Uitvoeringsbesluit 2015/2428 - Wijziging van Beschikking 2009/791/EG en Uitvoeringsbesluit 2009/1013/EU waarbij respectievelijk Duitsland en Oostenrijk worden gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van de artikelen 168 en 168 bis van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

22.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 334/12

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/2428 VAN DE RAAD

van 10 december 2015

tot wijziging van Beschikking 2009/791/EG en Uitvoeringsbesluit 2009/1013/EU waarbij respectievelijk Duitsland en Oostenrijk worden gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 291, lid 2,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij respectievelijk Beschikking 2009/791/EG van de Raad (2) en Uitvoeringsbesluit 2009/1013/EU van de Raad (3) is zowel aan Duitsland als aan Oostenrijk een derogatiemaatregel verleend. De toepassing van de derogatiemaatregel is bij Uitvoeringsbesluit 2012/705/EU van de Raad (4) tot en met 31 december 2015 verlengd.

 

(2)

De derogatiemaatregel wijkt af van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het recht op aftrek van een belastingplichtige ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft ontvangen. De derogatiemaatregel strekt ertoe de btw volledig van het recht op aftrek uit te sluiten wat betreft goederen en diensten die door de belastingplichtige voor meer dan 90 % voor zijn persoonlijk gebruik of voor dat van zijn werknemers, dan wel in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.

 

(3)

Om rekening te houden met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, volgens welke de voorbelasting over de door een belastingplichtige gemaakte kosten niet in mindering kan worden gebracht wanneer deze belasting betrekking heeft op activiteiten die wegens de niet-economische aard ervan buiten de werkingssfeer van Richtlijn 2006/112/EG vallen, is het passend te verduidelijken dat de derogatiemaatregel ook van toepassing is op goederen en diensten die voor activiteiten van niet-economische aard worden gebruikt.

 

(4)

De derogatiemaatregel strekt ertoe de heffing en de inning van de btw te vereenvoudigen. Er is geen noemenswaardig effect op de in het stadium van het eindverbruik verschuldigde belasting.

 

(5)

Bij brieven, ingekomen bij de Commissie op 16 maart 2015 en 19 maart 2015, hebben respectievelijk Duitsland en Oostenrijk verzocht de derogatiemaatregel te mogen blijven toepassen.

 

(6)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brieven van 15 september 2015 van het verzoek van Oostenrijk en Duitsland in kennis gesteld. Bij brieven van 17 september 2015 heeft de Commissie Oostenrijk en Duitsland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij voor de beoordeling van het verzoek nodig achtte.

 

(7)

Volgens de door Oostenrijk en Duitsland verstrekte informatie zijn de juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor de huidige toepassing van de derogatiemaatregel, ongewijzigd en nog steeds relevant. Oostenrijk en Duitsland moeten daarom worden gemachtigd deze derogatiemaatregel te blijven toepassen gedurende een nieuwe periode, die echter in de tijd wordt beperkt tot en met 31 december 2018, zodat een evaluatie kan worden verricht van de noodzaak en de doeltreffendheid van de derogatiemaatregel evenals van de opsplitsing tussen gebruik voor bedrijfsdoeleinden en gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden, die de grondslag voor de derogatie vormt.

 

(8)

Indien Oostenrijk of Duitsland een verdere verlenging na 2018 nodig zou achten, moet de betrokken lidstaat uiterlijk op 31 maart 2018 een verslag bij de Commissie indienen over de toepassing van de derogatiemaatregel met daarin ook een evaluatie van het voor de opsplitsing gehanteerde percentage, samen met het verzoek om verlenging, zodat er voldoende tijd blijft voor de Commissie om het verzoek te bestuderen.

 

(9)

De derogatiemaatregelen zullen geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

 

(10)

Beschikking 2009/791/EG en Uitvoeringsbesluit 2009/1013/EU moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De artikelen 1 en 2 van Beschikking 2009/791/EG worden vervangen door:

„Artikel 1

In afwijking van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG wordt Duitsland gemachtigd de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op goederen en diensten volledig van het recht op aftrek uit te sluiten, wanneer deze goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van een belastingplichtige of diens werknemers of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden of niet-economische activiteiten worden gebruikt.

Artikel 2

Deze beschikking vervalt op 31 december 2018.

Een verzoek om verlenging van de in deze beschikking vervatte derogatiemaatregel wordt uiterlijk op 31 maart 2018 bij de Commissie ingediend.

Bij een dergelijk verzoek wordt een verslag over de toepassing van deze maatregel gevoegd, dat ook een evaluatie omvat van de op basis van deze beschikking gehanteerde procentuele opsplitsing ter zake van het recht op aftrek van de btw.”.

Artikel 2

De artikelen 1 en 2 van Uitvoeringsbesluit 2009/1013/EU worden vervangen door:

„Artikel 1

In afwijking van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG wordt Oostenrijk gemachtigd de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op goederen en diensten volledig van het recht op aftrek uit te sluiten, wanneer deze goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van een belastingplichtige of diens werknemers of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden of niet-economische activiteiten worden gebruikt.

Artikel 2

Dit besluit vervalt op 31 december 2018.

Een verzoek om verlenging van de in dit besluit vervatte derogatiemaatregel wordt uiterlijk op 31 maart 2018 bij de Commissie ingediend.

Bij een dergelijk verzoek wordt een verslag over de toepassing van deze maatregel gevoegd, dat ook een evaluatie omvat van de op basis van dit besluit gehanteerde procentuele opsplitsing ter zake van het recht op aftrek van de btw.”.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Oostenrijk.

Gedaan te Brussel, 10 december 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    BAUSCH
 

  • (2) 
    Beschikking 2009/791/EG van de Raad van 20 oktober 2009 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 283 van 30.10.2009, blz. 55).
  • (3) 
    Uitvoeringsbesluit 2009/1013/EU van de Raad van 22 december 2009 waarbij de Republiek Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 348 van 29.12.2009, blz. 21).
  • (4) 
    Uitvoeringsbesluit 2012/705/EU van de Raad van 13 november 2012 tot wijziging van Beschikking 2009/791/EG en Uitvoeringsbesluit 2009/1013/EU waarbij respectievelijk Duitsland en Oostenrijk worden gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 319 van 16.11.2012, blz. 8).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.