Uitvoeringsbesluit 2015/1478 - Europese versplinteringbron als een consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ESS-ERIC)

1.

Wettekst

28.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 225/16

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1478 VAN DE COMMISSIE

van 19 augustus 2015

tot oprichting van de Europese versplinteringbron als een consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ESS-ERIC)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009 betreffende een communautair rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) (1), en met name artikel 6, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Franse Republiek, Hongarije, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Polen, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat hebben de Commissie verzocht de Europese versplinteringbron (ESS, European Spallation Source) op te richten als een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (hierna „ESS-ERIC”). Het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland hebben meegedeeld dat zij besloten hebben in eerste instantie als waarnemer deel te nemen aan het ESS-ERIC.

 

(2)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 723/2009, het verzoek beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat aan de voorschriften van deze verordening is voldaan.

 

(3)

Het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Franse Republiek, Hongarije, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Polen, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat zijn overeengekomen dat het Koninkrijk Zweden gastland van het ESS-ERIC zal zijn.

 

(4)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 20 van Verordening (EG) nr. 723/2009 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Europese versplinteringbron wordt hierbij opgericht als een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ESS-ERIC).
  • 2. 
    De statuten van het ESS-ERIC zijn opgenomen in de bijlage. De statuten worden actueel gehouden en ter beschikking van het publiek gesteld op de website van het ESS-ERIC en in zijn statutaire zetel.
  • 3. 
    De essentiële elementen van de statuten die overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 723/2009 slechts kunnen worden gewijzigd na goedkeuring door de Commissie, zijn opgenomen in de artikelen 1, 2, 15 tot en met 17, 20 tot en met 22, 24 en 26.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 19 augustus 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

 

BIJLAGE

STATUTEN VAN HET ERIC „EUROPESE VERSPLINTERINGBRON”

PREAMBULE

Het Koninkrijk Denemarken

De Bondsrepubliek Duitsland

De Republiek Estland

De Franse Republiek

Hongarije

De Italiaanse Republiek

Het Koninkrijk Noorwegen

De Republiek Polen

De Tsjechische Republiek

Het Koninkrijk Zweden

De Zwitserse Bondsstaat

Hierna „de oprichtende leden” genoemd, en

Het Koninkrijk België

Het Koninkrijk Spanje

Het Koninkrijk der Nederlanden

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Hierna „de oprichtende waarnemers” genoemd,

VANUIT DE WENS de internationale positie van Europa en de oprichtende lidstaten op het gebied van onderzoek verder te versterken en de wetenschappelijke samenwerking over de grenzen van vakgebieden en landen heen te intensiveren;

OVERWEGENDE dat het Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren (Esfri), dat door de Europese Raad van ministers van Onderzoek is opgezet, in 2003 concludeerde dat een systeem op basis van lange pulsen met een vermogen van 5 MW en een enkel doelstation met 22 instrumenten de optimale technische uitvoering is om aan de behoeften van de Europese wetenschappelijke gemeenschap in de eerste helft van deze eeuw te voldoen;

VOORTBOUWEND op het huidige European Spallation Source ESS AB, het memorandum van overeenstemming over samenwerking bij de aanpassingsfase van het ontwerp, dat op 3 februari 2011 is ondertekend (en in 2012 en 2014 is verlengd), en het voornemen deel te nemen aan de bouw en de exploitatie van de Europese versplinteringbron (ESS);

ERKENNENDE dat de bouw van de ESS een essentiële factor vormt binnen de Europese inspanningen voor de verdere ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse en dat de ESS een multidisciplinaire wetenschappelijke faciliteit is ten behoeve van de bio-, materiaal-, energie- en klimaatwetenschap die de visie achter de aanbevelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor grootschalige neutronenfaciliteiten in de wereld ondersteunt;

IN DE VERWACHTING dat ook andere landen zullen deelnemen aan de activiteiten die gezamenlijk op grond van de volgende statuten worden uitgevoerd;

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Naam, zetel en werktaal

  • 1. 
    Onder de naam „European Spallation Source” (hierna „ESS” genoemd) wordt een Europese onderzoeksinfrastructuur opgericht.
  • 2. 
    De ESS heeft de rechtsvorm van een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC), opgericht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 723/2009, en draagt de naam „ESS-ERIC” („de organisatie”).
  • 3. 
    De organisatie heeft haar statutaire zetel in Lund, Zweden.
  • 4. 
    De werktaal van de organisatie is het Engels.

Artikel 2

Taken en activiteiten

  • 1. 
    De taak van de organisatie is het bouwen van een krachtige bron van trage neutronen, zoals beschreven in het technisch ontwerpverslag van de ESS, een samenvatting op basis van het technisch ontwerpverslag van de ESS van 22 april 2013 (bijlage 1), tegen een kostprijs van maximaal 1 843 miljoen EUR (prijzen januari 2013), en deze vervolgens te exploiteren, verder te ontwikkelen en uiteindelijk te ontmantelen. De bouwkosten zijn vastgelegd in een kostenboek, gedateerd op 13 maart 2013, waarin de totale uitgaven vermeld staan (prijzen van 2013). Dit kostenboek is het referentiedocument voor de bijdragen in geld en in natura van de leden.
  • 2. 
    Hiertoe onderneemt en coördineert de organisatie diverse activiteiten, waaronder (niet-limitatieve lijst):
 

a)

een bijdrage leveren aan hoogwaardig onderzoek, technologische ontwikkeling, innovatie en maatschappelijke uitdagingen en aldus toegevoegde waarde bieden voor de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte (EOR) en voor de periode daarna;

 

b)

waarborgen dat de ESS en het bijbehorende instrumentenpark optimaal voor wetenschappelijke doeleinden worden ingezet;

 

c)

effectief toegang verlenen aan gebruikers in overeenstemming met het toegangsbeleid zoals uiteengezet in artikel 17;

 

d)

een bijdrage leveren aan de verspreiding van de wetenschappelijke resultaten;

 

e)

optimaal gebruikmaken van kennis en middelen,

en alle andere activiteiten die voor het bereiken van de doelstellingen vereist kunnen zijn.

  • 3. 
    De organisatie houdt zich zonder winstoogmerk bezig met de bouw en exploitatie van de ESS. Om de innovatie en de overdracht van kennis en technologie verder te bevorderen, kunnen beperkte commerciële activiteiten worden ondernomen zolang de hoofdactiviteiten hierdoor niet in gevaar komen. Inkomsten uit deze activiteiten worden gebruikt in overeenstemming met de doelstellingen van de organisatie.
  • 4. 
    De organisatie handelt uitsluitend voor vreedzame doeleinden.

HOOFDSTUK 2

LIDMAATSCHAP

Artikel 3

Lidmaatschap en vertegenwoordigende entiteit

  • 1. 
    De volgende entiteiten kunnen lid van de organisatie worden of waarnemer zonder stemrecht:
 

a)

lidstaten van de Unie;

 

b)

geassocieerde landen;

 

c)

derde landen die geen geassocieerd land zijn;

 

d)

intergouvernementele organisaties.

De voorwaarden voor de toelating van leden en waarnemers worden uiteengezet in artikel 4.

  • 2. 
    De organisatie heeft één lidstaat en ten minste twee andere lidstaten of geassocieerde landen als leden.
  • 3. 
    De lidstaten of geassocieerde landen hebben samen de meerderheid van de stemrechten in de raad.
  • 4. 
    Leden of waarnemers kunnen zich laten vertegenwoordigen door één of meer publiekrechtelijke entiteiten, inclusief privaatrechtelijke entiteiten met een publieke taak, die zij zelf hebben gekozen en overeenkomstig hun eigen regels en procedures hebben aangesteld.
  • 5. 
    De lijst met leden en waarnemers van de organisatie en hun vertegenwoordigende entiteiten is opgenomen als bijlage 7. Bijlage 7 wordt actueel gehouden door de voorzitter van de raad.

Artikel 4

Toelating van leden en waarnemers

  • 1. 
    De toelating van nieuwe leden is aan de volgende voorwaarden gebonden:
 

a)

voor de toelating van nieuwe leden is goedkeuring van de raad vereist;

 

b)

aanvragers richten een schriftelijk verzoek aan de voorzitter van de raad;

 

c)

in het verzoek beschrijft de aanvrager hoe hij zal bijdragen aan het doel en de activiteiten van de organisatie zoals beschreven in artikel 2 en hoe hij zal voldoen aan de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6;

 

d)

nieuwe leden die binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze statuten toetreden, kunnen dit doen onder dezelfde voorwaarden als de oprichtende leden;

 

e)

de voorwaarden voor de toetreding van nieuwe leden worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de organisatie en het toetredend lid en goedgekeurd door de raad;

 

f)

nieuwe leden die meer dan een jaar na de inwerkingtreding van deze statuten lid worden van de organisatie, worden geacht naast de gebruikelijke bijdragen aan toekomstige kapitaalinvesteringen, de lopende exploitatiekosten en de kosten van ontmanteling een speciale bijdrage te leveren aan de reeds gedane kapitaaluitgaven van de organisatie.

  • 2. 
    Entiteiten zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, die aan de organisatie bij willen dragen, maar nog niet in aanmerking komen om als lid te worden toegelaten, kunnen bij de raad een verzoek indienen om als waarnemer te worden toegelaten. De toelating van waarnemers is aan de volgende voorwaarden gebonden:
 

a)

waarnemers worden gewoonlijk toegelaten voor een periode van drie jaar; in uitzonderlijke gevallen kan de raad de termijn van een waarnemer verlengen;

 

b)

aanvragers richten een schriftelijk verzoek tot de raad.

In het verzoek beschrijft de aanvrager hoe hij zal bijdragen aan de organisatie en haar activiteiten zoals beschreven in artikel 2.

Artikel 5

Uittreding van een lid of waarnemer/beëindiging van het lidmaatschap of de status van waarnemer

  • 1. 
    Een lid kan aan het eind van een begrotingsjaar uit de organisatie terugtreden, mits hiertoe drie jaar vóór de uittreding bij de raad een verzoek is ingediend. Uittreding is op zijn vroegst op 31 december 2026 mogelijk.
  • 2. 
    Waarnemers kunnen op elk moment uittreden, zes maanden nadat zij daartoe bij de raad een verzoek hebben ingediend.
  • 3. 
    Voorafgaand aan het moment van uittreding neemt de raad een besluit over de voorwaarden en gevolgen van de uittreding uit de organisatie door het desbetreffende lid, in het bijzonder met betrekking tot het aandeel in de kosten van de bouw, de exploitatie en de ontmanteling van de ESS en de compensatie voor verliezen. In dit besluit wordt het aandeel van het desbetreffende lid in de ontmantelingskosten vastgesteld.
  • 4. 
    In de volgende gevallen kan de raad het lidmaatschap van een lid of de status van waarnemer van een waarnemer beëindigen:
 

a)

het lid of de waarnemer schiet ernstig tekort in de nakoming van een of meer van zijn verplichtingen op grond van deze statuten;

 

b)

het lid of de waarnemer heeft nagelaten een dergelijke tekortkoming binnen een periode van zes maanden na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving te verhelpen.

Voordat de raad een besluit tot uitsluiting van een lid of waarnemer neemt, wordt het lid of de waarnemer in de gelegenheid gesteld dit besluit aan te vechten en zich tegenover de raad te verdedigen.

HOOFDSTUK 3

RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN DE LEDEN EN WAARNEMERS

Artikel 6

Leden

  • 1. 
    Leden hebben het recht:
 

a)

toegang te krijgen tot de ESS voor hun wetenschappelijke gemeenschap onder de in artikel 17 gestelde voorwaarden;

 

b)

deel te nemen aan en te stemmen in de zittingen van de raad. Een lid heeft echter geen stemrecht in zaken die te maken hebben met de beëindiging van zijn lidmaatschap.

  • 2. 
    De oprichtende leden zeggen de volgende bijdragen in geld of in natura toe aan de kosten van de bouw, met inbegrip van de in bijlage 4 vermelde bijdragen voor de aan de bouw voorafgaande fase en de in bijlage 5 vermelde bijdragen in geld voor de aan de bouw voorafgaande fase en de bouwfase:
 

Koninkrijk Denemarken

230 miljoen EUR

Bondsrepubliek Duitsland

202,5 miljoen EUR

Republiek Estland

4,61 miljoen EUR

Franse Republiek

147 miljoen EUR

Hongarije

17,6 miljoen EUR

Italiaanse Republiek

110,6 miljoen EUR

Koninkrijk Noorwegen

46,07 miljoen EUR

Republiek Polen

33,2 miljoen EUR

Tsjechische Republiek

5,52 miljoen EUR

Koninkrijk Zweden

645 miljoen EUR

Zwitserse Bondsstaat

64,5 miljoen EUR

Alle bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van januari 2013.

De bijdragen van andere leden dan de oprichtende leden worden bepaald volgens de tabel in bijlage 6.

De aan de bouw voorafgaande kosten en de bouwkosten omvatten de totale uitgaven (personeel, algemene kosten, lopende uitgaven en kapitaaluitgaven) voor de bouw van de ESS zoals gespecificeerd in bijlage 2. Een lijst van goedgekeurde bijdragen in natura voor de aan de bouw voorafgaande fase is bijgevoegd als bijlage 4. Bijlage 2 bevat een schema van de geraamde jaarlijkse uitgaven voor de bouw, de exploitatie en de ontmanteling.

De basisregels en -beginselen voor bijdragen in natura zijn opgenomen in bijlage 3.

  • 3. 
    Ieder lid is verplicht:
 

a)

de bijdrage in de bouwkosten te voldoen volgens de verdeling in de jaarlijkse begroting (voorziene bedragen en tijdschema van betalingen) zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 10, onder d);

 

b)

een bijdrage te leveren aan de exploitatiekosten overeenkomstig artikel 18 en de ontmantelingskosten overeenkomstig artikel 19;

 

c)

indien van toepassing, één of meer vertegenwoordigende entiteiten aan te stellen zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, en zijn vertegenwoordigende entiteit de volledige bevoegdheid te geven om te stemmen over alle kwesties die tijdens de zittingen van de raad aan de orde worden gesteld en op de agenda staan.

  • 4. 
    Alle middelen van de organisatie, of het nu gaat om bijdragen in geld of in natura, worden uitsluitend gebruikt ter bevordering van de taak van de organisatie overeenkomstig artikel 2.

Artikel 7

Waarnemers

  • 1. 
    Waarnemers hebben het recht:
 

a)

de zittingen van de raad zonder stemrecht bij te wonen;

 

b)

de eigen onderzoeksgemeenschap aan te moedigen om, onder voorbehoud van beschikbare plaatsen, tegen voorkeurstarieven deel te nemen aan evenementen van de ESS, zoals zomercursussen, workshops, conferenties en opleidingen.

  • 2. 
    Elke waarnemer stelt, indien van toepassing, één of meer vertegenwoordigende entiteiten aan overeenkomstig artikel 3, lid 4.

HOOFDSTUK 4

BESTUUR

Artikel 8

Organen van de organisatie

De organen van de organisatie zijn de raad en de directeur-generaal.

Artikel 9

Raad

  • 1. 
    De raad is het leidinggevend orgaan van de organisatie en bestaat uit ten hoogste twee afgevaardigden van elk lid van de organisatie. De afgevaardigden kunnen zich laten bijstaan door deskundigen.
  • 2. 
    Bij de benoeming van afgevaardigden voor de raad en de beëindiging van hun benoeming volgt elke lidstaat zijn eigen beginselen. Elk lid stelt de voorzitter van de raad onverwijld schriftelijk in kennis van eventuele benoemingen of de beëindiging van benoemingen van afgevaardigden die het lid in de raad vertegenwoordigen.
  • 3. 
    De raad vergadert ten minste tweemaal per jaar en is in overeenstemming met wat in deze statuten wordt bepaald verantwoordelijk voor de algemene leiding van en het toezicht op de organisatie op wetenschappelijk, technisch en administratief gebied. De raad kan instructies geven aan de directeur-generaal.
  • 4. 
    De zittingen van de raad worden bijeengeroepen door de voorzitter. Een zitting van de raad wordt ook bijeengeroepen als ten minste twee leden daarom verzoeken.
  • 5. 
    De raad kiest een voorzitter en een vicevoorzitter uit de afvaardigingen van de leden. De vicevoorzitter vervangt de voorzitter tijdens zijn/haar afwezigheid en in geval van belangenconflicten. De voorzitter en vicevoorzitter komen door hun verkiezing boven de partijen te staan en verlaten hun afvaardiging. De voorzitter en vicevoorzitter worden gekozen voor een periode van niet meer dan twee jaar. Zij kunnen één keer worden herkozen voor een tweede termijn van niet meer dan twee jaar.
  • 6. 
    De raad stelt zijn reglement van orde vast met inachtneming van de bepalingen in deze statuten.
  • 7. 
    De raad heeft de mogelijkheid ondersteunende comités op te richten als deze nodig zijn voor de uitvoering van de taak van de organisatie. De raad stelt het mandaat van deze comités vast.
  • 8. 
    Leden van het hoger leidinggevend personeel, zoals omschreven door de raad, worden benoemd en kunnen worden ontslagen door de raad.
  • 9. 
    De volgende kwesties moeten door de raad met eenparigheid van stemmen worden goedgekeurd:
 

a)

verhogingen van de bouwkosten zoals vermeld in artikel 2, lid 1;

 

b)

wijzigingen van de bijdragen aan de bouw, exploitatie en ontmanteling;

 

c)

voorstellen tot wijziging van deze statuten en wijzigingen van de bijlagen;

 

d)

toelating als lid of waarnemer en beëindiging van het lidmaatschap of de status van waarnemer.

Wijzigingen van de statuten zijn altijd onderworpen aan het bepaalde in artikel 9, lid 3, en artikel 11 van Verordening (EG) nr. 723/2009 zoals gewijzigd door de Raad op 2 december 2013 (Verordening (EU) nr. 1261/2013 van de Raad (1)).

  • 10. 
    Voor besluiten over de volgende kwesties is een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist:
 

a)

de benoeming van de directeur-generaal en de schorsing of beëindiging van zijn of haar aanstelling overeenkomstig artikel 11;

 

b)

de verkiezing van de voorzitter en de vicevoorzitter;

 

c)

het wetenschappelijke programma voor de middellange termijn (vijf jaar);

 

d)

de jaarlijkse begroting, de vijfjaarlijkse begrotingsplannen en financiële ramingen voor de middellange termijn (vijf jaar);

 

e)

goedkeuring van de jaarrekening;

 

f)

het beleid voor toewijzing van en toegang tot de bundel;

 

g)

het financieel reglement van de organisatie;

 

h)

ontbinding van de organisatie;

 

i)

aanzienlijke wijzigingen in het technisch ontwerpverslag van de ESS en het kostenboek zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, onverminderd het bepaalde in lid 9, onder a) en b);

 

j)

de benoeming en het ontslag van hoger leidinggevend personeel;

 

k)

goedkeuring van het mandaat en de werkwijze van het raadgevend wetenschappelijk comité (Scientific Advisory Committee — SAC) en het raadgevend technisch comité (Technical Advisory Committee — TAC).

  • 11. 
    Voor alle andere besluiten van de raad is een gewone meerderheid vereist.

Artikel 10

Stemprocedure

  • 1. 
    Tot het begin van de exploitatiefase heeft elk lid recht op een aantal stemmen dat evenredig is aan zijn bijdrage aan de aan de bouw voorafgaande kosten en de bouwkosten zoals vermeld in artikel 6, lid 2. Na het begin van de exploitatiefase zal deze stemverdeling door de raad worden herzien met inachtneming van de respectieve bijdragen. Daarna zal de stemverdeling ten minste elke vijf jaar worden herzien.
  • 2. 
    Onder „gewone meerderheid” wordt verstaan: een meerderheid van meer dan 50 % van de stemmen van de op de zitting vertegenwoordigde leden, waarbij niet meer dan de helft van de leden heeft tegengestemd.
  • 3. 
    Onder „gekwalificeerde meerderheid” wordt verstaan: een meerderheid van ten minste 67 % van de stemmen van de op de zitting vertegenwoordigde leden, waarbij niet meer dan de helft van de leden heeft tegengestemd.
  • 4. 
    Onder „eenparigheid van stemmen” wordt verstaan: een meerderheid van ten minste 90 % van de stemmen van de op de zitting vertegenwoordigde leden en geen enkele tegenstem.
  • 5. 
    Het quorum voor een raadszitting is bereikt als afgevaardigden van 67 % van alle leden vertegenwoordigd zijn.

Artikel 11

Directeur-generaal

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 9, lid 10, onder a), wordt de directeur-generaal van de organisatie door de raad benoemd volgens een door de raad vastgestelde procedure. De directeur-generaal vertegenwoordigt de organisatie in rechte. De directeur heeft de dagelijkse leiding van de organisatie en vervult deze rol met de nodige zorgvuldigheid en in overeenstemming met deze statuten, de instructies en de resoluties van de raad en de toepasselijke wettelijke eisen.
  • 2. 
    De directeur-generaal stelt strategische, technische, wetenschappelijke, juridische, budgettaire en administratieve besluiten op en legt deze voor aan de raad. De directeur-generaal dient jaarlijks een activiteitenverslag en een gecontroleerde jaarrekening in bij de raad.
  • 3. 
    Indien de positie van algemeen-directeur vrijkomt, kan de raad een plaatsvervanger aanwijzen en deze naar eigen goeddunken de nodige bevoegdheden en verantwoordelijkheden toekennen.
  • 4. 
    De termijn voor een directeur-generaal mag normaliter niet langer zijn dan vijf jaar. Een wijziging of verlenging van arbeidsovereenkomsten of tijdelijke aanstellingen moet door de raad worden goedgekeurd.

Artikel 12

Administratief en financieel comité (AFC), raadgevend wetenschappelijk comité (Scientific Advisory Committee — SAC) en raadgevend technisch comité (Technical Advisory Committee — TAC)

  • 1. 
    De raad stelt een administratief en financieel comité (AFC) in, dat bestaat uit ten hoogste twee afgevaardigden van elk lid. De voorzitter van het AFC wordt benoemd door de raad en staat boven de partijen. Het comité adviseert de raad over alle vraagstukken van administratieve en juridische aard en met betrekking tot het financieel beheer. Het mandaat en het reglement van orde van dit comité worden vastgesteld door de raad en opgenomen in het financieel reglement.
  • 2. 
    De raad stelt een raadgevend wetenschappelijk comité (Scientific Advisory Committee — SAC) en een raadgevend technisch comité (Technical Advisory Committee — TAC) in. Deze comités, die zijn samengesteld uit excellente wetenschappers die niet in dienst zijn van of anderszins direct betrokken zijn bij de organisatie, adviseren de raad bij wetenschappelijke (SAC) en technische (TAC) aangelegenheden en bij andere aangelegenheden die voor de organisatie van belang zijn.

De leden van het SAC en het TAC, samen met hun respectieve voorzitters, worden overeenkomstig het reglement van orde door de raad benoemd. Het mandaat en de werkwijze van het SAC en het TAC worden door de raad vastgesteld.

HOOFDSTUK 5

VERSLAGLEGGING AAN DE COMMISSIE

Artikel 13

Verslaglegging aan de Commissie

  • 1. 
    De organisatie stelt een jaarlijks activiteitenverslag op waarin met name de wetenschappelijke, operationele en financiële aspecten van haar werkzaamheden worden beschreven. Dit verslag wordt goedgekeurd door de raad en binnen zes maanden na afloop van het overeenkomstige begrotingsjaar bij de Commissie en de betrokken overheidsinstanties ingediend. Het verslag wordt openbaar gemaakt.
  • 2. 
    De organisatie stelt de Commissie in kennis van alle omstandigheden die de verwezenlijking van de taken van de organisatie ernstig in gevaar dreigen te brengen of haar belemmeren de voorschriften van Verordening (EG) nr. 723/2009 na te leven.

HOOFDSTUK 6

BELEID

Artikel 14

Overeenkomsten met derden

De organisatie mag overeenkomsten aangaan met elke natuurlijke persoon of rechtspersoon indien zij dit nuttig acht. In een dergelijke overeenkomst worden alle rechten en verplichtingen van de partijen vastgelegd.

Artikel 15

Aanbestedingsbeleid en belastingvrijstelling

  • 1. 
    De raad stelt gedetailleerde regels vast voor de aanbestedingsprocedures en -criteria die de organisatie moet volgen. Het aanbestedingsbeleid moet in overeenstemming zijn met de beginselen van transparantie, evenredigheid, wederzijdse erkenning, gelijke behandeling en non-discriminatie.
  • 2. 
    Vrijstellingen van btw op grond van artikel 143, lid 1, onder g), en artikel 151, lid 1, onder b), van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (2) en overeenkomstig de artikelen 50 en 51 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad (3) zijn beperkt tot aankopen door de organisatie en door leden van de organisatie die bestemd zijn voor officieel en exclusief gebruik door de organisatie, mits deze aankopen uitsluitend zijn verricht voor de activiteiten zonder winstoogmerk van de organisatie in overeenstemming met haar activiteiten. Btw-vrijstellingen zijn beperkt tot aankopen met een waarde van meer dan 300 EUR. Vrijstellingen van accijnzen op basis van artikel 12 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (4) zijn beperkt tot aankopen door de organisatie die bestemd zijn voor officieel en exclusief gebruik door de organisatie, mits deze aankopen uitsluitend zijn verricht voor de activiteiten zonder winstoogmerk van de organisatie in overeenstemming met haar activiteiten en de waarde ervan boven de 300 EUR ligt.

Artikel 16

Aansprakelijkheid

  • 1. 
    De organisatie is aansprakelijk voor haar schulden.
  • 2. 
    De financiële aansprakelijkheid van de leden voor de schulden van de organisatie is beperkt tot de waarde van de respectieve jaarlijkse bijdrage van elk individueel lid zoals overeengekomen in de jaarlijkse begroting.
  • 3. 
    De organisatie sluit de nodige verzekeringen af ter dekking van alle specifieke risico's die met de bouw en de exploitatie van de ESS samenhangen.

Artikel 17

Beleid inzake wetenschappelijke evaluatie en toegang

  • 1. 
    De organisatie verschaft effectieve toegang aan Europese en internationale onderzoekers, en tevens aan andere relevante gebruikers. De toegang tot de ESS is gebaseerd op collegiale toetsing, met wetenschappelijke excellentie en haalbaarheid als criteria, en wordt verleend op basis van een door de raad aangenomen toegangsbeleid. Het toegangsbeleid is een afspiegeling van de in artikel 2, lid 2, onder a) genoemde activiteiten.
  • 2. 
    De ESS staat open voor toegang door niet-leden. Deze vorm van toegang staat open voor zowel Europese als internationale gebruikers en is beschikbaar op basis van het door de raad vastgestelde toegangsbeleid.

Artikel 18

Exploitatie

  • 1. 
    De leden dragen bij aan de exploitatiekosten van de organisatie naar evenredigheid van hun gebruik van de ESS. De algemene beginselen voor het gebruik van de faciliteit en de verdeling van de bijdragen van de leden in de exploitatiekosten moeten worden vastgelegd in een afzonderlijk beleidsdocument dat door de raad wordt vastgesteld.
  • 2. 
    De raad schept de voorwaarden om te voorkomen dat er een langdurige en aanzienlijke wanverhouding zou ontstaan tussen het gebruik van de ESS-faciliteit door de wetenschappelijke gemeenschap van een lid en de bijdrage van dat lid aan de organisatie.

Artikel 19

Ontmanteling

De leden zullen zorgen voor de ontmanteling van alle installaties en gebouwen van de organisatie zoals gespecificeerd in bijlage 1. De kosten van de ontmanteling worden door de leden gedeeld. Deze kosten mogen niet hoger zijn dan een bedrag gelijk aan drie jaarlijkse operationele begrotingen, gebaseerd op het gemiddelde van de exploitatiekosten van de vijf voorafgaande jaren. Kosten die dit bedrag te boven gaan, vallen onder de verantwoordelijkheid van het gastland van de organisatie.

De raad ontwikkelt een beleid voor ontmanteling en stelt dit vast; in dit beleid is een coherente en volledige beschrijving van de ontmantelingsprocedure opgenomen.

Artikel 20

Beleid inzake verspreiding

  • 1. 
    De rol van de organisatie is het faciliteren van onderzoek, waarbij zij in het algemeen een zo vrij mogelijke toegang tot onderzoeksgegevens stimuleert. Ongeacht dit beginsel bevordert de organisatie hoogwaardig onderzoek en ondersteunt zij een cultuur van „beste praktijken” via opleidingsactiviteiten.
  • 2. 
    De organisatie stimuleert onderzoekers in het algemeen om hun onderzoeksresultaten openbaar beschikbaar te stellen en verzoekt onderzoekers uit de lidstaten om hun resultaten onder de naam van de organisatie beschikbaar te stellen.
  • 3. 
    In het beleid inzake verspreiding worden de verschillende doelgroepen beschreven en de organisatie kan, om de verschillende segmenten van haar doelpubliek te bereiken, gebruikmaken van diverse kanalen, zoals een internetportaal, nieuwsbrieven, workshops, aanwezigheid op conferenties, artikelen in wetenschappelijke en algemene tijdschriften en kranten.

Artikel 21

Beleid inzake intellectuele-eigendomsrechten en gegevens

  • 1. 
    Intellectuele eigendom wordt verstaan in de betekenis zoals gedefinieerd in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, ondertekend op 14 juli 1967.
  • 2. 
    De organisatie is eigenaar van alle intellectuele eigendommen die voortkomen uit de oprichting en exploitatie van de ESS, waaronder, maar niet beperkt tot, de intellectuele eigendommen die door het personeel van de organisatie worden geproduceerd, tenzij deze vallen onder afzonderlijke contractuele overeenkomsten of wanneer in bindende wetgeving of in deze statuten anders is bepaald.
  • 3. 
    Gegevens die met behulp van de ESS zijn verzameld, worden in het algemeen bij voorkeur via open toegang ter beschikking gesteld, terwijl voor software en computerprogramma's die door de organisatie zijn ontwikkeld zoveel mogelijk de beginselen van open source worden overwogen.
  • 4. 
    De organisatie stelt haar eigen beleid inzake intellectuele-eigendomsrechten en gegevens vast.

Artikel 22

Uitvindingen

De organisatie is onderworpen aan de toepasselijke wet- en regelgeving op het gebied van uitvindingen en stelt haar eigen beleid op dit gebied vast.

HOOFDSTUK 7

FINANCIËLE ASPECTEN

Artikel 23

Begrotingsjaar

Het begrotingsjaar van de organisatie begint elk jaar op 1 januari en eindigt op 31 december van datzelfde jaar.

Het eerste jaar van de organisatie is een kort begrotingsjaar, dat begint op de datum van inwerkingtreding van het uitvoeringsbesluit van de Commissie tot oprichting van de organisatie en loopt tot en met 31 december van dat jaar.

Artikel 24

Audits en financieel reglement

  • 1. 
    De directeur-generaal dient bij het administratief en financieel comité (AFC) de begrotingsdocumenten in zoals beschreven in het financieel reglement; deze worden herzien en vervolgens aan de raad voorgelegd met de opmerkingen en aanbevelingen van het AFC.
  • 2. 
    De raad wijst externe auditors aan, die worden benoemd voor een periode van vier jaar en opnieuw kunnen worden benoemd. De auditors vervullen de functies zoals vermeld in het financieel reglement.
  • 3. 
    De directeur-generaal voorziet de auditors van alle informatie en bijstand die zij nodig hebben om hun taken te vervullen.
  • 4. 
    De rekeningen van de organisatie gaan vergezeld van een verslag over het financieel en begrotingsbeheer in het desbetreffende begrotingsjaar.
  • 5. 
    In het financieel reglement worden alle overige regels vastgelegd in verband met de begroting van de organisatie en de boekhoudkundige en financiële normen, inclusief regels met betrekking tot het opstellen, indienen, controleren en openbaar maken van financiële gegevens.

HOOFDSTUK 8

DUUR, ONTBINDING, GESCHILLEN, OPRICHTINGSBEPALINGEN

Artikel 25

Duur

De organisatie is opgericht voor onbepaalde duur.

Artikel 26

Ontbinding

  • 1. 
    Het besluit tot ontbinding van de organisatie wordt door de raad vastgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 10, onder h).
  • 2. 
    De organisatie stelt de Commissie onverwijld, doch uiterlijk tien dagen na de vaststelling van het besluit tot ontbinding van de organisatie, van dit besluit in kennis.
  • 3. 
    Activa die na betaling van de schulden van de organisatie overblijven, worden onder de leden verdeeld naar rato van hun totale jaarlijkse bijdrage aan de organisatie. Overeenkomstig artikel 16, lid 2, worden passiva die overblijven na verrekening van de activa verdeeld over de leden naar rato van hun jaarlijkse bijdrage aan de organisatie, beperkt tot de waarde van de respectieve jaarlijkse bijdrage van elk individueel lid zoals overeengekomen in de jaarlijkse begroting.
  • 4. 
    De organisatie stelt de Commissie onverwijld, doch uiterlijk tien dagen na het voltooien van de ontbindingsprocedure, hiervan in kennis.
  • 5. 
    De organisatie houdt op te bestaan op de dag waarop de kennisgeving daarvan door de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.

Artikel 27

Toepasselijk recht

De oprichting en interne werking van de organisatie zijn onderworpen aan:

 

a)

het recht van de Europese Unie, meer bepaald Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009 betreffende een communautair rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC);

 

b)

het recht van de staat waar de organisatie haar statutaire zetel heeft, voor kwesties die niet of slechts gedeeltelijk worden geregeld door de onder a) bedoelde handelingen;

 

c)

deze statuten en de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 28

Werkgelegenheid

  • 1. 
    De organisatie past als werkgever het beginsel van gelijke kansen voor alle kandidaten toe. Arbeidsovereenkomsten zijn onderworpen aan de wetgeving van het land waarin de werknemer gewoonlijk de arbeid in het kader van de overeenkomst verricht.
  • 2. 
    Met inachtneming van de nationale wetgeving bevordert elk lid binnen zijn jurisdictie het verkeer en verblijf van de staatsburgers van de lidstaten die betrokken zijn bij de taken van de organisatie en hun gezinsleden.

Artikel 29

Geschillen

  • 1. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd voor geschillen met betrekking tot de organisatie tussen de leden onderling, tussen de leden en de organisatie, alsook voor alle geschillen waarbij de Unie partij is.
  • 2. 
    De wetgeving van de Unie inzake rechterlijke bevoegdheid is van toepassing op geschillen tussen de organisatie en derden. Voor geschillen die niet onder de wetgeving van de Unie vallen, wordt overeenkomstig het recht van de staat waar de organisatie haar statutaire zetel heeft, bepaald welk gerecht bevoegd is voor de beslechting van het geschil in kwestie.

Artikel 30

Beschikbaarheid van de statuten

De statuten zijn beschikbaar voor het publiek op de ESS-website en in de statutaire zetel.

Artikel 31

Oprichtingsbepalingen

  • 1. 
    Het gastland roept zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 45 kalenderdagen na het in werking treden van het besluit van de Commissie tot oprichting van de organisatie, de raad bijeen voor een oprichtingsvergadering.
  • 2. 
    Het gastland stelt de oprichtende leden in kennis van eventuele specifieke urgente juridische stappen die voorafgaand aan de oprichtingsvergadering namens de organisatie moeten worden ondernomen. Tenzij een oprichtend lid hier binnen vijf werkdagen na ontvangst van de desbetreffende kennisgeving bezwaar tegen maakt, worden de juridische stappen genomen door een persoon die hiertoe is gemachtigd door het gastland.

HOOFDSTUK 9

BIJLAGEN EN TALEN

Artikel 32

Bijlagen

Bij deze statuten zijn de volgende bijlagen gevoegd:

 

1.

Technisch en wetenschappelijk bereik van de ESS

 

2.

Geraamde kosten en tijdschema

 

3.

Fundamentele regels en beginselen voor bijdragen in natura

 

4.

Lijst van goedgekeurde bijdragen in natura voor de aan de bouw voorafgaande fase

 

5.

Lijst van bijdragen in geld die reeds zijn ontvangen voor de aan de bouw voorafgaande fase en de bouwfase (tot en met juni 2015)

 

6.

Tabel met bijdragen

 

7.

Leden, waarnemers en vertegenwoordigende entiteiten

Artikel 33

Talen

Alle versies van deze statuten in de officiële talen van de Europese Unie zijn authentiek. Geen enkele taalversie heeft voorrang.

 

  • (1) 
    Verordening (EU) nr. 1261/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 723/2009 betreffende een communautair rechtskader voor een consortium voor een Europese Onderzoeksinfrastructuur (ERIC) (PB L 326 van 6.12.2013, blz. 1).
  • (2) 
    Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
  • (3) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 77 van 23.3.2011, blz. 1).
  • (4) 
    Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).
 

BIJLAGE 1

TECHNISCH EN WETENSCHAPPELIJK BEREIK VAN DE ESS

  • 1. 
    DOEL EN BEREIK VAN DEZE BIJLAGE

Deze bijlage bij de statuten van het ESS-ERIC heeft tot doel een kader vast te leggen voor het wetenschappelijke en technische bereik van de ESS-faciliteit. De bijlage is gebaseerd op het technisch ontwerpverslag (TDR, Technical Design Report), dat tijdens een vergadering van de ESS-stuurgroep in februari 2013 aan de stuurgroep is voorgelegd. Het technisch ontwerpverslag is een van de concrete resultaten van het memorandum van overeenstemming voor de aan de bouw voorafgaande fase van de ESS, en is ontstaan op basis van samenwerking tussen onderzoeksinstellingen uit heel Europa en daarbuiten. De bijlage presenteert ook de achtergrond van het project en beschrijft de internationale context van de faciliteit. Bijlage 2 bevat een samenvatting van de geraamde kosten en het tijdschema.

  • 2. 
    ACHTERGROND

ESS is een nieuwe internationale wetenschappelijke faciliteit, die in Lund wordt gebouwd en waarvoor het gegevensbeheer in Kopenhagen zal plaatsvinden. De ESS is opgezet als een multidisciplinaire wetenschappelijke faciliteit ten behoeve van de biologie, natuurkunde, chemie en materiaalkunde, evenals de energie- en klimaatwetenschappen. Deze faciliteit ondersteunt de visie achter de aanbevelingen van het OESO Megascience Forum van 1999 voor wereldwijde grootschalige neutronenfaciliteiten.

De bouw van de ESS-neutronenbron voor materiaalgerelateerd onderzoek is een essentiële factor in de Europese inspanningen om het aanbod aan wereldwijd toonaangevende, grootschalige onderzoeksfaciliteiten in Europa verder te ontwikkelen. In 2002 kwam uit een pan-Europese inspanning een technisch verslag voort, waarin een ontwerpconcept en een bijbehorende wetenschappelijke casus werden voorgesteld. In 2003 kwam het Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren (Esfri), dat door de ministeries van Onderzoek van de lidstaten en geassocieerde landen is opgezet, tot de conclusie dat een systeem op basis van lange pulsen met een vermogen van 5 MW en een enkel doelstation met 22 „openbare” instrumenten de optimale technische uitvoering was om aan de behoeften van de Europese wetenschappelijke gemeenschap in de eerste helft van de eeuw te voldoen.

Met de bouw van de ESS — een faciliteit met een ongekend krachtige bron die gebruikmaakt van de nieuwe langepulstechnologie en die op basis van wetenschappelijke excellentie en als onderdeel van het Europese netwerk van neutronenbronnen wordt geëxploiteerd — behoudt Europa in de toekomst zijn leidende positie in de wereld op het gebied van onderzoek in de vele wetenschapsgebieden die aangewezen zijn op neutronenverstrooiingstechnieken.

  • 3. 
    BASISDOELSTELLINGEN

De ESS-faciliteit heeft de volgende basisdoelstellingen: de Europese wetenschap ongeëvenaarde mogelijkheden bieden voor onderzoek met behulp van neutronenverstrooiing, en streven naar wetenschappelijke excellentie en naar een wetenschappelijke productie van de allerhoogste kwaliteit. Alle onderdelen van de faciliteit zijn ontworpen met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen en om te voldoen aan de Europese vraag naar unieke, vooruitstrevende onderzoeksmogelijkheden en verbeterde onderzoekscapaciteit. Door de verwezenlijking van deze doelstellingen zal de ESS kennis opleveren die niet met andere installaties of methoden had kunnen worden bereikt, zullen de maatschappelijke effecten van de wetenschap worden versterkt en zal innovatie in Europa worden ondersteund.

  • 4. 
    WETENSCHAPPELIJK BEREIK

Dankzij de lange neutronenpulsen met hoge intensiteit zal de ESS de unieke mogelijkheid bieden een breed spectrum aan structuren en tijdschalen te onderzoeken. De ESS biedt de onderzoekers neutronenbundels van ongeëvenaarde helderheid, waarmee monsters met een hogere intensiteit kunnen worden bestraald dan bij enige andere bestaande versplinteringbron. Door de hogere helderheid worden vele onderzoeken mogelijk die nu nog niet kunnen worden uitgevoerd, zoals metingen met kleinere monsters in meer gecontroleerde omgevingen, een toegenomen gebruik van gepolariseerde neutronen, de detectie van zwakkere signalen en snelle kinematische metingen in real time. De heldere neutronenbundels zullen in een unieke tijdstructuur, met lange neutronenpulsen in een lage frequentie, worden aangeboden. Deze tijdstructuur maakt een efficiënt gebruik van neutronen met een lange golflengte mogelijk. Op deze structuur zullen geavanceerde neutronentechnologieën worden toegepast, waarmee de instrumenten van de ESS een breder dynamisch bereik kunnen realiseren, met name via het gebruik van bispectrale bundels, met resoluties die binnen zeer ruime grenzen op de behoeften kunnen worden afgestemd — stuk voor stuk technieken waarmee de wetenschappelijke perspectieven aanzienlijk worden uitgebreid. De mogelijkheden en de capaciteit van de faciliteit zullen verder worden versterkt met geavanceerde methoden voor gegevensbeheer en -analyse.

De versplinteringbron zal neutronenbundels leveren aan een reeks onderzoeksinstrumenten. Op basis van de in 2002 vastgelegde wetenschappelijke casus en de geconstateerde wetenschappelijke drijfveren voor de ESS is in het technisch ontwerpverslag een verzameling instrumenten als referentie voorgesteld.

  • 5. 
    TECHNISCH BEREIK

Figuur 1 toont een basisindeling van het terrein ten noordoosten van de stad Lund (Zweden). De belangrijkste componenten van de ESS-faciliteit zijn de versneller, het doelstation, de verzameling instrumenten en de bijbehorende gebouwen en infrastructuur.

In de versneller worden protonen versneld tot ze voldoende energie hebben om een versplinteringreactie te veroorzaken. De ESS-versneller is ontworpen om met een hoge mate van betrouwbaarheid een hoog vermogen te leveren en maakt daarbij hoofdzakelijk gebruik van supergeleidende holten.

Via het proces van versplintering wordt de protonenbundel van de versneller in het doelstation omgezet in een aantal krachtige bundels langzame neutronen, die naar de instrumenten worden geleid waar het onderzoek wordt uitgevoerd. Als doel is gekozen voor een schijf die in de protonenbundel roteert. De snelle neutronen die bij de versplintering worden geproduceerd, worden door een rondom het doel gemonteerd samenstel van moderatoren en reflectoren tot langzame neutronen omgevormd. Deze langzame neutronen worden naar de instrumenten geleid.

In de instrumenten worden de neutronen gebruikt om inzicht te krijgen in de eigenschappen van materialen in al hun diversiteit en complexiteit. Dankzij de langepulstechniek kunnen de neutronenbundels precies op individuele instrumenten en experimenten worden afgestemd.

Figuur 1

Basisindeling van de ESS-faciliteit

De basisindeling van de ESS-faciliteit, bestaat uit de versnellertunnel (oranje), de RF-galerij (roze), het doelstationgebouw (rood), de experimenthallen 1 en 2 (blauw) en 3 (groen). De omtrek van het terrein is weergegeven met een streepjeslijn, de autosnelweg E22 is donkergrijs en een mogelijke structuur van wegen en dienstgebouwen lichtgrijs. De oorsprong van het versplinteringdoel ligt op breedtegraad 55,7344° en lengtegraad 13,2482° (WGS84).

Het centrum voor gegevensbeheer en software (DMSC, Data Management and Software Centre) in Kopenhagen biedt ondersteuning en dienstverlening bij het beheer en de wetenschappelijke analyse van de gegevens. Het DMSC is ook verantwoordelijk voor de conservering van de door de ESS-instrumenten geproduceerde gegevens, verleent diensten voor het verwerven, verwerken en analyseren van gegevens en biedt ondersteuning bij het simuleren van experimenten. Het DMSC is een volledig geïntegreerd onderdeel van de ESS-organisatie. Het DMSC wordt een topfaciliteit, die ondersteuning biedt aan en samenwerkt met een breed spectrum aan gebruikers uit wetenschap en technologie, afkomstig van universiteiten, instituten en uit de industrie.

Figuur 2

Functies van het DMSC van de ESS

 

Centrum voor gegevensbeheer en software van de ESS (ESS DMSC)

Instrumentbeheer en software

Gegevensverzameling

Ondersteuning voor Monte Carlo-simuleringssoftware

Gegevensanalyse en -visualisering

Gebruikersportaal

Software voor instrumentbeheer

Toegang op afstand tot experimenten

De gebruiker tijdens het experiment in real time voorbewerkte gegevens tonen

Praktische ondersteuning op locatie (ESS-Lund)

Ruwe gegevens naar belangrijkste servers sturen voor opslag

Eerste verwerking van ruwe gegevens tot een geschikt formaat voor verder gebruik

Portaal voor toegang tot gegevens in overeen-stemming met EU-voorschriften op internet en mobiele apparaten

Monte Carlo-modelleringssoftware voor neutronen-instrumenten ontwikkelen en ondersteunen

Ondersteuning bieden voor het modelleren van specifieke functies voor bepaalde instrumenten en monsters ten behoeve van gegevensanalyse

Praktische ondersteuning op locatie (ESS-Lund)

Software voor gegevensanalyse en -visualisering ontwikkelen en ondersteunen

Interfaceoplossingen bieden om het modelleren van neutronengegevens met moderne software voor fysiek modelleren en theoriesoftware te ondersteunen

Toegang bieden tot krachtige computercapaciteit

Praktische ondersteuning op locatie (ESS-Lund)

Een internetportaal aanbieden en ondersteunen voor het indienen en beoordelen van voorstellen van gebruikers

Webgebaseerde hulpmiddelen aanbieden en ondersteunen waarmee gebruikers toegang kunnen krijgen tot hun gegevens

Praktische ondersteuning op locatie (ESS-Lund)

Naast deze onderdelen is er een infrastructuur bestaande uit diensten, ondersteunende laboratoria en werkplaatsen, kantoren en voorzieningen voor de gebruikers en het personeel.

  • 6. 
    DOELSTELLINGEN OP HET GEBIED VAN DE PRESTATIES EN HET ONTWERP

Wanneer de ESS eenmaal operationeel is, zal de faciliteit unieke en toonaangevende wetenschappelijke mogelijkheden bieden als neutronenbron. De ESS stuurt neutronen in lange pulsen van verscheidene milliseconden (nominaal 2,86 ms) in een lage frequentie (nominaal 14 Hz) naar de verzameling instrumenten en maakt het zo mogelijk bundels thermische en koude neutronen met hoge intensiteit efficiënt te gebruiken.

Uiteindelijk moet de ESS in de stabiele exploitatiefase beschikken over 22 instrumenten.

De protonenbundel zal een vermogen van 5 MW hebben en de prestaties zullen worden geoptimaliseerd in het licht van de fundamentele wetenschappelijke doelstellingen. De neutronenverstrooiende instrumenten van de ESS zullen een gevoeligheid bereiken van 100 maal die van ILL (in 2013) voor de detectie van zwakke signalen. In vergelijking met SNS en J-PARC (in 2013) kunnen de bundels van de ESS in experimenten met dezelfde resolutie voor thermische en koude neutronen intensiteiten bereiken die tot een factor 30 hoger liggen.

Het ontwerp van de ESS is gericht op een hoge mate van betrouwbaarheid met een beschikbaarheidsdoelstelling van 95 % tijdens de jaarlijkse operationele perioden van meer dan 4 000 uur, wanneer de faciliteit volledig in bedrijf is.

Om de leidende positie op wereldniveau te kunnen handhaven, voorziet het technische ontwerp in de nodige speelruimte voor toekomstige verbeteringen en moderniseringen.

De ESS-faciliteit zal beschikken over geavanceerde wetenschappelijke en computerinfrastructuren, ontworpen om ten volle gebruik te maken van de neutronenbron. Zo wordt een coherente wetenschappelijke dienstverlening aangeboden die neutronentechnieken toegankelijker, krachtiger en efficiënter maakt voor een grote verscheidenheid aan wetenschappelijke vakgebieden.

Met het oog op de planning en de kostenberekening voor de volledige levensduur is de buitenbedrijfstelling van de ESS nominaal gepland voor 2065, waarna het terrein weer geschikt wordt gemaakt voor andere toepassingen in overeenstemming met de omgeving.

De ESS-faciliteit wordt zo ontworpen dat tijdens de bouw, de exploitatie en de ontmanteling individuele personen, de bevolking in het algemeen en het milieu tegen schade worden beschermd. Het ontwerp is erop gericht het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen te stimuleren, het energieverbruik tot een minimum te beperken en een aanzienlijk deel van de afvalwarmte te hergebruiken.

 

BIJLAGE 2

GERAAMDE KOSTEN EN TIJDSCHEMA

  • 1. 
    INLEIDING

Dit document, bijlage 2 bij de statuten, heeft tot doel de globale kostenramingen, de begroting en het geplande tijdschema voor het ESS-project te beschrijven. Het is een globale samenvatting van de referentieprestaties die in de lente van 2014 zijn vastgesteld, gebaseerd op het technisch ontwerpverslag en de bijbehorende documenten die in 2012 aan de stuurgroep voor de ESS waren voorgelegd en in overeenstemming met het technische en wetenschappelijke bereik zoals samengevat in bijlage 1. Alle bedragen in dit document zijn uitgedrukt in prijzen van januari 2013.

  • 2. 
    KOSTEN VAN HET PROJECT

Bij de kostenberekening en planning voor de ESS is uitgegaan van een levenscyclusbenadering, zodat alle fasen tijdens de levensduur van de faciliteit worden meegeteld. De volgende fasen zijn in de kostenberekening en planning vertegenwoordigd: de aan de bouw voorafgaande fase, de bouwfase, de exploitatiefase (bestaande uit de initiële en de stabiele exploitatiefase) en de ontmantelingsfase. Figuur 1 toont de totale kosten tijdens de gehele levenscyclus.

Figuur 1

Kosten voor de ESS tijdens de gehele levenscyclus (miljoen EUR)

Image

De fase waarin het ontwerp voor de faciliteit wordt aangepast, is inbegrepen in de kosten voor de aan de bouw voorafgaande fase. De aan de bouw voorafgaande kosten bedragen in totaal 80 miljoen EUR en omvatten zowel bijdragen in geld als in natura.

De begroting voor de bouwfase bedraagt 1 843 miljoen EUR. Hierin zijn ook de kapitaalkosten van het begin van de bouwfase (1 januari 2013) tot aan het begin van de stabiele exploitatiefase in 2026 begrepen. De begroting voor de bouwfase omvat de kapitaalinvestering in 16 instrumenten.

Tijdens de periode 2019-2025 loopt parallel aan de bouwfase een initiële exploitatiefase. Het bedrag voor de initiële exploitatiefase bedraagt 810 miljoen EUR. Dit bedrag omvat de begroting voor de exploitatie van de gehele faciliteit en de begroting om de verzameling van 22 instrumenten te realiseren die als doelstelling in het technisch ontwerpverslag vermeld staat. Figuur 2 toont de begroting opgesplitst op projectniveau. De begroting omvat zowel bijdragen in geld als in natura.

Figuur 2

Opsplitsing van de begroting voor de bouwfase. De begroting voor het DMSC, 32 miljoen EUR, is opgenomen in de begroting voor de neutronenverstrooiingssystemen (NSS, Neutron Scattering Systems)

Image

De initiële exploitatiefase begint met de productie, levering en detectie van de eerste neutronen. De begroting omvat de kosten voor het opstarten van de machines, het opvoeren van het bundelvermogen, het begin van het gebruikersprogramma, de eerste reserveonderdelen en de belangrijkste bijdrage aan de bouw van de zes resterende instrumenten voor de voltooiing van het basisinstrumentarium van 22 instrumenten. De begroting van de initiële exploitatiefase loopt volgens de planning tot eind 2025, zodat een soepele overgang naar de begroting voor de stabiele exploitatiefase is gewaarborgd.

De begroting voor de stabiele exploitatiefase gaat in 2026 van start en loopt tot 2065; deze begroting omvat alle geplande kosten voor duurzame activiteiten overeenkomstig bijlage 1. Er is een kleine bijdrage in opgenomen om de verzameling instrumenten in de eerste jaren te voltooien en het concurrentievermogen ervan tijdens de stabiele exploitatiefase te behouden. Tijdens de stabiele fase bedraagt de begroting voor stabiele exploitatie 140 miljoen EUR/jaar.

Figuur 3

Opsplitsing van de begroting voor de exploitatiefase. De begroting voor het beheer van de faciliteit is opgenomen in de administratieve begroting (Admin)

Image

In het kader van de levenscyclusbenadering zal de ESS volgens de planning na de exploitatiefase worden ontmanteld, waarna het terrein weer voor ander gebruik geschikt wordt gemaakt. De bijbehorende kosten, in totaal 177 miljoen EUR, zijn opgenomen in de ontmantelingsbegroting.

  • 3. 
    PROJECTPLANNING

Figuur 4 toont de globale planning voor de aan de bouw voorafgaande fase, de bouwfase, de initiële exploitatiefase en de stabiele exploitatiefase. Het tijdschema is technisch gebonden in de zin dat middelen (personeel en financiële middelen) worden geacht niet te worden uitgesteld.

Figuur 4

Belangrijke mijlpalen voor de ESS in de bouwfase en de initiële exploitatiefase

Image

  • 4. 
    BEGROTINGSPROFIEL

Figuur 5 toont het begrotingsprofiel voor de bouwfase (2013-2025), de initiële exploitatiefase (2019-2025) en het eerste jaar van stationaire exploitatie (2026-). De begroting omvat zowel bijdragen in geld als in natura. Het geplande uitgavenprofiel is gebaseerd op de beste schattingen, uitgaande van een technisch gebonden tijdschema.

Figuur 5

Begrotingsprofiel voor de bouwfase, initiële exploitatiefase en stabiele exploitatiefase

Image

  • 5. 
    PERSONEELSBESTAND

Het totale aantal personeelsleden tijdens de stabiele exploitatiefase is 494. Figuur 6 toont het geplande personeelsbestand in voltijdequivalenten (vte's) voor de stationaire exploitatiefase.

Figuur 6

Gepland personeelsbestand in de stabiele exploitatiefase

Image

In figuur 6 is het personeelsbestand voor het DMSC meegeteld, met een gepland personeelsbestand in de stabiele exploitatiefase van 60-65 vte's. De personeelsbezetting van het ESS-DMSC wordt geleidelijk aan verhoogd.

 

BIJLAGE 3

FUNDAMENTELE REGELS EN BEGINSELEN VOOR BIJDRAGEN IN NATURA

 
 

1.

Een bijdrage in natura is een inbreng door een lid aan de organisatie die kan bestaan uit:

 

technische componenten voor de ESS-faciliteit en het personeel dat nodig is voor het testen, installeren en/of integreren van die componenten;

 

werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en het personeel dat hiervoor nodig is;

 

personeel dat tijdens de bouwfase voor specifieke taken ter beschikking wordt gesteld, of

 

andere producten of diensten in verband met de voltooiing van de ESS-faciliteit.

 
 

2.

Geschikte bijdragen in natura en de waarde ervan worden door de organisatie vastgesteld en in detail beschreven op basis van de ESS-projectbeschrijvingen uit het programmaplan, dat door alle leden kan worden ingezien. De vaststelling van geschikte bijdragen in natura vormt het onderwerp van een beoordeling en aanbeveling aan de raad door het raadgevend wetenschappelijk comité of het raadgevend technisch comité.

 
 

3.

Elke bijdrage in natura vormt het onderwerp van een schriftelijke overeenkomst tussen de organisatie en de instantie die de bijdrage in natura levert. De overeenkomst betreffende de bijdrage in natura moet ten minste en voor zover van toepassing de volgende punten omvatten:

 

een technische beschrijving en specificatie, waarin onder meer de eisen aan de interface en die met betrekking tot de integratie worden beschreven;

 

een projectplan inclusief tijdschema's, leveringen en mijlpalen;

 

de totale toegekende waarde;

 

voorwaarden voor levering en vervoer;

 

kwaliteitscontrole en prestatietests voorafgaand aan de aanvaarding en de inbedrijfstelling;

 

documentatie; gebruiksaanwijzing, onderdelenlijst, onderhoudshandboek inclusief lijst met reserveonderdelen;

 

opleiding van bedieningspersoneel;

 

technische en financiële controlesystemen;

 

benoeming van verantwoordelijk personeel;

 

taken en verantwoordelijkheden van de organisatie en de instantie die de bijdrage in natura levert;

 

verzekeringen;

 

rechten op intellectuele eigendommen die binnen of buiten de activiteiten van de ESS zijn ontstaan;

 

gebruik en verspreiding van de intellectuele eigendommen die voortkomen uit het gebruik van de ESS;

 

vergunningen en rechten;

 

toegangsrechten;

 

eigendomsoverdracht;

 

verslagleggingsprocedures;

 

de mate van uitgebreidheid en inhoud van de formele beoordeling bij levering van de bijdrage in natura;

 

risicobeoordeling en risicobeheer.

 
 

4.

De raad richt een comité op voor de beoordeling van bijdragen in natura (in-kind Review Committee — IKRC) met het oog op de beoordeling van voorstellen voor bijdragen in natura. Bij de goedkeuring van overeenkomsten betreffende bijdragen in natura gaat de raad altijd uit van de aanbeveling van het IKRC. Na deze goedkeuring wordt de waarde van de bijdrage in natura als deel van de totale bijdrage van het lid aan de ESS bijgeschreven.

 
 

5.

De interne bepalingen voor bijdragen in natura vallen onder de verantwoordelijkheid van de raad.

 
 

6.

Het kostenboek van de organisatie bepaalt de totale waarde van een bijdrage in natura. Tenzij anders is overeengekomen, worden de bedragen in het kostenboek van de organisatie uitgedrukt op het prijsniveau dat in de statuten en de bijlagen is aangegeven. De instantie die de bijdrage in natura levert, is volledig verantwoordelijk voor die bijdrage, inclusief de kosten. De euro is de standaardmunteenheid voor alle bijdragen in natura. Een eventueel valutarisico wordt gedragen door de instantie die de bijdrage in natura levert.

 

BIJLAGE 4

LIJST VAN GOEDGEKEURDE BIJDRAGEN IN NATURA VOOR DE AAN DE BOUW VOORAFGAANDE FASE

Image

Nr.

ESS-project

Naam ESS-werkeenheid

Contractpartner

Land

TOTAAL (× 1 000 EUR)

1

Versneller

B1 Superconducting Linac is for DESY

DESY

DE

971,4

2

Versneller

Backup Study for ESS Proton Source

ESS-Bilbao

ES

477,08

3

Versneller

Normal conducting linac

INFN

IT

3 725

4

DMSC

SD014DE — HDRI Communication Platform

HZG

DE

470,2

5

DMSC

Design update for the ESS Data Management and Software Centre (DMSC)

UCPH

DK

402,4

6

DMSC

Cluster Interim DMSC

UCPH

DK

1 205,9

7

DMSC

MANTID cooperation

UCPH

DK

123,9

8

Instrument

CAMEA

DTU

DK

480,5

9

Instrument

SD017DC/b DK Horizontal Focusing Reflectometer

DTU

DK

79,5

10

Instrument

Compact SANS

DTU

DK

82,1

11

Neutronentechnologie

Neutron Optics

DTU

DK

80,2

12

Instrument

Hybrid Diffractometer

DTU

DK

168,9

13

Instrument

SD001DE/b Bispectral Chopper Spectroscopy

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

393,7

14

Instrument

SD001DE/a Cold Chopper Spectroscopy

TUM

DE

258,7

15

Instrument

SD002DE/a High Resolution NSE

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

318,8

16

Instrument

SD0002DE/b Wide Angle NSE

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

67,6

17

Instrument

SD003DE/a Reflectometer for Liquid Surfaces and Soft Matter

HZB

DE

533,6

18

Instrument

SD004DE/ab Conventional SANS

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

112,1

19

Instrument

SD004DE/C Small Sample SANS

HZG

DE

617,9

20

Instrument

SD005DE/a Bi-spectral Powder Diffractometer

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

272,7

21

Instrument

SD005DE/b Engineering Diffraction

HZG

DE

903,7

22

Instrument

SD006DE Multi Purpose High Resolution Imaging

HZB

DE

758,0

23

Instrument

SD007DE/b Alternative NSE and Add-ons

TUM

DE

635,9

24

Instrument

SD007DE/c Focusing Optics for Spectroscopy

TUM

DE

137,1

25

Instrument

SD007DE/a Phase Space Transformers

HZB

DE

65,1

26

Instrument

SD008DE Multi Purpose Extreme Environment Diffraction

HZB

DE

389,3

27

Neutronentechnologie

SD009DE — Choppers

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

828,5

28

Neutronentechnologie

SD010DE — Detectors

TUM

DE

4 785,8

29

Neutronentechnologie

SD011DE — Polarizers (3HE)

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

417,4

30

Neutronentechnologie

SD012DE ESS Specific Sample Environment

HZG

DE

179,0

31

Instrument

SD013DE Test Beam Line

HZB

DE

1 456,4

32

Instrument

SD003DE/b Reflectometer for Magnetic Layers

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

309,0

33

Instrument

SD033CZ Complex Environment Engineering Diffractometer

Institute of Physics ASCR

CZ

1 759,0

34

Instrument

Simulation of Neutron Instruments

KU

DK

938,8

35

Neutronentechnologie

Detector Testing Facility

IFE

NO

1 785,6

36

Neutronentechnologie

Detectors

CNR

IT

510,2

37

Doel

Waste Disposal, Emissions, Dismantling and Decommissioning

KIT

DE

19,2

38

Doel

Target Performance Modelling and Optimization

KIT

DE

95,9

39

Doel

Material Properties

KIT

DE

9,6

40

Doel

Rotating Tungsten Helium Cooled Target Concept — Replaceable System

KIT

DE

322,8

41

Doel

Rotating Tungsten Helium Cooled Target Concept — Permanent System

KIT

DE

76,7

42

Doel

Liquid Metal Target

KIT

DE

1 152,8

43

Doel

Premoderator, Moderator and Reflector Engineering Design

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

1 512,5

44

Doel

Shielded Target Monolith System and Beam Extraction

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

845,6

45

Doel

Liquid Metal Target

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

163,9

46

Doel

Liquid Metal Target

Paul Scherrer Institute

CH

221,5

47

Doel

Rotating Tungsten Helium Cooled Target Concept — Permanent System

Forschungszentrum Jülich GmbH

DE

959,9

48

Instrument

SD015DE — Simulation Code Development, Help Desk

HZB

DE

472,9

49

Instrument

SD054NL ULTRA SANS USING NEUTRON SPIN-ECHO MODULATION

Delft University of Technology

NL

208,54

50

Instrument

SD055NL OPTIMISING THE BENEFITS OF SPIN-ECHO LABELLING

Delft University of Technology

NL

135,21

51

Instrument

SD056NL SPIN-ECHO MODULATION IMAGING ADD-ON

Delft University of Technology

NL

247,58

52

Instrument

SD057NL LARMOR LABELLING IN DIFFRACTION

Delft University of Technology

NL

135,21

53

Doel

THE ESS WATER TASK Force

ESS-Bilbao

ES

189,2

54

Instrument

SD016DC_DK CAMEA

DTU

DK

43,5

55

Instrument

SD018DC_DK COMPACT SANS

DTU

DK

51,2

56

Neutronentechnologie

SD020DC_DK NEUTRON OPTICS

DTU

DK

54,0

57

Doel

THE ESS TARGET STATION CONCEPT SELECTION (TSCS)

ESS-Bilbao

ES

264,9

58

Doel

TARGET TEST STAND

ESS-Bilbao

ES

1 390,75

59

Versneller

Backup Study for ESS Low Energy Beam Transport

ESS-Bilbao

ES

445,5

60

Versneller

Backup Study for ESS Radio Frequency Quadrupole

ESS-Bilbao

ES

829,6

61

Versneller

Backup Study for ESS Drift Tube Linac

ESS-Bilbao

ES

386,77

62

Versneller

Backup Study for ESS Spoke Superconducting Linac

ESS-Bilbao

ES

296,1

63

Versneller

Advance Welding Facility

ESS-Bilbao

ES

185,11

64

Instrument

SD067IT — Vibrational Spectroscopy Instrument

Elettra-Sincrotrone Trieste

IT

399,5

65

Instrument

SD067IT — Time Focussing Crystal-Chopper Spectrometer (Tempus Fugit)

Elettra-Sincrotrone Trieste

IT

528,0

66

Versneller

HEBT, NC Magnets and Power Supplies

DTU

DK

1 201,9

67

Versneller

Normal conducting linac MEBT

ESS-Bilbao

ES

138,5

68

Versneller

Normal conducting linac

INFN

IT

1 023,1

69

DMSC

SD029CH ESS Data Aquisition & Software

Paul Scherrer Institute

CH

48,0

70

Instrument

SD016DC_CH TOF-TAS CAMEA

Paul Scherrer Institute

CH

481,0

71

Instrument

SD017DC_CH_a Vertical Focusing Reflectometer

Paul Scherrer Institute

CH

462,0

72

Instrument

SD018DC_CH Compact SANS

Paul Scherrer Institute

CH

287,0

73

Instrument

SD019DC_CH Hybrid Diffractometer

Paul Scherrer Institute

CH

305,0

74

Instrument

SD029CH Multi Purpose High Resolution Imaging

Paul Scherrer Institute

CH

238,5

75

Instrument

SD020DC_CH Neutron Optics

Paul Scherrer Institute

CH

407,5

76

Doel

Hot Cell, Handling of Used Resources

Centrum výzkumu Řež s.r.o.

CZ

189,0

77

Doel

Study of target radionuclide chemistry and target radio toxicity

DTU

DK

123,8

78

Doel

Optimization of beam extraction

DTU

DK

206,4

79

Doel

Hot Cell, Handling of Used Resources

ESS-Bilbao

ES

75,7

80

Doel

Assessment of radioactive inventory after final shut-down

ESS-Bilbao

ES

47,3

81

Doel

Target Performance Modelling and Optimization

ESS-Bilbao

ES

293,3

82

Doel

Optimization of beam extraction

Paul Scherrer Institute

CH

547,5

83

Doel

Material Properties

Paul Scherrer Institute

CH

249,5

         

44 669,8

 

BIJLAGE 5

LIJST VAN BIJDRAGEN IN GELD DIE REEDS ZIJN ONTVANGEN VOOR DE AAN DE BOUW VOORAFGAANDE FASE EN DE BOUWFASE (TOT EN MET JUNI 2015)

 

Republiek Tsjechië

2,7 miljoen EUR

Koninkrijk Denemarken

67,6 miljoen EUR

Koninkrijk Zweden (1)

192,8 miljoen EUR

 

  • (1) 
    Bedrag berekend vanaf 1 januari 2013.
 

BIJLAGE 6

TABEL MET BIJDRAGEN

De volgende landen hebben de volgende bijdragen aan de bouwkosten van de ESS (inclusief aan de bouw voorafgaande kosten) toegezegd in geld of in natura (alle bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van januari 2013):

 

BIJLAGE 7

LEDEN, WAARNEMERS EN VERTEGENWOORDIGENDE ENTITEITEN

LEDEN

 

Land of intergouvernementele organisatie

Vertegenwoordigende entiteit

(ministerie of onderzoeksraad)

Het Koninkrijk Denemarken

 

De Bondsrepubliek Duitsland

 

De Republiek Estland

 

De Franse Republiek

Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek (CNRS, Centre National de la Recherche Scientifique) en Commissariaat voor Kernenergie en Alternatieve Energiebronnen (CEA, Commissariat à l'Energie Atomique et aux Energies Alternatives)

Hongarije

 

De Italiaanse Republiek

Nationaal Instituut voor Kernfysica (INFN, Istituto Nazionale di Fisica Nucleare)

Het Koninkrijk Noorwegen

Onderzoeksraad van Noorwegen

De Republiek Polen

Ministerie van Wetenschap en Hoger Onderwijs

De Tsjechische Republiek

Ministerie van Onderwijs, Jeugd en Sport

Het Koninkrijk Zweden

 

De Zwitserse Bondsstaat

 

WAARNEMERS

 

Land of intergouvernementele organisatie

Vertegenwoordigende entiteit

(ministerie of onderzoeksraad)

Het Koninkrijk België

Studiecentrum voor Kernenergie (SCK)

Het Koninkrijk Spanje

 

Het Koninkrijk der Nederlanden

 

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

 
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.