Uitvoeringsverordening 2014/215 - Uitvoeringsbepalingen van Verordening 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij met betrekking tot methoden voor steun op het gebied van klimaatverandering, het vaststellen van mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader en de nomenclatuur van de categorieën steunverlening voor de Europese structuur- en investeringsfondsen

1.

Wettekst

8.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 69/65

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 215/2014 VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2014

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij met betrekking tot methoden voor steun op het gebied van klimaatverandering, het vaststellen van mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader en de nomenclatuur van de categorieën steunverlening voor de Europese structuur- en investeringsfondsen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (1), en in het bijzonder van artikel 8, derde alinea, artikel 22, lid 7, vijfde alinea, en artikel 96, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) nr. 1303/2013 stelt gemeenschappelijk bepalingen vast inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV), die steun bieden uit hoofde van het cohesiebeleid en nu binnen een gemeenschappelijk kader werkzaam zijn.

 

(2)

De bepalingen in deze verordening houden nauw met elkaar verband, aangezien hierin sprake is van fondsspecifieke voorschriften voor elk van de vijf Europese structuur- en investeringsfondsen (de „ESI-fondsen”) met betrekking tot aspecten die drie of meer fondsen gemeen hebben, te weten een methode voor steun op het gebied van klimaatverandering, de vaststelling van mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader en de nomenclatuur van de categorieën steunmaatregelen, en aangezien zij alle van invloed zijn op de inhoud van programma's. Om de samenhang te garanderen tussen deze bepalingen, die op hetzelfde moment in werking moeten treden om de strategische programmering van de ESI-fondsen te vergemakkelijken en alle ingezetenen van de Unie een volledig beeld van en een compacte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk de voor de programmering van de ESI-fondsen relevante en door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013) vast te stellen elementen op te nemen in één verordening.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 8, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is het noodzakelijk een gemeenschappelijke methode vast te stellen voor het bepalen van het niveau van steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering voor elk van de vijf ESI-fondsen. Deze methode bestaat uit het toekennen van een specifiek gewicht aan de uit hoofde van de ESI-fondsen verstrekte steun die weerspiegelt in welke mate de steun een bijdrage levert aan het bereiken van de doelstellingen op het gebied van de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering. Er zou op basis van het toegekend gewicht onderscheid gemaakt moeten worden tussen steun die aanzienlijk bijdraagt en steun die enigszins bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen op het gebied van klimaatverandering. Als de steun niet aan het bereiken van deze doelstellingen bijdraagt of de bijdrage onbetekenend is, zou een nulgewicht moeten worden toegekend. De standaardgewichten moeten worden gebruikt om te zorgen voor een geharmoniseerde aanpak bij het traceren van de uitgaven met betrekking tot klimaatverandering in het kader van de verschillende beleidsmaatregelen van de Unie. De methoden dienen niettemin de verschillen in steunverlening van elk van de afzonderlijke ESI-fondsen te weerspiegelen. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 dienen in het geval van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds de gewichten te worden gekoppeld aan de categorieën steunverlening die zijn vastgesteld binnen de door de Commissie goedgekeurde nomenclatuur. In het geval van het ELFPO worden de gewichten gekoppeld aan de in de Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgestelde aandachtsgebieden en in het geval van het EFMZV aan de maatregelen zoals vastgesteld in een toekomstige rechtshandeling van de Unie die de voorwaarden vaststelt voor de financiële ondersteuning voor het maritieme en visserijbeleid voor de programmeringsperiode 2014-2020.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 22, lid 7, vijfde alinea van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is het eveneens noodzakelijk om gedetailleerde regelingen vast te stellen voor de vaststelling van de mijlpalen en streefdoelen in het prestatiekader voor elke prioriteit in de met ESI-fondsen ondersteunde programma's en voor de beoordeling van de vraag of de mijlpalen en streefdoelen zijn bereikt.

 

(5)

Om na te gaan of de mijlpalen en streefdoelen voldoen aan de voorwaarden van Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 dienen de voor dit doel gebruikte informatie en de voor het vaststellen van het prestatiekader gevolgde methodologische aanpak te worden geregistreerd. Opname van die informatie in de programma’s dient vrijwillig te zijn, maar de documentatie moet beschikbaar zijn voor de lidstaat en de Commissie om de ontwikkeling van een met bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 strokend prestatiekader te onderbouwen.

 

(6)

Het bereiken van de in het prestatiekader vastgestelde mijlpalen is een voorafgaande voorwaarde voor de definitieve toewijzing van de prestatiereserve, en het ernstig tekortschieten bij het bereiken van mijlpalen kan leiden tot schorsing van tussentijdse betalingen. Het is daarom van belang gedetailleerde regelingen vast te stellen voor de vaststelling van mijlpalen en precies te definiëren wanneer er sprake is van het bereiken van een mijlpaal.

 

(7)

Aangezien het behalen van de voor het einde van de programmeringsperiode vastgestelde streefdoelen een belangrijke maatstaf is voor het succes van ESI-fondsen en een ernstig tekortschieten bij het bereiken van de streefdoelen de grondslag kan vormen voor een financiële correctie, is het van belang om de regelingen voor het vaststellen van streefdoelen duidelijk te formuleren en om precies aan te geven wanneer doelstellingen zijn behaald en wanneer er sprake is van ernstig tekortschieten.

 

(8)

Om de voortuitgang bij de uitvoering van onder een prioriteit vallende concrete acties te kunnen weergeven, is het nodig om de eigenschappen van de belangrijkste uitvoeringsfasen vast te stellen.

 

(9)

Om ervoor te zorgen dat het prestatiekader een adequate weerspiegeling vormt van de doelstellingen en de resultaten die worden nagestreefd voor elk fonds, of voor het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en de regiocategorie, indien van toepassing, moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld voor de structuur van het prestatiekader en voor de beoordeling van het behalen van mijlpalen en streefdoelen wanneer een prioriteit voor meer dan één fonds of regiocategorie geldt. Aangezien alleen bij het ESF en het EFRO sprake is van financiële toewijzingen per regiocategorie, is dit laatste niet van toepassing op het vaststellen van een prestatiekader voor het Cohesiefonds, het ELFPO en het EFMZV.

 

(10)

Overeenkomstig artikel 96, lid 2, tweede alinea van Verordening (EU) nr. 1303/2013 dienen gemeenschappelijke categorieën steunverlening te worden vastgesteld voor het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds, zodat lidstaten de Commissie consistente informatie kunnen verschaffen over het geprogrammeerde gebruik van deze fondsen, evenals informatie over de cumulatieve toewijzing en uitgaven van deze fondsen per categorie en het aantal concrete acties gedurende de gehele uitvoeringsperiode van een programma. Aldus kan de Commissie de andere instellingen en de burgers van de Unie op adequate wijze informeren over het gebruik van de fondsen. Met uitzondering van de categorieën steunmaatregelen die rechtstreeks overeenkomen met de in Verordening (EU) nr. 1303/2013 en in de fondsspecifieke verordeningen uiteengezette thematische doelstellingen en investeringsprioriteiten, kunnen de categorieën steunmaatregelen worden toegepast op steunverlening krachtens uiteenlopende thematische doelstellingen.

 

(11)

Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening voorziene maatregelen direct kunnen worden toegepast, moet de verordening in werking te treden op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(12)

De in deze verordening voorziene maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 150, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, aangezien het bij artikel 150, lid 1, van die verordening ingestelde Coördinatiecomité voor de Europese structuur- en investeringsfondsen advies heeft uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

METHODEN VOOR HET BEPALEN VAN DE STEUN VOOR DOELSTELLINGEN OP HET GEBIED VAN KLIMAATVERANDERING VOOR ELK VAN DE ESI-FONDSEN

(Bevoegdheid overeenkomstig artikel 8, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Artikel 1

Methode voor de berekening van steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering uit hoofde van het EFRO, het ESF en het Cohesiefonds

  • 1. 
    De berekening van de steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering uit hoofde van het EFRO en het Cohesiefonds geschiedt in twee stappen, als volgt:
 

(a)

de coëfficiënten uit tabel 1 van bijlage I bij deze verordening worden per steunverleningsveldcode toegepast op de voor die codes gemelde financiële gegevens;

 

(b)

wat betreft de financiële gegevens die zijn gemeld voor steunverleningsveldcodes met een nulcoëfficiënt, wanneer de financiële gegevens worden gemeld binnen de thematische doelstelling met codes 04 en 05 uit tabel 5 van bijlage I bij deze verordening worden de gegevens gewogen met een coëfficiënt van 40 % in termen van hun bijdrage aan klimaatveranderingsdoelstellingen.

  • 2. 
    De op basis van tabel 1 van bijlage I bij deze verordening toegepaste klimaatveranderingscoëfficiënten zijn ook van toepassing op de respectieve categorieën uit hoofde van het doel „Europese territoriale samenwerking”, dat is vastgesteld op grond van artikel 8, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3).
  • 3. 
    De steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering uit hoofde van het ESF wordt berekend door vaststelling van de voor dimensiecode 01 „Steun voor de overgang naar een koolstofarme en kostenefficiënte economie” gemelde financiële gegevens, in overeenstemming met dimensie 6 „Codes voor de dimensie secundair thema uit hoofde van het Europees Sociaal Fonds” zoals uiteengezet in tabel 6 van bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Methode voor de berekening van steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering uit hoofde van het ELFPO

  • 1. 
    Het indicatieve steunbedrag dat uit hoofde van het ELFPO in elk programma als bedoeld in artikel 27, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet worden gebruikt voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering, wordt berekend door de coëfficiënten uit bijlage II bij deze verordening toe te passen op de geplande uitgaven zoals deze worden weergegeven in het financieringsplan overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder h), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 met betrekking tot de in artikel 5, lid 3, onder b), leden 4 en 5, lid 6, onder b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 genoemde prioriteiten en aandachtsgebieden.
  • 2. 
    Met het oog op de rapportage over steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering in het jaarlijks uitvoeringsverslag overeenkomstig artikel 50, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 worden de in lid 1 genoemde coëfficiënten toegepast op de informatie over de in artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 genoemde uitgaven.

Artikel 3

Methode voor de berekening van steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering uit hoofde van het EFMZV

  • 1. 
    De bijdrage voor klimaatverandering uit hoofde van het EFMZV wordt berekend door aan elk van de voornaamste uit hoofde van het EFMZV gesteunde maatregelen coëfficiënten te koppelen die de relevantie van elk van deze maatregelen voor klimaatverandering weerspiegelen.

De steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering uit hoofde van het EFMZV wordt berekend op grond van de volgende informatie:

 

(a)

de indicatieve hoeveelheid van door het EFMFZ te gebruiken steun voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering in elk van de in artikel 27, lid 6 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 genoemde programma's;

 

(b)

de coëfficiënten die zijn vastgesteld voor de voornaamste door het EFMZV gesteunde maatregelen, zoals uiteengezet in bijlage III bij deze verordening;

 

(c)

de door de lidstaten in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen gemelde gegevens over de financiële toewijzingen en de uitgaven per maatregel, overeenkomstig artikel 50, leden 4 en 5, van Verordening nr. 1303/2013;

 

(d)

de door de lidstaten verstrekte informatie en gegevens over de concrete acties die zijn geselecteerd voor financiering overeenkomstig een toekomstige rechtshandeling van de Unie tot vaststelling van de voorwaarden voor de financiële steun voor beleid inzake maritieme zaken en visserij voor de programmeringsperiode 2014 – 2020 (de "EFMZV-verordening").

  • 2. 
    Een lidstaat kan in zijn operationele programma voorstellen om een coëfficiënt van 40 % toe te kennen aan een maatregel die in bijlage III bij deze verordening wordt gewogen met een coëfficiënt van 0 %, mits de lidstaat het belang van die maatregel voor de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering kan aantonen.

HOOFDSTUK II

VASTSTELLING VAN MIJLPALEN EN STREEFDOELEN IN HET PRESTATIEKADER EN BEOORDELING VAN DE MATE WAARIN ZIJ ZIJN BEREIKT

(Bevoegdheid overeenkomstig artikel 22, lid 7, vijfde alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

Artikel 4

Door de instanties voor de voorbereiding van de programma’s te registreren informatie

  • 1. 
    De instanties die de programma's voorbereiden, registeren informatie over de methoden en criteria die worden toegepast bij de selectie van indicatoren voor het prestatiekader, om ervoor te zorgen dat de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen voldoen aan de in punt 3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 uiteengezette voorwaarden voor alle programma's en prioriteiten die worden gesteund door de ESI-fondsen alsmede met de specifieke toewijzing aan het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative of YEI) als bedoeld in artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4), behoudens de in punt 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 genoemde uitzonderingen.
  • 2. 
    De door de instanties die de programma’s voorbereiden geregistreerde informatie maakt controle mogelijk op de naleving van de in alinea 3 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1303/2013 uiteengezette voorwaarden voor de mijlpalen en streefdoelen. Deze informatie omvat:
 

(a)

gegevens of bewijsmateriaal voor het schatten van de waarde van mijlpalen en streefdoelen en de berekeningsmethode, zoals gegevens over eenheidskosten, benchmarks, het gewoonlijk of in het verleden bereikte tempo van uitvoering, deskundig advies en de conclusies van de evaluatie vooraf;

 

(b)

informatie over het aandeel van de financiële steun voor concrete acties waarmee de in het prestatiekader uiteengezette outputindicatoren en belangrijkste uitvoeringsfasen overeenkomen, en uitleg hoe dat aandeel is berekend;

 

(c)

informatie over de manier waarop de methoden en mechanismen ter waarborging van de consistentie in de werking van het prestatiekader, zoals uiteengezet in de Partnerschapsovereenkomst overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder b), punt iv, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, zijn toegepast;

 

(d)

een uitleg van de selectie van resultaatindicatoren en belangrijkste uitvoeringsfasen, voor zover deze in het prestatiekader zijn opgenomen.

  • 3. 
    De door de instanties voor de voorbereiding van de programma's geregistreerde informatie over de methoden en criteria die zijn toegepast bij het selecteren van de indicatoren voor het prestatiekader en bij het vaststellen van de corresponderende mijlpalen en streefdoelen, wordt op verzoek van de Commissie beschikbaar gesteld.
  • 4. 
    De in leden 1 tot en met 3 van dit artikel genoemde vereisten gelden eveneens voor de herziening van de mijlpalen en streefdoelen overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Artikel 5

Vaststelling van mijlpalen en streefdoelen

  • 1. 
    De mijlpalen en streefdoelen worden vastgesteld op het niveau van de prioriteit, met uitzondering van de in artikel 7 genoemde gevallen. Outputindicatoren en belangrijkste uitvoeringsfasen die uiteengezet zijn in het prestatiekader komen overeen met meer dan 50 % van de financiële steun aan de prioriteit. Voor de vaststelling van dat bedrag wordt een toewijzing aan een indicator of belangrijke uitvoeringsfase niet meer dan een keer meegerekend.
  • 2. 
    Voor alle ESI-fondsen met uitzondering van het ELFPO hebben de mijlpaal en het streefdoel voor een financiële indicator betrekking op het totale bedrag van de subsidiabele uitgaven dat is ingevoerd in het boekhoudsysteem van de certificeringsautoriteit en dat is goedgekeurd door die autoriteit overeenkomstig artikel 126, onder c van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Voor het ELFPO hebben zij betrekking op de gerealiseerde totale publieke uitgaven die zijn ingevoerd in het gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiesysteem.

  • 3. 
    Voor alle ESI-fondsen met uitzondering van het ESF en het ELFPO hebben de mijlpaal en het streefdoel voor een outputindicator betrekking op de activiteiten, waarbij alle concrete acties die tot de output leiden volledig zijn uitgevoerd maar waarvoor niet noodzakelijk alle betalingen zijn verricht.

Voor het ESF en het ELFPO wat betreft de maatregelen overeenkomstig artikel 16, artikel 19, lid 1, onder c), artikel 21, lid 1), onder a) en b), en artikelen 27, 28, 29, 30, 31, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 kunnen zij ook betrekking hebben op de gerealiseerde waarde voor concrete acties waarmee een begin is gemaakt maar waarvan sommige, tot de output leidende acties nog niet zijn afgerond.

Voor andere maatregelen onder het ELFPO hebben zij betrekking op de voltooide concrete acties in de zin van artikel 2, lid 14, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

  • 4. 
    Onder een belangrijkste uitvoeringsfase wordt verstaan een belangrijke fase in de uitvoering van onder een prioriteit vallende concrete acties, waarvan de voltooiing controleerbaar is en die kan worden uitgedrukt in een getal of een percentage. Voor wat betreft artikelen 6 en 7 van deze verordening worden belangrijke uitvoeringsfasen behandeld als indicatoren.
  • 5. 
    Resultaatindicatoren worden alleen in voorkomende gevallen gebruikt en houden nauw verband met ondersteunde beleidsinterventies.
  • 6. 
    Indien geconstateerd wordt dat de informatie als bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze verordening berust op incorrecte veronderstellingen die leiden tot het onder- of overschatten van doelstellingen of mijlpalen, mag dit beschouwd worden als een naar behoren gemotiveerd geval als bedoeld in paragraaf 5 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Artikel 6

Het bereiken van mijlpalen en streefdoelen

  • 1. 
    Het bereiken van de mijlpalen en streefdoelen wordt beoordeeld aan de hand van alle in het prestatiekader opgenomen indicatoren en belangrijke uitvoeringsfasen die zijn vastgesteld op het prioriteitsniveau in de zin van artikel 2, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, met uitzondering van de in artikel 7 van deze verordening genoemde gevallen.
  • 2. 
    De mijlpalen en streefdoelen van een prioriteit worden geacht bereikt te zijn indien voor alle indicatoren uit het desbetreffende prestatiekader eind 2018 ten minste 85 % van de mijlpaalwaarde is bereikt of eind 2023 ten minste 85 % van de streefwaarde. Bij wijze van afwijking mogen, wanneer het prestatiekader drie of meer indicatoren omvat, de mijlpalen of streefdoelen van een prioriteit als bereikt beschouwd worden als alle indicatoren op een na eind 2018 85 % van hun mijlpaalwaarde of eind 2023 85 % van hun streefwaarde hebben bereikt. De indicator die minder dan 85 % van zijn mijlpaalwaarde of streefwaarde bereikt, mag niet minder bereiken dan 75 % van zijn mijlpaalwaarde of streefwaarde.
  • 3. 
    Voor een prioriteit waarvan het prestatiekader niet meer dan twee indicatoren bevat, wordt het niet bereiken van ten minste 65 % van waarde van de mijlpaal eind 2018 voor een van deze indicatoren beschouwd als een ernstig tekortschieten in het bereiken van de mijlpalen. Het niet bereiken eind 2023 van ten minste 65 % van de streefwaarde voor een van deze indicatoren wordt beschouwd als een ernstig tekortschieten in het bereiken van de streefdoelen.
  • 4. 
    Voor een prioriteit waarvan het prestatiekader meer dan twee indicatoren bevat, wordt het niet bereiken van ten minste 65 % van de mijlpaalwaarde eind 2018 voor ten minste twee van deze indicatoren beschouwd als een ernstig tekortschieten in het bereiken van de mijlpalen. Het niet bereiken van ten minste 65 % van de streefwaarde eind 2023 voor ten minste twee van deze indicatoren wordt beschouwd als een ernstig tekortschieten in het bereiken van de streefdoelen.

Artikel 7

Prestatiekader voor de in artikel 96, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde prioritaire assen en de prioritaire assen die het YEI integreren

  • 1. 
    De voor het prestatiekader geselecteerde indicatoren en belangrijke uitvoeringsfasen, hun mijlpalen en streefdoelen en de mate waarin zij zijn bereikt, worden uitgesplitst naar fonds, en in het geval van het EFRO en het ESF, naar regiocategorie.
  • 2. 
    De ingevolge artikel 4, lid 2, van deze verordening vereiste informatie wordt uiteengezet per fonds en per regiocategorie, voor zover van toepassing.
  • 3. 
    Het bereiken van mijlpalen en streefdoelen wordt afzonderlijk beoordeeld voor elk fonds en voor elke regiocategorie binnen de prioriteit, rekening houdend met de naar fonds en regiocategorie uitgesplitste indicatoren, de mijlpalen en streefdoelen en de mate waarin zij zijn bereikt. In het prestatiekader opgenomen outputindicatoren en belangrijke uitvoeringsfasen komen overeen met meer dan 50 % van de financiële steun aan het fonds en de regiocategorie, voor zover van toepassing. Voor de vaststelling van dat bedrag wordt een toewijzing aan een indicator of belangrijke uitvoeringsfase niet meer dan een keer meegerekend.
  • 4. 
    Als de middelen voor het YEI worden geprogrammeerd als onderdeel van een prioritaire as overeenkomstig artikel 18, onder c), van Verordening (EU) nr. 1304/2013, wordt voor het YEI een afzonderlijk prestatiekader vastgesteld en wordt het bereiken van de voor het YEI vastgestelde mijlpalen afzonderlijk van het ander deel van de prioritaire as beoordeeld.

HOOFDSTUK III

NOMENCLATUUR VAN CATEGORIEËN STEUNVERLENING VOOR HET EFRO, HET ESF EN HET COHESIEFONDS UIT HOOFDE VAN DE DOELSTELLING „INVESTEREN IN GROEI EN WERKGELEGENHEID”

Artikel 8

Categorieën steunverlening voor het EFRO, het ESF en Cohesiefonds

(Bevoegdheid overeenkomstig artikel 96, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1303/2013)

  • 1. 
    De in artikel 96, lid 2, tweede alinea van Verordening (EU) nr. 1303/2013 genoemde nomenclatuur van de categorieën steunverlening, wordt uiteengezet in de tabellen 1 tot en met 8 van bijlage I bij deze verordening. De in deze tabellen opgenomen codes gelden voor het EFRO wat betreft de doelstelling „Investeren in groei en werkgelegenheid”, het Cohesiefonds, het ESF en de YEI, zoals nader aangegeven in de leden 2 tot en met 3 van dit artikel.
  • 2. 
    De codes 001 tot en met 101 in tabel 1 van bijlage I bij deze verordening gelden uitsluitend voor het EFRO en het Cohesiefonds.

De codes 102 tot en met 120 uit tabel 1 van bijlage I bij deze verordening gelden uitsluitend voor het ESF.

Alleen code 103 uit tabel 1 van bijlage I bij deze verordening geldt voor het YEI.

De codes 121, 122 en 123 uit tabel 1 van bijlage I bij deze verordening gelden uitsluitend voor het EFRO, het Cohesiefonds en het ESF.

  • 3. 
    De codes uit de tabellen 2 tot en met 4, 7 en 8 van bijlage I bij deze verordening gelden voor het EFRO, het ESF, het YEI en het Cohesiefonds.

De codes in tabel 5 van bijlage I bij deze verordening gelden uitsluitend voor het EFRO en het Cohesiefonds.

De codes in tabel 6 van bijlage I bij deze verordening gelden uitsluitend voor het ESF en het YEI.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3 en bijlage III bij deze verordening treden in werking op het moment van inwerkingtreding van de EFMZV-verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347, 20.12.2013, blz. 487).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad (PB L 347, 20.12.2013, p. 470).
 

BIJLAGE I

Nomenclatuur voor de categorieën steunverlening van de fondsen  (1) in het kader van de doelstelling Investeren in groei en werkgelegenheid en het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief

TABEL 1:   CODES VOOR DE DIMENSIE STEUNVERLENINGSGEBIED

 

1.

STEUNVERLENINGSGEBIED

Coëfficiënt voor de berekening van steun voor klimaatveranderingsdoelstellingen

I   Productieve investeringen:

001

Algemene productieve investeringen in kleine en middelgrote ondernemingen ("kmo's")

0 %

002

Onderzoeks- en innovatieprocessen in grote bedrijven

0 %

003

Productieve investeringen in grote bedrijven die verband houden met de koolstofarme economie

40 %

004

Productieve investeringen die verband houden met de samenwerking tussen grote bedrijven en kmo's voor de ontwikkeling van producten en diensten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie ("ICT"), e-handel en de bevordering van de vraag naar ICT

0 %

II   Infrastructuur voor de levering van basisdiensten en de daarmee verband houdende investeringen:

Energie-infrastructuur

 

005

Elektriciteit (opslag en transmissie)

0 %

006

Elektriciteit (TEN-E, opslag en transmissie)

0 %

007

Aardgas

0 %

008

Aardgas (TEN-E)

0 %

009

Hernieuwbare energie: winds

100 %

010

Hernieuwbare energie: zonne-energie

100 %

011

Hernieuwbare energie: biomassa

100 %

012

Andere vormen van hernieuwbare energie (met inbegrip van waterkracht en geothermische en mariene energie) en integratie van hernieuwbare energie (met inbegrip van opslag, gascentrales en de infrastructuur voor hernieuwbaar waterstof)

100 %

013

Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie van openbare infrastructuur, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen

100 %

014

Renovatie ten behoeve van energie-efficiëntie van bestaande woningen, demonstratieprojecten en ondersteunende maatregelen

100 %

015

Intelligente energiedistributiesystemen op een laag en gemiddeld spanningsniveau (met inbegrip van intelligente netwerken en ICT-systemen)

100 %

016

Hoogefficiënte warmtekrachtkoppeling en stadsverwarming

100 %

Milieu-infrastructuur

 

017

Beheer van huishoudelijk afval (met inbegrip van minimalisering, sortering en recyclingmaatregelen)

0 %

018

Beheer van huishoudelijk afval (met inbegrip van biomechanische behandeling, thermische behandeling, verbranding en vuilstortmaatregelen)

0 %

019

Beheer van commercieel, industrieel of gevaarlijk afval

0 %

020

Drinkwatervoorziening (winning, behandeling, opslag en distributie-infrastructuur)

0 %

021

Waterbeheer en behoud van drinkwater (met inbegrip van stroomgebiedbeheer, watervoorziening, specifieke maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering, districts- en consumentenmeters, heffingssystemen en lekkagevermindering)

40 %

022

Behandeling van afvalwater

0 %

023

Milieumaatregelen die zijn gericht op het verminderen en/of het vermijden van de uitstoot van broeikasgassen (met inbegrip van de behandeling en de opslag van methaangas en compostering)

100 %

Vervoersinfrastructuur

 

024

Spoorwegen (TEN-T-kernnetwerk)

40 %

025

Spoorwegen (TEN-T, het uitgebreide netwerk)

40 %

026

Overige spoorwegen

40 %

027

Rollend spoorwegmaterieel

40 %

028

Autosnelwegen en wegen (TEN-T) – kernnetwerk (nieuwbouw)

0 %

029

Autosnelwegen en wegen (TEN-T ) – uitgebreid netwerk (nieuwbouw)

0 %

030

Secundaire wegverbindingen naar het TEN-T-wegennet en knooppunten (nieuwbouw)

0 %

031

Overige nationale en regionale wegen (nieuwbouw)

0 %

032

Lokale toegangswegen (nieuwbouw)

0 %

033

Opnieuw aangelegde of verbeterde wegen (TEN-T)

0 %

034

Overige opnieuw aangelegde of verbeterde wegen (autowegen, nationaal, regionaal of lokaal)

0 %

035

Multimodaal vervoer (TEN-T)

40 %

036

Multimodaal vervoer

40 %

037

Luchthavens (TEN-T) (2)

0 %

038

Overige luchthavens (2)

0 %

039

Zeehavens (TEN-T)

40 %

040

Overige zeehavens

40 %

041

Binnenlandse waterwegen en havens (TEN-T)

40 %

042

Binnenlandse waterwegen en havens (regionaal en lokaal)

40 %

Duurzaam vervoer

 

043

Infrastructuur voor en bevordering van schoon stadsvervoer (met inbegrip van apparatuur en rollend materieel)

40 %

044

Intelligente vervoerssystemen (met inbegrip van de invoering van vraagbeheer, tolregelingen, IT-toezichtcontrole en informatiesystemen)

40 %

Infrastructuur voor informatie- en communicatietechnologie (ICT)

 

045

ICT: backbone-/backhaul-netwerk

0 %

046

ICT: snel breedbandnet (toegang/aansluitnet; >/= 30 Mbps)

0 %

047

ICT: zeer snel breedbandnet (toegang/aansluitnet; >/= 100 Mbps)

0 %

048

ICT: andere soorten ICT-infrastructuur/grootschalige computervoorzieningen/apparatuur (met inbegrip van e-infrastructuur, datacentra en sensoren; ook wanneer geïntegreerd in andere infrastructuur zoals onderzoeksinstituten, milieu- en sociale infrastructuur)

0 %

III   Sociale, gezondheids- en onderwijsinfrastructuur en daarmee verband houdende investeringen

049

Onderwijsinfrastructuur voor tertiair onderwijs

0 %

050

Onderwijsinfrastructuur voor beroepsonderwijs, opleidingen en volwassenenonderwijs

0 %

051

Onderwijsinfrastructuur voor beroepsonderwijs (lager en algemeen middelbaar onderwijs)

0 %

052

Infrastructuur voor onderwijs en opvang van jonge kinderen

0 %

053

Gezondheidsinfrastructuur

0 %

054

Huisvestingsinfrastructuur

0 %

055

Overige sociale infrastructuur die bijdraagt aan regionale en lokale ontwikkeling

0 %

IV   Ontwikkeling van het eigen potentieel:

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie

 

056

Investeringen in infrastructuur, capaciteit en uitrusting voor kmo's die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie

0 %

057

Investeringen in infrastructuur, capaciteit en uitrusting voor grote bedrijven die rechtstreeks verband houden met onderzoek en innovatie

0 %

058

Infrastructuur voor onderzoek en innovatie (met overheidssteun)

0 %

059

Infrastructuur voor onderzoek en innovatie (particulier, met inbegrip van wetenschapsparken)

0 %

060

Onderzoek en innovatie in openbare onderzoekscentra en kenniscentra, met inbegrip van netwerkvorming

0 %

061

Onderzoek en innovatie in particuliere onderzoekscentra, met inbegrip van netwerkvorming

0 %

062

Technologieoverdracht en samenwerking tussen universiteiten en bedrijven die voornamelijk ten goede komen aan kmo's

0 %

063

Clusterondersteuning en bedrijvennetwerken die voornamelijk ten goede komen aan kmo's

0 %

064

Onderzoeks- en innovatieprocessen in kmo's (met inbegrip van voucherprogramma's, processen, design, diensten en sociale innovatie)

0 %

065

Onderzoek en innovatie-infrastructuur, processen, overdracht van technologie en samenwerking in ondernemingen die zich toeleggen op de koolstofarme economie en op weerbaarheid tegen de klimaatverandering

100 %

Ontwikkeling van het bedrijfsleven

 

066

Geavanceerde ondersteunende diensten voor kmo’s en groepen van kmo’s (met inbegrip van beheer, marketing en design)

0 %

067

Zakelijke ontwikkeling van kmo's, ondersteuning van ondernemerschap en incubatie (met inbegrip van ondersteuning van voor spin-offs en spin-outs)

0 %

068

Energie-efficiëntie en demonstratieprojecten in kmo's en ondersteunende maatregelen

100 %

069

Ondersteuning van milieuvriendelijke productieprocessen en een efficiënt gebruik van hulpbronnen in kmo's

40 %

070

Bevordering van energie-efficiëntie in grote ondernemingen

100 %

071

Ontwikkeling en bevordering van ondernemingen die gespecialiseerd zijn in het aanbieden van diensten die bijdragen aan de koolstofarme economie en aan de weerbaarheid tegen de klimaatverandering (met inbegrip van steun aan dergelijke diensten)

100 %

072

Bedrijfsinfrastructuur voor kmo’s (met inbegrip van industriegebieden en locaties)

0 %

073

Ondersteuning van sociale ondernemingen (kmo’s)

0 %

074

Ontwikkeling en bevordering van commerciële toeristische voorzieningen in kmo's

0 %

075

Ontwikkeling en bevordering van commerciële toeristische diensten in of voor kmo's

0 %

076

Ontwikkeling en bevordering van cultureel en creatief vermogen in kmo's

0 %

077

Ontwikkeling en bevordering van culturele en creatieve diensten in of voor kmo's

0 %

Informatie- en communicatietechnologie (ICT) — stimulering van de vraag, toepassingen en diensten

 

078

Online-overheidsdiensten en -toepassingen (met inbegrip van e-aanbestedingen, ICT-maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van het openbaar bestuur, cyberveiligheid, maatregelen op het gebied van vertrouwen en privacy, e-justitie en e-democratie)

0 %

079

Toegang tot overheidsinformatie (met inbegrip van openbare beschikbare e-cultuur, digitale bibliotheken, e-inhoud en e-toerisme)

0 %

080

E-inclusie, e-toegankelijkheid, diensten en toepassingen voor e-leren en e-onderwijs, digitale geletterdheid

0 %

081

ICT-oplossingen om de uitdaging in verband met actief en gezond ouder worden aan te pakken en diensten en toepassingen op het gebied van e-gezondheidszorg (met inbegrip van e-zorg en "ambient assisted living")

0 %

082

ICT-diensten en -toepassingen voor kmo's (met inbegrip van e-handel, elektronisch zakendoen en genetwerkte bedrijfsprocessen), levende laboratoria, internetondernemers en startende ondernemingen op het gebied van ICT)

0 %

Milieu

 

083

Maatregelen op het gebied van luchtkwaliteit

40 %

084

Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC)

40 %

085

Bescherming en verbetering van de biodiversiteit, natuurbescherming en groene infrastructuur

40 %

086

Bescherming, herstel en duurzaam gebruik van Natura 2000-gebieden

40 %

087

Maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering en preventie en beheer van aan het klimaat gerelateerde natuurlijke risico’s, bv. erosie, branden, overstromingen, stormen en droogte, met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen en -infrastructuren

100 %

088

Risicopreventie en -beheer van niet aan het klimaat gerelateerde natuurlijke risico’s (d.w.z. aardbevingen) en de risico’s in verband met menselijke activiteiten (bv. technologische ongevallen), met inbegrip van bewustmaking, burgerbescherming en rampenbestrijdingssystemen en -infrastructuren

0 %

089

Sanering van bedrijfsterreinen en verontreinigde grond

0 %

090

Fiets- en voetpaden

100 %

091

Ontwikkeling en bevordering van het toeristisch potentieel in natuurgebieden

0 %

092

Bescherming, ontwikkeling en bevordering van openbare toeristische voorzieningen

0 %

093

Ontwikkeling en bevordering van openbare toeristische diensten

0 %

094

Bescherming, ontwikkeling en bevordering van het openbare culturele en historische erfgoed

0 %

095

Ontwikkeling en bevordering van openbare diensten op het gebied van cultuur en erfgoed

0 %

Overige

 

096

De institutionele capaciteit van de overheidsinstanties en de openbare diensten die betrokken zijn bij de uitvoering van het EFRO of maatregelen ter ondersteuning van initiatieven ten behoeve van de institutionele capaciteit van het ESF

0 %

097

Vanuit de gemeenschap geleide initiatieven voor lokale ontwikkeling in stedelijke en rurale gebieden

0 %

098

Ultraperifere gebieden: vergoeding van extra kosten als gevolg van ontsluitingsproblemen en territoriale versnippering

0 %

099

Ultraperifere gebieden: specifieke actie ter vergoeding van extra kosten als gevolg van marktfactoren die te maken hebben met de omvang van de gebieden

0 %

100

Ultraperifere gebieden: steun ter vergoeding van extra kosten als gevolg van klimaat en reliëf

40 %

101

Kruisfinanciering in het kader van het EFRO (ondersteuning van activiteiten van het type ESF die noodzakelijk zijn voor een goede tenuitvoerlegging van het EFRO-deel van de activiteit en er rechtstreeks verband mee houden)

0 %

V   Bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit:

102

Toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven, met inbegrip van langdurig werklozen en personen die ver van de arbeidsmarkt af staan, mede door middel van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit

0 %

103

Duurzame integratie op de arbeidsmarkt van jongeren, met name jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, met inbegrip van jongeren die gevaar lopen sociaal buitengesloten te raken en jongeren uit gemarginaliseerde gemeenschappen, inclusief door de tenuitvoerlegging van de jongerengarantie

0 %

104

Werk als zelfstandige, ondernemerschap en oprichting van een eigen bedrijf, met inbegrip van innovatieve micro-, kleine en middelgrote ondernemingen

0 %

105

Gelijkheid van vrouwen en mannen op alle gebieden, waaronder toegang tot arbeid, carrièrekansen, het combineren van werk en privéleven en het bevorderen van gelijke beloning voor gelijk werk

0 %

106

Aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen

0 %

107

Actief en gezond ouder worden

0 %

108

Modernisering van de arbeidsmarktinstellingen zoals openbare en particuliere diensten voor arbeidsvoorziening en het beter inspelen op de behoeften van de arbeidsmarkt, waaronder door acties ter vergroting van de transnationale arbeidsmobiliteit alsmede door mobiliteitsregelingen en betere samenwerking tussen instellingen en relevante belanghebbenden

0 %

VI   Bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie:

109

Actieve inclusie, mede met het oog op bevordering van gelijke kansen en actieve participatie, en het verbeteren van de inzetbaarheid

0 %

110

Sociaaleconomische integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma

0 %

111

Bestrijding van alle vormen van discriminatie en bevordering van gelijke kansen

0 %

112

Verbetering van de toegang tot betaalbare, duurzame en hoogwaardige diensten, waaronder gezondheidszorg en sociale diensten van algemeen belang

0 %

113

Bevordering van sociaal ondernemerschap en beroepsintegratie in sociale ondernemingen en de sociale en solidaire economie teneinde de toegang tot arbeid te vergemakkelijken

0 %

114

Vanuit de gemeenschap geleide strategieën voor lokale ontwikkeling

0 %

VII   Investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren:

115

Vermindering en voorkoming van de schooluitval en bevordering van de gelijke toegang tot hoogwaardige vroeg- en voorschools, lager en middelbaar onderwijs waaronder formele, niet-formele en informele leertrajecten om weer aansluiting te vinden bij onderwijs en opleiding

0 %

116

Verbetering van de kwaliteit, de doelmatigheid en de toegang tot het hoger en daarmee gelijkwaardig onderwijs met het oog op de verhoging van de participatieniveaus en de leerprestaties, met name voor achterstandsgroepen

0 %

117

Verbetering van gelijke toegang tot een leven lang leren voor alle leeftijdscategorieën in formele, niet-formele en informele settings, vergroting van de kennis, vaardigheden en competenties van de beroepsbevolking en bevordering van flexibele leertrajecten, onder meer door loopbaanbegeleiding en erkenning van verworven competenties

0 %

118

Verbetering van de relevantie voor de arbeidsmarkt van de onderwijs- en opleidingsstelsels, vergemakkelijking van de aansluiting tussen onderwijs en werk en versterking van beroepsopleidings- en scholingssystemen en de kwaliteit daarvan, onder meer door mechanismen voor het anticiperen op vaardigheden, aanpassing van leerplannen en invoering en ontwikkeling van werkgerelateerde opleidingen, waaronder duale leersystemen en leerlingstelsels.

0 %

VIII   Vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en doelmatig openbaar bestuur:

119

Investering in institutionele capaciteit en in de efficiëntie van de overheidsadministratie en overheidsdiensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau met het oog op hervormingen, betere regelgeving en goed bestuur

0 %

120

Capaciteitsopbouw voor alle belanghebbenden die het beleid op het gebied van onderwijs, een leven lang leren, opleiding en werkgelegenheid en het sociaal beleid, onder meer via sectorale en territoriale pacten ten uitvoer leggen met het oog op hervormingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau

0 %

IX   Technische bijstand:

121

Voorbereiding, uitvoering, toezicht en inspectie

0 %

122

Evaluatie en studies

0 %

123

Voorlichting en communicatie

0 %

TABEL 2:   CODES VOOR DE DIMENSIE FINANCIERINGSVORM

 
  • 2. 
    FINANCIERINGSVORM

01

Niet-terugvorderbare subsidie

02

Terugvorderbare subsidie

03

Ondersteuning op grond van de financiële instrumenten: risico- en aandelenkapitaal of vergelijkbaar

04

Ondersteuning op grond van de financiële instrumenten: krediet of vergelijkbaar

05

Ondersteuning op grond van de financiële instrumenten: onderpand of vergelijkbaar

06

Ondersteuning op grond van de financiële instrumenten: rentesubsidies, subsidies voor garantievergoedingen, technische ondersteuning of vergelijkbaar

07

Prijzengeld

TABEL 3:   CODES VOOR DE TERRITORIALE DIMENSIE

 
  • 3. 
    SOORT GEBIED

01

Grote stedelijke gebieden (dichtbevolkt > 50 000 inwoners)

02

Kleine stedelijke gebieden (middelhoge bevolkingsdichtheid > 5 000 inwoners)

03

Plattelandsgebieden (dunbevolkt)

04

Macroregionaal samenwerkingsgebied

05

Samenwerking tussen nationale of regionale programmagebieden in een nationale context

06

Transnationale samenwerking in het kader van het ESF

07

Niet van toepassing

TABEL 4:   CODES VOOR DE DIMENSIE TERRITORIALE VERSTREKKINGSMECHANISMEN

 
  • 4. 
    TERRITORIALE VERSTREKKINGSMECHANISMEN

01

Geïntegreerde territoriale investering — stedelijk

02

Overige geïntegreerde concepten voor een duurzame stedelijke ontwikkeling

03

Geïntegreerde territoriale investering — overig

04

Overige geïntegreerde concepten voor duurzame plattelandsontwikkeling

05

Overige geïntegreerde concepten voor een duurzame stads-/plattelandsontwikkeling

06

Vanuit de gemeenschap geleide initiatieven voor lokale ontwikkeling

07

Niet van toepassing

TABEL 5:   CODES VOOR DE DIMENSIE THEMATISCHE DOELSTELLING

 
  • 5. 
    THEMATISCHE DOELSTELLING (EFRO en het Cohesiefonds)

01

Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie

02

Verbetering van de toegang tot en het gebruik en de kwaliteit van informatie- en communicatietechnologie

03

Vergroting van de concurrentiekracht van kleine en middelgrote ondernemingen

04

Steun voor de overstap naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken

05

Bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en -beheer

06

Bescherming van het milieu en bevordering van een efficiënt gebruik van hulpbronnen

07

Bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren;

08

Bevordering van duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondersteuning van arbeidsmobiliteit

09

Bevordering van sociale inclusie en bestrijding van armoede en discriminatie

10.

Investering in onderwijs, opleiding en beroepsopleiding voor vaardigheden en een leven lang leren

11.

Vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur

12.

Niet van toepassing (alleen technische ondersteuning)

TABEL 6:   CODES VOOR DE DIMENSIE SECUNDAIR THEMA UIT HOOFDE VAN HET ESF

 

6.

SECUNDAIR THEMA ESF

Coëfficiënt voor de berekening van steun voor klimaatveranderingsdoelstellingen

01

Steun voor de overgang naar een koolstofarme en hulpbronnenefficiënte economie

100 %

02

Sociale innovatie

0 %

03

Verbetering van het concurrentievermogen van kmo's

0 %

04

Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie

0 %

05

Verbetering van de toegankelijkheid, het gebruik en de kwaliteit van de informatie- en communicatietechnologieën

0 %

06

Non-discriminatie

0 %

07

Gelijkheid van mannen en vrouwen

0 %

08

Niet van toepassing

0 %

TABEL 7:   CODES VOOR DE DIMENSIE ECONOMISCHE ACTIVITEIT

 
  • 7. 
    ECONOMISCHE ACTIVITEIT

01

Land- en bosbouw

02

Visserij en aquacultuur

03

Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken

04

Vervaardiging van textiel en textielproducten

05

Vervaardiging van transportmiddelen

06

Vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten

07

Overige niet nader genoemde be- en verwerkende industrie

08

Bouw

09

Winning van delfstoffen (met inbegrip van winning van energiehoudende delfstoffen)

10

Elektriciteit, gas, stoom, warm water en airconditioning

11

Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering

12

Vervoer en opslag

13

Informatie- en communicatieactiviteiten, met inbegrip van telecommunicatie, dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie, computerprogrammering, consultancy en aanverwante activiteiten

14

Groot- en detailhandel

15

Toerisme, accommodatie en restauratie

16

Financiële activiteiten en verzekeringen

17

Exploitatie van en handel in onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening

18

Openbaar bestuur

19

Onderwijs

20

Menselijke gezondheidszorg

21

Maatschappelijke dienstverlening en sociaal-culturele en persoonlijke diensten

22

Activiteiten in verband met het milieu en klimaatverandering

23

Kunst, amusement, creatieve industrieën en recreatie

24

Overige niet nader genoemde diensten

TABEL 8:   CODES VOOR DE DIMENSIE PLAATS VAN UITVOERING

 

8.   

PLAATS (2)

Code

Plaats

 

Code van de regio of de zone waar de concrete actie is uitgevoerd, zoals vastgelegd in de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3)

 

  • (1) 
    Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Cohesiefonds en het Europees Sociaal Fonds.
  • (2) 
    Beperkt tot investeringen gerelateerd aan milieubescherming of gepaard gaand met investeringen die nodig zijn om de negatieve gevolgen voor het milieu te matigen of te verminderen.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
 

BIJLAGE II

Coëfficiënten voor de berekening van steunbedragen voor klimaatveranderingsdoelstellingen in het geval van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling krachtens artikel 2

 

Artikel van Verordening (EU) nr. 1305/2013 (1)

Prioriteit/aandachtsgebied

Coëfficiënt

Artikel 5, lid 3, onder b)

het steunen van risicopreventie en -beheer op het niveau van het landbouwbedrijf

40 %

Artikel 5, lid 4

herstel, instandhouding en verbetering van ecosystemen die verbonden zijn met de landbouw en de bosbouw (alle aandachtsgebieden)

100 %

Artikel 5, lid 5

bevordering van het efficiënte gebruik van hulpbronnen en steun voor de omslag naar een koolstofarme en klimaatbestendige economie in de landbouw, de voedingssector en de bosbouw (alle aandachtsgebieden)

100 %

Artikel 5, lid 6, onder b)

Het stimuleren van plaatselijke ontwikkeling in plattelandsgebieden

40 %

 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
 

BIJLAGE III

Coëfficiënten voor de berekening van steunbedragen voor doelstellingen op het gebied van klimaatverandering in het geval van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij krachtens artikel 3

 
 

Titel van de maatregel

Voorlopige nummering

Coëfficiënt

 
 

Innovatie

Artikel 28

0 %* (1)

 

Adviesdiensten

Artikel 29

0 %

 

Partnerschap tussen wetenschappers en vissers

Artikel 30

0 %*

 

Bevordering van menselijk kapitaal en sociaal dialoog – opleiding, netwerkvorming, sociaal dialoog

Artikel 31

0 %*

 

Bevordering van menselijk kapitaal en sociaal dialoog – ondersteuning van echtgenoten en partners

Artikel 31.2

0 %*

 

Bevordering van menselijk kapitaal en sociaal dialoog – stagiairs aan boord van schepen van de kleinschalige kustvisserij

Artikel 31.3

0 %*

 

Diversificatie en nieuwe bronnen van inkomsten

Artikel 32

0 %*

 

Starterssteun voor jonge vissers

Artikel 32 a

0 %

 

Gezondheid en veiligheid

Artikel 33

0 %

 

Tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit

Artikel 33 a

40 %

 

Definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten

Artikel 33 b

100 %

 

Onderlinge fondsen voor ongunstige weersomstandigheden en milieuongevallen

Artikel 33 c

40 %

 

Steun voor systemen voor de toewijzing van vangstmogelijkheden

Artikel 34

40 %

 

Steun voor het ontwerp en de tenuitvoerlegging van instandhoudingsmaatregelen

Artikel 35

0 %

 

Beperking van de impact van de visserij op het mariene milieu en aanpassing van de visserij aan de bescherming van soorten

Artikel 36

40 %

 

Innovatie in verband met de instandhouding van mariene biologische hulpbronnen

Artikel 37

40 %

 

Bescherming en herstel van de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen – inzameling van afval

Artikel 38.1.a

0 %

 

Bescherming en herstel van de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen – bijdrage aan een beter beheer of bescherming, bouw, installatie of modernisering van statische of beweegbare installaties, voorbereiding van beschermings- en beheersplannen in verband met Natura-2000-locaties en speciale beschermde gebieden, beheer, herstel en monitoring van beschermde mariene gebieden, met inbegrip van Natura-2000-locaties, milieubewustzijn, deelname aan andere acties die erop gericht zijn op het behoud en de versterking van de biologische diversiteit en ecosysteemdiensten

Artikel 38.1.b-e, ea, f

40 %

 

Bescherming en herstel van de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen – regelingen voor vergoeding van door zoogdieren en vogels veroorzaakte schade aan vangsten

Artikel 38.1.eb

0 %

 

Matiging van de klimaatverandering – investeringen aan boord

Artikel 39.1.a

100 %

 

Matiging van de klimaatverandering – audits en regelingen voor energie-efficiëntie

Artikel 39.1.b

100 %

 

Onderzoek naar energie-efficiëntie – ter beoordeling van de bijdrage van alternatieve aandrijfsystemen en rompontwerpen

Artikel 39.1.c

40 %

 

Vervanging of modernisering van hoofd- of hulpmotoren

Artikel 39.2

100 %

 

Toegevoegde waarde, productkwaliteit en gebruik van ongewenste vangsten

Artikel 40

0 %

 

Vissershavens, aanlandings- en beschuttingsplaatsen en afslagen – investeringen ter verbetering van vissershavens, afslaginfrastructuur en aanlandings- en beschuttingsplaatsen

Artikel 41.1

40 %

 

Vissershavens, aanlandings- en beschuttingsplaatsen en afslagen – investeringen om naleving van de verplichting om alle vangsten aan te landen, te vergemakkelijken

Artikel 41.2

0 %

 

Vissershavens, aanlandings- en beschuttingsplaatsen en afslagen – investeringen ter verbetering van de veiligheid van vissers

Artikel 41.3

0 %

 

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – aan boord of individuele uitrusting zoals bedoeld in artikel 33

Artikel 42.1.a

0* %

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – investeringen in uitrusting en soorten acties zoals bedoeld in artikelen 36 en 37

Artikel 42.1.b

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – aan boord en audits en regelingen voor energie-efficiëntie

Artikel 42.1.c

 

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – bevordering van menselijk kapitaal en sociale dialoog

Artikel 42.1.aa

0 %

 

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – vissershavens, aanlandings- en beschuttingsplaatsen

Artikel 42.1.d

0 %

 

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – investeringen ter verbetering van de waarde of de omvang van de visvangst

Artikel 42.1.da

0 %

 

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – starterssteun voor jonge vissers

Artikel 42.1.1a

0 %

 

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – ontwikkeling en bevordering van innovatie

Artikel 42.1b

0 %*

 

Binnenvisserij en aquatische fauna en flora in de binnenwateren – ter bescherming en ontwikkeling van aquatische fauna en flora

Artikel 42.5

40 %

 
 

Innovatie

Artikel 45

0 %*

 

Duurzame ontwikkeling in de landbouw

Artikel 46

0 %*

 

Beheers-, verzorgings- en adviesdiensten voor aquacultuurbedrijven

Artikel 48

0 %*

 

Bevordering van menselijk kapitaal en netwerkvorming

Artikel 49

0 %*

 

Vergroting van het potentieel van aquacultuurlocaties

Artikel 50

40 %

 

Aantrekken van nieuwe exploitanten van duurzame aquacultuur

Artikel 51

0 %

 

Omschakeling naar milieubeheer- en milieu-auditregelingen en naar biologische aquacultuur

Artikel 53

40 %

 

Aquacultuur die milieudiensten levert

Artikel 54

40 %

 

Maatregelen op het gebied van volksgezondheid

Artikel 55

0 %

 

Maatregelen op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn

Artikel 56

0 %

 

Aquacultuurbestandsverzekering

Artikel 57

40 %

 
 

Voorbereidende steun

Artikel 63.1.a

0 %

 

Uitvoering van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën

Artikel 65

40 %

 

Samenwerkingsactiviteiten

Artikel 66

0 %*

 

Werkingskosten en dynamiseringskosten

Artikel 63.1.d

0 %

 
 

Productie- en afzetprogramma's

Artikel 69

0 %*

 

Opslagsteun

Artikel 70

0 %

 

Afzetmaatregelen

Artikel 71

0 %*

 

Verwerking van visserijproducten en aquacultuurproducten

Artikel 72

40 %

 
 

Compensatieregeling

Artikel 73

0 %

 
 

Controle en handhaving

Artikel 78

0 %

 

Het verzamelen van gegevens

Artikel 79

0 %*

 
 

Technische bijstand op initiatief van de lidstaten

Artikel 79 a

0 %

 
 

Geïntegreerde maritieme bewaking

Artikel 79b.1.a

40 %

 

Bescherming van het mariene milieu en duurzaam gebruik van de mariene en kusthulpbronnen

Artikel 79b.1.b

40 %

 

  • (1) 
    Overeenkomstig artikel 3, lid 2, kan aan maatregelen die in de tabel met een * zijn gemarkeerd een gewicht van 40 % worden toegekend.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.