Besluit 2013/391 - Ondersteuning van de praktische uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de VN inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor - Hoofdinhoud
23.7.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 198/40 |
BESLUIT 2013/391/GBVB VAN DE RAAD
van 22 juli 2013
ter ondersteuning van de praktische uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 26, lid 2, en artikel 31, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Raad heeft op 12 december 2003 de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens vastgesteld, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen ter bestrijding van deze verspreiding, die zowel binnen de Unie als in derde landen dienen te worden genomen. |
(2) |
De Unie geeft momenteel actief uitvoering aan deze strategie en aan de in hoofdstuk III daarvan genoemde maatregelen, met name door middelen vrij te maken ter ondersteuning van specifieke projecten die worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, door aan landen die het nodig hebben technische bijstand en deskundigheid te verstrekken met betrekking tot een breed scala aan non-proliferatiemaatregelen, en door de rol van de VN-Veiligheidsraad te bevorderen. |
(3) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 28 april 2004 Resolutie 1540 (2004) („UNSCR 1540 (2004)”) vastgesteld; dit is het eerste internationale instrument dat op geïntegreerde en alomvattende wijze massavernietigingswapens, de overbrengingsmiddelen ervoor en de daarvoor bestemde materialen behandelt. In UNSCR 1540 (2004) werden voor alle landen dwingende verplichtingen vastgesteld die erop gericht waren niet-overheidsactoren tegen te houden en af te schrikken om dergelijke wapens en daarmee verband houdend materiaal te bemachtigen. In UNSCR 1540 (2004) wordt de landen ook verzocht om bij het door deze resolutie ingestelde comité van de Veiligheidsraad (hierna „Comité 1540” genoemd) een verslag in te dienen over de stappen die zij hebben ondernomen of van plan zijn te ondernemen tot uitvoering van UNSCR 1540 (2004). |
(4) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 27 april 2006 Resolutie 1673 (2006) vastgesteld, en hij heeft besloten dat het Comité 1540 zijn inspanningen ter bevordering van de volledige uitvoering van UNSCR 1540 (2004) moet opvoeren door middel van werkprogramma’s, outreach-activiteiten, bijstand, dialoog en samenwerking. Hij heeft het Comité 1540 tevens verzocht om met de landen en internationale, regionale en subregionale organisaties na te gaan of ervaringen en bevindingen kunnen worden uitgewisseld en er programma’s beschikbaar zijn die de uitvoering van UNSCR 1540 (2004) kunnen vergemakkelijken. |
(5) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 20 april 2011 Resolutie 1977 (2011) aangenomen en besloten het mandaat van het Comité 1540 voor een periode van tien jaar, tot en met 25 april 2021, te verlengen. Hij heeft tevens besloten dat het Comité 1540 zijn inspanningen ter bevordering van de volledige uitvoering van UNSCR 1540 (2004) door alle landen in de toekomst nog moet opvoeren, meer bepaald op gebieden als: a) verantwoordingsplicht, b) fysieke beveiliging, c) grenscontroles en wetshandhavingsinspanningen, en d) nationale controles op uitvoer en overlading, met inbegrip van controles op het verstrekken van middelen en diensten in dat verband, zoals financiering van uitvoer en overlading. |
(6) |
De uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2006/419/GBVB van de Raad van 12 juni 2006 ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en in het kader van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (1) en van Gemeenschappelijk Optreden 2008/368/GBVB van de Raad van 14 mei 2008 ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (2), heeft ertoe bijgedragen dat er heel wat minder landen zijn die geen verslag hebben ingediend of die hebben nagelaten de aanvullende informatie te verstrekken waar het Comité 1540 naar aanleiding van het indienen van onvolledige verslagen om had gevraagd. |
(7) |
Het Bureau voor ontwapeningszaken binnen het secretariaat van de Verenigde Naties, dat het Comité 1540 en zijn deskundigen inhoudelijke en logistieke ondersteuning moet geven, moet worden belast met de technische uitvoering van de op grond van dit besluit uit te voeren projecten. |
(8) |
Dit besluit moet worden uitgevoerd overeenkomstig de Financiële en Administratieve Kaderovereenkomst tussen de Commissie en de Verenigde Naties betreffende het beheer van financiële bijdragen van de Unie aan programma’s en projecten die onder toezicht van de Verenigde Naties staan, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.In overeenstemming met de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens, die ten doel heeft de rol van de VN-Veiligheidsraad te bevorderen en zijn deskundigheid om het hoofd te bieden aan de uitdagingen inzake de verspreiding van die wapens te vergroten, verleent de Unie verder steun voor de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („UNSCR 1540 (2004)”) en Resolutie 1977 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
-
2.De projecten ter ondersteuning van UNSCR 1540 (2004), die in overeenstemming zijn met maatregelen van de EU-strategie, omvatten subregionale workshops, landenbezoeken, bijeenkomsten, evenementen, opleidingen en publicrelationsacties.
-
3.De projecten hebben ten doel:
— |
de betrokken nationale en regionale inspanningen en vermogens op te voeren, hoofdzakelijk door capaciteitsopbouw en het faciliteren van bijstand; |
— |
bij te dragen tot de praktische uitvoering van specifieke aanbevelingen die zijn gedaan in de alomvattende toetsing van 2009 inzake de stand van uitvoering van UNSCR 1540 (2004), meer bepaald wat betreft technische bijstand, internationale samenwerking en bewustmaking van de bevolking; |
— |
op verzoek van de landen, nationale actieplannen tot stand brengen, ontwikkelen en uitvoeren. |
-
4.De bijlage bevat een nadere omschrijving van de projecten.
Artikel 2
-
1.De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de hoge vertegenwoordiger”) draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit.
-
2.De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten wordt toevertrouwd aan het VN-secretariaat (Bureau voor ontwapeningszaken) (hierna „VN-secretariaat (ODA)”). Het voert deze taak uit onder verantwoordelijkheid en toezicht van de hoge vertegenwoordiger.
-
3.Daartoe treft de hoge vertegenwoordiger de nodige regelingen met het VN-secretariaat (ODA).
Artikel 3
-
1.Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 750 000 EUR, te financieren uit de algemene begroting van de Europese Unie.
-
2.Voor het beheer van de uitgaven die uit het in lid 1 bedoelde bedrag worden gefinancierd gelden de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.
-
3.De Commissie ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde uitgaven correct worden beheerd. Zij sluit daartoe een financieringsovereenkomst met het VN-secretariaat (ODA). In die financieringsovereenkomst wordt bepaald dat het VN-secretariaat (ODA) er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.
-
4.De Commissie streeft ernaar om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden die zich daarbij mochten voordoen en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.
Artikel 4
De hoge vertegenwoordiger brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door het VN-secretariaat (ODA). Deze verslagen vormen de basis voor de evaluatie door de Raad. De Commissie verstrekt informatie over de financiële aspecten van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten.
Artikel 5
-
1.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
-
2.Dit besluit verstrijkt 24 maanden na de datum waarop de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst is gesloten, of drie maanden na de datum waarop dit besluit is vastgesteld, indien er binnen die termijn geen financieringsovereenkomst is gesloten.
Gedaan te Brussel, 22 juli 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
-
C.ASHTON
BIJLAGE
-
1.DOELSTELLINGEN
Dit besluit heeft algemeen ten doel de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) („UNSCR 1540 (2004)”) en Resolutie 1977 (2011) („UNSCR 1977 (2011)”) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties te bevorderen binnen het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens. Daartoe wordt voorzien in specifieke maatregelen die er met name op gericht zijn de betrokken nationale en regionale inspanningen en vermogens op te voeren, hoofdzakelijk door capaciteitsopbouw en het faciliteren van bijstand, en bij te dragen tot de praktische uitvoering van specifieke aanbevelingen die zijn gedaan in de alomvattende toetsing van 2009 inzake de stand van uitvoering van UNSCR 1540 (2004), meer bepaald wat betreft technische bijstand, internationale samenwerking en bewustmaking van de bevolking.
-
2.BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN
2.1. Versterken van de vermogens voor nationale uitvoering en subregionale coördinatie
2.1.1. Doelstelling van de maatregel
— |
De landenspecifieke uitvoeringsactiviteiten ondersteunen, met inbegrip van het ontwikkelen van nationale actieplannen en het ontwikkelen van een duurzaam nationaal en subregionaal uitvoeringsproces; |
— |
De internationale samenwerking verbeteren, met een grotere rol voor het Comité 1540 bij de uitvoering van UNSCR 1540 (2004). |
2.1.2. Beschrijving van de maatregel
Facilitering door het ODA, in voorkomend geval in samenwerking met andere internationale, regionale en subregionale organisaties en entiteiten, van praktische maatregelen tot uitvoering van de belangrijkste eisen van UNSCR 1540 (2004) op nationaal niveau, in het bijzonder door steun te verlenen aan landenbezoeken of landenspecifieke activiteiten door het Comité 1540, met instemming van de betrokken landen. Het is de bedoeling vijf landenbezoeken (van telkens vier dagen) te ondersteunen. Afhankelijk van een specifiek land en van beslissingen van het Comité 1540, zullen landenbezoeken of landenspecifieke activiteiten het nationale uitvoeringsproces vooruithelpen door: a) mee te zorgen voor een grotere bewustmaking door middel van gerichte dialogen met de verschillende actoren die bij de nationale uitvoering van UNSCR 1540 (2004) betrokken zijn; b) de bij de uitvoering van die resolutie toegepaste nationale maatregelen en mechanismen te toetsen, de vinger te leggen op specifieke problemen waarmee de nationale instanties worden geconfronteerd en hiervoor eventuele oplossingen aan te reiken; en c) de voorbereiding van vrijwillige nationale actieplannen en andere maatregelen waartoe het bezochte land heeft besloten, te ondersteunen.
Organisatie door het ODA, in voorkomend geval in samenwerking met andere internationale, regionale en subregionale organisaties en entiteiten, van bijeenkomsten in specifieke subregio’s op basis van de resultaten van voorafgaande workshops voor vermogensopbouw in die subregio’s. Het is de bedoeling drie follow-upbijeenkomsten in de geselecteerde subregio’s (Afrika, de Perzische Golf en het Midden-Oosten, Zuidoost-Europa en Latijns-Amerika) te organiseren. Elke bijeenkomst zal worden toegesneden op de reële behoeften van de subregio en gericht zijn op gebieden waar wellicht praktische resultaten kunnen worden geboekt. De bijeenkomsten zullen worden belegd in samenhang met technische besprekingen op nationaal niveau, teneinde specifieke maatregelen na te gaan die de uitvoering van UNSCR 1540 (2004) vooruithelpen. De besprekingen op nationaal niveau zullen worden gevoerd in antwoord op uitnodigingen van geïnteresseerde lidstaten.
Het ODA zal UNSCR 1540 (2004)-activiteiten ontwikkelen in samenwerking met andere internationale organisaties en agentschappen, waaronder het OVSE, IAEA, OPCW, WGO, FAO en OIE, teneinde doeltreffende synergieën te verzekeren en dubbel werk te voorkomen.
In voorkomend geval zal worden gestreefd naar synergieën met de activiteiten van de regionale chemische, biologische, radiologische en nucleaire „kenniscentra” (CBRN), die momenteel in het kader van het stabiliteitsinstrument worden opgezet, alsook met andere door de EU-gesteunde programma’s op dit gebied.
2.1.3. Resultaat van de maatregel
Betere uitvoering van UNSCR 1540 (2004) dankzij extra maatregelen die de landen moeten treffen met het oog op de volledige uitvoering ervan; ontwikkeling van doeltreffende en realistische nationale actieplannen of routekaarten voor de uitvoering van de belangrijkste eisen van die resolutie; betere regionaal gecoördineerde benaderingen voor de uitvoering van UNSCR 1540 (2004); en de totstandbrenging van doeltreffende partnerschappen tussen de deelnemende landen en de verleners van bijstand.
2.2. Grotere vermogensopbouw met het oog op de totstandbrenging en handhaving van de fysieke beveiliging van gevoelige materialen voor tweeërlei gebruik en van de verantwoordingsplicht daarvoor
2.2.1. Doelstelling van de maatregel
De vermogensopbouw op nationaal en regionaal niveau bevorderen en aldus de onverkorte uitvoering van UNSCR 1540 (2004) vooruithelpen door zich te richten op een van de belangrijkste gebieden van de resolutie, namelijk de fysieke beveiliging van „gerelateerde materialen” en de verantwoordingsplicht daarvoor. UNSCR 1540 (2004) bevat specifieke bepalingen (operationeel lid 3, onder a) en b)) die de lidstaten ertoe verplichten te voorzien in passende controles op materialen, uitrusting en technologie die kunnen worden gebruikt voor het ontwerpen, ontwikkelen, vervaardigen of gebruiken van nucleaire, chemische of biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor. Daartoe moeten de landen a) passende doeltreffende maatregelen ontwikkelen en handhaven ter verantwoording en beveiliging van zulke goederen tijdens de productie, het gebruik, de opslag of het vervoer ervan; en b) passende doeltreffende fysieke-beveiligingsmaatregelen ontwikkelen en handhaven.
2.2.2. Beschrijving van de maatregel
Organisatie door het ODA van twee subregionale workshops (Centraal-Amerika, Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika) over de fysieke beveiliging van „gerelateerde materialen” en de verantwoording daarvoor. Door te voorzien in het uitwisselen van ervaringen met nationale beleidsmaatregelen en -praktijk op het gebied van verantwoording, beveiliging en bescherming van relevante biologische, chemische en nucleaire materialen, zal de maatregel geïntegreerde nationale benaderingen op basis van goede praktijken en geleerde lessen in de hand werken.
Het belang van samenwerking en interactie met internationale organisaties zoals de IAEA, de OPCW, de WGO, de FAO, de OIE en de OVSE, naargelang het geval, zal eveneens worden benadrukt. Elke workshop zal worden georganiseerd in combinatie met relevante technische besprekingen met de deelnemende landen, met volledige inachtneming van de specifieke nationale context. Deze besprekingen op nationaal niveau zullen worden gevoerd in antwoord op uitnodigingen van geïnteresseerde lidstaten in de betrokken subregio’s.
In voorkomend geval zal worden gestreefd naar synergieën met de activiteiten van de regionale CBRN-kenniscentra, die momenteel in het kader van het stabiliteitsinstrument worden opgezet, alsook met andere door de EU-gesteunde programma’s op dit gebied.
2.2.3. Resultaat van de maatregel
Verhoogde nationale inspanningen en vermogens voor het uitvoeren van passende controles op materialen, uitrusting en technologie die kunnen worden gebruikt voor het ontwerpen, ontwikkelen, vervaardigen of gebruiken van nucleaire, chemische of biologische wapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor; inventarisatie van effectieve en efficiënte praktijken voor de verantwoording, beveiliging en bescherming van „gerelateerde materialen”; betere beveiliging van relevante materialen op nationaal en regionaal niveau; meer regionale en internationale partnerschappen op de betrokken gebieden; en bijdrage aan de inspanningen om de CBRN-beveiliging op te voeren.
2.3. Steun voor de praktische uitvoering van aanbevelingen die zijn gedaan in de alomvattende toetsing van 2009 van de stand van uitvoering van UNSCR 1540 (2004)
2.3.1. Doelstelling van de maatregel
De praktische uitvoering van aanbevelingen die zijn gedaan in de alomvattende toetsing van 2009 ondersteunen.
De internationale samenwerking stimuleren en het publiek bewuster maken van het belang van de uitvoering van UNSCR 1540 (2004).
2.3.2. Beschrijving van de maatregel
UNSCR 1977 (2011) en het slotdocument van de alomvattende toetsing van 2009 voorzien in een aantal specifieke activiteiten voor de uitvoering van de belangrijkste eisen van UNSCR 1540 (2004). De maatregel heeft betrekking op specifieke projecten ter ondersteuning van dergelijke activiteiten en omvat onder meer financiële steun aan bijeenkomsten/evenementen, opleidingen en publicrelationsacties. Onder voorbehoud, in voorkomend geval, van beslissingen en aanbevelingen van het Comité 1540, behelzen de projecten:
— |
de organisatie door het ODA van evenementen waar aanbieders en vragers van bijstand elkaar vinden, en van bijeenkomsten van huidige of toekomstige partners (staten, internationale en regionale organisaties); |
— |
door het ODA georganiseerde bijeenkomsten ter ondersteuning van inspanningen om de samenwerking van het Comité 1540 met internationale non-proliferatiemechanismen en andere internationale en regionale organisaties op te voeren; |
— |
de organisatie of financiële ondersteuning door het ODA van een workshop met vertegenwoordigers van de civiele samenleving, de academische wereld en het bedrijfsleven; |
— |
de financiële ondersteuning door het ODA van de deelname van nationale functionarissen aan opleidingen en andere vermogensopbouwende activiteiten; |
— |
de financiële ondersteuning van een elektronisch logboek over vraagstukken in verband met de uitvoering van UNSCR 1540 (2004). |
In voorkomend geval zal worden gestreefd naar synergieën met de activiteiten van de regionale CBRN-kenniscentra, die momenteel in het kader van het stabiliteitsinstrument worden opgezet, alsook met andere door de EU-gesteunde programma’s op dit gebied.
2.3.3. Resultaat van de maatregel
Uitvoering van specifieke maatregelen die in het kader van de alomvattende toetsing van 2009 zijn overeengekomen; een groter scala aan middelen om technische bijstand te faciliteren; opleidingen aan nationale functionarissen over de uitvoering van UNSCR 1540 (2004); een grotere betrokkenheid van vertegenwoordigers van de civiele samenleving, de academische wereld en het bedrijfsleven bij internationale, regionale en nationale inspanningen om UNSCR 1540 (2004) uit te voeren; een grotere publieke bewustwording van het belang van de onverkorte uitvoering van UNSCR 1540 (2004).
-
3.BIJ DE MAATREGELEN BETROKKEN PARTNERS
— |
VN-Veiligheidsraad en het Comité 1540; |
— |
deelnemende regeringen uit de betrokken subregio’s; |
— |
regeringen en organisaties die bijstand aanbieden; |
— |
de Verenigde Naties en relevante internationale, regionale en subregionale organisaties; |
— |
niet-gouvernementele organisaties en maatschappelijke organisaties. |
-
4.BEGUNSTIGDEN VAN DE MAATREGEL
— |
Lidstaten, overheidsfunctionarissen; |
— |
het Comité 1540 en andere VN-instanties; |
— |
internationale, regionale en subregionale organisaties; |
— |
regeringen en organisaties die in het kader van UNSCR 1540 (2004) technische bijstand verstrekken en ontvangen; |
— |
het maatschappelijk middenveld, de academische wereld en relevante bedrijfstakken. |
-
5.LOCATIES
Het ODA zal mogelijke locaties voor de bijeenkomsten, workshops en andere evenementen selecteren. Bij de keuze van de locaties wordt onder meer rekening gehouden met de bereidheid en het engagement van een betrokken staat in een bepaalde regio om als gastheer te fungeren. Specifieke locaties voor landenbezoeken of landenspecifieke activiteiten zullen afhangen van uitnodigingen van geïnteresseerde lidstaten en in voorkomend geval van beslissingen van het Comité 1540.
-
6.LOOPTIJD
De totale geraamde looptijd van het project bedraagt 24 maanden.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.