Verordening 2013/715 - Criteria die bepalen wanneer koperschroot overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG niet langer als afval wordt aangemerkt

1.

Wettekst

26.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/14

 

VERORDENING (EU) Nr. 715/2013 VAN DE COMMISSIE

van 25 juli 2013

tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer koperschroot overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (1), en met name artikel 6, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Uit een evaluatie van diverse afvalstromen blijkt dat de recyclingmarkten voor koperschroot baat zouden hebben bij de opstelling van specifieke criteria die omschrijven wanneer uit afval verkregen koperschroot niet langer als afval moet worden aangemerkt. Die criteria moeten een hoge mate van milieubescherming waarborgen. Zij dienen de indeling van teruggewonnen koperschroot als afval door derde landen onverlet te laten.

 

(2)

Rapporten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie hebben het bestaan aangetoond van een markt voor en een vraag naar koperschroot als grondstof in de non-ferrometaalproductie-industrie. Koperschroot moet daarom voldoende zuiver zijn en voldoen aan de ter zake in de non-ferrometaalproductie-industrie geldende normen of specificaties.

 

(3)

De criteria die bepalen wanneer koperschroot niet langer als afval is aan te merken, moeten ervoor zorgen dat koperschroot dat werd verkregen uit terugwinningsactiviteiten, voldoet aan de technische vereisten van de non-ferrometaalproductie-industrie en aan bestaande productwetgeving en -normen en dat er al met al geen negatieve gevolgen zijn voor het milieu of de volksgezondheid. Uit rapporten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie is gebleken dat de voorgestelde criteria ten aanzien van afvalstoffen die als input worden gebruikt voor terugwinningsactiviteiten, ten aanzien van de relevante verwerkingsprocessen en -technieken en ten aanzien van het koperschroot dat voortkomt uit de terugwinning, aan deze doelstellingen voldoen, aangezien zij moeten resulteren in de productie van koperschroot zonder gevaarlijke eigenschappen dat voldoende vrij is van niet-metallische verbindingen en van andere metalen dan koper.

 

(4)

Om de naleving van deze criteria te waarborgen, is het passend ervoor te zorgen dat informatie wordt verstrekt over koperschroot dat niet langer als afval wordt aangemerkt, en dat er een beheersysteem wordt toegepast.

 

(5)

Toetsing van de criteria kan noodzakelijk blijken wanneer bij monitoring van de marktontwikkelingen voor koperschroot nadelige effecten op de recyclingmarkten voor koperschroot worden waargenomen, vooral met betrekking tot de beschikbaarheid van en de toegang tot dergelijk schroot.

 

(6)

Om het voor marktpartijen mogelijk te maken zich aan te passen aan de criteria die bepalen wanneer koperschroot niet langer afval is, is het passend een redelijke termijn vast te stellen alvorens deze verordening van toepassing wordt.

 

(7)

Het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht over de in deze verordening vervatte maatregelen; de Commissie heeft bijgevolg een voorstel betreffende deze maatregelen ingediend bij de Raad en voorgelegd aan het Europees Parlement. De Raad heeft niet gehandeld binnen de periode van twee maanden als bepaald in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2), en de Commissie heeft het voorstel dan ook onverwijld bij het Europees Parlement ingediend. Het Europees Parlement heeft zich niet binnen vier maanden na bovenvermelde indiening tegen de maatregel verzet.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden criteria vastgesteld die bepalen wanneer koperschroot niet langer afval is.

Artikel 2

Definities

In het kader van deze verordening zijn de definities van Richtlijn 2008/98/EG van toepassing.

Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

  • 1. 
    „koperschroot”: metaalschroot dat voornamelijk bestaat uit koper en koperlegeringen;
  • 2. 
    „houder”: de natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit is van koperschroot;
  • 3. 
    „producent”: de houder die voor de eerste keer koperschroot dat niet langer afval is, overdraagt aan een andere houder;
  • 4. 
    „importeur”: een binnen de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die koperschroot dat niet langer afval is, in het douanegebied van de Unie binnenbrengt;
  • 5. 
    „gekwalificeerd personeel”: personeel dat door ervaring of opleiding gekwalificeerd is om de eigenschappen van koperschroot te bewaken en te evalueren;
  • 6. 
    „visuele controle”: de controle van koperschroot die alle onderdelen van een zending omvat en waarbij gebruik wordt gemaakt van menselijke zintuigen of niet-gespecialiseerde apparatuur;
  • 7. 
    „zending”: een partij koperschroot die bestemd is voor levering van een producent aan een andere houder en die kan zijn ingesloten in hetzij één, hetzij meerdere vervoerseenheden, zoals containers.

Artikel 3

Criteria voor koperschroot

Koperschroot geldt niet langer als afval wanneer bij overdracht door de producent aan een andere houder aan alle hierna volgende voorwaarden is voldaan:

 

1.

het door terugwinning verkregen koperschroot voldoet aan de criteria van bijlage I, afdeling 1;

 

2.

de als input voor terugwinning gebruikte afvalstoffen voldoen aan de criteria van bijlage I, afdeling 2;

 

3.

de als input voor terugwinning gebruikte afvalstoffen zijn verwerkt overeenkomstig de criteria van bijlage I, afdeling 3;

 

4.

de producent heeft voldaan aan de voorschriften van de artikelen 4 en 5.

Artikel 4

Conformiteitsverklaring

  • 1. 
    De producent of de importeur geeft voor elke zending koperschroot een conformiteitsverklaring af overeenkomstig het in bijlage II opgenomen model.
  • 2. 
    De producent of importeur draagt de conformiteitsverklaring over aan de volgende houder van de zending koperschroot. De producent of importeur houdt een afschrift van de conformiteitsverklaring tot ten minste één jaar na de datum van afgifte in zijn bezit en stelt het op verzoek ter beschikking aan de bevoegde instanties.
  • 3. 
    De conformiteitsverklaring mag in elektronische vorm zijn opgesteld.

Artikel 5

Beheersysteem

  • 1. 
    De producent past een beheersysteem toe waarmee kan worden aangetoond dat aan de criteria van artikel 3 is voldaan.
  • 2. 
    Het beheersysteem omvat een reeks gedocumenteerde procedures met betrekking tot elk van de volgende aspecten:
 

a)

bewaking van de kwaliteit van het door terugwinning verkregen koperschroot, zoals vastgelegd in bijlage I, afdeling 1 (inclusief bemonstering en analyse);

 

b)

doeltreffendheid van de stralingsbewaking zoals vastgelegd in bijlage I, punt 1.5;

 

c)

acceptatiecontrole van afvalstoffen die worden gebruikt als input voor de terugwinningsactiviteit overeenkomstig bijlage I, afdeling 2;

 

d)

bewaking van de in bijlage I, punt 3.3, beschreven verwerkingsprocessen en -technieken;

 

e)

feedback van klanten met betrekking tot het behalen van de vereiste kwaliteit van koperschroot;

 

f)

bijhouden van registers met de resultaten van de krachtens de punten a) tot en met d) verrichte bewaking;

 

g)

toetsing en verbetering van het beheersysteem;

 

h)

opleiding van personeel.

  • 3. 
    Het beheersysteem schrijft ook de in bijlage I voor elk criterium vastgestelde specifieke bewakingseisen voor.
  • 4. 
    In de gevallen waarin een vroegere houder een van de in bijlage I, punt 3.3, bedoelde verwerkingen verricht, zorgt de producent ervoor dat de leverancier een beheersysteem toepast dat voldoet aan de eisen van dit artikel.
  • 5. 
    Een conformiteitsbeoordelingsinstantie als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) die een accreditatie heeft verkregen overeenkomstig die verordening, of een milieuverificateur als gedefinieerd in artikel 2, punt 20, onder b), van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) die een accreditatie of vergunning heeft verkregen overeenkomstig die verordening, verifieert of het beheersysteem voldoet aan de eisen van dit artikel. Deze verificatie vindt om de drie jaar plaats.

Alleen verificateurs van wie de accreditatie of vergunning betrekking heeft op de hierna genoemde gebieden en NACE-codes, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5), worden geacht over voldoende specifieke ervaring te beschikken om de in deze verordening bedoelde verificatie te verrichten:

 

a)

  • NACE-code 38 (inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning), of
 

b)

  • NACE-code 24 (vervaardiging van metalen in primaire vorm), in het bijzonder met inbegrip van subcode 24.44 (productie van koper).
  • 6. 
    De importeur verlangt van zijn leveranciers dat zij een beheersysteem toepassen dat voldoet aan de eisen van de leden 1, 2 en 3 en dat is gecontroleerd door een onafhankelijke externe verificateur.

Het beheersysteem van de leverancier wordt gecertificeerd door een conformiteitsbeoordelingsinstantie die is geaccrediteerd door een van de hierna genoemde instanties:

 

a)

een accreditatie-instantie die voor deze activiteit met goed gevolg de collegiale toetsing door de overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 765/2008 erkende instantie heeft doorstaan;

 

b)

een milieuverificateur die een accreditatie of vergunning heeft verkregen van een accreditatie- of vergunningsinstantie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 die tevens is onderworpen aan collegiale toetsing overeenkomstig artikel 31 van die verordening.

Verificateurs die activiteiten in derde landen wensen te ontplooien, dienen een specifieke accreditatie of vergunning te verkrijgen overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 765/2008 of Verordening (EG) nr. 1221/2009 in samenhang met Besluit 2011/832/EU van de Commissie (6).

  • 7. 
    De producent geeft de bevoegde instanties op hun verzoek toegang tot het beheersysteem.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

BIJLAGE I

Criteria voor koperschroot

 

Criterium

Voorschriften inzake interne controle

Afdeling 1.   Kwaliteit van het door terugwinning verkregen koperschroot

1.1.

Het schroot wordt ingedeeld overeenkomstig een specificatie van de klant of de industrie of overeenkomstig een norm voor rechtstreeks gebruik bij de productie van metalen stoffen of voorwerpen door smelters, raffineerders, omsmelters of andere metaalproducenten.

Gekwalificeerd personeel deelt elke zending in.

1.2.

De totale hoeveelheid vreemde materialen moet minder dan 2 gewichtsprocent bedragen.

Vreemde materialen zijn:

 

andere metalen dan koper en koperlegeringen;

 

niet-metallische materialen zoals aarde, stof, isolatiemateriaal en glas;

 

brandbare niet-metallische materialen zoals rubber, kunststoffen, weefsel, hout en andere chemicaliën of organische stoffen;

 

slakken, metaalslakken, metaalschuim, luchtfilterstof, slijpstof en slib.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending.

Op gezette tijden (ten minste om de zes maanden) worden representatieve monsters van elke categorie koperschroot geanalyseerd om de totale hoeveelheid vreemde materialen te meten. Door weging wordt de totale hoeveelheid vreemde materialen gemeten nadat deeltjes en voorwerpen bestaande uit koper of een koperlegering zijn gescheiden van deeltjes en voorwerpen bestaande uit vreemde materialen door deze handmatig of anderszins te scheiden (bijvoorbeeld door magnetische of dichtheidsscheiding).

De frequentie waarmee representatieve monsters moeten worden geanalyseerd, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende factoren:

 

het verwachte variabiliteitspatroon (bijvoorbeeld aan de hand van historische uitkomsten);

 

het risico dat inherent is aan de variabiliteit van de kwaliteit van de afvalstoffen die als input voor de terugwinningsactiviteiten worden gebruikt, alsook van de resultaten van het verwerkingsproces;

 

de inherente nauwkeurigheid van de bewakingsmethode, en

 

de mate waarin de resultaten de grenswaarden voor de totale hoeveelheid vreemde materialen benaderen.

De procedure voor het vaststellen van de bewakingsfrequentie dient te worden gedocumenteerd als onderdeel van het beheersysteem en dient beschikbaar te zijn voor controle.

1.3.

Het schroot mag geen bovenmatige hoeveelheden metaaloxiden bevatten, in welke vorm dan ook, met uitzondering van de typische hoeveelheden die voortkomen uit de opslag van voorbereid schroot in de buitenlucht onder normale atmosferische omstandigheden.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending.

1.4.

Het schroot dient vrij te zijn van zichtbare olie, olie-emulsies, smeermiddelen of vet, met uitzondering van verwaarloosbare hoeveelheden die geen druppelvorming tot gevolg hebben.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending, met speciale aandacht voor die delen waar de grootste kans op oliedruppels bestaat.

1.5.

Responsmaatregelen op grond van nationale of internationale regels inzake monitoring- en responsprocedures voor radioactief metaalschroot zijn niet nodig.

Dit voorschrift doet geen afbreuk aan de wetgeving voor de bescherming van de gezondheid van werknemers en van de bevolking, zoals aangenomen in het kader van hoofdstuk III van het Euratom-Verdrag, in het bijzonder Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad (1).

Gekwalificeerd personeel controleert de radioactiviteit van elke zending. Elke zending schroot moet vergezeld gaan van een certificaat dat is opgesteld overeenkomstig nationale of internationale regels inzake monitoring- en responsprocedures voor radioactief schroot. Het certificaat mag gevoegd worden bij andere documenten die bij de zending horen.

1.6.

Het schroot mag geen enkele van de gevaarlijke eigenschappen vertonen die voorkomen op de lijst van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG. Het schroot dient te voldoen aan de in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (2) vastgestelde concentratiegrenswaarden en mag de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde concentratiegrenswaarden niet overschrijden.

De eigenschappen van legeringsmetalen die deel uitmaken van koperlegeringen zijn voor dit voorschrift niet relevant.

Gekwalificeerd personeel onderzoekt elke zending door een visuele controle te verrichten. Wanneer deze visuele controle het vermoeden doet rijzen van mogelijke gevaarlijke eigenschappen, worden gepaste aanvullende controlemaatregelen genomen, zoals het nemen van monsters en het uitvoeren van tests, waar nodig. Het personeel moet getraind zijn op het gebied van potentiële gevaarlijke eigenschappen die koperschroot kan vertonen en van de materiaalcomponenten of -kenmerken waaraan deze gevaarlijke eigenschappen zijn te herkennen. De procedure voor het herkennen van gevaarlijke stoffen moet worden gedocumenteerd binnen het beheersysteem.

1.7.

In het schroot mogen zich geen omhulsels bevinden die onder druk staan, gesloten zijn of onvoldoende zijn geopend en daardoor explosies kunnen veroorzaken in een metaalsmeltoven.

Gekwalificeerd personeel onderzoekt elke zending door een visuele controle te verrichten.

1.8.

Het schroot mag geen pvc bevatten in de vorm van coatings, verf of kunststofresiduen.

Gekwalificeerd personeel onderzoekt elke zending door een visuele controle te verrichten.

Afdeling 2.   Afvalstoffen die worden gebruikt als input voor terugwinningsactiviteiten

2.1.

Alleen afvalstoffen die terugwinbaar koper of terugwinbare koperlegeringen bevatten, mogen als input worden gebruikt.

 

2.2.

Gevaarlijke afvalstoffen mogen niet als input worden gebruikt, tenzij is aangetoond dat de processen en technieken voor het verwijderen van alle gevaarlijke eigenschappen, als omschreven onder „criteria inzake verwerkingsprocessen en -technieken”, zijn toegepast.

 

2.3.

De volgende afvalstoffen mogen niet als input worden gebruikt:

 

vijlsel en draaibankafval dat vloeistoffen bevat zoals olie of olie-emulsies, en

 

vaten en containers, met uitzondering van onderdelen die van autowrakken afkomstig zijn, die olie of verfstoffen bevatten of hebben bevat.

Er wordt een acceptatiecontrole uitgevoerd van alle ontvangen afvalstoffen (door middel van visuele controle) en van de bijbehorende documenten; dit gebeurt door gekwalificeerd personeel dat getraind is in het herkennen van afvalstoffen die niet voldoen aan de in deze afdeling uiteengezette criteria.

Afdeling 3.   Verwerkingsprocessen en -technieken

3.1.

Het koperschroot moet bij de bron of tijdens de inzameling gescheiden zijn, of anders moeten de voor input bestemde afvalstoffen zijn behandeld teneinde het koperschroot te scheiden van de niet-metallische componenten en van andere metalen dan koper. Het aldus verkregen koperschroot moet gescheiden van alle andere afvalstoffen worden bewaard.

 

3.2.

Alle mechanische bewerkingen (zoals snijden, verknippen, versnipperen of granuleren; sorteren, scheiden, reinigen, ontgiften of ledigen) die nodig zijn om het metaalschroot voor te bereiden om te worden gebruikt als directe input voor eindgebruik, moeten zijn uitgevoerd.

 

3.3.

Op afval dat gevaarlijke stoffen bevat, zijn de volgende specifieke voorschriften van toepassing:

 

inputmaterialen afkomstig van afgedankte elektrische of elektronische apparatuur of van autowrakken moeten alle bewerkingen hebben ondergaan die vereist zijn krachtens artikel 6 van Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) en artikel 6 van Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad (5);

 

chloorfluorkoolwaterstoffen in afgedankte apparatuur moeten zijn afgevangen door middel van een proces dat is goedgekeurd door de bevoegde instanties;

 

kabels moeten in stukken gehakt of gestript zijn. Als een kabel organische coatings (plastics) bevat, moeten deze zijn verwijderd in overeenstemming met de beste beschikbare technieken;

 

vaten en containers moeten zijn geledigd en schoongemaakt;

 

gevaarlijke stoffen in niet in punt 1 genoemde afvalstoffen moeten doeltreffend verwijderd zijn middels een proces dat door de bevoegde instantie is goedgekeurd.

 
 

 

BIJLAGE II

In artikel 4, lid 1, bedoelde verklaring van conformiteit met de „einde afvalfase”-criteria

 

1.

Producent/importeur van het koperschroot:

Naam:

Adres:

Contactpersoon:

Telefoon:

Fax:

E-mail:

2.

a)

naam of code van de categorie metaalschroot, in overeenstemming met een industriële specificatie of norm:

 

b)

waar relevant, de voornaamste technische elementen van een door de klant opgestelde specificatie, zoals samenstelling, grootte, type en kenmerken:

3.

De zending metaalschroot voldoet aan de industriële specificatie of norm als bedoeld in punt 2 a) of aan de door de klant opgestelde specificatie als bedoeld in punt 2 b).

4.

Grootte van de zending in kilogram:

5.

Er is een testcertificaat met betrekking tot radioactiviteit opgesteld overeenkomstig nationale of internationale regels inzake monitoring- en responsprocedures voor radioactief metaalschroot.

6.

De producent van metaalschroot maakt gebruik van een beheersysteem dat voldoet aan de eisen van Verordening (EU) nr. 715/2013 van de Commissie en dat is gecontroleerd door een geaccrediteerde conformiteitsbeoordelingsinstantie of door een milieuverificateur of, in het geval van niet langer als afval aangemerkt metaalschroot dat wordt ingevoerd in het douanegebied van de Unie, door een onafhankelijke externe verificateur.

7.

De zending metaalschroot voldoet aan de in artikel 3, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 715/2013 bedoelde criteria.

8.

Verklaring van de producent/importeur van metaalschroot: Hierbij verklaar ik dat de bovenstaande informatie naar mijn beste weten volledig en correct is:

Naam:

Datum:

Handtekening:

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.