Verordening 2014/11 - Toewijzing van vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de visserijovereenkomst met de Seychellen tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie

1.

Wettekst

9.1.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/38

 

VERORDENING (EU) Nr. 11/2014 VAN DE RAAD

van 16 december 2013

betreffende de toewijzing van vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 5 oktober 2006 heeft de Raad de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen (1) (de „overeenkomst”) goedgekeurd door middel van Verordening (EG) nr. 1562/2006 (2).

 

(2)

De vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin was voorzien bij de overeenkomst waren vastgesteld in een protocol (3). Het meest recente protocol verstrijkt op 17 januari 2014.

 

(3)

De Unie heeft met de Republiek der Seychellen onderhandeld over een nieuw protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst (het „nieuwe protocol”). Het nieuwe protocol werd op 10 mei 2013 geparafeerd.

 

(4)

Op 16 december 2013 heeft de Raad Besluit 2014/5/EU (4) betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld.

 

(5)

De vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten worden verdeeld voor de periode van toepassing van het nieuwe protocol.

 

(6)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (5) moet de Commissie, als blijkt dat de vangstmogelijkheden die aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut, de betrokken lidstaten daarvan in kennis stellen. Als niet binnen een door de Raad vast te stellen termijn wordt gereageerd, moet dit worden beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaten hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. De genoemde termijn dient te worden vastgesteld.

 

(7)

Deze verordening dient te worden toegepast met ingang van de datum van de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden die op grond van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek der Seychellen (hierna het „protocol”) zijn vastgesteld, worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

a)

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen

 

Spanje

22 vaartuigen

Frankrijk

16 vaartuigen

Italië

2 vaartuigen

 

b)

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

 

Spanje

2 vaartuigen

Frankrijk

2 vaartuigen

Portugal

2 vaartuigen.

  • 2. 
    Verordening (EG) nr. 1006/2008 geldt onverminderd de overeenkomst en het protocol.
  • 3. 
    Als met de vismachtigingsaanvragen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.
  • 4. 
    De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bedoelde uiterste datum waarop de lidstaten moeten bevestigen dat zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig benutten, wordt vastgesteld op tien werkdagen na de dag waarop de Commissie hen ervan in kennis stelt dat hun vangstmogelijkheden niet volledig zijn uitgeput.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 18 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

  • V. 
    JUKNA
 

  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1562/2006 van de Raad van 5 oktober 2006 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen (PB L 290 van 20.10.2006, blz. 1).
  • (4) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.