Aanbeveling 2014/117 - Opstellen en uitvoeren van de productie- en afzetprogramma’s op grond van Verordening 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten - Hoofdinhoud
5.3.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 65/31 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 3 maart 2014
inzake het opstellen en uitvoeren van de productie- en afzetprogramma’s op grond van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten
(2014/117/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Producentenorganisaties moeten op grond van artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) (de „GMO-verordening”) productie- en afzetprogramma’s indienen bij de bevoegde nationale autoriteiten om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten. |
(2) |
Productie- en afzetprogramma’s zijn een bindend instrument voor producentenorganisaties. |
(3) |
Om ervoor te zorgen dat de productie- en afzetprogramma’s op eenvormige wijze ten uitvoer worden gelegd, is het noodzakelijk dat de Commissie middels duidelijke en gedetailleerde richtsnoeren aan de lidstaten en de producentenorganisaties nadere aanbevelingen vaststelt inzake de structuur, het formaat en de termijnen die zijn bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1418/2013 van de Commissie (2). |
(4) |
Om producentenorganisaties te helpen om bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, moet de Commissie de producentenorganisaties aanbevelingen verschaffen over de presentatie van hun beoogde strategie om de productie af te stemmen op de eisen van de markt, met name door het productieprogramma en de te ontwikkelen afzetstrategie nader te omschrijven. |
(5) |
De Commissie moet ook voorbeelden verschaffen van de verschillende maatregelen die producentenorganisaties kunnen toepassen om te illustreren hoe zij concreet kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van de verschillende in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgestelde doelstellingen van de producentenorganisaties die in de productie- en afzetprogramma’s worden nagestreefd. |
(6) |
Om het toezicht op de productie- en afzetprogramma’s door de producentenorganisaties te vergemakkelijken en om het voor de bevoegde nationale autoriteiten mogelijk te maken de bijdrage van de verschillende maatregelen van de productie- en afzetprogramma’s tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening te beoordelen en om hen in staat te stellen na te gaan of de producentenorganisaties de verplichtingen met betrekking tot de uitvoering van de plannen naleven, moet het gebruik van passende indicatoren worden aanbevolen. |
(7) |
Om het voor de producentenorganisaties en de bevoegde nationale autoriteiten makkelijker te maken de financiële behoeften te ramen die voortvloeien uit de uitvoering van de maatregelen die zijn opgenomen in de productie- en afzetprogramma’s, moet de opname van een financieel memorandum in elk productie- en afzetprogramma worden aanbevolen. |
(8) |
De Commissie moet aanbevelen dat het door de producentenorganisaties ingediende jaarverslag relevante indicatoren bevat voor de beoordeling van de uitvoering van de geplande maatregelen en voor de evaluatie van de bijdrage ervan aan de doelstellingen van de producentenorganisaties, zodat de bevoegde nationale autoriteiten de uitvoering van de productie- en afzetprogramma’s door de producentenorganisaties kunnen evalueren. |
(9) |
Deze aanbeveling zal zo nodig worden gewijzigd of herzien, met name na de aanneming van een toekomstige rechtshandeling van de Unie tot vaststelling van de voorwaarden voor de financiële steun voor het maritiem beleid en het visserijbeleid voor de periode 2014-2020, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
dat producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties zich houden aan:
a) |
het formaat en de structuur die zijn beschreven in deel A van deze aanbeveling voor de productie- en afzetprogramma’s zoals bedoeld in artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1379/2013 (hierna de „programma’s” genoemd); |
b) |
de bijzonderheden die zijn vastgesteld in deel B van deze aanbeveling met betrekking tot de termijnen en de procedure voor het jaarverslag als bedoeld in artikel 28, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1379/2013 (hierna het „jaarverslag” genoemd). |
Wanneer deze aanbeveling verwijst naar de producentenorganisaties, worden daaronder ook de unies van producentenorganisaties verstaan.
DEEL A
FORMAAT EN STRUCTUUR VAN DE PRODUCTIE- EN AFZETPROGRAMMA’S
Programma’s die bij de nationale autoriteiten worden ingediend door producentenorganisaties in de sector visserij en aquacultuur moeten de volgende gegevens bevatten:
-
1.Algemene informatie over de producentenorganisatie
Naam
De volledige naam van de producentenorganisatie.
Type
Producentenorganisatie voor aquacultuurproducten of producentenorganisatie voor visserijproducten.
Identificatiecode
De nationale identificatiecode.
Locatie
De plaats waar de producentenorganisatie officieel is ingeschreven (bijv. de stad of haven) en haar bevoegdheidsgebied, volgens de desbetreffende NUTS-eenheid (nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek).
Aantal leden
Het aantal officieel bij de producentenorganisatie ingeschreven producenten.
Omzet (per soort)
Een tabel die de totale omzet van de producentenorganisatie van de laatste drie jaar weergeeft, met een verdere uitsplitsing van de omzet per soort.
De omzet moet worden berekend hetzij als de gemiddelde jaarwaarde van de bij eerste verkoop afgezette productie in de laatste drie jaar, hetzij, voor recentelijk erkende producentenorganisaties, als de som van de waarden van de bij eerste verkoop afgezette productie van alle leden van de producentenorganisatie in dezelfde periode.
Volume van de vangsten en oogsten (uitgesplitst per soort)
Een tabel met voor elke soort het volume en de waarde van de vangsten of oogsten in de laatste drie jaar, uitgedrukt in ton en in euro per jaar.
Identificatie van de belangrijkste door de producentenorganisatie afgezette soorten [ex 2.1]
Aanbevolen wordt gebruik te maken van de in het vorige punt beschreven tabel voor de identificatie van de belangrijkste afgezette soorten. De belangrijkste commerciële soorten moeten het leeuwendeel van de productie van elke producentenorganisatie uitmaken qua omzet en volume van de vangsten en oogsten. De voorschriften van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2508/2000 van de Commissie (3) dienen als referentie te worden gebruikt.
-
2.Productieprogramma en afzetstrategie
2.1. Inleiding
De producentenorganisatie moet de algemene samenhang toelichten tussen de maatregelen die zij voornemens is uit te voeren en de doelstellingen van het programma.
De programma’s dienen te zijn gebaseerd op een beoordeling van de sterke punten, mogelijkheden, dreigingen en zwakke punten van de producentenorganisatie en moeten worden ingeleid met een voorstelling van de geplande strategie van de producentenorganisatie om haar productie te ontwikkelen en af te stemmen op de markteisen, overeenkomstig de in de artikelen 3 en 7 van de GMO-verordening aan de producentenorganisaties toegewezen doelstellingen.
Deze voorstelling moet duidelijk het verband aantonen tussen het productieprogramma en de afzetstrategie die de producentenorganisatie zal uitvoeren.
2.2. Productieprogramma
Het productieprogramma dient te bestaan uit een indicatief tijdschema voor het aanbod over het hele jaar, rekening houdend met seizoenschommelingen (prijs, productie en vraag) op de markt. De volgende elementen moeten met name in aanmerking worden genomen:
2.2.1. Voor alle producentenorganisaties
— |
planning van productieactiviteiten; |
— |
coördinatie van activiteiten met andere producenten. |
Voor producentenorganisaties in de visserijsector:
— |
beheer van de verdeling van visserijrechten en toegang tussen de leden van de producentenorganisatie, overeenkomstig de productieplanning; |
— |
tenuitvoerlegging en beheer van de verplichting om alle vangsten aan te landen. |
2.2.2. Voor producentenorganisaties in de aquacultuursector
— |
ontwikkeling van een duurzame aquacultuur. |
2.3. Afzetstrategie
In de afzetstrategie moet worden beschreven hoe de producentenorganisatie van plan is ervoor te zorgen dat het aanbod is afgestemd op de eisen van de markt op het gebied van kwaliteit, hoeveelheid en aanbiedingsvorm. De volgende elementen moeten met name in aanmerking worden genomen:
— |
identificatie van de markteisen (hoeveelheid, kwaliteit, aanbiedingsvorm); |
— |
identificatie van nieuwe afzetmogelijkheden en andere commerciële mogelijkheden; |
— |
dialoog en coördinatie met andere marktdeelnemers in de bevoorradingsketen. |
-
3.Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van de GMO-verordening vastgestelde doelstellingen
3.1. Voor producentenorganisaties in de visserijsector
3.1.1. Bevorderen van duurzame visserijactiviteiten (4)
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
gezamenlijk beheer van de verdeling van de visserijrechten en de toegang tussen de leden van de producentenorganisatie, op basis van de beheersregels die van kracht zijn voor de verschillende bestanden, visserijtakken en visserijzones; |
— |
coördinerende dialoog en samenwerking met relevante wetenschappelijke organisaties in de visserijsector en samenwerking bij de ontwikkeling van wetenschappelijk advies ter ondersteuning van de besluitvorming op het gebied van het beheer van de visbestanden; |
— |
voorbereiding en beheer van wetenschappelijke en technische acties die gericht zijn op de verbetering van de kennis over de visbestanden en de gevolgen voor ecosystemen en op de ontwikkeling van duurzame visserijmethoden; |
— |
uitvoering van effectbeoordelingen voor de toepassing van nieuwe beheersmaatregelen; |
— |
identificatie en gezamenlijke preventie van risico’s in verband met de veiligheid op het werk en de veiligheid op zee; |
— |
verlenen van bijstand en opleiding aan de leden van de producentenorganisatie inzake de visserijverordening, de bevordering van duurzame visserijmethoden en de veiligheid aan boord; |
— |
effectieve deelname aan de verschillende relevante organen voor visserijbeheer op nationaal, regionaal, Europees en internationaal niveau; |
— |
coördinerende dialoog tussen producentenorganisaties, met inbegrip van die in andere lidstaten. |
3.1.2. Ongewenste vangsten vermijden en beperken (5)
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
identificatie en bevordering van visserijmethoden die ongewenste vangsten helpen vermijden en beperken; |
— |
opstellen en uitvoeren van programma’s en gezamenlijke acties om ongewenste vangsten te vermijden en te beperken; |
— |
identificatie van het best mogelijke gebruik van dergelijke vangsten (6). |
3.1.3. Bijdragen aan de traceerbaarheid van visserijproducten en aan de toegang tot duidelijke en uitgebreide consumenteninformatie
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
verbetering van de traceerbaarheidstechnieken; |
— |
evaluatie van de communicatiebehoeften en de consumentenvoorlichtingsacties; |
— |
verbetering van de etikettering van de producten, met inbegrip van het uitvoeren van certificatieprocedures ter ondersteuning van de verstrekking van verplichte en aanvullende facultatieve informatie als bedoeld in de artikelen 38 en 39 van de GMO-verordening; |
— |
voorbereiding en uitvoering van acties op het gebied van communicatie en voorlichting van de consument. |
3.1.4. Bijdragen aan de uitbanning van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
opleiding van producenten en educatie; |
— |
waarnemingsprogramma’s en controle van de activiteiten van de leden van de producentenorganisatie. |
3.1.5. Verbetering van de voorwaarden waaronder de leden hun visserijproducten op de markt brengen
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
identificatie van afzet- en kanaliseringsmogelijkheden voor de productie van hun leden; |
— |
ontwikkeling van strategieën om de productie beter af te zetten, ook middels productcertificering; |
— |
ontwikkeling van certificeringsprocessen, onder meer op het gebied van voedingswaarde en kwaliteit; |
— |
ondersteuning van de verstrekking van aanvullende facultatieve informatie overeenkomstig artikel 39 van de GMO-verordening; |
— |
ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe methoden en nieuwe marketinginstrumenten; |
— |
verlenen van bijstand en opleiding inzake afzettechnieken aan de leden van de producentenorganisatie; |
— |
deelname aan handelsbeurzen op nationaal, Europees en internationaal niveau voor het promoten van de productie van de leden van de producentenorganisatie. |
3.1.6. Vergroting van de economische rentabiliteit
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
voorbereiding van en toezicht op wetenschappelijke en technische acties die op de verlaging van de exploitatiekosten zijn gericht; |
— |
verlenen van bijstand en opleiding aan de leden van de producentenorganisatie inzake bedrijfsbeheer in de visserijsector; |
— |
ontwikkeling van diensten voor de leden van de producentenorganisatie inzake kostenberekening. |
3.1.7. Stabilisering van de markten
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
bijdragen aan betere informatie over de markt; |
— |
verbetering van de kennis van de leden van de producentenorganisatie inzake de voornaamste economische aandrijvers van de bevoorradingsketen; |
— |
verlenen van praktische bijstand aan de producenten voor een betere coördinatie van de informatie-uitwisseling met klanten en andere actoren (met name verwerkers, detailhandelaren en veilingen). |
3.1.8. Bijdragen tot de voedselvoorziening en bevorderen van hoge normen voor voedselkwaliteit en voedselveiligheid, terwijl eveneens de werkgelegenheid in kust- en plattelandsgebieden wordt bevorderd
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
voorbereiden en voeren van campagnes ter bevordering van initiatieven betreffende handelsnormen (kwaliteit, grootte of gewicht, verpakking, aanbiedingsvorm en etikettering); |
— |
voorbereiden en voeren van afzetbevorderingscampagnes voor nieuwe soorten die op duurzame wijze kunnen worden benut; |
— |
voorbereiden en voeren van campagnes om nieuwe processen en producten te ontwikkelen; |
— |
voorbereiden en voeren van afzetbevorderingscampagnes voor visserijproducten; |
— |
voorbereiden en voeren van campagnes om de werkgelegenheid in de visserijsector te bevorderen. |
3.1.9. Het milieueffect van visserij beperken, onder meer door middel van maatregelen om de selectiviteit van het vistuig te verbeteren
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
voorbereiding en uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en experimentele programma’s om de milieueffecten van visserijpraktijken te beoordelen en te beperken; |
— |
voorbereiding en uitvoering van experimentele programma’s ter ontwikkeling van vistuig met beperkte milieueffecten; |
— |
verstrekken van opleiding en bijstand aan producenten om het gebruik van visserijmethoden en vistuig met beperkte milieueffecten te bevorderen. |
3.2. Voor producentenorganisaties in de aquacultuursector
3.2.1. Bevorderen van duurzame aquacultuuractiviteiten (7)
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
voorbereiding en beheer van wetenschappelijke en technische acties ter verbetering van de kennis van de soorten en de impact van de aquacultuur op het milieu, en ter bevordering van de ontwikkeling van duurzame aquacultuurtechnieken; |
— |
coördinerende dialoog en samenwerking met relevante wetenschappelijke organisaties in de aquacultuur en samenwerking bij de ontwikkeling van wetenschappelijk advies ter ondersteuning van de besluitvorming inzake het beheer van de aquacultuur; |
— |
verlenen van bijstand en opleiding aan de leden van de producentenorganisatie voor het bevorderen van duurzame aquacultuurmethoden; |
— |
identificatie en gezamenlijke preventie van risico’s in verband met de veiligheid op het werk; |
— |
effectieve deelname aan de verschillende relevante organen voor de aquacultuur op nationaal, regionaal, Europees en internationaal niveau; |
— |
coördinerende dialoog tussen producentenorganisaties, met inbegrip van die in andere lidstaten. |
3.2.2. Erop toezien dat de activiteiten van hun leden consistent zijn met de nationale strategische plannen (8)
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
deelname aan de ontwikkeling van de nationale strategische plannen; |
— |
ontwikkeling van certificeringsregelingen voor duurzaam geproduceerd diervoeder. |
3.2.3. Proberen te waarborgen dat uit de visserij afkomstig voeder voor de aquacultuur uit duurzaam beheerde visserijen afkomstig is
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
deelname aan de ontwikkeling van traceerbaarheidsprocedures; |
— |
ontwikkeling van certificeringsregelingen voor duurzaam geproduceerd diervoeder. |
3.2.4. Verbetering van de voorwaarden waaronder de leden hun aquacultuurproducten op de markt brengen
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
identificatie van afzet- en kanaliseringmogelijkheden voor de productie van hun leden; |
— |
ontwikkeling van strategieën om de productie beter af te zetten, ook middels productcertificering; |
— |
ondersteuning van de verstrekking van aanvullende facultatieve informatie overeenkomstig artikel 39 van de GMO-verordening; |
— |
ontwikkeling van certificeringsprocessen, onder meer op het gebied van voedingswaarde en kwaliteit; |
— |
ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe methoden en nieuwe marketinginstrumenten; |
— |
verlenen van bijstand en opleiding inzake afzettechnieken aan de leden van de producentenorganisatie; |
— |
deelname aan handelsbeurzen op nationaal, Europees en internationaal niveau voor het promoten van de productie van de leden van de producentenorganisatie. |
3.2.5. Vergroting van de economische rentabiliteit
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
voorbereiding van en toezicht op wetenschappelijke en technische acties die op de verlaging van de exploitatiekosten zijn gericht; |
— |
verlenen van bijstand en opleiding aan de leden van de producentenorganisatie inzake bedrijfsbeheer in de aquacultuursector; |
— |
ontwikkeling van diensten voor de leden van de producentenorganisatie inzake kostenberekening. |
3.2.6. Stabilisering van de markten
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
coördinatie tussen de verschillende producentenorganisaties van de inzameling, verwerking, uitwisseling en benutting van economische informatie met betrekking tot de productie van de leden van de producentenorganisatie, onder meer gegevens over het opkweken en over de eerste-verkoopprijzen; |
— |
bijdragen aan betere informatie over de markt; |
— |
verbetering van de kennis van de leden van de producentenorganisatie inzake de voornaamste economische aandrijvers van de bevoorradingsketen; |
— |
verlenen van praktische steun aan de producenten voor een betere coördinatie van de informatie-uitwisseling met de verwerkers. |
3.2.7. Bijdragen tot de voedselvoorziening en bevorderen van hoge normen voor voedselkwaliteit en voedselveiligheid, terwijl eveneens de werkgelegenheid in kust- en plattelandsgebieden wordt bevorderd
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
voorbereiden en voeren van campagnes ter bevordering van initiatieven betreffende handelsnormen (kwaliteit, grootte of gewicht, verpakking, aanbiedingsvorm en etikettering); |
— |
voorbereiden en voeren van campagnes om de werkgelegenheid in de aquacultuur te bevorderen; |
— |
voorbereiden en voeren van afzetbevorderingscampagnes voor aquacultuurproducten. |
-
4.Maatregelen voor de regulering van het aanbod van bepaalde soorten (9)
Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
identificatie van visserijproducten die met afzetmoeilijkheden te kampen hebben in bepaalde perioden van het jaar; |
— |
ontwikkeling van specifieke productie- en afzetstrategieën en -instrumenten. |
-
5.Sancties en controlemaatregelen
Overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder d), van de GMO-verordening dient onder deze rubriek een beschrijving te worden gegeven van de sancties die van toepassing zijn op leden die de voor de uitvoering van de programma’s vastgestelde besluiten niet naleven (10) alsook van de maatregelen die de producentenorganisatie zal nemen om erop toe te zien dat de activiteiten van haar leden in overeenstemming zijn met de door haar vastgestelde voorschriften (11). Onder deze rubriek zouden de programma’s één of meer van de volgende maatregelen moeten bevatten:
— |
ontwikkeling van een sanctieregeling naar evenredigheid van de inbreuken die de leden van de producentenorganisatie hebben begaan; |
— |
ontwikkeling van strategieën en programma’s voor de handhaving van de door de producentenorganisatie vastgestelde regels; |
— |
verrichten van risicobeoordelingen voor de tenuitvoerlegging van de door de producentenorganisatie vastgestelde regels; |
— |
voorbereiding en uitvoering van controles op de naleving van de door de producentenorganisatie vastgestelde regels; |
— |
opleiding van waarnemers en controleurs; |
— |
totstandbrenging en verspreiding van richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van:
|
-
6.In aanmerking te nemen uitgaven
6.1. Financieel plan
Aanbevolen wordt dat de producentenorganisaties hun programma’s vergezeld doen gaan van een financieel plan waarin voor elke maatregel die zij voornemens zijn uit te voeren, de verschillende kosten, uitgaven en verwachte financiële middelen worden vermeld.
In het financiële plan dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de volgende twee soorten activiteiten:
a) |
activiteiten in verband met de voorbereiding van, het toezicht op en het sturen van de geplande maatregelen („projecteigenaaractiviteiten”), en |
b) |
activiteiten die verband houden met de praktische verwezenlijking van elke specifieke geplande maatregel („projectbeheersactiviteiten”). |
6.2. Projecteigenaaractiviteiten
Uitgaven voor projecteigenaaractiviteiten omvatten met name de uitgaven voor marktonderzoek, effectenstudies, projectontwikkeling, risicoanalyse en haalbaarheidsstudies die worden uitgevoerd vóór de tenuitvoerlegging van een maatregel die verband houdt met de verwezenlijking van een van de doelstellingen van het programma. Zij omvatten ook de uitgaven in verband met door de producentenorganisatie uitgevoerde toezicht- en controleactiviteiten in de loop van de uitvoering van een specifieke maatregel.
De in aanmerking genomen uitgaven kunnen betrekking hebben op verschillende categorieën, zoals arbeid, dienstverlening of leveringen.
6.3. Projectbeheersactiviteiten
Uitgaven voor projectbeheersactiviteiten omvatten met name de uitgaven voor elementen van de ten uitvoer gelegde maatregelen die niet strikt verband houden met projecteigenaaractiviteiten, zoals wetenschappelijke of technische experimenten, reclamecampagnes, aankoop en introductie van nieuwe technische voorzieningen om de selectiviteit te vergroten, de traceerbaarheid te vergroten of duurzame aquacultuur te bevorderen.
-
7.Tijdschema voor de tenuitvoerlegging
De programma’s moeten een tijdschema bevatten van de geplande maatregelen en de daarmee gepaard gaande kosten, uitgesplitst in jaarlijkse termijnen in het geval van meerjarenprogramma’s.
Het tijdschema moet voor elke maatregel passende output- en resultaatindicatoren vermelden, zoals aanbevolen in punt 8.
-
8.Indicatoren
Zoals aanbevolen in punt 7 dienen voor elke geplande maatregel output- en resultaatindicatoren te worden vastgesteld zodat de producentenorganisaties en de bevoegde nationale autoriteiten de uitvoering ervan kunnen controleren. Deze indicatoren moeten worden gebruikt in het jaarverslag als bedoeld in artikel 28, lid 5, van de GMO-verordening. Deze indicatoren moeten gericht zijn op een evaluatie van de verwezenlijking van de strategische doelstellingen van de programma’s in relatie tot de uitgangssituatie die is beschreven in de inleiding van het programma.
Overeenkomstig hun relevantie voor de verschillende geplande maatregelen moeten de volgende indicatoren worden gebruikt:
8.1. Outputindicatoren voor de tenuitvoerlegging van de geplande maatregelen
8.1.1. Voor producentenorganisaties in de visserijsector
Onder deze rubriek zouden de programma’s outputindicatoren moeten bevatten om overeenstemming met de volgende elementen na te gaan:
— |
de geplande activiteit van de vaartuigen, onder meer uitgedrukt in dagen op zee en gevangen hoeveelheden van de soorten waarop wordt gevist; |
— |
een voorlopig tijdschema voor de afzet van de producten per soort en aanbiedingsvorm; |
— |
een overzicht van de geplande acties voor het inventariseren van marktkansen; |
— |
een overzicht van de geplande acties voor de certificering/etikettering van de producten; |
— |
een voorlopig tijdschema voor het beheer van de visserijinspanning en/of de vangstcapaciteit per vangstgebied; |
— |
een overzicht met de geplande maatregelen voor het terugdringen van ongewenste bijvangst; |
— |
een planning voor de opleiding inzake naleving en regels, bewustmaking en controle van producenten. |
Deze outputindicatoren dienen ook een duidelijk beeld te geven van:
— |
de prognoses betreffende de verkoopcyclus van de producten; |
— |
de overeenkomst van het gemiddelde maandinkomen van producenten met de verwachtingen. |
8.1.2. Voor producentenorganisaties in de aquacultuursector
Onder deze rubriek zouden de programma’s outputindicatoren moeten bevatten om overeenstemming met de volgende elementen na te gaan:
— |
de geplande opkweek en oogst voor de gekweekte soorten; |
— |
een voorlopig tijdschema voor de afzet van de producten per soort en aanbiedingsvorm; |
— |
een overzicht van de geplande acties voor het inventariseren van marktkansen; |
— |
een overzicht van de geplande acties voor de certificering/etikettering van de producten; |
— |
een plan om de door de aquacultuur veroorzaakte verontreiniging van ecosystemen terug te dringen; |
— |
een plan voor de tenuitvoerlegging van duurzame voedermethoden bij gekweekte soorten; |
— |
een planning van de opleiding inzake naleving en regels, bewustmaking en controle. |
Deze outputindicatoren dienen ook een duidelijk beeld te geven van:
— |
de prognoses betreffende de verkoopcyclus van de producten; |
— |
de overeenkomst van het gemiddelde maandinkomen van producenten met de verwachtingen. |
8.2. Resultaatindicatoren om de bijdrage van de uitgevoerde maatregelen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de productie- en afzetprogramma’s te beoordelen
8.2.1. Voor producentenorganisaties in de visserijsector
Onder deze rubriek zouden de programma’s outputindicatoren moeten bevatten met betrekking tot de volgende elementen:
— |
volume en/of waarde van de gevangen of afgezette soorten; |
— |
gemiddelde grootte van de gevangen of afgezette soorten; |
— |
omzetstijging per soort en/of per product ten opzichte van een bepaalde uitgangssituatie; |
— |
aantal en volume en/of waarde van de verkochte nieuwe producten in vergelijking met het voorgaande jaar; |
— |
ontwikkeling van de visserijinspanning en/of vangstcapaciteit; |
— |
ontwikkeling van de samenstelling en/of het volume van de aanvoer van ongewenste vangsten; |
— |
ontwikkeling „per capita” van de waardering van de aangevoerde of geoogste productie; |
— |
ontwikkeling van de productiekosten per productie-eenheid; |
— |
ontwikkeling van de kostprijs van de afzet per productie-eenheid; |
— |
ontwikkeling van de gemiddelde maandinkomsten van de producenten; |
— |
veranderingen in het aandeel onverkochte producten ten opzichte van de uitgangssituatie; |
— |
veranderingen in de waarde van gevoelige producten ten opzichte van de uitgangssituatie; |
— |
aantal ongevallen (met letsels en/of dodelijke afloop); |
— |
veranderingen in het aantal geregistreerde overtredingen van de door de producentenorganisatie vastgestelde regels. |
8.2.2. Voor producentenorganisaties in de aquacultuursector
Onder deze rubriek zouden de programma’s outputindicatoren moeten bevatten met betrekking tot de volgende elementen:
— |
volume en/of waarde van de geoogste of afgezette soorten; |
— |
omzetstijging per soort en/of per product ten opzichte van een bepaalde uitgangssituatie; |
— |
aantal en volume en/of waarde van de verkochte nieuwe producten in vergelijking met het voorgaande jaar; |
— |
ontwikkeling „per capita” van de waardering van de geoogste productie; |
— |
ontwikkeling van het aandeel van duurzame of hernieuwbare hulpbronnen afkomstige voeders die voor gekweekte soorten worden gebruikt; |
— |
ontwikkeling van de hoeveelheden verontreinigde outputs; |
— |
ontwikkeling van de productiekosten per productie-eenheid; |
— |
ontwikkeling van de kostprijs van de afzet per productie-eenheid; |
— |
ontwikkeling van de gemiddelde maandinkomsten van de producenten; |
— |
veranderingen in het aandeel onverkochte producten ten opzichte van de uitgangssituatie; |
— |
veranderingen in de waarde van gevoelige producten ten opzichte van de uitgangssituatie; |
— |
aantal ongevallen (met letsels en/of dodelijke afloop); |
— |
veranderingen in het aantal geregistreerde overtredingen van de door de producentenorganisatie vastgestelde regels. |
DEEL B
INDIENING EN INHOUD VAN HET JAARVERSLAG
Producentenorganisaties dienen het jaarverslag in nadat het programma is afgerond. In het geval van een meerjarenprogramma moet jaarlijks een verslag worden ingediend.
Het jaarverslag bevat output- en resultaatindicatoren, zoals bepaald in het uitvoeringstijdschema van de programma’s dat ter goedkeuring is ingediend bij de bevoegde nationale autoriteiten.
Gedaan te Brussel, 3 maart 2014.
Voor de Commissie
Maria DAMANAKI
Lid van de Commissie
-
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1418/2013 van de Commissie van 17 december 2013 met betrekking tot productie- en afzetprogramma’s overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten (PB L 353van 28.12.2013, blz. 40).
-
Verordening (EG) nr. 2508/2000 van de Commissie van 15 november 2000 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad wat betreft de werkprogramma’s in de visserijsector (PB L 289 van 16.11.2000, blz. 8).
-
Het bevorderen van duurzame visserijactiviteiten van hun leden door hun ontwikkelingskansen te bieden in volledige overeenstemming met het instandhoudingsbeleid zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22) („verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid”) en in de milieuwetgeving, met inachtneming van het sociaal beleid.
-
Ongewenste vangsten van commerciële bestanden zo veel mogelijk vermijden en beperken en, waar nodig, deze vangsten zo goed mogelijk benutten zonder een markt te creëren voor vis die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, overeenkomstig artikel 15 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid.
-
Zonder een markt te creëren voor vis die kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte.
-
Het bevorderen van duurzame aquacultuuractiviteiten van hun leden door hun ontwikkelingskansen te bieden in volledige overeenstemming met het instandhoudingsbeleid zoals vastgelegd in de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid en in de milieuwetgeving, met inachtneming van het sociaal beleid.
-
Bedoeld in artikel 34 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid.
-
„Soorten die traditioneel tijdens het seizoen met afzetmoeilijkheden te kampen hebben”, als bedoeld in artikel 28, lid 2, onder d), van de GMO-verordening.
-
Sancties als bedoeld in artikel 28, lid 2, onder e), van de GMO-verordening.
-
Maatregelen als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder d), van de GMO-verordening.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.