Verordening 2015/1525 - Wijziging van Verordening 515/97 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften - Hoofdinhoud
18.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 243/1 |
VERORDENING (EU) 2015/1525 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 9 september 2015
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33 en 325,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Rekenkamer,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om te waarborgen dat Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad (2) alle mogelijke goederenbewegingen in het douanegebied van de Unie omvat, is het dienstig de definitie van „douanevoorschriften” en „vervoerders” te preciseren wat betreft (goederen die het douanegebied van de Unie) binnenkomen respectievelijk verlaten. |
(2) |
Om de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures voor het vervolgen van onregelmatigheden verder aan te scherpen, moet worden verzekerd dat via wederzijdse bijstand verkregen bewijsmateriaal toelaatbaar wordt geacht als toelaatbaar in een procedure voor de bestuurlijke en rechterlijke instanties van de lidstaat van de verzoekende autoriteit. |
(3) |
Voor meer duidelijkheid, consistentie en transparantie is het noodzakelijk dat preciezer wordt bepaald welke autoriteiten toegang dienen te hebben tot de op grond van Verordening (EG) nr. 515/97 aangelegde bestanden. Met het oog daarop zal een uniforme verwijzing naar de bevoegde autoriteiten worden vastgesteld. Rechtstreekse toegang voor deze autoriteiten is een belangrijke voorwaarde voor de praktische uitvoering van de wederzijdse bijstand tussen de bestuurlijke instanties van de lidstaten en de samenwerking tussen deze instanties en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften. |
(4) |
Gegevens betreffende containerbewegingen maken het mogelijk fraude op te sporen met betrekking tot goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten. Dergelijke gegevens zijn dienstig om verrichtingen die in strijd zijn of lijken te zijn met de douanevoorschriften, te voorkomen, te onderzoeken en te vervolgen. Om een zo volledig mogelijke dataset te verzamelen en te gebruiken, en potentieel nadelige gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen in de vrachtvervoerssector te vermijden, is het noodzakelijk dat vervoerders gegevens betreffende containerbewegingen aan de lidstaten meedelen, voor zover die gegevens door die vervoerders via hun volgsystemen in elektronisch formaat worden verzameld of namens hen worden opgeslagen. Die gegevens dienen rechtstreeks naar een daartoe door de Commissie aangelegd gecentraliseerd bestand te worden doorgestuurd. |
(5) |
Om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen heeft de Unie de plicht om douanefraude te bestrijden en zo bij te dragen aan de doelstelling van de interne markt om veilige producten met betrouwbare oorsprongscertificaten te garanderen. |
(6) |
De opsporing van fraude steunt in belangrijke mate op het identificeren van relevante sets van operationele gegevens en vergelijkende analyses ervan. Daarom is het noodzakelijk om op het niveau van de Unie een bestand samen te stellen van gegevens over de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen, met inbegrip van doorvoer binnen de lidstaten en rechtstreekse uitvoer. Te dien einde dient de Commissie systematisch gegevens uit de door de Commissie beheerde bronnen te reproduceren in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens, en dienen lidstaten de mogelijkheid te hebben gegevens betreffende goederendoorvoer binnen een lidstaat en rechtstreekse uitvoer aan de Commissie te verstrekken, afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens en de IT-infrastructuur van de lidstaten. |
(7) |
Door de invoering op grond van Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) van de elektronische douanesystemen in 2011 worden de bewijsstukken betreffende in- en uitvoer niet langer door de douaneautoriteiten maar door de marktdeelnemers bewaard, wat heeft geleid tot vertragingen bij het verrichten van onderzoeken op douanegebied door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), aangezien OLAF voor het verkrijgen van die bewijsstukken die autoriteiten moet inschakelen. De geldende verjaringstermijn van drie jaar voor door deze diensten bewaarde douanedocumenten vormt bovendien een extra belemmering voor een geslaagd verloop van onderzoeken. Om onderzoeken op douanegebied sneller te doen verlopen dient, naast de andere mogelijkheden waarover de Commissie beschikt om informatie over aangiften te verkrijgen, de procedure volgens welke de Commissie bewijsstukken betreffende invoer- en uitvoeraangiften bij de lidstaten kan opvragen, nader te worden bepaald. |
(8) |
Om de vertrouwelijkheid te waarborgen van de gegevens die zijn ingevoerd in de bestanden die zijn vastgesteld op basis van deze verordening en van Verordening (EG) nr. 515/97, en de beveiliging van die gegevens te verbeteren, dient de toegang tot die gegevens te worden beperkt tot welbepaalde gebruikers en tot welomschreven doeleinden. |
(9) |
Verordening (EG) nr. 515/97 voorziet in de verwerking van gegevens. Die gegevensverwerking kan ook persoonsgegevens omvatten en dient in overeenstemming met het recht van de Unie te worden uitgevoerd. De verwerking van persoonsgegevens dient meer bepaald te geschieden op een wijze die strookt met het doel van die verordening en in overeenstemming is met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5) en met name met de voorschriften van de Unie met betrekking tot gegevenskwaliteit, tot proportionaliteit, tot doelbinding, en tot de rechten op informatie en op toegang, rectificatie, wissing en afscherming van persoonsgegevens, met organisatorische en technische maatregelen en met internationale doorgifte van persoonsgegevens. Er dient specifiek te worden bepaald dat de toegang tot de ingevoerde gegevens wordt beperkt tot welbepaalde gebruikers, mede om het vertrouwelijke karakter van de ingevoerde gegevens te waarborgen. |
(10) |
De Commissie en de lidstaten dienen vertrouwelijke bedrijfsinformatie te beschermen en erop toe te zien dat de informatie die is uitgewisseld via het bestand van gemelde Container Status Messages (het „CSM-bestand”) en het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens vertrouwelijk wordt behandeld. |
(11) |
Om ervoor te zorgen dat de gegevens actueel zijn en dat het recht van betrokkenen op transparante informatie en op kennisgeving als vastgelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001 en Richtlijn 95/46/EG beschermd wordt, moet de Commissie de mogelijkheid krijgen om actualiseringen van de lijsten van de door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten en de Commissiediensten die toegang hebben tot het DIS, op het internet bekend te maken. |
(12) |
De verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 515/97, alsmede uit hoofde daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen moeten stroken met het grondrecht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven dat wordt gewaarborgd door artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven alsook het recht op de bescherming van persoonsgegevens die worden gewaarborgd in respectievelijk de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De gedelegeerde en uitvoeringshandelingen dienen er tevens voor te zorgen dat een eventuele verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001. |
(13) |
Om de coherentie van het toezicht op de gegevensbescherming te vergroten, dient de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming nauw samen te werken met de bij Besluit 2009/917/JBZ van de Raad (6) opgerichte gemeenschappelijke controleautoriteit, met als doel de DIS-audits te coördineren. |
(14) |
De regels betreffende de gegevensopslag in het DIS leiden er vaak toe dat informatie op een niet te verantwoorden manier verloren gaat, doordat lidstaten niet systematisch de jaarlijkse toetsen uitvoeren vanwege de administratieve last waarmee dat gepaard gaat en door het ontbreken van adequate middelen. Daarom dient de procedure voor de opslag van gegevens in het DIS te worden vereenvoudigd door de verplichting om de gegevens jaarlijks te toetsen te schrappen en een maximumopslagtermijn van vijf jaar in te voeren, die, mits gerechtvaardigd, met twee jaar kan worden verlengd, wat overeenkomt met de termijnen die zijn vastgesteld voor de op grond van Verordening (EG) nr. 515/97 aangelegde bestanden. Die termijn is vereist vanwege de lange duur van de procedures om onregelmatigheden te behandelen en omdat de gegevens nodig zijn voor het uitvoeren van gezamenlijke douaneoperaties en onderzoeken. |
(15) |
Om de mogelijkheden voor analyse van fraude te verruimen en het verrichten van onderzoeken te faciliteren, dienen gegevens betreffende lopende onderzoeksdossiers die zijn opgeslagen in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied één jaar na de laatste constatering anoniem te worden gemaakt en daarna te worden bewaard in een vorm die identificatie van de betrokkene onmogelijk maakt. |
(16) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de verbetering van de opsporing, het onderzoek en de preventie van douanefraude in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen ervan, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(17) |
Aan vervoerders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening gebonden zijn door privaatrechtelijke contractuele verplichtingen inzake de verstrekking van gegevens over containerbewegingen, dient uitstel te worden toegestaan van de toepassing van hun verplichting Container Status Messages („CSM's”) te melden, zodat zij opnieuw over hun contracten kunnen onderhandelen en ervoor kunnen zorgen dat toekomstige contracten verenigbaar zijn met de verplichting om gegevens te verstrekken aan de lidstaten. |
(18) |
Bij Verordening (EG) nr. 515/97 zijn aan de Commissie bevoegdheden toegekend om een aantal bepalingen van die verordening ten uitvoer te leggen. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon dienen de bij die verordening aan de Commissie toegekende bevoegdheden in overeenstemming te worden gebracht met de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). |
(19) |
Om sommige niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 515/97 aan te vullen en met name te preciseren welke informatie in het DIS moet worden ingevoerd, dient de bevoegdheid om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 VWEU aan de Commissie te worden overgedragen om te kunnen bepalen voor welke verrichtingen in verband met de toepassing van de landbouwvoorschriften informatie moet worden ingevoerd in het DIS. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau en, in voorkomend geval, met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. De Commissie dient er bij het voorbereiden en opstellen van de gedelegeerde handelingen voor te zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden. |
(20) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 515/97, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend om te bepalen met welke frequentie CSM's worden gemeld, wat het formaat is van de CSM-gegevens, op welke wijze de overdracht van CSM's plaatsvindt en welke specifieke elementen in het DIS moeten worden opgenomen voor elk van de categorieën waarvoor gegevens moeten worden ingevoerd. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7). Die uitvoeringshandelingen dienen te worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure. |
(21) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en heeft op 11 maart 2014 advies uitgebracht. |
(22) |
Verordening (EG) nr. 515/97 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 515/97 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 Onverminderd artikel 51 kan informatie, waaronder documenten of de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan, verklaringen, alle besluiten of beslissingen van administratieve autoriteiten, verslagen en alle inlichtingen, die door de ambtenaren van de aangezochte autoriteit in de in de artikelen 4 tot 11 bedoelde gevallen van bijstand zijn verkregen en aan de verzoekende autoriteit zijn verstrekt, toelaatbaar bewijsmateriaal vormen, op dezelfde wijze als wanneer zij zouden zijn verkregen in de lidstaat waarin de procedure plaatsvindt, in:
|
3) |
Artikel 16 wordt vervangen door: „Artikel 16 Onverminderd artikel 51 kunnen gegevens, waaronder documenten of de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan, verklaringen, alle besluiten of beslissingen van de administratieve autoriteiten, verslagen en alle inlichtingen, die door de ambtenaren van de verstrekkende autoriteit in de in de artikelen 13 tot en met 15 bedoelde gevallen van bijstand zijn verkregen en aan de ontvangende autoriteit worden verstrekt, toelaatbaar bewijsmateriaal vormen, op dezelfde wijze als wanneer zij zouden zijn verkregen in de lidstaat waarin de procedure plaatsvindt, in:
|
4) |
Artikel 18 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 18 quater De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen betreffende de meldfrequentie, het formaat van de gegevens in de CSM's en de wijze van overdracht van de CSM's vast. Deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk 29 februari 2016 volgens de in artikel 43 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
6) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 18 quinquies
Het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens wordt bijgehouden als nader omschreven in de bijlagen 37 en 38 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (13). De Commissie reproduceert systematisch gegevens uit de bronnen die door de Commissie worden geëxploiteerd op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens. De lidstaten kunnen de Commissie gegevens verstrekken over goederendoorvoer binnen een lidstaat en rechtstreekse uitvoer, afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens en de IT-infrastructuur van de lidstaten. Voor de toepassing van deze verordening kunnen de door de Commissie aangewezen diensten en de in artikel 29 bedoelde nationale autoriteiten kunnen het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens gebruiken om gegevens te analyseren en gegevens in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens te vergelijken met CSM's die zijn gemeld in het kader van het CSM-bestand, en kunnen zij informatie uitwisselen over de resultaten.
De lidstaten hebben rechtstreeks toegang tot:
De bevoegde autoriteiten die in het in artikel 23, lid 1, bedoelde douane-informatiesysteem gegevens hebben ingevoerd of die overeenkomstig artikel 41 ter in het in artikel 41 bis, lid 1, bedoelde referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied gegevens uit een onderzoeksdossier hebben ingevoerd, hebben toegang tot alle gegevens in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens die betrekking hebben op die invoering of dat onderzoeksdossier.
De Commissie wordt beschouwd als een verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 2, punt d), van Verordening (EG) nr. 45/2001. Het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens wordt onderworpen aan voorafgaande controle door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EG) nr. 45/2001. De gegevens in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens mogen opgeslagen worden gedurende een periode van maximaal vijf jaar, die, indien gerechtvaardigd, met twee jaar kan worden verlengd.
De Commissie treft alle passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beschermen tegen accidentele of onwettige vernietiging, accidentieel verlies, niet-geautoriseerde verspreiding, wijziging en toegang, alsmede tegen enige andere vorm van ongeoorloofde verwerking.
De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat aan verzoeken van andere lidstaten om vertrouwelijke behandeling van informatie die via het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens wordt uitgewisseld, wordt voldaan. Artikel 18 sexties De Commissie kan, in het kader van onderzoeken betreffende de naleving van de douanevoorschriften een lidstaat verzoeken bewijsstukken te verstrekken betreffende invoer- en uitvoeraangiften met betrekking tot welke de marktdeelnemers ondersteunende documenten hebben opgesteld of verzameld. Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingediend bij de bevoegde autoriteiten. Indien meer dan één bevoegde autoriteit door een lidstaat is aangewezen, specificeert deze lidstaat welke overheidsdienst verantwoordelijk is voor het beantwoorden van het verzoek van de Commissie. Een lidstaat zal binnen een termijn van vier weken vanaf de ontvangst van het verzoek van de Commissie:
|
7) |
Artikel 21, lid 1, wordt vervangen door: „1. De bevindingen en gegevens die voortvloeien uit de in artikel 20 bedoelde communautaire missies, met name in de vorm van door de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen ter beschikking gestelde documenten, alsmede de informatie die in de loop van een administratief onderzoek wordt verkregen, ook door de diensten van de Commissie, worden overeenkomstig artikel 45 behandeld.”. |
8) |
Artikel 23, lid 4, wordt vervangen door: „4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 43 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de verrichtingen in verband met de toepassing van de landbouwvoorschriften waarvoor gegevens in het DIS moeten worden ingevoerd. Die gedelegeerde handelingen worden uiterlijk op 29 februari 2016 vastgesteld.”. |
9) |
Artikel 25, lid 1, wordt vervangen door: „1. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen vast met betrekking tot de in het DIS op te nemen gegevens voor elk van de in artikel 24 vermelde categorieën, voor zover zulks voor het doel van het DIS noodzakelijk is. Voor de categorie bedoeld in artikel 24, punt e), mogen geen persoonsgegevens worden ingevoerd. Deze uitvoeringshandelingen worden voor 29 februari 2016 volgens de in artikel 43 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
10) |
Artikel 29, leden 1 en 2, wordt vervangen door: „1. Toegang tot de gegevens in het DIS is uitsluitend voorbehouden aan de nationale autoriteiten die elke lidstaat heeft aangewezen, en aan de door de Commissie aangewezen diensten. Die nationale autoriteiten zijn de douaneautoriteiten, maar kunnen ook andere autoriteiten omvatten die uit hoofde van de wetten, regelingen en procedures van de betrokken lidstaat eveneens bevoegd zijn op te treden teneinde het in artikel 23, lid 2, omschreven doel te bereiken. De verstrekkende DIS-partner is gerechtigd om nader te bepalen welke van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde nationale autoriteiten toegang hebben tot de gegevens die hij in het DIS heeft opgenomen.
De Commissie controleert met de betrokken lidstaten of de lijst van aangewezen nationale autoriteiten geen onevenredige aanwijzingen vertoont. Na deze controle bevestigen of wijzigen de betrokken lidstaten de lijst van de aangewezen nationale autoriteiten. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis. Zij brengt tevens alle lidstaten op de hoogte van de overeenkomstige elementen met betrekking tot haar eigen diensten die bevoegd zijn om toegang te hebben tot het DIS. De lijst van de aldus aangewezen nationale autoriteiten en Commissiediensten wordt door de Commissie ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en latere actualiseringen ervan worden door de Commissie op het internet bekendgemaakt.”. |
11) |
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
De titel van hoofdstuk 4 van titel V, wordt vervangen door: „Hoofdstuk 4 Opslaan van gegevens”. |
13) |
Artikel 33 wordt vervangen door: „Artikel 33 De gegevens die in het DIS zijn ingevoerd, worden niet langer bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor zij zijn ingevoerd en zij mogen opgeslagen worden gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar, die, indien gerechtvaardigd, met twee jaar kan worden verlengd.”. |
14) |
Aan artikel 37 wordt het volgende lid toegevoegd: „5. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming overlegt met de bij Besluit 2009/917/JBZ van de Raad (14) opgerichte gemeenschappelijke controleautoriteit, waarbij elk van beide handelt binnen de eigen bevoegdheidssfeer, met als doel het toezicht op en audits van het DIS te coördineren.
|
15) |
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 41 quinquies wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Artikel 43 wordt vervangen door: „Artikel 43
|
18) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 43 bis
Artikel 43 ter Voor 9 oktober 2017 evalueert de Commissie:
|
19) |
In artikel 53 wordt de volgende alinea ingevoegd: „Voor vervoerders die op 8 oktober 2015 gebonden zijn door privaatrechtelijke contractuele verbintenissen die de nakoming van hun meldingsverplichting beschreven in artikel 18 bis, lid 4, in de weg staan, wordt deze verplichting van toepassing op 9 oktober 2016.”. |
Artikel 2
-
1.Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
-
2.Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2016.
-
3.Niettegenstaande lid 2 van dit artikel, zijn de punten 5, 8, 9, 17 en 18 van artikel 1 met ingang van 8 oktober 2015 van toepassing.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 9 september 2015.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
-
N.SCHMIT
-
Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 15 juni 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 8 september 2015. (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1).
-
Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
-
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
-
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
-
Besluit 2009/917/JBZ van de Raad van 30 november 2009 inzake het gebruik van informatica op douanegebied (PB L 323 van 10.12.2009, blz. 20).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.