Richtlijn 2015/1787 - Wijziging van de bijlagen II en III bij Richtlijn 98/83/EG betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water

1.

Wettekst

7.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 260/6

 

RICHTLIJN (EU) 2015/1787 VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 2015

tot wijziging van de bijlagen II en III bij Richtlijn 98/83/EG van de Raad betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (1), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De bijlagen II en III bij Richtlijn 98/83/EG stellen de minimumeisen vast voor de programma's voor controle van al het voor menselijke consumptie bestemde water en de specificaties voor de methode voor analyse van de verschillende parameters.

 

(2)

De specificaties in de bijlagen II en III dienen te worden geactualiseerd in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang, en om te zorgen voor samenhang met de wetgeving van de Unie.

 

(3)

Bijlage II bij Richtlijn 98/83/EG laat een zekere mate van flexibiliteit toe bij de uitvoering van audit en bewaking, zodat onder bepaalde omstandigheden minder frequente bemonstering kan worden toegelaten. De specifieke voorwaarden voor de passende controlefrequenties van de parameters en het gamma controletechnieken moeten worden verduidelijkt in het licht van de wetenschappelijke vooruitgang.

 

(4)

Sinds 2004 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de aanpak met waterveiligheidsplannen op basis van risicobeoordeling en risicobeheer ontwikkeld, zoals vastgesteld in de Richtsnoeren voor de drinkwaterkwaliteit (2) van de WHO. Deze richtsnoeren vormen, samen met norm EN 15975-2 inzake het veiligstellen van de drinkwatervoorziening, internationaal erkende beginselen waarop de productie, de distributie, de controle en de analyse van de parameters van het drinkwater zijn gebaseerd. Bijlage II bij Richtlijn 98/83/EG moet daarom worden afgestemd op de recentste versies van deze beginselen.

 

(5)

Om de risico's voor de menselijke gezondheid te beheersen, moeten de controleprogramma's voorzien in maatregelen over de hele watertoeleveringsketen en rekening houden met de informatie over waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van drinkwater. De algemene verplichtingen voor controleprogramma's moeten de kloof overbruggen tussen wateronttrekking en -voorziening. Overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten de lidstaten zorgen voor het aanleggen van een of meer registers van beschermde gebieden. Dergelijke beschermde gebieden omvatten alle waterlichamen die worden gebruikt voor de onttrekking van drinkwater of die voor dat gebruik bestemd zijn, op grond van artikel 7, lid 1, van die richtlijn. De controleresultaten van de in artikel 7, lid 1, tweede alinea, en artikel 8 van die richtlijn bedoelde waterlichamen moeten worden gebruikt om het potentiële risico voor drinkwater voor en na de behandeling in het kader van Richtlijn 98/83/EG te bepalen.

 

(6)

De ervaring leert dat voor veel parameters (met name de fysisch-chemische) de aanwezige concentraties zelden leiden tot overschrijding van de grenswaarden. De controle en rapportage van dergelijke parameters zonder praktisch nut brengt aanzienlijke kosten met zich mee, met name wanneer een groot aantal parameters moet worden beoordeeld. De invoering van flexibele controlefrequenties onder die omstandigheden biedt kansen om kosten te besparen zonder dat dit de volksgezondheid of andere belangen zou schaden. Door flexibele controle worden ook minder gegevens verzameld die geen of weinig informatie over de kwaliteit van het drinkwater leveren.

 

(7)

Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan af te wijken van de controleprogramma's die zij hebben vastgesteld, mits geloofwaardige risicobeoordelingen worden uitgevoerd, die gebaseerd kunnen zijn op de Richtsnoeren voor de kwaliteit van drinkwater van de WHO en rekening moeten houden met de controle op grond van artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG.

 

(8)

Tabel B2 in bijlage II bij Richtlijn 98/83/EG, die betrekking heeft op water in flessen of verpakkingen bestemd voor verkoop, is overbodig geworden, want die producten vallen onder Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (4). Op deze producten is ook het beginsel van risicoanalyse en kritische controlepunten (hazard analysis and critical control points, HACCP), zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (5), alsmede de beginselen voor officiële controles, van toepassing, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (6). Ten gevolge van de vaststelling van die verordeningen is bijlage II bij Richtlijn 98/83/EG feitelijk niet meer van toepassing op water in flessen of verpakkingen bestemd voor verkoop.

 

(9)

Met Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad (7) zijn specifieke regelingen ingevoerd voor controle op radioactieve stoffen. Controleprogramma's voor radioactieve stoffen moeten daarom uitsluitend overeenkomstig deze richtlijn worden vastgesteld.

 

(10)

Laboratoria die de specificaties toepassen voor de analyse van de parameters die zijn vastgesteld in bijlage III bij Richtlijn 98/83/EG, dienen internationaal goedgekeurde procedures of op criteria gebaseerde prestatienormen te volgen en analysemethoden te gebruiken die, voor zover mogelijk, gevalideerd zijn.

 

(11)

In Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie (8) is bepaald dat norm EN ISO/IEC 17025 of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen moeten worden gebruikt voor de validatie van de analysemethoden. EN ISO/IEC 17025 is ook een van de normen die op grond van Verordening (EG) nr. 882/2004 worden gebruikt voor de accreditering van laboratoria die door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten worden aangewezen. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat die norm, of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen kunnen worden gebruikt voor de validatie van de analysemethoden in het kader van Richtlijn 98/83/EG. Met het oog op de afstemming van bijlage III bij Richtlijn 98/83/EG op Richtlijn 2009/90/EG moeten de bepalingsgrens en de meetonzekerheid worden ingevoerd als prestatiekenmerken. Voor de lidstaten moet het echter mogelijk zijn gedurende een beperkte periode te blijven toestaan dat juistheid, precisie en aantoonbaarheidsgrens worden gebruikt als prestatiekenmerken in het kader van bijlage III bij Richtlijn 98/83/EG gedurende een beperkte periode, zodat de laboratoria voldoende tijd krijgen om zich aan te passen aan deze technische vooruitgang.

 

(12)

Een aantal ISO-normen zijn vastgesteld voor de analyse van microbiologische parameters. Zo voorzien EN ISO 9308-1 en EN ISO 9308-2 (voor de telling van E. coli en colibacteriën) en norm EN ISO 14189 (voor de analyse van Clostridium perfringens) in alle nodige specificaties voor het uitvoeren van de analyse. Deze nieuwe normen en technische ontwikkelingen moeten worden opgenomen in bijlage III bij Richtlijn 98/83/EG.

 

(13)

Voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van alternatieve methoden aan de methode van bijlage III bij Richtlijn 98/83/EG, moet het de lidstaten worden toegestaan om gebruik te maken van norm EN ISO 17994, die al bij Beschikking 2009/64/EG van de Commissie (9) is vastgesteld, als de norm inzake de gelijkwaardigheid van microbiologische methoden in het kader van Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (10). Zij moeten echter ook gebruik kunnen maken van norm EN ISO 16140 of andere, soortgelijke internationaal aanvaarde protocollen, zoals bedoeld in artikel 5, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie (11), om de gelijkwaardigheid vast te stellen van methoden die niet gebaseerd zijn op het kweken en die buiten het toepassingsgebied van EN ISO 17994 vallen.

 

(14)

De bijlagen II en III bij Richtlijn 98/83/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(15)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het ingevolge artikel 12, lid 1, van Richtlijn 98/83/EG opgerichte Comité voor drinkwater,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 98/83/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze richtlijn.

 

2)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn.

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 27 oktober 2017 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (2) 
    http://www.who.int/water_sanitation_health/publications/2011/dwq_guidelines/en/index.html
  • (3) 
    Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
  • (7) 
    Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 296 van 7.11.2013, blz. 12).
  • (8) 
    Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie van 31 juli 2009 tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG (PB L 201 van 1.8.2009, blz. 36).
  • (9) 
    Beschikking 2009/64/EG van de Commissie van 21 januari 2009 houdende specificatie, overeenkomstig Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, van ISO 17994:2004(E) als de norm inzake de gelijkwaardigheid van microbiologische methoden (PB L 23 van 27.1.2009, blz. 32).
 

BIJLAGE I

„BIJLAGE II

CONTROLE

DEEL A

Algemene doelstellingen en controleprogramma's voor het voor menselijke consumptie bestemde water

 
 

1.

Met de programma's voor de controle van voor menselijke consumptie bestemd water:

 

a)

moet worden nagegaan of de geldende maatregelen om risico's voor de gezondheid van de mens te beheersen in de volledige watertoeleveringsketen vanaf het wingebied, over de onttrekking, de behandeling en de opslag tot en met de distributie doeltreffend zijn en of het water op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, gezond en schoon is;

 

b)

moet informatie worden verstrekt over de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water om aan te tonen dat wordt voldaan aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in de artikelen 4 en 5 en aan de parameterwaarden vastgesteld in bijlage I;

 

c)

moeten de geschiktste middelen worden vastgesteld om het risico voor de gezondheid van de mens te beperken.

 
 

2.

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, stellen de bevoegde autoriteiten controleprogramma's op die voldoen aan de parameters en frequenties vermeld in deel B van deze bijlage en die bestaan uit:

 

a)

het nemen en het analyseren van verschillende watermonsters, of

 

b)

metingen die in het kader van een doorlopend proces van controle worden geregistreerd.

Daarnaast kunnen de controleprogramma's bestaan uit:

 

a)

inspectie van bescheiden met betrekking tot de functionaliteit en de staat van onderhoud van de installatie, en/of

 

b)

inspectie van het stroomgebied en de infrastructuren voor de onttrekking, de behandeling, de opslag en de distributie van water.

 
 

3.

Controleprogramma's kunnen worden gebaseerd op een risicobeoordeling zoals vermeld in deel C.

 
 

4.

De lidstaten zorgen ervoor dat de controleprogramma's voortdurend worden geëvalueerd en ten minste om de vijf jaar worden bijgewerkt of herbevestigd.

DEEL B

Parameters en frequenties

  • 1. 
    Algemeen kader

In een controleprogramma moet rekening worden gehouden met de in artikel 5 bedoelde parameters, met inbegrip van de parameters die belangrijk zijn om de impact van het huishoudelijk leidingnet op de kwaliteit van het water te bepalen op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, zoals vastgesteld in artikel 6, lid 1. Bij de keuze van geschikte parameters voor controle moeten de lokale omstandigheden voor elk watervoorzieningssysteem in overweging worden genomen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de parameters van punt 2 overeenkomstig de desbetreffende bemonstersingsfrequenties van punt 3 worden gecontroleerd.

  • 2. 
    Lijst van parameters

Parameters groep A

De volgende parameters (groep A) worden gecontroleerd overeenkomstig de controlefrequenties zoals vastgesteld in tabel 1 van punt 3:

 

a)

Escherichia coli (E. coli), colibacteriën, telling kolonies bij 22 °C, kleur, troebelingsgraad, smaak, geur, pH, geleidbaarheid;

 

b)

andere parameters die als relevant zijn aangemerkt in het controleprogramma, in overeenstemming met artikel 5, lid 3, en, in voorkomend geval, door middel van een risicobeoordeling zoals vermeld in deel C.

Onder specifieke omstandigheden worden de volgende parameters toegevoegd aan de parameters van groep A:

 

a)

ammonium en nitriet, bij chloraminering;

 

b)

aluminium en ijzer, indien gebruikt als chemicaliën voor waterbehandeling.

Parameters groep B

Om te bepalen of aan alle parameterwaarden van deze richtlijn is voldaan, worden alle andere parameters die niet in het kader van groep A zijn geanalyseerd en die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, minstens overeenkomstig de frequenties van tabel 1 van punt 3 gecontroleerd.

  • 3. 
    Bemonsteringsfrequenties

Tabel 1

Minimumfrequentie voor monsterneming en analyse voor nalevingscontrole

 

Dagelijks binnen een leveringsgebied gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid water

(zie opmerkingen 1 en 2)

m3

Parameter groep A

Aantal monsternemingen per jaar

(Zie opmerking 3)

Parameter groep B

Aantal monsternemingen per jaar

 

≤ 100

> 0

(Zie opmerking 4)

> 0

(Zie opmerking 4)

> 100

≤ 1 000

4

1

> 1 000

≤ 10 000

4

  • 3

voor elke 1 000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

1

  • 1

voor elke 4 500 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 10 000

≤ 100 000

3

  • 1

voor elke 10 000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 100 000

 

12

  • 1

voor elke 25 000 m3/d en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

 

Opmerking 1:

Een leveringsgebied is een geografisch afgebakend gebied waarbinnen het voor menselijke consumptie bestemde water afkomstig is uit één of enkele bronnen en waarbinnen het water kan worden geacht van vrijwel uniforme kwaliteit te zijn.

 

Opmerking 2:

De hoeveelheden zijn gemiddelden berekend over een kalenderjaar. Het vaststellen van de minimumfrequentie mag worden gebaseerd op het aantal inwoners in een leveringsgebied in plaats van op de hoeveelheid water uitgaande van een waterverbruik van 200 l/(dag*hoofd van de bevolking).

 

Opmerking 3:

De vermelde frequentie wordt als volgt berekend: bv. 4 300 m3/d = 16 monsternemingen (vier voor de eerste 1 000 m3/d + 12 voor de bijkomende 3 300 m3/d).

 

Opmerking 4:

Lidstaten die hebben besloten afzonderlijke voorzieningen uit te zonderen overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van deze richtlijn, passen deze frequenties enkel toe voor leveringsgebieden die tussen 10 en 100 m3 per dag distribueren.

DEEL C

Risicobeoordeling

 
 

1.

De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid af te wijken van de parameters en bemonsteringsfrequenties in deel B, mits een risicobeoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig dit deel.

 
 

2.

De in punt 1 bedoelde risicobeoordeling gebeurt op basis van de algemene beginselen van risicobeoordeling zoals vastgesteld met betrekking tot internationale normen zoals norm EN 15975-2 inzake het „veiligstellen van de drinkwatervoorziening, richtsnoeren betreffende risico- en crisisbeheer”.

 
 

3.

In de risicobeoordeling wordt rekening gehouden met de resultaten van de controleprogramma's die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea, en artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) voor de ingevolge artikel 7, lid 1, aangewezen waterlichamen die overeenkomstig bijlage V bij die richtlijn gemiddeld meer dan 100 m3 per dag leveren.

 
 

4.

Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling wordt de lijst van parameters in deel B, punt 2, uitgebreid en/of worden de bemonsteringsfrequenties in deel B, punt 3 verhoogd, wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

de in deze bijlage vermelde lijst van parameters of frequenties volstaat niet om te voldoen aan de verplichtingen die zijn opgelegd overeenkomstig artikel 7, lid 1;

 

b)

bijkomende controle is vereist voor de toepassing van artikel 7, lid 6;

 

c)

de nodige waarborgen moeten worden geleverd zoals bedoeld in deel A, punt 1, onder a).

 
 

5.

Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling wordt de lijst van parameters in deel B, punt 2, beperkt en worden de bemonsteringsfrequenties van deel B, punt 3, verlaagd, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

de bemonsteringsfrequentie voor E. coli mag onder geen beding lager liggen dan de in deel B, punt 3, vastgelegde frequentie;

 

b)

voor alle andere parameters:

 

i)

rekening houdend met artikel 6 wordt de plaats en bemonsteringsfrequentie bepaald met inachtneming van de herkomst van de parameter en van de variatie en langetermijnontwikkeling van diens concentratie;

 

ii)

om de minimumfrequentie voor monsterneming van een parameter, zoals vastgesteld in deel B, punt 3, te verlagen, moeten alle resultaten van de monsters die in een periode van ten minste drie jaar met regelmatige tussenpozen zijn genomen op plaatsen die representatief zijn voor het volledige leveringsgebied, minder dan 60 % van de parameterwaarde bedragen;

 

iii)

om een parameter te schrappen van de lijst van te controleren parameters, zoals vastgesteld in deel B, punt 2, moeten alle resultaten van de monsters die in een periode van ten minste drie jaar met regelmatige tussenpozen zijn genomen op plaatsen die representatief zijn voor het volledige leveringsgebied, minder dan 30 % van de parameterwaarde bedragen;

 

iv)

het schrappen van een specifieke in deel B, punt 2, vastgestelde parameter van de lijst van te controleren parameters wordt gebaseerd op het resultaat van de risicobeoordeling, waarbij kennis wordt genomen van de controleresultaten van de bronnen van voor menselijke consumptie bestemd water en waarbij wordt bevestigd dat de volksgezondheid beschermd is tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water, zoals vastgesteld in artikel 1;

 

v)

enkel indien in de risicobeoordeling wordt bevestigd dat geen enkele redelijkerwijs te voorziene factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water achteruit zou kunnen gaan, kan de bemonsteringsfrequentie worden verlaagd of een parameter worden geschrapt uit de lijst van te controleren parameters, zoals vastgesteld onder ii) en iii).

 
 

6.

De lidstaten zorgen ervoor dat:

 

a)

de risicobeoordelingen worden goedgekeurd door hun bevoegde autoriteit, en

 

b)

informatie beschikbaar is waaruit blijkt dat een risicobeoordeling heeft plaatsgevonden, samen met een samenvatting van de resultaten van de risicobeoordeling.

DEEL D

Steekproefmethoden en plaatsen van monsterneming

 
 

1.

De plaatsen van monsterneming worden zo bepaald dat wordt voldaan aan de in artikel 6, lid 1, omschreven punten waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan. In geval van een distributienet kunnen de lidstaten voor specifieke parameters echter monsters nemen in het leveringsgebied of in de behandelingsinstallatie indien kan worden aangetoond dat er geen negatieve verandering zou zijn in de gemeten waarde van de betrokken parameters. Voor zover mogelijk wordt het aantal monsters gelijkelijk over tijd en plaats verdeeld.

 
 

2.

Monsterneming op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, moet aan de volgende vereisten voldoen:

 

a)

monsters voor bepaalde chemische parameters (in het bijzonder koper, lood en nikkel) worden genomen aan de kraan van de consument zonder er voorafgaand water uit te laten stromen. Een monster moet worden genomen met een hoeveelheid van een liter op een willekeurig tijdstip gedurende de dag. Bij wijze van alternatief kunnen de lidstaten methoden gebruiken met een vaste tijd van stilstand die hun nationale situatie beter weerspiegelen, op voorwaarde dat dit op het niveau van het leveringsgebied niet leidt tot minder gevallen van niet-naleving dan het gebruik van de methode op een willekeurig tijdstip gedurende de dag;

 

b)

monsters voor microbiologische parameters op het punt waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, worden genomen en behandeld overeenkomstig EN ISO 19458, steekproefdoel B.

 
 

3.

Monsterneming in het distributienet, met uitzondering van monsterneming aan de kraan van de consument, gebeurt overeenkomstig ISO 5667-5. Monsters voor microbiologische parameters in het distributienet worden genomen en behandeld overeenkomstig EN ISO 19458, steekproefdoel A.

 

  • (1) 
    Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).”
 

BIJLAGE II

Bijlage III bij Richtlijn 98/83/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

De inleidende alinea wordt vervangen door:

„De lidstaten zorgen ervoor dat de analysemethoden die gebruikt worden voor controle en om aan te tonen dat wordt voldaan aan deze richtlijn, worden gevalideerd en gedocumenteerd overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen. De lidstaten zorgen ervoor dat laboratoria of door laboratoria gecontracteerde partijen methoden voor kwaliteitszorgsystemen hanteren die in overeenstemming zijn met EN ISO/IEC 17025 of andere gelijkwaardige op internationaal niveau erkende normen.

Indien geen analysemethode bestaat die voldoet aan de minimale prestatiekenmerken van deel B, zorgen de lidstaten ervoor dat de controle wordt uitgevoerd met gebruikmaking van de beste beschikbare technieken die geen buitensporige kosten meebrengen.”.

 

2)

Punt 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

De titel van punt 1 wordt vervangen door:

„DEEL A

Microbiologische parameters waarvoor analysemethoden gespecificeerd zijn”.

 

b)

De alinea's drie tot en met negen, met inbegrip van opmerking 1, worden vervangen door:

„De methoden voor microbiologische parameters zijn:

 

a)

Escherichia coli (E. coli) en colibacteriën (EN ISO 9308-1 of EN ISO 9308-2),

 

b)

enterokokken (EN ISO 7899-2),

 

c)

Pseudomonas aeruginosa (EN ISO 16266),

 

d)

opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden — telling kolonies bij 22 °C (EN ISO 6222),

 

e)

opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden — telling kolonies bij 36 °C (EN ISO 6222),

 

f)

Clostridium perfringens met inbegrip van sporen (EN ISO 14189).”.

 

3)

Punt 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

De titel van punt 2 wordt vervangen door:

„DEEL B

Chemische en indicatorparameters waarvoor prestatiekenmerken gespecificeerd zijn”.

 

b)

Punt 2.1 wordt vervangen door:

„1.   Chemische en indicatorparameters

Voor de parameters van tabel 1 houden de gespecificeerde prestatiekenmerken in dat met de gebruikte analysemethode ten minste concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde, met een bepalingsgrens, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie (1), van 30 % of minder van de desbetreffende parameterwaarde en een meetonzekerheid als aangegeven in tabel 1. Het resultaat wordt met ten minste evenveel significante cijfers uitgedrukt als de parameterwaarde genoemd in bijlage I, delen B en C.

Tot 31 december 2019 kunnen de lidstaten het gebruik van „juistheid”, „precisie” en „aantoonbaarheidsgrens”, zoals aangegeven in tabel 2, toestaan als alternatieve reeks prestatiekenmerken voor „bepalingsgrens” en „meetonzekerheid”, zoals aangegeven in respectievelijk de eerste alinea en tabel 1.

De in tabel 1 vermelde meetonzekerheid wordt niet gebruikt als bijkomende tolerantie voor de in bijlage I vermelde parameterwaarden.

Tabel 1

Minimumprestatiekenmerk „meetonzekerheid”

 

Parameters

Meetonzekerheid

(Zie opmerking 1)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Opmerkingen

Aluminium

25

 

Ammonium

40

 

Antimoon

40

 

Arseen

30

 

Benzo(a)pyreen

50

Zie opmerking 5

Benzeen

40

 

Boor

25

 

Bromaat

40

 

Cadmium

25

 

Chloride

15

 

Chroom

30

 

Geleidbaarheid

20

 

Koper

25

 

Cyanide

30

Zie opmerking 6

1,2-dichloorethaan

40

 

Fluoride

20

 

Waterstofionenconcentratie (uitgedrukt in pH-eenheden)

0,2

Zie opmerking 7

IJzer

30

 

Lood

25

 

Mangaan

30

 

Kwik

30

 

Nikkel

25

 

Nitraat

15

 

Nitriet

20

 

Oxideerbaarheid

50

Zie opmerking 8

Pesticiden

30

Zie opmerking 9

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

50

Zie opmerking 10

Seleen

40

 

Natrium

15

 

Sulfaat

15

 

Tetrachlooretheen

30

Zie opmerking 11

Trichlooretheen

40

Zie opmerking 11

Trihalomethanen — totaal

40

Zie opmerking 10

Totale organische koolstof (TOC)

30

Zie opmerking 12

Troebelingsgraad

30

Zie opmerking 13

Acrylamide, epichloorhydrine en vinylchloride controleren via productspecificatie.

Tabel 2

Minimumprestatiekenmerken „juistheid”, „precisie” en „aantoonbaarheidsgrens” — mogen worden gebruikt tot en met 31 december 2019

 

Parameters

Juistheid

(Zie opmerking 2)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Precisie

(Zie opmerking 3)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Aantoonbaarheidsgrens

(Zie opmerking 4)

% van de parameterwaarde (behalve voor pH)

Opmerkingen

Aluminium

10

10

10

 

Ammonium

10

10

10

 

Antimoon

25

25

25

 

Arseen

10

10

10

 

Benzo(a)pyreen

25

25

25

 

Benzeen

25

25

25

 

Boor

10

10

10

 

Bromaat

25

25

25

 

Cadmium

10

10

10

 

Chloride

10

10

10

 

Chroom

10

10

10

 

Geleidbaarheid

10

10

10

 

Koper

10

10

10

 

Cyanide

10

10

10

Zie opmerking 6

1,2-dichloorethaan

25

25

10

 

Fluoride

10

10

10

 

Waterstofionenconcentratie (uitgedrukt in pH-eenheden)

0,2

0,2

 

Zie opmerking 7

IJzer

10

10

10

 

Lood

10

10

10

 

Mangaan

10

10

10

 

Kwik

20

10

20

 

Nikkel

10

10

10

 

Nitraat

10

10

10

 

Nitriet

10

10

10

 

Oxideerbaarheid

25

25

10

Zie opmerking 8

Pesticiden

25

25

25

Zie opmerking 9

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

25

25

25

Zie opmerking 10

Seleen

10

10

10

 

Natrium

10

10

10

 

Sulfaat

10

10

10

 

Tetrachlooretheen

25

25

10

Zie opmerking 11

Trichlooretheen

25

25

10

Zie opmerking 11

Trihalomethanen — totaal

25

25

10

Zie opmerking 10

Troebelingsgraad

25

25

25

 

Acrylamide, epichloorhydrine en vinylchloride controleren via productspecificatie.

  • (1) 
    Richtlijn 2009/90/EG van de Commissie van 31 juli 2009 tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 201 van 1.8.2009, blz. 36).”."
 

c)

Punt 2.2 wordt vervangen door:

„2.   Opmerkingen bij de tabellen 1 en 2

 

Opmerking 1

Onder „meetonzekerheid” wordt verstaan een niet-negatieve parameter die de spreiding karakteriseert van de kwantitatieve waarden die aan een te meten grootheid worden toegekend, gebaseerd op de gebruikte informatie. Het prestatiekenmerk voor meetonzekerheid (k = 2) is het in de tabel vermelde percentage van de parameterwaarde of beter. De meetonzekerheid wordt geschat op het niveau van de parameterwaarde, tenzij anders vermeld.

Opmerking 2

Juistheid is een maat voor systematische fouten, d.w.z. het verschil tussen de via een groot aantal herhaalde metingen vastgestelde gemiddelde waarde en de werkelijke waarde. Verdere specificaties zijn deze vastgesteld in ISO 5725.

Opmerking 3

Precisie is een maat voor toevallige fouten en wordt gewoonlijk uitgedrukt als de standaardafwijking (binnen een groep en tussen groepen onderling) van de spreiding van de resultaten rond het gemiddelde. De aanvaardbare precisie bedraagt tweemaal de relatieve standaardafwijking. Deze term is nader gedefinieerd in ISO 5725.

Opmerking 4

De aantoonbaarheidsgrens is hetzij:

 

driemaal de standaardafwijking binnen een groep waarnemingen aan een origineel drinkwatermonster met een lage concentratie van de parameter, hetzij

 

vijfmaal de standaardafwijking binnen een groep waarnemingen aan een blancomonster.

Opmerking 5

Als niet aan de waarde van de meetonzekerheid kan worden voldaan, moet de beste beschikbare techniek worden toegepast (tot 60 %).

Opmerking 6

Met deze methode wordt het totaal aan cyanide in elke vorm bepaald.

Opmerking 7

Waarden voor juistheid, precisie en meetonzekerheid worden uitgedrukt in pH-eenheden.

Opmerking 8

Referentiemethode: EN ISO 8467

Opmerking 9

De prestatiekenmerken voor afzonderlijke pesticiden zijn indicatief. Lage waarden voor meetonzekerheid van 30 % zijn haalbaar voor meerdere pesticiden, hogere waarden tot 80 % kunnen worden toegelaten voor een aantal pesticiden.

Opmerking 10

De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 25 % van de parameterwaarde in bijlage I, deel B.

Opmerking 11

De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 50 % van de parameterwaarde in bijlage I, deel B.

Opmerking 12

De meetonzekerheid moet worden geschat op het niveau van 3 mg/l van de totale organische koolstof (TOC). Voor het bepalen van de TOC en de opgeloste organische koolstof (DOC) worden de CEN 1484-richtsnoeren gebruikt.

Opmerking 13

De meetonzekerheid moet worden geschat op het niveau van 1,0 NTU (nephelometrische troebelingseenheid) overeenkomstig EN ISO 7027.”.

 

4)

Punt 3 wordt geschrapt.

 


Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.