Verordening 2013/697 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië

1.

Wettekst

23.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 198/28

 

VERORDENING (EU) Nr. 697/2013 VAN DE RAAD

van 22 juli 2013

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013 betreffende beperkende maatregeling tegen Syrië (1),

Gezien de gezamenlijke voorstellen van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 18 januari 2012, heeft de Raad Verordening (EU) nr. 36/2012 (2) vastgesteld teneinde uitvoering te geven aan Besluit 2011/782/GBVB van de Raad van 1 december 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (3).

 

(2)

Op 29 november 2012 heeft de Raad Besluit 2012/739/GBVB (4) vastgesteld waarbij Besluit 2011/782/GBVB werd ingetrokken en vervangen.

 

(3)

Op 1 juni 2013 is Besluit 2012/739/GBVB verstreken.

 

(4)

De Raad heeft op 31 mei 2013 Besluit 2013/255/GBVB vastgesteld.

 

(5)

Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 36/2012 bevat een lijst van items waarvoor een voorafgaande vergunning vereist is voor verkoop, levering, overdracht of uitvoer, overeenkomstig artikel 2 ter van die verordening. Deze lijst moet met een aantal items worden uitgebreid. Er moet worden voorzien in een uitzondering voor producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om consumptiegoederen.

 

(6)

Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en een regelgevend optreden op het niveau van de Unie is noodzakelijk om te garanderen dat in alle lidstaten die maatregelen uniform worden toegepast door de marktdeelnemers.

 

(7)

Verordening (EU) nr. 36/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 36/2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

  • 1. 
    Een lidstaat kan een verbod opleggen of een vergunning vereisen voor de export, verkoop, levering of vervoer aan personen, entiteiten of lichamen in Syrië of bestemd voor gebruik in Syrië, van andere dan in bijlage IA of bijlage IX opgesomde apparatuur die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die van oorsprong uit de Unie is.
  • 2. 
    Een lidstaat kan een verbod opleggen of een vergunning vereisen voor het verlenen van technische bijstand, financiering of financiële bijstand in verband met de apparatuur bedoeld in lid 1 aan personen, entiteiten of lichamen in Syrië of bestemd voor gebruik in Syrië.";
 

2)

Artikel 2 bis wordt vervangen door:

"Artikel 2 bis

  • 1. 
    Er geldt een verbod op:
 

a)

de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Syrië of voor gebruik in Syrië van de in bijlage IA opgenomen apparatuur, goederen of technologie die zouden kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie dan wel voor de vervaardiging of het onderhoud van producten die voor binnenlandse repressie zouden kunnen worden gebruikt, ongeacht of die apparatuur, goederen of technologie van oorsprong zijn uit de Unie;

 

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites die in bijlage III worden vermeld, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor een transactie in verband met apparatuur, goederen of technologie opgenomen in bijlage IA, op voorwaarde dat de apparatuur, goederen of technologie bestemd zijn voor voedselvoorziening, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden, of voor medewerkers van de Verenigde Naties of voor medewerkers van de Europese Unie of haar lidstaten.";
 

3)

Artikel 2 quater, lid 2, wordt vervangen door:

"2.   De inbeslagneming of vernietiging van uitrusting, goederen of technologie waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer door artikel 2 bis van deze verordening verboden is, kan overeenkomstig de nationale wetgeving of de beslissing van een bevoegde autoriteit worden uitgevoerd voor rekening van de in lid 1 bedoelde persoon of entiteit of, wanneer het niet mogelijk is deze kosten op die persoon of entiteit te verhalen, mogen zij in overeenstemming met de nationale wetgeving worden ingevorderd van iedere persoon of entiteit die verantwoordelijk is voor het vervoer van de goederen of de uitrusting bij de poging tot illegale levering, verkoop, overdracht of uitvoer.";

 

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 2 quinquies

Een lidstaat kan een verbod opleggen of een vergunning vereisen voor de uitvoer naar Syrië van producten voor tweeërlei gebruik bedoeld in artikel 4, lid 2 van Verordening (EG) Nr. 428/2009.";

 

5)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

"1.   Er geldt een verbod op:

 

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten aan personen, entiteiten of lichamen in Syrië of voor gebruik in Syrië van de in bijlage IA opgenomen apparatuur, goederen of technologie die zouden kunnen worden gebruikt voor binnenlandse repressie of voor de vervaardiging of het onderhoud van producten die voor binnenlandse repressie zouden kunnen worden gebruikt;

 

b)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage IA genoemde goederen en technologie, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering alsook verzekering en herverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van dergelijke goederen of technologie, of voor het verlenen van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Syrië of bestemd voor gebruik in Syrië;

 

c)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.";

 

b)

Lid 2 wordt geschrapt;

 

c)

Lid 3 wordt vervangen door:

"3.   In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de in bijlage III vermelde websites, onder de voorwaarden die zij passend achten, toestemming verlenen voor technische bijstand, tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand in verband met apparatuur, goederen of technologie opgenomen in bijlage IA, op voorwaarde dat de apparatuur, goederen of technologie bestemd zijn voor voedselvoorziening, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden, of voor medewerkers van de Verenigde Naties of voor medewerkers van de Europese Unie of haar lidstaten.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen vier weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.";

 

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 6 bis

  • 1. 
    In afwijking van artikel 6 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de in bijlage III vermelde websites, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming verlenen voor de invoer, de aankoop of het vervoer van aardolie of aardolieproducten, of voor het verstrekken van daarmee verband houdende financiering of financiële bijstand, met inbegrip van financiële derivaten, alsook verzekering en herverzekering, op voorwaarde dat:
 

a)

op basis van de informatie waarover de bevoegde autoriteit beschikt, met inbegrip van de informatie verstrekt door de persoon, de entiteit of het lichaam dat om de toestemming verzoekt, die autoriteit heeft vastgesteld dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat:

 

i)

de betrokken activiteiten bedoeld zijn voor bijstand aan de Syrische burgerbevolking, met name voor humanitaire hulp, hulp bij de verlening van basisdiensten, wederopbouw of herstel van de economische activiteit, of andere civiele doelen dienen;

 

ii)

de betrokken activiteiten niet leiden tot het direct of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een in artikel 14 bedoelde persoon, entiteit of lichaam;

 

iii)

de betrokken activiteiten geen inbreuk vormen op de in deze verordening opgenomen verbodsbepalingen;

 

b)

de betrokken lidstaat, vooraf de persoon, de entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten heeft geraadpleegd met betrekking tot, onder meer:

 

i)

de door de bevoegde autoriteit onder punten a), i) en ii) gedane vaststellingen;

 

ii)

het aanwezig zijn van informatie die erop wijst dat de betrokken activiteiten kunnen leiden tot het direct of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (5) of artikel 2 van Verordeing (EG) nr. 881/2002 van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa'ida-netwerk (6);

en de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten hierover zijn standpunt heeft meegedeeld aan de betrokken lidstaat.

 

c)

Indien de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten binnen de 30 dagen nadat het verzoek eraan werd gericht, geen standpunt heeft meegedeeld, kan de bevoegde autoriteit beslissen om al dan niet de toestemming te verlenen.

  • 2. 
    Bij de toepassing van de voorwaarden onder de punten a) en b) van lid 1, vereist de bevoegde autoriteit dat de nodige informatie wordt verstrekt met betrekking tot het gebruik van de verleende toestemming, waaronder informatie over de partijen die betrokken zijn bij de transactie.
  • 3. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit artikel is verleend.;
 

7)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 9 bis

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 8 en 9 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de in bijlage III vermelde websites, onder de voorwaarden die zij passend achten, toestemming verlenen voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de in bijlage VI bedoelde essentiële apparatuur en technologie, of het verstrekken van daarmee gerelateerde technische bijstand, tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand, op voorwaarde dat:
 

a)

op basis van de informatie waarover de bevoegde autoriteit beschikt, met inbegrip van de informatie verstrekt door de persoon, de entiteit of het lichaam dat om de toestemming verzoekt, die autoriteit heeft vastgesteld dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat:

 

i)

de betrokken activiteiten bedoeld zijn voor bijstand aan de Syrische burgerbevolking, met name voor humanitaire hulp, hulp bij de verlening van basisdiensten, wederopbouw of herstel van de economische activiteit, of andere civiele doelen dienen;

 

ii)

de betrokken activiteiten niet leiden tot het direcht of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een in artikel 14 bedoelde persoon, entiteit of lichaam;

 

iii)

de betrokken activiteiten geen inbreuk vormen op de in deze verordening opgenomen verbodsbepalingen;

 

b)

de betrokken lidstaat, vooraf de persoon, de entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten heeft geraadpleegd met betrekking tot, onder meer:

 

i)

de door de bevoegde autoriteit onder de punt a), i) en ii) gedane vaststellingen;

 

ii)

het aanwezig zijn van informatie die erop wijst dat de betrokken activiteiten kunnen leiden tot het direct of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2580/2001 of artikel 2 van Verordeing (EG) nr. 881/2002;

en de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten hierover zijn standpunt heeft meegedeeld aan de betrokken lidstaat.

 

c)

Indien de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten binnen de 30 dagen nadat het verzoek eraan werd gericht, geen standpunt heeft meegedeeld, kan de bevoegde autoriteit beslissen om al dan niet de toestemming te verlenen.

  • 2. 
    Bij de toepassing van de voorwaarden onder de punten a) en b) van lid 1, vereist de bevoegde autoriteit dat de nodige informatie wordt verstrekt met betrekking tot het gebruik van de verleende toestemming, waaronder informatie over de partijen die betrokken zijn bij, en de begunstigden van de transactie.
  • 3. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit artikel is verleend.";
 

8)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 13 bis

  • 1. 
    In afwijking van artikel 13, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de in bijlage III vermelde websites, onder de voorwaarden die zij passend achten, toestemming verlenen voor het verstrekken van financiële leningen of kredieten aan of, het verwerven of vergroten van een deelname aan, of het oprichten van een joint venture met de in artikel 13, lid 2, onder a), bedoelde Syrische personen, entiteiten of lichamen, op voorwaarde dat:
 

a)

op basis van de informatie waarover de bevoegde autoriteit beschikt, met inbegrip van de informatie verstrekt door de persoon, de entiteit of het lichaam dat om de toestemming verzoekt, die autoriteit heeft vastgesteld dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat:

 

i)

de betrokken activiteiten bedoeld zijn voor bijstand aan de Syrische burgerbevolking, met name voor humanitaire hulp, hulp bij de verlening van basisdiensten, wederopbouw of herstel van de economische activiteit, of andere civiele doelen dienen;

 

ii)

de betrokken activiteiten niet leiden tot het direct of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een in artikel 14 bedoelde persoon, entiteit of lichaam;

 

iii)

de betrokken activiteiten geen inbreuk vormen op de in deze verordening opgenomen verbodsbepalingen;

 

b)

de betrokken lidstaat, vooraf de persoon, de entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten heeft geraadpleegd met betrekking tot, onder meer:

 

i)

de door de bevoegde autoriteit onder punt a), i) en ii) gedane vaststellingen;

 

ii)

het aanwezig zijn van informatie die erop wijst dat de betrokken activiteiten kunnen leiden tot het direct of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in artikel 2 Verordening (EG) nr. 2580/2001 of artikel 2 van Verordeing (EG) nr. 881/2002;

en de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten hierover zijn standpunt heeft meegedeeld aan de betrokken lidstaat.

 

c)

Indien de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten binnen de 30 dagen nadat het verzoek eraan werd gericht, geen standpunt heeft meegedeeld, kan de bevoegde autoriteit beslissen om al dan niet de toestemming te verlenen.

  • 2. 
    Bij de toepassing van de voorwaarden onder de punten a) en b) van lid 1, vereist de bevoegde autoriteit dat de nodige informatie wordt verstrekt met betrekking tot het gebruik van de verleende toestemming, waaronder informatie over de partijen die betrokken zijn bij, en de begunstigden van de transactie.
  • 3. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit artikel is verleend.";
 

9)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 25 bis

  • 1. 
    In afwijking van artikel 25, lid 1, onder a) en c), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de in bijlage III vermelde website, onder de voorwaarden die zij passend achten, toestemming verlenen voor het openen van een nieuwe bankrekening of een nieuwe vertegenwoordiging, of het oprichten van een bijkantoor of dochtermaatschappij, op voorwaarde dat:
 

a)

op basis van de informatie waarover de bevoegde autoriteit beschikt, met inbegrip van de informatie verstrekt door de persoon, de entiteit of het lichaam dat om de toestemming verzoekt, die autoriteit heeft vastgesteld dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat:

 

i)

de betrokken activiteiten bedoeld zijn voor bijstand aan de Syrische burgerbevolking, met name voor humanitaire hulp, hulp bij de verlening van basisdiensten, wederopbouw of herstel van de economische activiteit, of andere civiele doelen dienen;

 

ii)

de betrokken activiteiten niet leiden tot het direct of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een in artikel 14 bedoelde persoon, entiteit of lichaam;

 

iii)

de betrokken activiteiten geen inbreuk vormen op de in deze verordening opgenomen verbodsbepalingen;

 

b)

de betrokken lidstaat, vooraf de persoon, de entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten heeft geraadpleegd met betrekking tot, onder meer:

 

i)

de door de bevoegde autoriteit onder punten a), i) en ii) gedane vaststellingen;

 

ii)

het aanwezig zijn van informatie die erop wijst dat de betrokken activiteiten kunnen leiden tot het direct of indirect beschikbaar stellen van tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2580/2001 en artikel 2 van Verordeing (EG) nr. 881/2002;

en de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten hierover zijn standpunt heeft meegedeeld aan de betrokken lidstaat.

 

c)

Indien de persoon, entiteit of het lichaam aangewezen door de nationale coalitie van Syrische revolutionaire en oppositiekrachten binnen de 30 dagen nadat het verzoek eraan werd gericht, geen standpunt heeft meegedeeld, kan de bevoegde autoriteit beslissen om al dan niet de toestemming te verlenen.

  • 2. 
    Bij de toepassing van de voorwaarden onder de punten a) en b) van lid 1, vereist de bevoegde autoriteit dat de nodige informatie wordt verstrekt met betrekking tot het gebruik van de verleende toestemming, waaronder informatie over de partijen die betrokken zijn bij, en de begunstigden van de transactie.
  • 3. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen twee weken in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit artikel is verleend.";
 

10)

Bijlage I wordt geschrapt.

 

11)

Bijlage IX wordt gewijzigd als volgt:

 

a)

de volgende alinea wordt toegevoegd onder de titel "Lijst van apparatuur, goederen en technologie bedoeld in artikel 2 ter":

"De in deze bijlage vermelde lijst omvat geen producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelsverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik, met uitzondering van isopropanol.";

 

b)

in deel IX.A1. "Materialen, chemicaliën, "micro-organismen" en "toxines" ", worden de vermeldingen in bijlage I bij deze Verordening toegevoegd als punt IX.A1.004;

 

c)

in deel IX.A2. "Materiaalbewerking", wordt de vermelding in bijlage II bij deze Verordening toegevoegd als punt IX.A2.010.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    ASHTON
 

 

BIJLAGE I

Vermeldingen bedoeld in punt 11, onder b)

Geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen als bedoeld in aantekening 1 bij de hoofdstukken 28 en 29 van de gecombineerde nomenclatuur (1), in een concentratie van 90% of meer*, tenzij anders aangegeven, als hieronder:

 

aceton,

(CAS RN 67-64-1)

(GN-code 2914 11 00)

acetyleen,

(CAS RN 74-86-2)

(GN-code 2901 29 00)

ammoniak,

(CAS RN 7664-41-7)

(GN-code 2814 10 00)

antimoon,

(CAS RN 7440-36-0)

(post 8110)

benzaldehyde,

(CAS RN 100-52-7)

(GN-code 2912 21 00)

benzoïne,

(CAS RN 119-53-9)

(GN-code 2914 40 90)

butaan-1-ol,

(CAS RN 71-36-3)

(GN-code 2905 13 00)

butaan-2-ol,

(CAS RN 78-92-2)

(GN-code 2905 14 90)

isobutanol,

(CAS RN 78-83-1)

(GN-code 2905 14 90)

tert-butanol,

(CAS RN 75-65-0)

(GN-code 2905 14 10)

calciumcarbide,

(CAS RN 75-20-7)

(GN-code 2849 10 00)

koolstofmonoxide,

(CAS RN 630-08-0)

(GN-code 2811 29 90)

chloor,

(CAS RN 7782-50-5)

(GN-code 2801 10 00)

cyclohexanol,

(CAS RN 108-93-0)

(GN-code 2906 12 00)

dicyclohexylamine (DCA),

(CAS RN 101-83-7)

(GN-code 2921 30 99)

ethanol,

(CAS RN 64-17-5)

(GN-code 2207 10 00)

etheen (ethyleen),

(CAS RN 74-85-1)

(GN-code 2901 21 00)

ethyleenoxide,

(CAS RN 75-21-8)

(GN-code 2910 10 00)

fluorapatiet,

(CAS RN 1306-05-4)

(GN-code 2835 39 00)

waterstofchloride,

(CAS RN 7647-01-0)

(GN-code 2806 10 00)

waterstofsulfide,

(CAS RN 4.6.7783)

(GN-code 2811 19 80)

isopropanol in een concentratie van 95% of meer,

(CAS RN 67-63-0)

(GN-code 2905 12 00)

amandelzuur,

(CAS RN 90-64-2)

(GN-code 2918 19 98)

methanol,

(CAS RN 67-56-1)

(GN-code 2905 11 00)

chloormethaan (methylchloride),

(CAS RN 74-87-3)

(GN-code 2903 11 00)

joodmethaan (methyljodide),

(CAS RN 74-88-4)

(GN-code 2903 39 90)

methaanthiol (methylmercaptaan),

(CAS RN 74-93-1)

(GN-code 2930 90 99)

ethyleenglycol (1,2-ethaandiol),

(CAS RN 107-21-1)

(GN-code 2905 31 00)

oxalylchloride,

(CAS RN 79-37-8)

(GN-code 2917 19 90)

kaliumsulfide,

(CAS RN 1312-73-8)

(GN-code 2830 90 85)

kaliumthiocyanaat (KSCN),

(CAS RN 333-20-0)

(GN-code 2842 90 80)

natriumhypochloriet,

(CAS RN 7681-52-9)

(GN-code 2828 90 00)

zwavel,

(CAS RN 7704-34-9)

(CN code 2802 00 00)

zwaveldioxide,

(CAS RN 7446-09-5)

(CN code 2811 29 05)

zwaveltrioxide,

(CAS RN 7446-11-9)

(GN-code 2811 29 10)

tributylfosfiet,

(CAS RN 102-85-2)

(GN-code 2920 90 85)

triisobutylfosfaat,

(CAS RN 1606-96-8)

(GN-code 2920 90 85)

witte/gele fosfor

(CAS RN 12185-10-3, 7723-14-0)

(GN-code 2804 70 00)

 

  • (1) 
    Zoals bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 304 van 31.10.2012, blz. 1).
 

BIJLAGE II

Vermelding bedoeld in punt 11, onder c)

 

IX.A2.010

Uitrusting

Laboratoriumuitrusting voor het destructief of niet-destructief analyseren of detecteren van chemische stoffen, met uitzondering van uitrusting, met inbegrip van onderdelen of toebehoren, specifiek bedoeld voor medisch gebruik.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.