Besluit 1999/174 - Specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de EG (1998-2002)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31999D0174

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31999D0174

1999/174/EG: Beschikking van de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap (1998-2002)

Publicatieblad Nr. L 064 van 12/03/1999 blz. 0127 - 0141

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 25 januari 1999 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek voor de Europese Gemeenschap (1998-2002) (1999/174/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 130 I, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

  • (1) 
    Overwegende dat het Europees Parlement en de Raad bij Besluit nr. 182/1999/EG (4) het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (hierna "vijfde kaderprogramma" genoemd) voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (hierna "OTO" genoemd) hebben vastgesteld voor de periode 1998-2002, waarin de grote lijnen en de wetenschappelijke en technologische doelstellingen worden uiteengezet van de activiteiten die door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO) voor de Europese Gemeenschap moeten worden uitgevoerd;
  • (2) 
    Overwegende dat in artikel 130 I, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat het kaderprogramma wordt uitgevoerd door middel van specifieke programma's die worden ontwikkeld binnen elke activiteit waarin het kaderprogramma voorziet; dat in elk specifiek programma de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen worden vastgesteld;
  • (3) 
    Overwegende dat de Commissie, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Besluit nr. 1110/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1994-1998) (5) en artikel 7, lid 3, van de beschikking van de Raad betreffende de specifieke programma's waarmee de eigen werkzaamheden van het vierde kaderprogramma worden uitgevoerd, een externe evaluatie heeft laten uitvoeren die zij samen met haar conclusies en opmerkingen heeft doen toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's;
  • (4) 
    Overwegende dat, overeenkomstig artikel 130 J van het Verdrag, Besluit 1999/65/EG van de Raad van 22 december 1998 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (1998-2002) (6) (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd) op dit specifieke programma van toepassing is wat de verspreiding van de onderzoekresultaten betreft; dat deze regels de deelneming van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek aan de onder dit programma vallende werkzaamheden onder contract mogelijk maken;
  • (5) 
    Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma, naast de samenwerking in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van een associatieovereenkomst, activiteiten op het gebied van internationale samenwerking met derde landen of internationale organisaties, inzonderheid op basis van artikel 130 M van het Verdrag, wenselijk kunnen zijn;
  • (6) 
    Overwegende dat de uitvoering van dit programma tevens activiteiten en mechanismen behelst ter stimulering, verspreiding en exploitatie van de resultaten van OTO, in het bijzonder ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), alsmede stimuleringsactiviteiten met betrekking tot de mobiliteit en de opleiding van onderzoekers;
  • (7) 
    Overwegende dat de onderzoekactiviteiten uit hoofde van het vijfde kaderprogramma ook op innovatie moeten worden gericht, zodat onder meer wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het eerste actieplan voor innovatie; dat het GCO actief betrokken moet zijn bij werkzaamheden op het gebied van innovatie en technologieoverdracht;
  • (8) 
    Overwegende dat bij de uitvoering van dit programma rekening moet worden gehouden met het gelijkekansenbeleid van de Gemeenschap;
  • (9) 
    Overwegende dat de uitvoering van dit programma moet worden getoetst, zodat het in voorkomend geval kan worden aangepast aan de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en behoeften; dat onafhankelijke deskundigen de in het kader van het programma geboekte vooruitgang te gelegener tijd voorts dienen te evalueren;
  • (10) 
    Overwegende dat de raad van beheer van het GCO bij de uitvoering van dit programma door de Commissie wordt geraadpleegd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het besluit van de Commissie betreffende de organisatie van het GCO; dat de huidige bepalingen vervat zijn in Besluit 96/282/Euratom van de Commissie (7);
  • (11) 
    Overwegende dat de raad van beheer van het GCO is geraadpleegd over de wetenschappelijke en technologische inhoud van dit specifieke programma,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van het vijfde kaderprogramma wordt hierbij een specifiek programma met betrekking tot eigen werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door het GCO, (hierna "specifiek programma" genoemd) vastgesteld voor de periode van 25 januari 1999 tot en met 31 december 2002.

Artikel 2

  • 1. 
    Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van de eigen werkzaamheden door het GCO in het kader van dit specifieke programma is 739 miljoen euro.

Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage I.

  • 2. 
    Van het in lid 1 genoemde bedrag is
  • 189 miljoen euro bestemd voor de periode 1998-1999,
  • 550 miljoen euro bestemd voor de periode 2000-2002.

In het in artikel 2, lid 1, onder c), van het vijfde kaderprogramma bedoelde geval past de Raad het laatste cijfer aan, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder c), tweede streepje, van het vijfde kaderprogramma. Zolang de Raad geen besluit heeft genomen, mag bij de uitvoering van dit specifieke programma het in het eerste streepje genoemde bedrag niet worden overschreden.

  • 3. 
    De begrotingsautoriteit stelt, met inachtneming van de in deze beschikking vastgelegde wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten, voor elk begrotingsjaar de kredieten vast en houdt daarbij rekening met de in het kader van de meerjarige financiële vooruitzichten beschikbare middelen.

Artikel 3

  • 1. 
    De grote lijnen, de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en de prioriteiten van het specifieke programma zijn opgenomen in bijlage II. Zij sluiten aan bij de beginselen en de drie categorieën selectiecriteria van bijlage I bij het vijfde kaderprogramma.
  • 2. 
    De regels voor de verspreiding van de onderzoekresultaten zijn van toepassing op dit specifieke programma.
  • 3. 
    De nadere bepalingen voor de financiële deelneming van de Gemeenschap aan het specifieke programma zijn die bedoeld in artikel 4 van het vijfde kaderprogramma.

De OTO-werkzaamheden zijn omschreven in de bijlagen II en IV van het vijfde kaderprogramma.

De nadere bepalingen voor de uitvoering van het programma staan in bijlage III bij deze beschikking.

Artikel 4

Aan de hand van de in artikel 3, lid 1, bedoelde criteria en de wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten van bijlage II:

  • a) 
    toetst de Commissie, bijgestaan door onafhankelijke externe deskundigen, de uitvoering van het specifieke programma en dient zij in voorkomend geval bij de Raad voorstellen in tot aanpassing ervan overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het vijfde kaderprogramma;
  • b) 
    laat de Commissie de in artikel 5, lid 2, van het vijfde kaderprogramma bedoelde externe evaluatie verrichten van de activiteiten op de onder het specifieke programma vallende gebieden.

Artikel 5

  • 1. 
    De Commissie stelt een werkprogramma op, dat het volgende behelst:
  • a) 
    een meer gedetailleerde omschrijving van de doelstellingen en OTO-prioriteiten van bijlage II;
  • b) 
    het indicatieve tijdschema voor de uitvoering van het specifieke programma.
  • 2. 
    Het werkprogramma wordt in voorkomend geval bijgewerkt en wordt door de Commissie in een gebruiksvriendelijke vorm, onder meer in elektronische vorm, ter beschikking van alle belanghebbende partijen gesteld.

Artikel 6

  • 1. 
    De Commissie is belast met de uitvoering van dit specifieke programma, dat wordt uitgevoerd door het GCO.
  • 2. 
    De raad van beheer van het GCO (hierna "raad van beheer" genoemd) wordt bij de uitvoering van deze taak door de Commissie geraadpleegd, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen betreffende de organisatie van het GCO.
  • 3. 
    De Commissie stelt de raad van beheer geregeld op de hoogte van de uitvoering van dit specifieke programma.

Artikel 7

De Commissie kan het GCO verzoeken, op basis van het criterium van wederzijds voordeel, projecten uit te voeren samen met in derde landen gevestigde juridische entiteiten, wanneer dit effectief tot de uitvoering van eigen werkzaamheden bijdraagt.

Artikel 8

Overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het vijfde kaderprogramma brengt de Commissie de Raad en het Europees Parlement regelmatig op de hoogte van alle vorderingen bij de uitvoering van het programma.

Artikel 9

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 25 januari 1999.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    FISCHER
  • (1) 
    PB C 260 van 18.8.1998, blz. 105.
  • (2) 
    Advies van 15 december 1998 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    PB C 407 van 28.12.1998, blz. 123.
  • (4) 
    PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1.
  • (5) 
    PB L 126 van 18.5.1994, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 2535/97/EG (PB L 347 van 18.12.1997, blz. 1).
  • (6) 
    PB L 26 van 1.2.1999, blz. 46.
  • (7) 
    PB L 107 van 30.4.1996, blz. 12.

BIJLAGE I

INDICATIEVE VERDELING VAN HET NOODZAKELIJK GEACHTE BEDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

HOOFDLIJNEN, WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN EN PRIORITEITEN

  • A. 
    TAAKSTELLING VAN HET GCO

Het GCO heeft tot taak behoeftegerichte wetenschappelijke en technische ondersteuning te leveren voor het uitstippelen, ontwikkelen, uitvoeren en volgen van het beleid van de Gemeenschap. Het GCO, dat een dienst is van de Commissie, fungeert als referentiecentrum op het gebied van wetenschap en technologie voor de Gemeenschap. Het GCO, dat nauw betrokken is bij het beleidsvormingsproces, dient de gemeenschappelijke belangen van de lidstaten en is onafhankelijk van commerciële of nationale belangen.

Het GCO, dat specifiek onderzoek op hoog niveau uitvoert in nauw contact met de industrie en andere organen, verschaft de beleidsmakers ondersteuning wanneer het gaat om zaken waarover de burgers zich zorgen maken, het verbeteren van de wisselwerking tussen mens en milieu en de bevordering van duurzame ontwikkeling.

Het GCO streeft bij de uitvoering van zijn taak naar coördinatie van de in de lidstaten uitgevoerde OTO-activiteiten. Bij zijn werkzaamheden spelen intensieve netwerkactiviteiten met openbare en particuliere instellingen in de lidstaten via bijvoorbeeld onderzoeknetwerken, gezamenlijke projecten en de uitwisseling van personeel een belangrijke rol. Dit is van belang omdat de taakstelling van het GCO aansluit bij het onderdeel werkzaamheden onder contract van het vijfde kaderprogramma; terwijl de werkzaamheden onder contract het belangrijkste mechanisme blijven voor de ontwikkeling en beproeving van nieuwe ideeën, bestaat de rol van het GCO erin deze te helpen toepassen ten behoeve van de beleidsmakers.

  • B. 
    DOELSTELLING: ONDERSTEUNING VAN VERANDERINGSMANAGEMENT

De technologische vooruitgang, met name op het gebied van de biowetenschappen en informatietechnologie, verandert de manier waarop wij leven, de manier waarop wij zaken doen en de wereld waarin wij leven. Deze veranderingen zijn complex en met elkaar verweven, zodat beleidsmakers ondersteuning nodig hebben om te bepalen op welke wijze de technologieën moeten worden beheerst teneinde betere diensten aan de burger te bieden, de industrie in staat te stellen van de nieuwe mogelijkheden te profiteren en beleid te bevorderen dat de burger beschermt tegen de risico's die aan de voordelen van die veranderingen verbonden zijn. Het GCO, dat de wetenschappelijke arm van de Commissie is, moet in staat zijn het veranderingsmanagement te onderbouwen door het beleidsvormingsproces in de Gemeenschap te ondersteunen met bevordering van een beter inzicht in nieuwe vraagstukken; wetenschappelijke en technische ondersteuning bij het uitstippelen en uitvoeren van beleid; realistische controle van de effectiviteit van beleidsmaatregelen.

De twee selectiecriteria voor GCO-activiteiten zijn:

  • relevantie voor het beleid van de Gemeenschap. Inzicht in de beleidsagenda maakt het mogelijk dat het GCO-onderzoek op het juiste tijdstip plaatsvindt en dat de uitstippeling van beleid wordt ondersteund daar waar dat het meest nodig is;
  • subsidiariteit. Deze heeft twee aspecten. Ten eerste moet het onderzoek plaatsvinden op een gebied waar betrokkenheid van de Gemeenschap op haar plaats is en ten tweede moet het zinvol zijn dat deze betrokkenheid via het GCO tot uiting komt. Het GCO is dan ook actief op gebieden als grensoverschrijdende vraagstukken, consumentenbescherming en fraudebestrijding, waar zijn unieke pan-Europese karakter toegevoegde waarde oplevert.
  • C. 
    HET GCO-PROGRAMMA

Het specifieke GCO-programma voor het vijfde kaderprogramma weerspiegelt de grote veranderingen die de afgelopen tien jaar in Europa en de rest van de wereld hebben plaatsgevonden. Hoewel al deze veranderingen gunstig zijn geweest voor de groei en de welvaart, moet erop worden toegezien dat de groei zich handhaaft, dat de Europese industrie op een eerlijke basis kan concurreren binnen de interne markt en op de wereldmarkt, dat de groei duurzaam is en dat de Europese burger in een schoon en veilig milieu kan leven.

Het GCO-programma is daarom verdeeld in drie hoofdthema's:

  • I. 
    Dienstverlening aan de burger

II. Verbetering van de duurzaamheid

III. Versterking van het Europese concurrentievermogen

De doelstelling van het eerste thema is ondersteuning te bieden ten behoeve van beleid waardoor de individuele burger wordt beschermd. Dit omvat maatregelen om de consument vertrouwen te bieden dat het voedsel dat hij of zij eet of koopt naar behoren geïdentificeerd en juist geëtiketteerd is, dat hij of zij wordt beschermd tegen fraude, dat hij of zij volledig gebruik kan maken van de zegeningen van de moderne geneeskunde, dat de informatie die hij of zij ontvangt betrouwbaar is en dat hij of zij wordt beschermd tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte risico's.

Het tweede thema is duurzaamheid: groei realiseren en tegelijkertijd het milieu beschermen, natuurlijke hulpbronnen behouden, biodiversiteit handhaven en ervoor zorgen dat de Gemeenschap het nodige beleid kan blijven financieren zonder dat deze inspanningen door fraude worden ondermijnd. Een belangrijke beleidsdoelstelling van de Gemeenschap is het milieu te integreren in alle andere takken van beleid. Het uitwerken van wetgeving waarmee deze integratie wordt bereikt, terwijl een ruim vrijemarktbeleid wordt gehandhaafd, is een grote uitdaging voor de wetgevers. Het GCO ondersteunt de duurzaamheid door middel van analyses van de milieueffecten van beleidsopties, ondersteuning van fraudebestrijdingsmaatregelen in het landbouw- en visserijbeleid, ondersteuning van de internationale inspanningen om "global change" (klimaatverandering) te voorkomen en onderzoek naar de wijze waarop Europese ecosystemen veranderen en kunnen worden behouden.

De belangrijkste doelstelling van het derde thema is bij te dragen tot het communautaire beleid inzake het concurrentievermogen van de industrie door ondersteuning van de overdracht van kennis en onderzoekresultaten van de wetenschappelijke wereld naar de industriële gebruikers. Het GCO benut bijvoorbeeld zijn specifieke deskundigheid om het gebruik van de nieuwste technologieën zoals aardobservatie en geavanceerde materialen (bijv. biomaterialen) door nieuwe industrieën te bevorderen. Ook worden activiteiten ondernomen ter ondersteuning van de belangrijke beleidsterreinen, bijvoorbeeld uitbreiding en integratie van kandidaat-lidstaten in een gemeenschappelijke interne markt, voorbereiding van toetreding en Europees-mediterrane samenwerking, waar verdere maatregelen nodig zijn om de potentiële synergieën te optimaliseren tussen de wetenschappelijke en industriële sectoren in de Europese Unie en haar partnerlanden.

De drie onderzoekthema's van het GCO hebben twee horizontale elementen gemeen. Het eerste - metingen, normalisatie en proeven - vormt één van de belangrijkste gebieden waarop het GCO deskundig is. Het tweede is het technisch-economische inzicht dat de Gemeenschapsinstellingen tijdig kan adviseren over de ontwikkeling van nieuwe technologieën, de kans op doorbraken, de sociale uitdagingen die zij bieden en de mogelijke gevolgen ervan voor het beleid. Dit betekent dat de ontwikkelingen in de andere geïndustrialiseerde handelsblokken moeten worden gevolgd om na te gaan welke lessen daaruit kunnen worden getrokken. Deze beide taken gelden algemeen voor alle GCO-activiteiten, zelfs als zij niet expliciet worden vermeld.

Ten slotte dient het onderstaande programma niet te worden gezien als een strakke blauwdruk voor het werkprogramma van het GCO voor de komende vier jaar, maar als een algemene schets die een afspiegeling vormt van de huidige politieke agenda en de prioriteiten daarvan. Verwacht mag worden dat het GCO-programma zal worden aangepast in overeenstemming met de wetenschappelijke en technologische vorderingen en veranderingen van de politieke agenda en de prioriteiten van de klant.

  • I. 
    DIENSTVERLENING AAN DE BURGER

Het eerste thema van het GCO-onderzoek is op de burgers gericht. Doel is steun te verlenen aan de takken van het communautaire beleid die erop gericht zijn de burgers te beschermen, informatie te verschaffen, hun gezondheid te behouden en hun veiligheid te bevorderen.

Het consumentenbeleid en de bescherming van de gezondheid van de consument nemen een zeer belangrijke plaats in in het Gemeenschapsbeleid en de juridische grondslag voor de consumentenbescherming zal met het Verdrag van Amsterdam verder worden verstevigd. De belangrijkste doelstellingen van het beleid zijn de consument te beschermen op de interne markt; de doorzichtigheid van de markt te verbeteren; het vertrouwen van de consument te vergroten, met name door een volledigere en effectievere voorlichting en educatie; een systeem te ontwikkelen van dialoog en overleg tussen de Commissie en consumentenorganisaties en de dialoog tussen de consumentenorganisaties en de industrie te verbeteren; en ervoor te zorgen dat de consumentenbelangen de nodige aandacht krijgen bij de ontwikkeling van andere takken van het Gemeenschapsbeleid. Het GCO biedt wetenschappelijke ondersteuning ten behoeve van dit beleid.

De informatietechnologie is samen met biotechnologie het gebied dat de snelste ontwikkeling doormaakt. Hoewel in het EG-initiatief inzake de informatiemaatschappij wordt erkend dat de vooruitgang door de marktkrachten wordt gestuurd, waarborgt dit initiatief dat het beleid volledig kan profiteren van de voordelen van de technologie en dat burgers kunnen vertrouwen op veilig verwerkte informatie. Het GCO steunt dit initiatief door middel van technisch advies over betrouwbare diensten en vergemakkelijking van de toegang tot informatie.

Het derde onderdeel van de GCO-werkzaamheden in verband met de dienstverlening aan de burgers betreft de gezondheid. Hier is het doel specifieke technologieën te benutten waarbij het GCO beschikt over unieke technologieën en deskundigheid voor de diagnose en therapie.

Naast de veiligheid van voedingsmiddelen en diervoeders omvatten de communautaire maatregelen om de veiligheid van de burgers te beschermen onder andere wetgeving inzake de veiligheid van auto's, richtlijnen inzake industriële veiligheid en richtsnoeren voor de bouw. Het GCO zal zorgen voor een technische onderbouwing van deze maatregelen, vaststellen hoe nieuwe technologieën kunnen bijdragen aan de bestrijding van natuurrampen met een grensoverschrijdende dimensie, zoals overstromingen, en bijdragen aan de Gemeenschapsactiviteiten op het gebied van civiele ontmijning door middel van passende coördinerende en ondersteunende activiteiten.

I.1. Consumentenbescherming

Met het oog op de gezondheid van de consument hebben de Gemeenschapsinstellingen wetenschappelijke comités ingesteld waarvan de werkzaamheden worden gekenmerkt door uitmuntendheid, onafhankelijkheid en doorzichtigheid. Deze comités voeren keuringen uit om erop toe te zien dat de voorschriften op het gebied van hygiëne en de veiligheid van levensmiddelen worden nageleefd en evalueren en beoordelen mogelijke risico's voor de gezondheid van de consument.

Deze duidelijke uitbreiding van het consumentenbeleid is ingegeven door de algemene wens om enerzijds gelijke tred te houden met de snelle groei van de mogelijkheden die geavanceerde technologieën bieden om de verscheidenheid aan producten op de markt te vergroten en de kosten te verlagen en anderzijds te zorgen voor passende maatregelen om de consument te beschermen. Het is duidelijk dat dit beleid een krachtige wetenschappelijke ondersteuning nodig heeft, zowel om inzicht te krijgen in de complexe problematiek als om de meest recente technologie toe te passen bij de controle van de kwaliteit en oorsprong van producten. Het GCO zal het communautaire beleid op dit gebied ondersteunen door nieuwe technologieën toe te passen ten behoeve van de maatregelen om de consument te beschermen en zal klaar staan om nieuwe risico's te beoordelen en passende maatregelen te nemen als deze optreden. Deze werkzaamheden betreffen:

  • onderzoek ter ondersteuning van de harmonisatie en validering van methoden voor de analyse van de kwaliteit en veiligheid van voederstoffen, met inbegrip van de eventuele Europese harmonisatie van normen voor organische levensmiddelen, en voor diervoeders, levensmiddelen, dranken en consumptiegoederen; verstrekken van referenties voor de bepaling van de authenticiteit en oorsprong van levensmiddelen en dranken, voor het opstellen van keuringspraktijken en voor risicoanalyse; methoden en referenties ter ondersteuning van de etikettering van levensmiddelen en ontwikkeling van technieken voor fraudebestrijding;
  • ondersteuning van de uitvoering van communautair biotechnologiebeleid waaronder methoden voor het bewaken en detecteren van genetisch gemodificeerde organismen en risicoanalyses;
  • toxicologisch onderzoek naar de gevolgen en gezondheidseffecten van verschillende verontreinigingen in levensmiddelen, giftige chemicaliën (bijv. stoffen die het endocriene stelsel ontregelen) en pathogene micro-organismen; opstellen van modellen en procedures voor risicoanalyse;
  • validering van veilige alternatieve procedures voor in-vivo-experimenten die momenteel worden gebruikt om de toxicologische risico's van chemicaliën, geneesmiddelen en consumptiegoederen te bepalen.

I.2. Toepassingen op medisch en gezondheidsgebied

Verschillende door het GCO ontwikkelde technologieën op het gebied van nucleaire technologie, metrologie, informatica en materiaalkunde hebben potentiële toepassingen in de geneeskunde en de gezondheidszorg en zijn voldoende uitgekristalliseerd om verdere ontwikkeling mogelijk te maken. Deze werkzaamheden, die aangewezen zijn op het gebruik van de faciliteiten en unieke deskundigheid van het GCO, worden zoals voorheen uitgevoerd in netwerken samen met de medische en farmaceutische sector. Zij omvatten:

  • actieve ondersteuning, met inbegrip van validatie en normalisatie, van de ontwikkeling van kankertherapieën gebaseerd op nucleaire technologie, toepassingen van boorneutronenvangsttherapie en alfa-immunotherapie en medische beeldvorming;
  • prenormatief onderzoek en validatie van testmethoden voor biocompatibele materialen en biomechanische onderdelen; kwalificatie van bepaalde medische uitrusting voor de harmonisatie van normen en standaarden; ontwikkeling, productie en certificatie van referentiematerialen voor klinische diagnostiek en validering van testinstrumenten;
  • ondersteuning van telematicasystemen voor de veilige uitwisseling van regelgevende gegevens over geneesmiddelen in de Europese Gemeenschap.

I.3. Profiteren van de informatiemaatschappij

De deskundigheid van het GCO op het gebied van de informatietechnologie wordt aangewend ter ondersteuning van aspecten van de betrouwbaarheid in het kader van het Gemeenschapsinitiatief inzake de informatiemaatschappij en voor uitbreiding van de fraudebestrijdingsmaatregelen. De werkzaamheden omvatten:

  • ondersteuning van het initiatief inzake de betrouwbaarheid, met inbegrip van omschreven tests en instrumenten voor het toetsen van de betrouwbaarheid, onderzoek naar de duurzaamheid van systemen, het karakteriseren van de betrouwbaarheid van diensten en kwalificatieprocedures voor ingebedde systemen; toepassing en demonstratie van nieuwe netwerktechnologieën, beslissingondersteunende systemen en systemen voor medische gegevens; gebruik van onderzoekresultaten in statistische toepassingen en geografische informatiesystemen;
  • ondersteuning van fraudebestrijdingsmaatregelen waaronder de ontwikkeling en het gebruik van effectieve, betrouwbare en veilige communicatiesystemen tussen overheidsdiensten in de lidstaten en de Commissie, ontwikkeling van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing en methoden voor de analyse en controle van grote hoeveelheden informatie uit verschillende bronnen.

I.4. Veiligheid van de burger: door de mens veroorzaakte risico's en natuurlijke risico's

De Europese Gemeenschap heeft een aantal maatregelen ingevoerd om personen tegen risico's te beschermen. Voorbeelden zijn normen voor de constructie van auto's, drukapparatuur, verplichtingen inzake de etikettering en kennisgeving van gevaarlijke chemicaliën en de kennisgeving van ongevallen. Het GCO speelt een actieve rol bij de tenuitvoerlegging van dit beleid en bij de ondersteuning van de ontwikkeling van nieuwe veiligheidsmaatregelen:

  • ondersteuning van communautaire veiligheidsvoorschriften voor de industrie door middel van de analyse van gegevens over industriële ongevallen, de verschaffing van informatie aan de bevoegde instanties en de industrie en technische adviezen aan de Commissie;
  • ontwerp, ontwikkeling, validatie en harmonisatie van keuringsprocedures voor hogedrukapparatuur, om een maximale veiligheid op de werkplek te bieden; ondersteuning van de ontwikkeling en toepassing van nieuwe normen. Interacties van waterstof met constructiematerialen en opstelling van industriële veiligheidsnormen en -standaarden;
  • monitoring, controle en beheer van chemicaliën: toepassing en verbetering van voorschriften inzake kennisgeving, goedkeuring, indeling en etikettering van nieuwe en bestaande chemicaliën; onderzoek in verband met de analyse van milieurisico's;
  • handhaving en verdere ontwikkeling van een onderzoekplatform dat bijdraagt aan de wetenschappelijke en technische basis die nodig is voor de civiele opruiming van landmijnen; samenstelling van een lijst van mijntypen en hun specifieke kenmerken (signatuur); ontwikkeling van strategieën om mijnenvelden te onderzoeken en van veilige opsporings- en vernietigingsmethoden; opstelling van referentiecriteria en normen en validatie van opruimmethoden en beschikbare instrumenten;
  • chemische karakterisering en instrumenten voor de bepaling van de oorsprong van illegale drugs;
  • karakterisering van de veiligheid van de constructie van transportvoertuigen en vangrails; kalibratie van testinstallaties in de lidstaten alsmede validatie van simulatiemethoden om traditionele botsproeven aan te vullen;
  • ondersteuning voor het opzetten van een gemeenschappelijk Europees rapportagesysteem voor vluchtincidenten met inbegrip van analyse van de invloed van menselijke fouten;
  • ondersteuning voor het opstellen en ontwikkelen van bouwnormen (Eurocodes); onderzoek om de veiligheid en betrouwbaarheid van gebouwen en civieltechnische bouwwerken te garanderen in verband met seismische bewegingen, snelle schokken en trillingen als gevolg van het verkeer, met inbegrip van toepassingen voor het behoud van belangrijke monumenten voor het Europese culturele erfgoed, beoordeling van de aantasting ervan en restauratietechnieken;
  • toepassing van aardobservatietechnieken voor het beoordelen van risico's en schade, het volgen en het postcrisismanagement van natuurrampen zoals bosbranden, overstromingen, aardverschuivingen, droogtes en stormen aan de kust.

II. VERBETERING VAN DE DUURZAAMHEID

Technologische ontwikkeling, duurzame groei en respect en zorg voor het milieu zijn belangrijke thema's voor de Gemeenschap, die in het Verdrag zijn verankerd en door middel van gemeenschappelijk beleid en activiteiten worden nagestreefd.

Het vijfde milieuactieprogramma van de Gemeenschap (1992-2000), dat de basis vormt voor het milieubeleid van de Europese Gemeenschap, beschouwt vooruitgang wat betreft het bereiken van duurzame ontwikkeling als de uitdaging van de jaren negentig. In een onlangs gepubliceerd actieplan worden vijf prioriteitsgebieden genoemd waarvoor de communautaire actie dient te worden uitgebreid. Dit zijn ten eerste een betere integratie van het milieu in andere takken van beleid, zoals landbouw, vervoer, energie, industrie en toerisme; ten tweede het gebruik van een grotere verscheidenheid aan instrumenten, met name op de markt gebaseerde instrumenten, maar ook structuurbeleid, om het beleid van de Gemeenschap uit te voeren; ten derde verbetering van de implementatie en handhaving van communautaire wetgeving; ten vierde betere bewustmaking van het publiek en ten slotte verbetering van het profiel van de Unie in internationale aangelegenheden - uitbreiding van de samenwerking met de landen van Midden- en Oost-Europa en de partnerlanden in het Middellandse-Zeegebied, uitbreiding van de rol van de Europese Unie in internationale milieuacties en bij handels- en milieukwesties.

De wetenschappelijke en technische diensten van het GCO zullen de nodige deskundigheid leveren om meer inzicht te verschaffen in deze kwesties en de uitvoering van de vijf punten van het actieplan te steunen. Dankzij de grote verscheidenheid aan disciplines kan het bijdragen aan het opstellen van gedegen, haalbare grenswaarden voor vervuilende stoffen, de vervaardiging van algemeen aanvaarde referentiematerialen en metingen om deze te monitoren, het bepalen van de gevolgen van voorgestelde wetgeving, nagaan wat de beste beschikbare technologieën zijn en evalueren van de beschikbare wetenschappelijke kennis om industriële processen te verbeteren en vervuiling te verminderen, het verkrijgen van inzicht in de processen die de verandering van het wereldklimaat beïnvloeden en hun gevolgen, het signaleren van nieuwe technologieën die voor de duurzaamheid van belang kunnen zijn. Bijzondere inspanningen zullen geleverd worden in de energie- en vervoerssector.

Het op verbetering van de duurzaamheid gerichte GCO-onderzoek, dat dient om ondersteuning te verschaffen aan de Commissie, het Europees Parlement, de lidstaten en de betrokken EU-agentschappen, omvat de volgende specifieke vraagstukken:

II.1. Integratie van milieubescherming in andere takken van het communautaire beleid

De Commissie is krachtens het Verdrag verplicht de gevolgen te onderzoeken van elk voorstel dat milieueffecten heeft en ernaar te streven de doelstellingen op het gebied van de duurzaamheid te integreren in alle takken van beleid, zoals landbouw, energie, vervoer en regionale ontwikkeling. Het GCO ondersteunt deze inspanningen door middel van:

  • sociaal- en technisch-economisch onderzoek ter verbetering van de integratie van milieubescherming in andere takken van het commuautaire beleid, met inbegrip van casestudies en de ontwikkeling van methoden om regelgevingsinstrumenten te meten en te analyseren (bijvoorbeeld "milieuboekhouding");
  • onderzoek naar het dynamisme van bodembedekking en bodemgebruik, regionale en stedelijke ontwikkelingstendensen; onderzoek inzake de relatie tussen milieu en landbouw, hoofdzakelijk met behulp van aardobservatie; beheer van kustzones, ontwikkeling en harmonisatie van indicatoren voor de aantasting van het milieu.

II.2. Verontreiniging

Op grond van de communautaire wetgeving moet bij nieuwe industriële ontwikkelingen gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare technieken om de vervuiling op een geïntegreerde wijze te beperken, dat wil zeggen dat rekening moet worden gehouden met alle vormen van vervuiling van lucht, bodem en water. Ter ondersteuning van dit beleid en van alle andere maatregelen om vervuiling te beheersen, moeten er systemen worden ontwikkeld om vervuilende stoffen te detecteren en moeten metingen in de hele Gemeenschap worden geharmoniseerd. Daarom zal het GCO werk verrichten voor:

  • ondersteuning van milieuwetgeving voor geïntegreerde (bijv. water, lucht, bodem) preventie en bestrijding van verontreiniging in de industrie; ontwikkeling van een referentiekader voor het gebruik van de beste beschikbare technieken in verschillende industriële sectoren; beoordeling van de gevolgen van de wetgeving voor het concurrentievermogen en de werkgelegenheid;
  • ondersteuning van de internationale harmonisatie van technieken om vervuiling te monitoren; ontwikkeling en productie van referentiematerialen en -metingen in verschillende matrices (bijv. bodem, water, lucht, biota enz.) met het oog op de bestrijding van verontreiniging;
  • onderzoek ter ondersteuning van de harmonisatie en validatie van referentiemethodes voor de analyse van de waterkwaliteit, watermonitoring, waterbehandeling en watermanagement; beoordeling van toxicologische risico's van vervuilende stoffen in het water; optreden in noodsituaties; procedures en criteria voor controle van de waterkwaliteit; onderzoek van praktijken op het gebied van watermanagement en de gevolgen ervan in gebieden die door de Gemeenschapswetgeving beschermd worden en gebieden die worden getroffen door overstromingen of droogte;
  • ontwikkeling van technieken voor het lokaliseren van bodemverontreiniging als gevolg van industriële activiteiten en voor het monitoren van gevallen van vervuiling van de zee (bijv. algenbloei, olielozingen) met inbegrip van de opsporing van schepen die verontreiniging veroorzaken;
  • onderzoek ter ondersteuning van de harmonisatie en validatie van controlemethoden en -criteria voor de luchtkwaliteit in steden en stadsranden; invloed van alternatieve brandstoffen op de luchtkwaliteit en emissies van microscopische deeltjes; controle van de radioactiviteit in het milieu; regionale programma's voor de monitoring van het milieu in bepaalde gebieden (bijv. de Alpenovereenkomst).

II.3. Global change (klimaatverandering)

Met de ondertekening van het Protocol van Kyoto hebben de industrielanden zich ertoe verbonden de emissie van broeikasgassen te verminderen. De Europese Unie, die namens de lidstaten heeft onderhandeld, heeft een verlaging van de emissies met 8 % ten opzichte van de niveaus van 1990 toegezegd. De Unie heeft krachtige technische ondersteuning nodig om geloofwaardig te blijven als partij bij het Klimaatverdrag, haar positie op internationaal vlak te versterken, inzicht te krijgen in mogelijke toekomstscenario's voor Europa met inbegrip van de gevolgen voor beheerde en niet-beheerde natuurlijke hulpbronnen, de volksgezondheid en biodiversiteit, risico's en onzekerheden naar voren te brengen en een goed beleid te formuleren. Het GCO ondersteunt het communautaire beleid door middel van:

  • onderzoek van de fluxen van broeikasgassen en aërosolen; onderzoek van de processen die tot de emissie van broeikasgassen leiden; beoordeling van de gevolgen van het Protocol van Kyoto voor emissieniveaus, luchtkwaliteit, klimaatverandering en de Europese economie; ondersteuning van Europese politieke initiatieven;
  • de exploitatie van aardobservatie voor kartering, monitoring en inventarisatie van internationaal gezien belangrijke mariene en aardse hulpbronnen. Wereldwijde informatiesystemen en modellen worden gebruikt ten behoeve van de analyse van en het inzicht in de waargenomen tendensen. Europese onderzoeknetwerken zullen toegang krijgen tot wereldomvattende datasets.

II.4. Energie en vervoer

Het eindverbruik van energie is in Europa vrijwel gelijk verdeeld tussen de industrie (29 %), het vervoer (32 %) en de huishoudens en de tertiaire sector (39 %). De belangrijkste bron is fossiele brandstof, waarbij olieproducten de belangrijkste energiebron in de vervoerssector zijn, terwijl bijna twee derde van alle steenkool wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Europa kan alleen door zeer efficiënte maatregelen om de emissies te verlagen en fossiele brandstoffen te vervangen door duurzame energiebronnen aan internationale overeenkomsten voldoen en duurzame groei bereiken. Het Groenboek van 1996 over hernieuwbare energiebronnen kwam tot de conclusie dat het EG-Verdrag ruimschoots mogelijkheden bood om duurzame energie te bevorderen en stelde voor het commuautaire beleid meer kracht bij te zetten om tegen 2010 een streefwaarde voor het bruto binnenlands energieverbruik van 12 % te realiseren. Het GCO ondersteunt het communautaire beleid door middel van:

  • integratie van duurzame energiebronnen in energiesystemen en bijbehorende sociaal-economische studies; ontwikkeling van nieuwe testtechnieken en voorstellen voor het opstellen van normen en standaarden voor fotovoltaïsche en thermische zonne-energiesystemen, de nieuwe generatie energieopslagsystemen, brandstofcellen en isolerende en andere energievriendelijke materialen en voorzieningen; onderzoek van waterstof als brandstof met bijzondere aandacht voor veiligheidskwesties en analyse van de technisch-economische aspecten;
  • het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling en harmonisatie van testmethoden, keuringsprocedures en normen en standaards voor materialen en onderdelen die worden gebruikt in hogerendementssystemen en hogetemperatuursystemen. Bijzondere aandacht zal gaan naar verbetering van de veiligheid en verlenging van de operationele levensduur, alsook naar beperking van emissies;
  • onderzoek van de wisselwerking tussen neutronen en materialen; verschaffing van referentiegegevens over neutronen ten behoeve van energieproductie in het kader van internationale overeenkomsten. Bijbehorende technisch-economische studies en opleidingen op hoog niveau ter ondersteuning van de industrie, met bijzondere aandacht voor partners in nieuwe lidstaten en kandidaat-lidstaten;
  • ontwikkeling en validatie van nieuwe technologieën voor de beheersing en beperking van emissies van systemen voor het vervoer over land, door de lucht en over zee; analyse van gegevens in verband met verschillende technieken om emissies te beperken en oprichting van een referentielaboratorium voor de coördinatie van kringproeven en netwerken; uitvoering van kosten-batenanalyses en opstellen van technisch-economische modellen en ontwikkeling van de nodige technische normen;
  • passend onderzoek naar de ontwikkeling van de vraag naar stedelijke en regionale vervoerssystemen ter ondersteuning van het communautaire vervoersbeleid.

II.5. Landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij

Het communautaire beleid is erop gericht de landbouw op de wereldmarkten concurrerender te maken en nieuwe prioriteit te geven aan duurzame plattelandsontwikkeling, consumentvriendelijke producten en een praktijk die meer rekening houdt met het milieu. De Gemeenschap moet zich voorbereiden op de uitbreiding naar het oosten, die een toename van het landbouwareaal met 50 % impliceert en een verdubbeling van het aantal agrarische arbeidskrachten. Fraudebestrijding is van belang vanwege de omvang van de betrokken begroting en de risico's voor de gezondheid in het geval van de landbouw en vanwege de bezorgdheid over de duurzaamheid wat de visserij betreft. Het GCO blijft een actieve rol spelen bij de ondersteuning van het beleid door middel van:

  • prospectief technisch-economisch onderzoek en scenario's om een beter inzicht te krijgen in de tendensen op lange termijn van beleid in verband met de voedingsketen en van regionaal ontwikkelingsbeleid. De nadruk ligt op de bijdrage van wetenschap en technologie aan deze centrale onderdelen van het communautaire beleid waarbij aandacht wordt geschonken aan de ruimere politieke context (bijv. uitbreiding, mediterraan beleid);
  • onderzoek van de ontwikkeling van het plattelandsmilieu; monitoring van veranderingen in plattelands- en kustgebieden met behulp van aardobservatie (milieueffecten, ontwikkeling en beheer van bossen, tendensen in landbouw en visteelt, toerisme); beheer van kustzones;
  • ontwikkeling en beoordeling van methoden voor de bewaking van gereglementeerde activiteiten in de visserijsector;
  • ontwikkeling van meteorologische modellen voor de landbouw met het oog op oogstvoorspellingen (met name met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie); monitoring van resultaten om ervoor te zorgen dat een en ander overeenstemt met de prioriteiten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en fraudebestrijdingsmaatregelen; harmonisatie en kwaliteitscontrole van werkzaamheden in de lidstaten in verband met de aangiftes van landbouwers; heroriëntatie van het landbouwinformatiesysteem op prioriteitssectoren van agrarische activiteiten; ontwikkeling van geavanceerde statistische methoden en bemonsteringsstrategieën om subsidies te controleren in de beslissende fase van de vereffening van de rekeningen;
  • ontwerp en gebruik van een database voor het registreren en volgen van bewegingen van vee binnen de Gemeenschap; technische ondersteuning voor de invoering van een betrouwbaar identificatie- en merksysteem voor de totale veestapel in de Gemeenschap, met inbegrip van totale kwaliteitsbeheersing en certificatie van elektronische systemen;
  • ontwikkeling en vervaardiging van gecertificeerde referentiematerialen en ontwikkeling van referentiemethoden voor het garanderen van de kwaliteit van agrarische producten (bijv. voedingsbestanddelen, sporen van verontreinigingen in grondstoffen enz.).

III. VERSTERKING VAN HET EUROPESE CONCURRENTIEVERMOGEN

De belangrijkste bijdragen van de Gemeenschap aan de economische ontwikkeling, groei en schepping van werkgelegenheid zijn de bevordering van het concurrentievermogen van de industrie en van een efficiënte interne markt voor alle producten en diensten. Tevens onderhandelt de Gemeenschap met derde landen over handelsovereenkomsten die communautaire producten eerlijke toegang tot markten bieden en de economische groei in ontwikkelingslanden stimuleren. Economische groei is ook het doel van de structurele steunverlening, met inbegrip van programma's als Phare en Tacis, die minder begunstigde regio's en landen kunnen helpen bij de voorbereidingen op een volledigere integratie in de interne markt en de wereldeconomie.

Eerlijke handel is afhankelijk van internationaal overeengekomen normen en het GCO zal steun blijven verlenen aan de bevordering en ontwikkeling van gedegen Europese en internationale normen, standaarden, praktijkvoorschriften en referentie-instrumenten. In verband met de ondersteuning van het structureel beleid wordt door het GCO ontwikkelde technologie overgedragen naar de industrie en worden maatregelen getroffen om op de wereldmarkten het concurrentievermogen te stimuleren van nieuwe bedrijfstakken, bijvoorbeeld de bedrijfstak van de aardobservatie, waarvoor het GCO over specifieke deskundigheid beschikt, en om de ontwikkeling van een wetenschappelijke infrastructuur te bevorderen in de mediterrane partnerlanden. In verband met deze inspanningen wordt meer algemeen onderzoek uitgevoerd om na te gaan op welke wijze technologie wordt overgedragen van onderzoek naar industrie en hoe de werkgelegenheid wordt beïnvloed door veranderende patronen in de industrie.

III.1. Werkgelegenheid, technologie en industrieel concurrentievermogen

De vraagstukken in verband met werkgelegenheid en concurrentievermogen zullen de komende jaren de politieke discussie in Europa blijven overheersen. Het GCO verleent op dit gebied steun door middel van:

  • onderzoek naar de relatie tussen technologie, werkgelegenheid en concurrentievermogen. Nagaan op welke wijze groei en werkgelegenheid het best kunnen worden bevorderd. Analyse van de invloed van maatschappelijke tendensen (leeftijd, geslacht enz.), structurele veranderingen in sectoren (industrie, diensten, instellingen enz.), technologische veranderingen en het communautaire beleid (euro, uitbreiding, deregulering enz.) op het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in de toekomst in Europa;
  • analyse van factoren die de ontwikkeling van de probleemgebieden in Europa belemmeren teneinde knelpunten weg te nemen en het concurrentievermogen en de werkgelegenheid te verbeteren; verkennende analyse van communautaire onderzoekprioriteiten en de rol van wetenschap en technologie voor regionale ontwikkeling.

III.2. Normatieve ondersteuning van het internationale handelssysteem

Voordat de industrie grote investeringen doet om op markten te penetreren moeten de voorwaarden voor toegang tot de markt voorspelbaar en betrouwbaar zijn. Tevens hebben alle marktdeelnemers beproefde, verifieerbare en internationaal aanvaarde metingen nodig als referentie, teneinde ervoor te zorgen dat marktordeningen doorzichtig zijn en om oneerlijke concurrentie en nodeloze geschillen te vermijden. Met het oog op deze doelstellingen werkt het GCO aan:

  • de karakterisering, vervaardiging, opslag, beproeving van de stabiliteit en internationale distributie van door het Communautair Referentiebureau (CRB) gecertificeerde referentiematerialen, hetgeen geschiedt ten behoeve van veel van de activiteiten van het GCO ter ondersteuning van verschillende takken van beleid (milieu, consumentenbescherming, gezondheid, concurrentievermogen van de industrie enz.); vervaardiging van industriële gecertificeerde referentiematerialen, met name als dringend maatregelen nodig zijn of voorraden moeten worden vervangen;
  • ontwikkeling en uitvoering van primaire isotoopmetingen; productie van isotopische referentiematerialen en oprichting van een virtueel instituut voor primaire isotoopmetingen met nationale meetinstituten, voor de internationale vergelijking van chemische metingen, ter ondersteuning van accrediteringsinstanties en kwaliteitsborgingssystemen en om het mogelijk te maken chemische metingen aan gemeenschappelijke referenties te relateren; ondersteuning van de lidstaten bij het opzetten van hun eigen metrologische systemen;
  • ontwikkeling en validering van analytische referentiemethoden voor elementen en hun chemische vormen, radionucliden en organische verbindingen; onderzoek inzake de metrologie van radionucliden met het oog op de vervaardiging van primaire standaarden, kalibraties van apparatuur en bepaling van sporenelementen;
  • prenormatief onderzoek en ondersteuning van de ontwikkeling van standaarden voor het meten en testen van materialen op nieuwe technologische gebieden, bijvoorbeeld nanotechnologie.

III.3. Innovatie en technologieoverdracht

Algemeen wordt erkend dat innovatie de drijvende kracht voor concurrentievermogen en groei is. Het GCO ondersteunt werkzaamheden om inzicht te krijgen in de processen voor de overdracht van kennis van de onderzoeksector naar de particuliere sector en treft maatregelen om ervoor te zorgen dat zijn eigen technologie zoveel mogelijk vruchten afwerpt voor de industrie. De werkzaamheden omvatten:

  • onderzoek in verband met het Europese innovatiesysteem, teneinde de benutting van het Europese wetenschappelijke en technische potentieel te verbeteren. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het bepalen van de beste methoden en praktijken voor het creëren, overdragen en verhandelen van kennis, de organisatie van ondernemingen, behoeften aan onderwijs en opleiding en de specifieke behoeften van het MKB en het ontwikkelen van de interface tussen de GCO-netwerken en die van het ondernemingenbeleid;
  • ondersteuning van de ontwikkeling van een concurrerende, levensvatbare aardobservatie-industrie in Europa, die toegevoegde waarde oplevert, door het identificeren van nieuwe gebruikers, de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten en de ontwikkeling van instrumenten voor klanten van aardobservatiegegevens, -informatie en -diensten;
  • benutting van GCO-resultaten; onderzoek om inzicht te krijgen in de behoeften van de gebruikers; selectie van projecten voor innovatie en technologieoverdracht voor door het GCO ontwikkelde technologieën; demonstraties voor gebruikers en potentiële investeerders. Prioriteit wordt gegeven aan samenwerking met kleine en middelgrote hightech-ondernemingen.

III.4. Uitbreiding, voorbereiding van de toetreding en internationale samenwerking

In verband met de toegenomen technologiestromen als gevolg van de internationalisering van markten, de huidige doelstellingen van het externe beleid van de Europese Unie en de noodzaak de financiële belangen van de Gemeenschap efficiënt te beschermen, moeten de dialoog en de samenwerking in verband met wetenschappelijke en technologische kwesties met toekomstige partnerlanden worden geïntensiveerd. Het GCO ondersteunt het uitbreidingsproces door zijn kennis te delen met wetenschappers uit toekomstige lidstaten, wetenschappers uit die landen onderdak te verschaffen en hen aan te moedigen GCO-faciliteiten te gebruiken en deel te nemen aan GCO-netwerken. Het GCO houdt zich onder meer bezig met:

  • bevordering van de associatie van organisaties in kandidaat-lidstaten van de Europese Unie en andere derde landen met internationale programma's voor de evaluatie van metingen; uitbreiding van de netwerken voor geavanceerde materialen en normen met industrieën en onderzoekinstellingen in deze landen;
  • ontwikkeling van de samenwerking met de mediterrane partnerlanden ten zuiden en ten oosten van de Middellandse Zee met het oog op de uitwisseling van de beste praktijken en wetenschappelijke kennis en het leveren van een technisch-economische input in de doelstellingen van het in Barcelona ingeleide proces;
  • ontwikkeling van een multidisciplinaire database met geharmoniseerde en coherente geografische gegevens over een uitgebreide Europese Unie. Het GCO zal zorgen voor de nodige technische coördinatie en de ontwikkeling bevorderen van standaarden voor software en methoden voor de volledige interoperabiliteit van geografische informatiesystemen.

BIJLAGE III

NADERE BEPALINGEN VOOR DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA

  • 1. 
    De Commissie voert, na raadpleging van de raad van beheer van het GCO, de eigen werkzaamheden uit op basis van de in bijlage II beschreven wetenschappelijke doelstellingen en inhoud. De werkzaamheden in verband met deze activiteit worden uitgevoerd in de desbetreffende instituten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO).
  • 2. 
    Bij de uitvoering van zijn activiteiten neemt het GCO, waar dat zinvol en haalbaar is, deel aan netwerken van openbare en particuliere laboratoria in de lidstaten of Europese onderzoekconsortia of organiseert het deze. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan samenwerking met de industrie, met name met kleine en middelgrote ondernemingen. In derde landen gevestigde onderzoekinstellingen kunnen eveneens samenwerken in het kader van projecten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Gemeenschap en de betrokken derde landen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan samenwerking met onderzoeklaboratoria en -instellingen in de landen van Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjetunie.

De bij de uitvoering van de projecten verworven kennis wordt door het GCO zelf verspreid (rekening houdend met eventuele beperkingen in verband met de vertrouwelijkheid).

  • 3. 
    De begeleidende maatregelen omvatten:
  • de organisatie van bezoeken aan de instituten van het GCO van houders van beurzen, gastwetenschappers en gedetacheerde deskundigen;
  • organisatie van de detachering van GCO-personeel bij nationale laboratoria, industriële laboratoria en universiteiten;
  • gespecialiseerde training ter ondersteuning van het opstellen of uitvoeren van Europees beleid en gespecialiseerde training met de nadruk op multidisciplinaire aspecten;
  • systematische uitwisseling van informatie door onder meer de organisatie van wetenschappelijke seminars, workshops en colloquia en wetenschappelijke publicaties;
  • onafhankelijke wetenschappelijke en strategische beoordeling van de prestaties van de projecten en programma's.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.