Verordening 2015/2424 - Wijziging van Verordening 207/2009 inzake het Gemeenschapsmerk, en van Verordening 2868/95 tot uitvoering van Verordening 40/94 inzake het Gemeenschapsmerk, en tot intrekking van Verordening 2869/95 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen - Hoofdinhoud
24.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/21 |
VERORDENING (EU) 2015/2424 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 16 december 2015
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 118, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad (2), die in 2009 is gecodificeerd als Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad (3), heeft specifiek voor de Europese Unie een stelsel van merkbescherming tot stand gebracht dat op Unieniveau in bescherming van merken voorziet, naast de bescherming van merken die beschikbaar is op het niveau van de lidstaten overeenkomstig de nationale merkenstelsels die geharmoniseerd zijn bij Richtlijn 89/104/EEG van de Raad (4), gecodificeerd als Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(2) |
Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet de terminologie van Verordening (EG) nr. 207/2009 worden aangepast. Dit brengt met zich mee dat „Gemeenschapsmerk” door „merk van de Europese Unie” („Uniemerk”) wordt vervangen. Om beter rekening te houden met de feitelijke werkzaamheden van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), moet de naam ervan worden vervangen door „Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie” („het Bureau”). |
(3) |
In aansluiting op haar mededeling van 16 juli 2008 over een strategie inzake industriële-eigendomsrechten voor Europa heeft de Commissie een diepgaande evaluatie van de algemene werking van het merkenstelsel in Europa als geheel verricht, waarbij het niveau van de Unie en het nationale niveau zijn behandeld, alsmede de onderlinge betrekkingen tussen beide. |
(4) |
In zijn conclusies van 25 mei 2010 over de toekomstige herziening van het merkenstelsel in de Europese Unie heeft de Raad de Commissie opgeroepen voorstellen in te dienen voor de herziening van Verordening (EG) nr. 207/2009 en Richtlijn 2008/95/EG. |
(5) |
Uit de ervaring die sinds de oprichting van het stelsel van Gemeenschapsmerken is opgedaan, blijkt dat ondernemingen van binnen de Unie en uit derde landen het stelsel hebben omarmd en dat het stelsel een succesvolle en werkbare aanvulling op en alternatief voor de bescherming van merken op het niveau van de lidstaten is geworden. |
(6) |
Nationale merkenstelsels blijven niettemin noodzakelijk voor ondernemingen die geen bescherming van hun merken op het niveau van de Unie verlangen of die niet in staat zijn deze bescherming over de hele Unie te verkrijgen terwijl er voor nationale bescherming geen belemmeringen bestaan. Eenieder die merkbescherming verlangt, moet vrij kunnen beslissen om deze bescherming alleen als nationaal merk in één of meer lidstaten dan wel alleen als Uniemerk, of op beide niveaus, aan te vragen. |
(7) |
Hoewel in de evaluatie over de algemene werking van het stelsel van Gemeenschapsmerken is bevestigd dat vele elementen van dit stelsel, waaronder de grondbeginselen waarop het is gebaseerd, de tand des tijds goed hebben doorstaan en blijven voldoen aan de behoeften en verwachtingen van het bedrijfsleven, heeft de Commissie in haar mededeling „Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten” van 24 mei 2011 geconcludeerd dat het noodzakelijk is het merkenstelsel in de Unie te moderniseren door het effectiever, efficiënter en als geheel consistenter te maken en door het aan het internettijdperk aan te passen. |
(8) |
Naast de verbeteringen en wijzigingen in het Uniemerkenstelsel moeten de nationale wetten en praktijken op het gebied van merken verder worden geharmoniseerd en met het Uniemerkenstelsel in overeenstemming worden gebracht zodat voor zover mogelijk in de hele Unie gelijke voorwaarden worden gecreëerd voor de inschrijving en de bescherming van merken. |
(9) |
Om meer flexibiliteit mogelijk te maken en tegelijkertijd meer rechtszekerheid te brengen met betrekking tot de voorstellingswijze van merken, moet het vereiste van „vatbaarheid voor grafische voorstelling” uit de definitie van Uniemerk worden geschrapt. Een teken moet in elke passende vorm kunnen worden weergegeven met algemeen beschikbare technologie, en dus niet noodzakelijk met grafische middelen, op voorwaarde dat het teken duidelijk, nauwkeurig, op zichzelf staand, gemakkelijk toegankelijk, begrijpelijk, duurzaam en objectief is. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 207/2009 biedt oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen momenteel niet dezelfde graad van bescherming als andere instrumenten van Unierecht. Het is dan ook noodzakelijk de absolute weigeringsgronden betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen te verduidelijken en ervoor te zorgen dat dergelijke weigeringsgronden volledig in overeenstemming zijn met de desbetreffende Uniewetgeving en het desbetreffende nationale recht voor bescherming van deze intellectuele-eigendomsrechten. Ter wille van de samenhang met andere Uniewetgeving moet het toepassingsgebied van deze absolute gronden worden uitgebreid en eveneens beschermde traditionele aanduidingen voor wijn en gegarandeerde traditionele specialiteiten bestrijken. |
(11) |
Om een sterke bescherming van rechten te handhaven voor op Unieniveau en nationaal niveau beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, dient te worden verduidelijkt dat deze rechten aan iedere persoon die daartoe gemachtigd is uit hoofde van de toepasselijke wetgeving het recht verlenen om zich te verzetten tegen een latere aanvraag om inschrijving van een Uniemerk, ongeacht of die rechten al dan niet weigeringsgronden vormen die de onderzoeker ambtshalve in aanmerking moet nemen. |
(12) |
Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op volledige overeenstemming met het voorrangsbeginsel, op grond waarvan een ingeschreven ouder merk voorrang krijgt op later ingeschreven merken, moet worden bepaald dat de handhaving van aan een Uniemerk verbonden rechten geen afbreuk doet aan rechten die houders vóór de datum van indiening of voorrang van het Uniemerk hebben verkregen. Dit is in overeenstemming met artikel 16, lid 1, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van 15 april 1994. |
(13) |
Over de commerciële oorsprong van de waren of diensten kan zich verwarring voordoen wanneer een onderneming hetzelfde of een soortgelijk teken op zodanige wijze als handelsnaam gebruikt dat er een verband wordt gelegd tussen de onderneming die de naam draagt, en de waren of diensten die van die onderneming afkomstig zijn. Bijgevolg is er eveneens sprake van een inbreuk op een Uniemerk wanneer het teken als handelsnaam of soortgelijke aanduiding wordt gebruikt, voor zover dat gebruik plaatsvindt met het oog op het onderscheiden van waren of diensten. |
(14) |
Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op volledige overeenstemming met specifieke Uniewetgeving moet worden bepaald dat de houder van een Uniemerk een derde moet kunnen verbieden gebruik te maken van een teken in vergelijkende reclame wanneer deze reclame in strijd is met Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad (6). |
(15) |
Om de merkenbescherming te verbeteren en namaak doeltreffender te bestrijden, en op een wijze die strookt met de internationale verplichtingen van de Unie in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), in het bijzonder artikel V van de Wereldovereenkomst voor tarieven en handel (General Agreement on Tariffs and Trade — GATT) over vrijheid van doorvoer, en, wat generieke geneesmiddelen betreft, de door de WTO-ministerconferentie op 14 november 2001 in Doha aangenomen „Verklaring over de TRIPS-overeenkomst en de volksgezondheid”, moet de houder van een Uniemerk kunnen verhinderen dat derden in het economische verkeer waren binnenbrengen in de Unie zonder dat deze daar in het vrije verkeer worden gebracht, wanneer deze waren uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming een merk dragen dat gelijk of in wezen gelijk is aan het voor deze waren ingeschreven Uniemerk. |
(16) |
Daartoe moet het voor houders van Uniemerken mogelijk zijn het binnenbrengen van inbreukmakende waren en de plaatsing ervan in alle douanesituaties, waaronder doorvoer, overlading, opslag in een entrepot, vrije zones, tijdelijke opslag, actieve veredeling of tijdelijke invoer, te verhinderen, zelfs wanneer dergelijke waren niet bestemd zijn om in de Unie te worden verhandeld. Bij de douanecontroles moeten de douaneautoriteiten, ook op verzoek van de houders van rechten, gebruikmaken van de bevoegdheden en de procedures die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7). In het bijzonder moeten de douaneautoriteiten de nodige controles uitvoeren op basis van risicoanalysecriteria. |
(17) |
Om de noodzaak van doeltreffende handhaving van het merkenrecht te verenigen met het voorkomen van hinder voor de vrije handel in legitieme waren, moet het recht van de Uniemerkhouder vervallen wanneer de aangever of de houder van de waren tijdens de daaropvolgende procedure die wordt ingeleid bij de rechtbank voor het merk van de Europese Unie („rechtbank voor het Uniemerk”) die bevoegd is tot het nemen van een beslissing over de vraag of inbreuk op het Uniemerk is gemaakt, het bewijs kan leveren dat de houder van het Uniemerk niet gerechtigd is het op de markt brengen van de waren in het land van eindbestemming te verbieden. |
(18) |
Artikel 28 van Verordening (EU) nr. 608/2013 bepaalt dat een houder van het recht aansprakelijk is voor schade jegens de houder van de waren, onder meer indien achteraf wordt vastgesteld dat de betrokken waren geen inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht. |
(19) |
Er moeten passende maatregelen worden genomen om te zorgen voor een vlotte doorvoer van generieke geneesmiddelen. Met betrekking tot internationale generieke benamingen (international non-proprietary names — INN), als wereldwijd erkende generieke benamingen voor werkzame stoffen in farmaceutische producten, is het essentieel om rekening te houden met de bestaande beperkingen aan de uitwerking van aan een Uniemerk verbonden rechten. Bijgevolg mag de houder van een Uniemerk niet het recht hebben derden, op basis van gelijkenissen tussen de INN voor de werkzame stof in de geneesmiddelen en het merk, te verhinderen waren in de Unie binnen te brengen zonder dat deze daar in het vrije verkeer worden gebracht. |
(20) |
Om houders van Uniemerken in staat te stellen namaak doeltreffender te bestrijden, moet hun het recht worden verleend het aanbrengen van een inbreukmakend merk en bepaalde daaraan voorafgaande voorbereidende handelingen te verbieden. |
(21) |
De door een Uniemerk verleende uitsluitende rechten mogen de houder niet het recht verlenen het gebruik door derden te verbieden van tekens of aanduidingen die op billijke wijze en dus volgens eerlijke gebruiken in nijverheid en handel worden gebruikt. Om in geval van conflict gelijke voorwaarden te creëren voor handelsnamen en Uniemerken, rekening houdend met het feit dat aan handelsnamen geregeld onbeperkte bescherming tegen jongere merken wordt verleend, moet dat gebruik uitsluitend worden geacht het gebruik van de persoonsnaam van de derde te omvatten. Verder moet ook het gebruik van beschrijvende of niet-onderscheidende tekens of aanduidingen in het algemeen worden toegestaan. Voorts mag de houder niet gerechtigd zijn het billijke en eerlijke gebruik van het Uniemerk te verbieden wanneer dit gebruik bedoeld is ter identificatie of aanduiding van waren of diensten als die van de houder. Gebruik van een merk door derden om de aandacht van de consument te vestigen op de wederverkoop van authentieke waren die oorspronkelijk door of met de toestemming van de Uniemerkhouder in de Unie waren verkocht, moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik tevens strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Gebruik van een merk door derden met het oog op artistieke expressie moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik tevens strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Voorts moet deze verordening worden toegepast op een wijze die de volledige inachtneming van fundamentele rechten en vrijheden, en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, waarborgt. |
(22) |
Ter wille van de rechtszekerheid en ter vrijwaring van legitiem verkregen merkenrechten is het, zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat een jonger merk niet kan worden tegengeworpen aan een ouder merk, passend en noodzakelijk te bepalen dat Uniemerkhouders niet gerechtigd mogen zijn zich te verzetten tegen het gebruik van een jonger merk, indien het jongere merk werd verkregen op een tijdstip waarop het oudere merk niet kon worden tegengeworpen aan het jongere merk. |
(23) |
Om redenen van billijkheid en rechtszekerheid moet het gebruik van een Uniemerk in een op onderdelen afwijkende vorm zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk in de vorm waarin het is ingeschreven, voldoende zijn om de verleende rechten te vrijwaren, ongeacht of het merk zoals het wordt gebruikt, ook in die vorm is ingeschreven. |
(24) |
Gelet op de geleidelijke vermindering en het zeer beperkte aantal Uniemerkaanvragen bij de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom moet het mogelijk zijn aanvragen om inschrijving van een Uniemerk alleen nog in te dienen bij het Bureau. |
(25) |
Bescherming van Uniemerken wordt verleend met betrekking tot specifieke waren of diensten en de aard en het aantal daarvan bepalen hoeveel bescherming de houder van het merk geniet. Daarom is het ter wille van de rechtszekerheid en een behoorlijk bestuur van wezenlijk belang dat in Verordening (EG) nr. 207/2009 regels voor de aanduiding en classificatie van waren en diensten worden opgenomen, en dat de waren en diensten waarvoor bescherming door middel van een merk wordt aangevraagd, door de aanvrager voldoende duidelijk en nauwkeurig worden omschreven opdat de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers louter en alleen op basis van de aanvraag kunnen vaststellen welke de omvang is van de aangevraagde bescherming. Het gebruik van algemene bewoordingen moet zo worden uitgelegd dat hiermee alleen de waren en diensten worden bedoeld die onder de letterlijke betekenis van het woord vallen. Houders van Uniemerken, die wegens de vroegere praktijk van het Bureau voor een volledige klasseomschrijving van de Classificatie van Nice zijn ingeschreven, moeten de mogelijkheid krijgen hun lijsten van waren en diensten aan te passen teneinde te waarborgen dat de inhoud van het register overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie aan de vereisten inzake duidelijkheid en nauwkeurigheid voldoet. |
(26) |
Het is wenselijk de regeling voor recherche naar Uniemerken en nationale merken te stroomlijnen door onnodige vertraging bij de inschrijving van een Uniemerk te voorkomen en de regeling meer af te stemmen op de behoeften en voorkeuren van de gebruikers door ook de recherche naar Uniemerken facultatief te maken. De facultatieve recherche naar Uniemerken en nationale merken moet worden aangevuld door een regeling waarbij exhaustieve, snelle en krachtige zoekmachines kosteloos ter beschikking worden gesteld van het publiek in een vorm van samenwerking tussen het Bureau en de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. |
(27) |
Als aanvulling op de huidige regeling inzake collectieve gemeenschapsmerken en om de bestaande wanverhouding tussen de nationale stelsels en het Uniemerkenstelsel te verhelpen, moet een reeks specifieke bepalingen voor bescherming van certificeringsmerken van de Europese Unie („Uniecertificeringsmerken”) worden ingevoerd zodat de certificatie-instelling of -organisatie haar aangesloten leden de mogelijkheid kan bieden het merk te gebruiken als teken voor waren of diensten die aan de certificatievoorschriften voldoen. |
(28) |
Uit de ervaring die is opgedaan in het kader van het huidige Uniemerkenstelsel, is gebleken dat een aantal aspecten van de procedure vatbaar zijn voor verbetering. Er dienen dan ook een aantal maatregelen te worden genomen om de procedures waar passend te vereenvoudigen en te versnellen en de rechtszekerheid en voorspelbaarheid waar nodig te verbeteren. |
(29) |
Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op grotere transparantie is een duidelijke omschrijving vereist van alle taken van het Bureau, met inbegrip van de taken die geen verband houden met het beheer van het Uniemerkenstelsel. |
(30) |
Om de convergentie van praktijken te bevorderen en gemeenschappelijke instrumenten te ontwikkelen, moet een passend kader voor samenwerking tussen het Bureau en de bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, tot stand worden gebracht. Hierin moeten wezenlijke gebieden van samenwerking worden omschreven en moet het Bureau in staat worden gesteld om gezamenlijke projecten die van belang zijn voor de Unie en de lidstaten te coördineren en deze projecten binnen de grenzen van een maximumbedrag te financieren. Deze samenwerking moet ten goede komen aan ondernemingen die gebruikmaken van de merkenstelsels in Europa. Gebruikers van het bij deze verordening vastgestelde Uniemerkenstelsel moeten in de projecten en met name de gegevensbanken voor recherche en raadpleging bijkomende gemakkelijk toegankelijke, efficiënte en kosteloos beschikbare instrumenten vinden waarmee zij kunnen voldoen aan de specifieke voorwaarden die voortvloeien uit het feit dat het Uniemerk een eenheid vormt. |
(31) |
Voor zover nodig moeten bepaalde beginselen met betrekking tot het bestuur van het Bureau worden aangepast aan de gemeenschappelijke aanpak van de gedecentraliseerde agentschappen, die het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in juli 2012 hebben vastgesteld. |
(32) |
Om de rechtszekerheid en transparantie te versterken, moeten een aantal bepalingen betreffende de organisatie en de werking van het Bureau worden geactualiseerd. |
(33) |
Het is wenselijk de minnelijke, snelle en efficiënte beslechting van geschillen te faciliteren door het Bureau te belasten met het opzetten van een centrum voor bemiddeling waarvan de diensten door eenieder kunnen worden gebruikt om te komen tot een minnelijke regeling van geschillen over Uniemerken en Gemeenschapsmodellen. |
(34) |
Het opzetten van het Uniemerkenstelsel heeft geleid tot een toename van de financiële lasten voor de centrale bureaus voor de industriële eigendom en andere overheidsinstanties in de lidstaten. De extra kosten houden verband met de afhandeling van een groter aantal oppositie- en nietigverklaringsprocedures die betrekking hebben op Uniemerken of zijn ingeleid door houders van Uniemerken, met bewustmakingsactiviteiten betreffende het Uniemerkenstelsel en met activiteiten die de handhaving van aan Uniemerken verbonden rechten moeten garanderen. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de lidstaten door het Bureau ten dele worden vergoed voor de kosten die zij moeten maken voor hun bijdrage aan het verzekeren van de vlotte werking van het Uniemerkenstelsel. Om aanspraak te maken op deze vergoeding moeten de lidstaten de relevante statistische gegevens overleggen. De vergoeding van de kosten mag nooit van die omvang zijn dat zij resulteert in een begrotingstekort voor het Bureau. |
(35) |
In het belang van een gezond financieel beheer moet worden vermeden dat de begrotingsoverschotten van het Bureau te groot worden. Dat mag het Bureau niet beletten een financiële reserve aan te houden die overeenstemt met één jaar van zijn operationele uitgaven, zodat de continuïteit van zijn werking en de uitvoering van zijn taken verzekerd blijven. Deze reserve mag uitsluitend worden gebruikt om de continuïteit van de in deze verordening gespecificeerde taken van het Bureau te verzekeren. |
(36) |
Gezien het essentiële belang van de bedragen van de aan het Bureau te betalen taksen voor de werking van het Uniemerkenstelsel en het complementaire karakter ten aanzien van de nationale merkenstelsels, is het noodzakelijk deze bedragen rechtstreeks in Verordening (EG) nr. 207/2009 vast te stellen, in de vorm van een bijlage. De bedragen van de taksen moeten zodanig worden vastgesteld dat, ten eerste, met de daaruit voortvloeiende inkomsten het begrotingsevenwicht van het Bureau in beginsel kan worden gehandhaafd, ten tweede, het Uniemerkenstelsel en de nationale merkenstelsels naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen, mede gezien de omvang van de markt waarop het Uniemerk betrekking heeft en de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen, en ten derde, de rechten van de Uniemerkhouders in de lidstaten doeltreffend worden gehandhaafd. |
(37) |
Verordening (EG) nr. 207/2009 verleent de Commissie bevoegdheden om uitvoeringsregels voor deze verordening vast te stellen. Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de op grond van Verordening (EG) nr. 207/2009 aan de Commissie verleende bevoegdheden worden aangepast aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Daardoor is het ook nodig bepaalde regels die momenteel vervat zijn in de Verordeningen (EG) nr. 2868/95 (8), (EG) nr. 2869/95 (9) en (EG) nr. 216/96 (10) van de Commissie, in Verordening (EG) nr. 207/2009 op te nemen. Verordening (EG) nr. 2868/95 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, en Verordening (EG) nr. 2869/95 moet worden ingetrokken. |
(38) |
Voor zover de krachtens Verordening (EG) nr. 207/2009 aan de Commissie verleende bevoegdheden in overeenstemming moeten worden gebracht met artikel 290 VWEU, is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig, op gepaste wijze en gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. |
(39) |
Teneinde ervoor te zorgen dat het Bureau Uniemerkaanvragen met gebruikmaking van transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedures effectief, efficiënt en snel onderzoekt en registreert, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor het indienen en onderzoeken van een oppositie en voor het wijzigen van de aanvraag. |
(40) |
Teneinde ervoor te zorgen dat een Uniemerk met gebruikmaking van transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedures op effectieve en efficiënte wijze vervallen of nietig kan worden verklaard, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor vervallen- en nietigverklaring. |
(41) |
Teneinde een effectieve, efficiënte en volledige toetsing van beslissingen van het Bureau door de kamers van beroep mogelijk te maken met gebruikmaking van een transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedure die rekening houdt met de in Verordening (EG) nr. 207/2009 bepaalde beginselen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de formele inhoud van het beroepsschrift, de procedure voor de indiening en het onderzoek van een beroep, de formele inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamer van beroep en de terugbetaling van de beroepstaksen. |
(42) |
Teneinde een vlotte, effectieve en efficiënte werking van het Uniemerkenstelsel te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de voorschriften inzake de mondelinge procedure en van de nadere regels inzake bewijsvoering, de nadere regels inzake kennisgeving, de communicatiemiddelen en de formulieren die door de partijen in de procedure moeten worden gebruikt, de regels inzake de berekening en de duur van de termijnen, de procedures voor het herroepen van een beslissing of voor het doorhalen van een vermelding in het register, de nadere regels inzake de hervatting van de procedure, en de regels inzake de wijze van vertegenwoordiging voor het Bureau. |
(43) |
Teneinde een effectieve en efficiënte organisatie van de kamers van beroep te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de organisatie van de kamers van beroep. |
(44) |
Teneinde een effectieve en efficiënte inschrijving van internationale merken te waarborgen die volledig strookt met de bepalingen van het Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor het indienen en onderzoeken van een oppositie, met inbegrip van de vereiste mededelingen aan de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO), en van de procedure voor internationale inschrijvingen op grond van een basisaanvraag of -inschrijving met betrekking tot een collectief merk, certificeringsmerk of garantiemerk. |
(45) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend tot bepaling van de bijzonderheden inzake aanvragen, verzoeken, certificaten, beroepen, regelgeving, kennisgevingen en ieder ander document waarvoor de in deze verordening bepaalde procedurevereisten gelden, tot bepaling van het maximumtarief voor vergoeding van de werkelijk gemaakte, noodzakelijke procedurekosten, tot bepaling van de bijzonderheden inzake publicaties in het Uniemerkenbulletin en het Publicatieblad van het Bureau, de nadere regels inzake de uitwisseling van informatie tussen het Bureau en de nationale autoriteiten, inzake de vertaling van bewijsstukken in schriftelijke procedures, inzake de precieze soorten beslissingen die door één enkel lid van de oppositie- of nietigheidsafdeling worden genomen, inzake de kennisgevingsplicht uit hoofde van het Protocol van Madrid, en inzake de vereisten voor het verzoek om territoriale uitbreiding na een internationale inschrijving. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11). |
(46) |
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(47) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (12) geraadpleegd en heeft op 11 juli 2013 advies uitgebracht. |
(48) |
Verordening (EG) nr. 207/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 207/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In de titel wordt „Gemeenschapsmerk” vervangen door „Uniemerk”. |
2. |
In artikel 1, lid 1, wordt de term „Gemeenschapsmerk” vervangen door „merk van de Europese Unie” („Uniemerk”); en op andere plaatsen in de verordening wordt de term „Gemeenschapsmerk” vervangen door „Uniemerk” en worden de nodige grammaticale wijzigingen aangebracht. |
3. |
In de gehele verordening worden de woorden „rechtbank voor het Gemeenschapsmerk” vervangen door „rechtbank voor het Uniemerk” en worden de nodige grammaticale wijzigingen aangebracht. |
4. |
In artikel 66, lid 1, worden de woorden „collectief Gemeenschapsmerk” vervangen door „collectief merk van de Europese Unie” („collectief Uniemerk”); en op andere plaatsen in de verordening worden de woorden „collectief Gemeenschapsmerk” vervangen door „collectief Uniemerk” en worden de nodige grammaticale wijzigingen aangebracht. |
5. |
In de gehele verordening, behalve in de in punten 2), 3) en 4) bedoelde gevallen, worden de woorden „Gemeenschap”, „Europese Gemeenschap” en „Europese Gemeenschappen” vervangen door „Unie” en worden de nodige grammaticale wijzigingen aangebracht. |
6. |
In de gehele verordening worden de woorden „voorzitter van het Bureau” en alle verwijzingen naar die voorzitter vervangen door „uitvoerend directeur van het Bureau” of „uitvoerend directeur”, naargelang van het geval, en worden de nodige grammaticale wijzigingen aangebracht. |
7. |
Artikel 2 wordt vervangen door: „Artikel 2 Bureau
|
8. |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 Tekens die een Uniemerk kunnen vormen Uniemerken kunnen worden gevormd door alle tekens, in het bijzonder woorden, waaronder namen van personen, of tekeningen, letters, cijfers, kleuren, vormen van waren of verpakkingen van waren, of geluiden, mits deze:
|
9. |
In artikel 7 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
10. |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
11. |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Rechten verbonden aan het Uniemerk
Het recht van de houder van een Uniemerk op grond van de eerste alinea vervalt indien door de aangever of de houder van de waren tijdens de procedure om te bepalen of er inbreuk op het Uniemerk is gemaakt, die is ingeleid overeenkomstig Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane, het bewijs wordt geleverd dat de houder van het Uniemerk niet gerechtigd is om het op de markt brengen van waren in het land van eindbestemming te verbieden.
|
12. |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 9 bis Het recht om voorbereidende handelingen in verband met het gebruik van een verpakking of andere middelen te verbieden Wanneer het risico bestaat dat de verpakking, labels, etiketten, beveiligings- of echtheidskenmerken of alle andere middelen waarop het merk is aangebracht, kunnen worden gebruikt met betrekking tot waren of diensten en een dergelijk gebruik een inbreuk zou vormen op de rechten van de houder van een Uniemerk op grond van artikel 9, leden 2 en 3, heeft de houder van dat merk het recht de volgende handelingen te verbieden indien zij in het economische verkeer worden verricht:
Artikel 9 ter Datum vanaf wanneer rechten tegenover derden gelden
|
13. |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 Beperking van de aan het Uniemerk verbonden rechtsgevolgen
|
14. |
In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door: „1. Een Uniemerk verleent de houder niet het recht het gebruik daarvan te verbieden voor waren die onder dit merk door de houder of met diens toestemming in de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht.”. |
15. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 13 bis Recht van de houder van een later ingeschreven merk om tussen te komen als verweer in een inbreukprocedure
|
16. |
In artikel 15, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door: „Als gebruik in de zin van de eerste alinea wordt eveneens beschouwd:
|
17. |
In artikel 16, lid 1, wordt de inleidende zin vervangen door: „1. Tenzij in de artikelen 17 tot en met 24 anders is bepaald, wordt een Uniemerk als vermogensbestanddeel in zijn geheel en voor het gehele grondgebied van de Unie beschouwd als een nationaal merk dat ingeschreven is in de lidstaat waar, volgens het register:”. |
18. |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
19. |
Artikel 18 wordt vervangen door: „Artikel 18 Overgang van een op naam van een gemachtigde ingeschreven merk
|
20. |
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
21. |
Aan artikel 20 wordt het volgende lid toegevoegd: „4. Een inschrijving in het register overeenkomstig lid 3 wordt op verzoek van een van de partijen doorgehaald of gewijzigd.”. |
22. |
Aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd: „6. Een inschrijving in het register overeenkomstig lid 5 wordt op verzoek van een van de partijen doorgehaald of gewijzigd.”. |
23. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 22 bis Procedure voor de inschrijving van licenties en andere rechten in het register
Indien een verzoek tot inschrijving van de licentie als licentie die vermeld wordt in de eerste alinea, onder c), d) en e), wordt ingediend, moeten in de aanvraag om inschrijving de waren en diensten, het deel van de Unie en het tijdvak waarvoor de licentie wordt verleend, worden aangegeven.
|
24. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 24 bis Procedure voor de doorhaling of wijziging van de inschrijving in het register van licenties en overige rechten
|
25. |
Artikel 25 wordt vervangen door: „Artikel 25 Indiening van de aanvraag
|
26. |
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
|
27. |
Artikel 27 wordt vervangen door: „Artikel 27 Datum van indiening De datum van indiening van de aanvraag voor een Uniemerk is die waarop de aanvrager de documenten met de in artikel 26, lid 1, bedoelde gegevens bij het Bureau indient, op voorwaarde dat de indieningstaks wordt betaald binnen een maand nadat die documenten zijn ingediend.”. |
28. |
Artikel 28 wordt vervangen door: „Artikel 28 Aanduiding en indeling van waren en diensten
De verklaring wordt uiterlijk op 24 september 2016 bij het Bureau ingediend en vermeldt op duidelijke, nauwkeurige en specifieke wijze de andere oorspronkelijk door de houder bedoelde waren en diensten dan die welke duidelijk onder de letterlijke betekenis van de benamingen van de klasseomschrijving vallen. Het Bureau neemt passende maatregelen om het register dienovereenkomstig te wijzigen. De mogelijkheid om een verklaring af te leggen overeenkomstig de eerste alinea van dit lid doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 15, artikel 42, lid 2, artikel 51, lid 1, onder a), en artikel 57, lid 2. Uniemerken waarvoor binnen de in de tweede alinea bedoelde termijn geen verklaring is ingediend, worden na afloop van deze termijn geacht alleen betrekking te hebben op de waren en diensten die voor de desbetreffende klasse onder de letterlijke betekenis van de benamingen van de klasseomschrijving vallen.
De wijziging van de lijst van in het register ingeschreven waren of diensten verleent de houder van het Uniemerk niet het recht zich te verzetten tegen of te verzoeken om nietigverklaring van een jonger merk wanneer en voor zover:
|
29. |
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
30. |
Artikel 30 wordt vervangen door: „Artikel 30 Beroep op voorrang
|
31. |
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
|
32. |
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
|
33. |
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
34. |
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
|
35. |
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
36. |
Artikel 38 wordt vervangen door: „Artikel 38 Rechercheverslag
|
37. |
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
|
38. |
Artikel 40 wordt vervangen door: „Artikel 40 Opmerkingen van derden
De in de eerste alinea vermelde personen en groeperingen of entiteiten zijn geen partij in de procedure voor het Bureau.
|
39. |
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
|
40. |
In artikel 42 wordt lid 2 vervangen door: „2. Op verzoek van de aanvrager levert de houder van een ouder Uniemerk die oppositie heeft ingesteld, het bewijs dat in de termijn van vijf jaar vóór de datum van indiening of de datum van voorrang van de aanvraag voor het Uniemerk het oudere Uniemerk in de Unie normaal is gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is en waarop de oppositie gebaseerd is, of dat er geldige redenen zijn voor het niet-gebruik, voor zover het oudere Uniemerk op die datum sinds ten minste vijf jaar ingeschreven was. Bij gebreke van dat bewijs wordt de oppositie afgewezen. Indien het oudere Uniemerk slechts wordt gebruikt voor een deel van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, wordt het voor het onderzoek van de oppositie geacht alleen voor dat deel van de waren of diensten te zijn ingeschreven.”. |
41. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 42 bis Delegatie van bevoegdheden De Commissie wordt overeenkomstig artikel 163 bis gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen ter vastlegging van de nadere bepalingen voor de in de artikelen 41 en 42 bepaalde procedure voor de indiening en het onderzoek van een oppositie.”. |
42. |
Aan artikel 43 wordt het volgende lid toegevoegd: „3. De Commissie wordt overeenkomstig artikel 163 bis gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de nadere procedureregels voor de wijziging van de aanvraag.”. |
43. |
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
|
44. |
Artikel 45 wordt vervangen door: „Artikel 45 Inschrijving
|
45. |
Artikel 47 wordt vervangen door: „Artikel 47 Vernieuwing
Van een verzoek tot vernieuwing is sprake wanneer de in lid 3 bedoelde betaling is verricht, mits deze alle nodige gegevens bevat om het doel van de betaling vast te stellen.
|
46. |
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
|
47. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 48 bis Wijziging van de naam of het adres
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een verzoek tot wijziging van de naam of het adres overeenkomstig de eerste alinea van dit lid. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 163, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
|
48. |
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
49. |
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
|
50. |
In artikel 53 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
51. |
In artikel 54 worden de leden 1 en 2 vervangen door: „1. De houder van een Uniemerk die het gebruik van een jonger Uniemerk bewust heeft gedoogd gedurende vijf opeenvolgende jaren, kan niet langer op grond van het oudere merk vorderen dat het jongere merk nietig wordt verklaard voor de waren of diensten waarvoor dat jongere merk is gebruikt, tenzij het jongere Uniemerk te kwader trouw is aangevraagd.
|
52. |
Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
|
53. |
In artikel 57 wordt lid 2 vervangen door: „2. Op verzoek van de houder van het Uniemerk levert de houder van een ouder Uniemerk die partij is in de nietigheidsprocedure, het bewijs dat in de vijf jaren die voorafgaan aan de datum van de vordering tot nietigverklaring, het oudere Uniemerk in de Unie normaal is gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is en die de houder van dat oudere merk tot staving van zijn vordering aanvoert, of dat er geldige redenen zijn voor het niet-gebruik, voor zover het oudere Uniemerk op die datum sinds ten minste vijf jaar was ingeschreven. Bovendien moet de houder van het oudere Uniemerk, indien het oudere Uniemerk op de datum van indiening of de datum van voorrang van de aanvraag voor een Uniemerk sinds ten minste vijf jaar was ingeschreven, eveneens het bewijs leveren dat op die datum aan de in artikel 42, lid 2, gestelde voorwaarden was voldaan. Kan dat bewijs niet worden geleverd, dan wordt de vordering tot nietigverklaring afgewezen. Wordt het oudere Uniemerk slechts gebruikt voor een deel van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, dan wordt het voor het onderzoek van de vordering tot nietigverklaring geacht alleen voor dat deel van de waren of diensten te zijn ingeschreven.”. |
54. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 57 bis Delegatie van bevoegdheden De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 163 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de bijzonderheden van de procedures voor de in de artikelen 56 en 57 bedoelde vervallen- en nietigverklaring van een Uniemerk en voor de in artikel 18 bedoelde overgang van een op naam van een gemachtigde ingeschreven Uniemerk.”. |
55. |
In artikel 58 wordt lid 1 vervangen door: „1. Tegen de beslissingen van de besluitvormingsorganen van het Bureau als bedoeld in artikel 130, onder a) tot en met d) en, in voorkomend geval, onder f), kan beroep worden ingesteld. Deze beslissingen treden pas in werking na het verstrijken van de in artikel 60 bedoelde beroepstermijn. De instelling van beroep heeft schorsende werking.”. |
56. |
Artikel 60 wordt vervangen door: „Artikel 60 Termijn en vorm van beroep
|
57. |
Artikel 62 wordt geschrapt. |
58. |
In artikel 64 wordt lid 3 vervangen door: „3. De beslissing van de kamer van beroep treedt pas in werking na afloop van de in artikel 65, lid 5, gestelde termijn of, indien binnen deze termijn bij het Gerecht beroep is ingesteld, na verwerping van dit beroep of afwijzing van de hogere voorziening tegen de beslissing van het Gerecht bij het Hof van Justitie.”. |
59. |
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
|
60. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 65 bis Delegatie van bevoegdheden De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 163 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van:
|
61. |
het opschrift van titel VIII wordt vervangen door: „SPECIFIEKE BEPALINGEN INZAKE COLLECTIEVE UNIEMERKEN EN UNIECERTIFICERINGSMERKEN”. |
62. |
voor artikel 66 wordt het volgende opschrift ingevoegd: „AFDELING 1 Collectieve Uniemerken”. |
63. |
In artikel 66 wordt lid 3 vervangen door: „3. De titels I tot en met VII en IX tot en met XIV zijn van toepassing op collectieve Uniemerken, tenzij in deze afdeling anders is bepaald.”. |
64. |
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
|
65. |
Artikel 69 wordt vervangen door: „Artikel 69 Opmerkingen van derden Indien overeenkomstig artikel 40 bij het Bureau opmerkingen over een collectief Uniemerk worden ingediend, kunnen deze eveneens berusten op de bijzondere gronden op basis waarvan een collectief Uniemerk overeenkomstig artikel 68 zou moeten worden geweigerd.”. |
66. |
In artikel 71 wordt lid 3 vervangen door: „3. Overeenkomstig artikel 69 gemaakte schriftelijke opmerkingen kunnen eveneens worden ingediend met betrekking tot de wijziging van het gebruiksreglement van het merk.”. |
67. |
Aan titel VIII wordt de volgende afdeling toegevoegd: „AFDELING 2 Uniecertificeringsmerken Artikel 74 bis Uniecertificeringsmerken
Artikel 74 ter Reglement voor het gebruik van het Uniecertificeringsmerk
Artikel 74 quater Afwijzing van de aanvraag
Artikel 74 quinquies Opmerkingen van derden Wanneer overeenkomstig artikel 40 bij het Bureau opmerkingen over een Uniecertificeringsmerk worden ingediend, kunnen deze ook berusten op de bijzondere gronden op basis waarvan een Uniecertificeringsmerk overeenkomstig artikel 74 quater moet worden afgewezen. Artikel 74 sexies Gebruik van het Uniecertificeringsmerk Het gebruik van een Uniecertificeringsmerk door eenieder die dit merk mag gebruiken overeenkomstig het in artikel 74 ter bedoelde gebruiksreglement, vervult de vereisten van deze verordening, voor zover is voldaan aan de andere voorwaarden waarvan deze het gebruik van het Uniemerk afhankelijk stelt. Artikel 74 septies Wijziging van het reglement voor gebruik van het merk
Artikel 74 octies Overgang In afwijking van artikel 17, lid 1, kan een Uniecertificeringsmerk alleen overgaan op een persoon die voldoet aan de vereisten van artikel 74 bis, lid 2. Artikel 74 nonies Personen die een vordering wegens inbreuk kunnen instellen
Artikel 74 decies Gronden van verval Naast de in de artikel 51 bepaalde gronden van verval worden de rechten van de houder van een Uniecertificeringsmerk op vordering bij het Bureau of op reconventionele vordering in een inbreukprocedure vervallen verklaard in een van de volgende gevallen:
Artikel 74 undecies Nietigheidsgronden Naast de in de artikelen 52 en 53 neergelegde nietigheidsgronden wordt een Uniecertificeringsmerk dat in strijd met artikel 74 quater is ingeschreven, op vordering bij het Bureau of bij reconventionele vordering in een inbreukprocedure nietig verklaard, tenzij de merkhouder door een wijziging van het gebruiksreglement voldoet aan de vereisten van artikel 74 quater. Artikel 74 duodecies Omzetting Onverminderd artikel 112, lid 2, vindt geen omzetting van een aanvraag voor een Uniecertificeringsmerk of van een ingeschreven Uniecertificeringsmerk plaats, indien het nationale recht van de betrokken lidstaat niet voorziet in de inschrijving van garantie- of certificeringsmerken op grond van artikel 28 van Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad.”. |
68. |
Artikel 75 wordt vervangen door: „Artikel 75 Beslissingen en mededelingen van het Bureau
|
69. |
Aan artikel 76, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd: „In nietigheidsprocedures op basis van artikel 52 beperkt het Bureau zijn onderzoek tot de door de partijen aangevoerde gronden en argumenten.”. |
70. |
Aan artikel 77 wordt het volgende lid toegevoegd: „4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 163 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de nadere regels voor mondelinge behandelingen, met inbegrip van de nadere regels voor het gebruik van talen overeenkomstig artikel 119.”. |
71. |
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
|
72. |
Artikel 79 wordt vervangen door: „Artikel 79 Kennisgeving
|
73. |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 79 bis Kennisgeving van verlies van rechten Wanneer het Bureau tot de bevinding komt dat uit deze verordening of uit overeenkomstig deze verordening vastgestelde handelingen verlies van rechten voortspruit zonder dat hierover enige beslissing is genomen, stelt het overeenkomstig artikel 79 de betrokkene daarvan in kennis. Deze kan verzoeken om een beslissing ter zake binnen twee maanden na de kennisgeving van de mededeling, indien hij van oordeel is dat de bevindingen van het Bureau onjuist zijn. Het Bureau neemt die beslissing alleen wanneer het niet akkoord gaat met de verzoeker, zo niet wijzigt het zijn bevindingen en stelt het de verzoeker daarvan in kennis. Artikel 79 ter Mededelingen aan het Bureau
Artikel 79 quater Termijnen
Artikel 79 quinquies Rechtzetting van fouten en kennelijke vergissingen
|
74. |
Artikel 80 wordt vervangen door: „Artikel 80 Herroeping van beslissingen
|
75. |
Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:
|
76. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 82 bis Onderbreking van de procedure
|
77. |
Artikel 83 wordt vervangen door: „Artikel 83 Verwijzing naar algemene beginselen Voor zover deze verordening of krachtens deze verordening vastgestelde handelingen geen procedurevoorschriften bevatten, neemt het Bureau de in de lidstaten algemeen aanvaarde beginselen van procesrecht in acht.”. |
78. |
Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:
|
79. |
In artikel 86, lid 2, wordt de tweede zin vervangen door: „Elke lidstaat wijst één instantie aan die ermee belast is de echtheid van de in lid 1 bedoelde beslissing te onderzoeken, en deelt haar contactgegevens mee aan het Bureau, het Hof van Justitie en de Commissie. Het exequatur wordt door die instantie verleend, na een onderzoek dat zich beperkt tot de echtheid van de beslissing.”. |
80. |
Artikel 87 wordt vervangen door: „Artikel 87 Register van Uniemerken
|
81. |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 87 bis Databank
Artikel 87 ter Onlinetoegang tot beslissingen
|
82. |
Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:
|
83. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 88 bis Bewaring van dossiers
|
84. |
Artikel 89 wordt vervangen door: „Artikel 89 Periodieke publicaties
De onder a) en b) van het eerste lid bedoelde publicaties kunnen in elektronische vorm verschijnen.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 163, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”. |
85. |
Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:
|
86. |
In artikel 92 worden de leden 2 tot en met 4 vervangen door: „2. Onverminderd de tweede zin van lid 3 van dit artikel, laten natuurlijke of rechtspersonen die noch hun woonplaats, noch hun zetel of werkelijke en feitelijke bedrijfs- of handelsvestiging in de Europese Economische Ruimte hebben, zich overeenkomstig artikel 93, lid 1, in alle in deze verordening bedoelde procedures, met uitzondering van de indiening van een aanvraag voor een Uniemerk, voor het Bureau vertegenwoordigen.
|
87. |
Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:
|
88. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 93 bis Delegatie van bevoegdheden De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 163 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van:
|
89. |
In titel X wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door: „Toepassing van de regels van de Unie betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken”. |
90. |
Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:
|
91. |
In artikel 96, onder c), worden de woorden „artikel 9, lid 3, tweede zin” vervangen door „artikel 9 ter, lid 2”. |
92. |
In artikel 99 wordt lid 3 vervangen door: „3. In de in artikel 96, onder a) en c), bedoelde rechtsvorderingen kan het verval van het Uniemerk alleen op een andere wijze dan bij een reconventionele vordering worden opgeworpen wanneer de gedaagde betoogt dat het Uniemerk vervallen kan worden verklaard wegens ontoereikend normaal gebruik op het tijdstip waarop de vordering betreffende inbreuk is ingesteld.”. |
93. |
Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:
|
94. |
In artikel 101 wordt lid 2 vervangen door: „2. Op alle niet bij deze verordening geregelde merkenkwesties past de bevoegde rechtbank voor het Uniemerk het toepasselijke nationale recht toe.”. |
95. |
In artikel 102 wordt lid 2 vervangen door: „2. De rechtbank voor het Uniemerk kan tevens de in het toepasselijke recht beschikbare maatregelen of bevelen toepassen die zij in de gegeven omstandigheden passend acht.”. |
96. |
De titel „Afdeling 4. Overgangsbepaling” en Artikel 108 worden geschrapt. |
97. |
Artikel 113 wordt vervangen door: „Artikel 113 Indiening, publicatie en doorzending van het verzoek tot omzetting
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 163, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
98. |
In artikel 114 wordt lid 2 vervangen door: „2. De aanvraag voor een Uniemerk of het Uniemerk waarvan overeenkomstig artikel 113 kennis is gegeven, mag niet worden onderworpen aan nationaalrechtelijke vormvereisten die afwijken van of verder reiken dan de vormvereisten die zijn gesteld in de onderhavige verordening of in de krachtens deze verordening vastgestelde handelingen.”. |
99. |
In artikel 115, lid 1, wordt de eerste zin vervangen door: „Het Bureau is een agentschap van de Unie.”. |
100. |
In artikel 116 wordt lid 2 vervangen door: „2. Onverminderd lid 1, kan het Bureau een beroep doen op gedetacheerde nationale deskundigen of ander personeel dat het niet in dienst heeft. De raad van bestuur stelt bij besluit de voorschriften inzake detachering van nationale deskundigen bij het Bureau vast.”. |
101. |
In artikel 117 worden de woorden „het Bureau” vervangen door „het Bureau en het personeel ervan”. |
102. |
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
|
103. |
In artikel 120, lid 1, worden de woorden „de uitvoeringsverordening” vervangen door „een krachtens deze verordening vastgestelde handeling”. |
104. |
Artikel 122 wordt geschrapt. |
105. |
Artikel 123 wordt vervangen door: „Artikel 123 Transparantie
|
106. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 123 bis Beveiligingsvoorschriften ter bescherming van gerubriceerde gegevens en gevoelige niet-gerubriceerde gegevens Het Bureau past de beveiligingsbeginselen toe die zijn vervat in de veiligheidsvoorschriften van de Commissie betreffende de bescherming van gerubriceerde EU-informatie en gevoelige niet-gerubriceerde informatie, als vastgesteld in de Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 (19) en 2015/444 (20) van de Commissie. De beveiligingsbeginselen bestrijken onder meer de uitwisseling, de verwerking en de opslag van deze informatie.
|
107. |
In titel XII wordt de volgende afdeling ingevoegd: „AFDELING 1 bis Taken van het Bureau en samenwerking ter bevordering van convergentie Artikel 123 ter Taken van het Bureau
Artikel 123 quater Samenwerking ter bevordering van convergentie van praktijken en instrumenten
Onverminderd lid 3 heeft deze samenwerking in het bijzonder betrekking op:
De projectomschrijving bevat de specifieke verplichtingen en taken van elk deelnemend bureau voor industriële eigendom van de lidstaten, het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, en het Bureau. Het Bureau raadpleegt vertegenwoordigers van gebruikers, met name in de fasen waarin de projecten worden omschreven en de resultaten daarvan worden beoordeeld.
Wanneer de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom van de in de eerste alinea vastgestelde mogelijkheid gebruikmaken, verstrekken zij het Bureau een schriftelijke toelichting op de redenen voor hun beslissing.
|
108. |
In titel XII worden de afdelingen 2 en 3 vervangen door: „AFDELING 2 Raad van bestuur Artikel 124 Functies van de raad van bestuur
De uitvoerend directeur mag deze bevoegdheden op zijn beurt delegeren. Wanneer uitzonderlijke omstandigheden dit vereisen, mag de raad van bestuur een besluit nemen om de delegatie van de bevoegdheden tot aanstelling aan de uitvoerend directeur en de door hem verleende subdelegatie tijdelijk te schorsen en deze bevoegdheden zelf uit te oefenen dan wel te delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur. Artikel 125 Samenstelling van de raad van bestuur
Artikel 126 voorzitter van de raad van bestuur
Artikel 127 Vergaderingen
AFDELING 3 Uitvoerend directeur Artikel 128 Functies van de uitvoerend directeur
Artikel 129 Benoeming en ontslag van de uitvoerend directeur en verlenging van zijn ambtstermijn
De uitvoerend directeur mag uitsluitend uit zijn functie worden ontslagen bij besluit van de Raad op voorstel van de raad van bestuur.
|
109. |
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
|
110. |
In artikel 131 worden de woorden „artikelen 36, 37 en 68” vervangen door „artikelen 36, 37, 68 en 74 quater”. |
111. |
In artikel 132 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:
|
112. |
Artikel 133 wordt vervangen door: „Artikel 133 Dienst bevoegd voor het register
|
113. |
Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:
|
114. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 134 bis Algemene bevoegdheid Krachtens deze verordening vereiste beslissingen die niet binnen de bevoegdheid vallen van een onderzoeker, een oppositieafdeling, een nietigheidsafdeling of de voor het register bevoegde dienst, worden genomen door een ambtenaar of eenheid die door de uitvoerend directeur daartoe is aangesteld.”. |
115. |
Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:
|
116. |
Artikel 136 wordt vervangen door: „Artikel 136 Onafhankelijkheid van de leden van de kamers van beroep
De president van de kamers van beroep zit de grote kamer voor.
|
117. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 136 bis Presidium van de kamers van beroep en van de grote kamer
|
118. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 136 ter Delegatie van bevoegdheden De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 163 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de organisatie van de kamers van beroep, met inbegrip van de instelling en de rol van het presidium, de samenstelling van de grote kamer en de regels betreffende de aanhangigmaking bij die kamer, en de voorwaarden waaronder beslissingen door één lid moeten worden genomen overeenkomstig artikel 135, leden 2 en 5.”. |
119. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 137 bis Centrum voor bemiddeling
|
120. |
Artikel 138 wordt vervangen door: „Artikel 138 Begrotingscomité
|
121. |
Artikel 139 wordt vervangen door: „Artikel 139 Begroting
Ten bewijze van de in lid 4 bedoelde kosten leggen de lidstaten uiterlijk op 31 maart van ieder jaar aan het Bureau statistieken over met de in de eerste alinea, onder a), b), c) en d), van dit lid bedoelde aantallen betreffende het voorgaande jaar, die in het bij de raad van bestuur in te dienen voorstel worden opgenomen. Uit billijkheidsoverwegingen worden de in lid 4, bedoelde kosten van de instanties in iedere lidstaat geacht overeen te stemmen met ten minste 2 % van de totale vergoeding krachtens dit lid.
|
122. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 141 bis Fraudebestrijding
|
123. |
Artikel 144 wordt vervangen door: „Artikel 144 Taksen en vergoedingen en termijnen
Met toestemming van het Begrotingscomité kan de uitvoerend directeur bepalen voor welke van de in de eerste alinea bedoelde diensten geen vooruitbetaling van de betrokken taksen en vergoedingen is vereist.”. |
124. |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 144 bis Betaling van taksen en vergoedingen
Met toestemming van het Begrotingscomité kan de uitvoerend directeur vaststellen welke specifieke betalingsmethoden naast de in de eerste alinea bedoelde methoden mogen worden gebruikt, zoals met name deposito's op lopende rekeningen van het Bureau. Vaststellingen op grond van de tweede alinea worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van het Bureau. Alle betalingen, ook die welke worden verricht via een andere methode uit hoofde van de tweede alinea, geschieden in euro.
Artikel 144 ter Datum waarop de betaling wordt geacht te zijn verricht
Artikel 144 quater Ontoereikende betalingen en terugbetaling van onbeduidende bedragen
Met goedkeuring van het Begrotingscomité kan de uitvoerend directeur het bedrag vaststellen dat in geval van te hoge betaling voor een taks of een vergoeding niet wordt teruggegeven. Vaststellingen op grond van de tweede alinea worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van het Bureau.”. |
125. |
In artikel 145 worden de woorden „haar uitvoeringsverordeningen” vervangen door „de krachtens deze verordening vastgestelde handelingen”. |
126. |
Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd:
|
127. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 148 bis Kennisgeving van de ongeldigheid van de basisaanvraag of -inschrijving
|
128. |
Artikel 149 wordt vervangen door: „Artikel 149 Verzoek om territoriale uitbreiding na internationale inschrijving
|
129. |
Artikel 153 wordt vervangen door: „Artikel 153 Beroep op anciënniteit bij een internationale aanvraag
|
130. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 153 bis Anciënniteit inroepen bij het Bureau
|
131. |
Artikel 154 wordt vervangen door: „Artikel 154 Aanduiding van waren en diensten en onderzoek met betrekking tot absolute weigeringsgronden
|
132. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 154 bis Collectieve merken en certificeringsmerken
|
133. |
Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:
|
134. |
Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:
|
135. |
Aan artikel 158 worden de volgende leden toegevoegd: „3. Indien een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie bij definitieve beslissing nietig is verklaard op grond van artikel 57 of artikel 100 van deze verordening en het onderhavige artikel, brengt het Bureau dit overeenkomstig artikel 5, lid 6, van het Protocol van Madrid ter kennis van het Internationaal Bureau.
|
136. |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 158 bis Rechtsgevolgen van inschrijving van overgang De aantekening in het internationale register van een eigendomsovergang van de internationale inschrijving heeft dezelfde gevolgen als de vermelding van een overgang in het register overeenkomstig artikel 17. Artikel 158 ter Rechtsgevolgen van inschrijving van licenties en andere rechten De aantekening in het internationale register van een licentie of een beperking van het beschikkingsrecht van de houder ten aanzien van de internationale inschrijving heeft dezelfde gevolgen als de inschrijving in het register van een zakelijk recht, een gedwongen tenuitvoerlegging, een insolventieprocedure of een licentie, overeenkomstig respectievelijk de artikelen 19, 20, 21 en 22. Artikel 158 quater Onderzoek van verzoeken tot inschrijving van overgangen, licenties of beperkingen van het beschikkingsrecht van de houder Het Bureau zendt de verzoeken tot inschrijving van een wijziging van eigendom, een licentie of een beperking van het beschikkingsrecht van de houder, de wijziging of doorhaling van een licentie of de opheffing van een beperking van het beschikkingsrecht van de houder die bij het Bureau zijn ingediend, toe aan het Internationaal Bureau indien zij vergezeld gaan van passend bewijs van de overgang, de licentie of de beperking van het beschikkingsrecht, of van het bewijs dat de licentie niet meer bestaat of is gewijzigd, of dat de beperking van het beschikkingsrecht is opgeheven.”. |
137. |
Artikel 159 wordt als volgt gewijzigd:
|
138. |
Aan artikel 161 worden de volgende leden toegevoegd: „3. Om aangemerkt te worden als een omzetting van een internationale inschrijving die op verzoek van het bureau van oorsprong overeenkomstig artikel 9 quinquies van het Protocol van Madrid door het Internationaal Bureau is doorgehaald, bevat de aanvraag voor een Uniemerk een vermelding in die zin. Die vermelding wordt bij het indienen van de aanvraag gedaan.
|
139. |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 161 bis Communicatie met het Internationaal Bureau De communicatie met het Internationaal Bureau verloopt op de wijze en in de vorm als overeengekomen tussen het Internationaal Bureau en het Bureau, bij voorkeur langs elektronische weg. Waar „formulieren” staat, worden ook elektronische formulieren bedoeld. Artikel 161 ter Gebruik van talen Voor de toepassing van deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde regels op internationale inschrijvingen met aanduiding van de Unie, is de taal van indiening van de internationale aanvraag de proceduretaal in de zin van artikel 119, lid 4, en is de tweede taal die in de internationale aanvraag wordt opgegeven, de tweede taal in de zin van artikel 119, lid 3.”. |
140. |
Artikel 162 wordt geschrapt. |
141. |
Artikel 163 wordt vervangen door: „Artikel 163 Comitéprocedure
|
142. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 163 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
|
143. |
Artikel 164 wordt geschrapt. |
144. |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 165 bis Evaluatie en herziening
|
145. |
De bijlage die is opgenomen in bijlage I bij deze verordening wordt ingevoegd. |
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 2868/95 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Regel 1, lid 3, wordt geschrapt. |
2) |
Regel 2 wordt geschrapt. |
3) |
Regel 4 wordt geschrapt. |
4) |
Regel 5 wordt geschrapt. |
5) |
Regel 5 bis wordt geschrapt. |
6) |
Regel 9, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Regel 11, lid 2, wordt geschrapt. |
8) |
Regel 12, onder k), wordt geschrapt. |
9) |
Titel IV wordt geschrapt. |
10) |
In regel 62, lid 2, worden de woorden „in de Gemeenschap” vervangen door „in de Europese Economische Ruimte”. |
11) |
In regel 71, lid 1, worden de woorden „binnen de Gemeenschap” vervangen door „binnen de Europese Economische Ruimte”. |
12) |
Regel 76, lid 2, wordt geschrapt. |
13) |
Regel 78 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
Regel 84 wordt geschrapt. |
15) |
Regel 87 wordt geschrapt. |
16) |
Titel XI, deel K, wordt geschrapt. |
17) |
Regel 112, lid 2, wordt geschrapt. |
Artikel 3
Verordening (EG) nr. 2869/95 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 207/2009 en worden gelezen in overeenstemming met de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op 23 maart 2016.
De volgende punten van artikel 1 van deze verordening zijn van toepassing vanaf 1 oktober 2017:
punten 8), 18), 19), 20), 21), 22), 23), 24), 26) voor zover dit betrekking heeft op artikel 26, lid 1, onder d), en lid 3, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 29), 30) voor zover dit betrekking heeft op artikel 30, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 31) voor zover dit betrekking heeft op artikel 33, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 32) voor zover dit betrekking heeft op artikel 34, leden 1 bis, 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 33), 34), 35) voor zover dit betrekking heeft op artikel 37, lid 3, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 37) voor zover dit betrekking heeft op artikel 39, lid 1, tweede zin, en leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 43) voor zover dit betrekking heeft op artikel 44, leden 2, 3, 4 bis en 8, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 46) voor zover dit betrekking heeft op artikel 48, lid 5, derde zin, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 47) voor zover dit betrekking heeft op artikel 48 bis, lid 1, eerste alinea, en leden 2 tot en met 5, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 48) voor zover dit betrekking heeft op artikel 49, lid 3, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 49) voor zover dit betrekking heeft op artikel 50, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 61), 62), 63), 64) voor zover dit betrekking heeft op artikel 67, lid 1, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 67) met uitzondering van artikel 74 ter, lid 3, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 68), 71) voor zover dit betrekking heeft op artikel 78, leden 3 en 5, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 72) voor zover dit betrekking heeft op artikel 79, leden 1 tot en met 4, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 73) met uitzondering van artikel 79 ter, lid 2, van Verordening (EG) nr. 207/2009 en artikel 79 quater, lid 5, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 74) voor zover dit betrekking heeft op artikel 80, leden 1, 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 75) voor zover dit betrekking heeft op artikel 82, lid 2, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 76) voor zover dit betrekking heeft op artikel 82 bis, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 77), 78) voor zover dit betrekking heeft op artikel 85, leden 1, 6 en 7, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 80) voor zover dit betrekking heeft op artikel 87, lid 2, onder m), en lid 3, onder y), van Verordening (EG) nr. 207/2009, 84) voor zover dit betrekking heeft op artikel 89, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 97) met uitzondering van artikel 113, lid 6, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 98), 102) voor zover dit betrekking heeft op artikel 119, leden 5, 5 bis, 6, 8 en 9, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 103), 108) voor zover dit betrekking heeft op artikel 128, lid 4, onder o), van Verordening (EG) nr. 207/2009, 111) voor zover dit betrekking heeft op artikel 132, lid 2, derde zin, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 113), 125), 126) voor zover dit betrekking heeft op artikel 147, leden 1 en 3 tot en met 8, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 127) voor zover dit betrekking heeft op artikel 148 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 128) voor zover dit betrekking heeft op artikel 149, leden 1, 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 129) voor zover dit betrekking heeft op artikel 153 van Verordening (EG) nr. 207/2009, 130) voor zover dit betrekking heeft op artikel 153 bis, leden 1 tot en met 5, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 132), 135) voor zover dit betrekking heeft op artikel 158, lid 3, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 136), 137) voor zover dit betrekking heeft op artikel 159, leden 4 tot en met 9, van Verordening (EG) nr. 207/2009, 138) voor zover dit betrekking heeft op artikel 161, leden 3 tot en met 5, van Verordening (EG) nr. 207/2009, en 139). |
Punt 108) van artikel 1 van deze verordening, voor zover dit betrekking heeft op artikel 124, lid 1, onder f), en artikel 128, lid 4, onder n), van Verordening (EG) nr. 207/2009, is van toepassing vanaf de datum waarop het in artikel 124, lid 2, van Verordening (EG) nr. 207/2009 bedoelde besluit in werking treedt, dan wel, indien dit vroeger is, twaalf maanden na de datum die in de tweede alinea van onderhavig artikel is vermeld. Tot die datum worden de in artikel 124, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 207/2009 bedoelde bevoegdheden uitgeoefend door de uitvoerend directeur.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 16 december 2015.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
-
N.SCHMIT
-
Standpunt van het Europees Parlement van 25 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 10 november 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 15 december 2015.
-
Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1).
-
Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1).
-
Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 299 van 8.11.2008, blz. 25).
-
Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21).
-
Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 15).
-
Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 303 van 15.12.1995, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie van 13 december 1995 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen (PB L 303 van 15.12.1995, blz. 33).
-
Verordening (EG) nr. 216/96 van de Commissie van 5 februari 1996 houdende het Reglement voor de procesvoering bij de kamers van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (PB L 28 van 6.2.1996, blz. 11).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
BIJLAGE I
De volgende bijlage wordt ingevoegd:
„BIJLAGE -I
BEDRAG VAN DE TAKSEN
A. |
De overeenkomstig deze verordening aan het Bureau te betalen taksen zijn als volgt (in EUR):
|
B. |
Aan het Internationaal Bureau te betalen taksen
II. Individuele taks voor vernieuwing van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie
|
BIJLAGE II
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 2869/95 |
Verordening (EG) nr. 207/2009 |
Artikel 1 |
— |
Artikel 2 |
Bijlage -I, deel A, punten 1 t/m 34 |
Artikel 3 |
Artikel 144, lid 1 |
Artikel 4 |
Artikel 144, lid 2 |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 144 bis, lid 1, eerste alinea |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 144 bis, lid 1, tweede alinea |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 144 bis, lid 1, derde alinea |
Artikel 6 |
Artikel 144 bis, lid 1, vierde alinea |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 144 bis, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 144 bis, lid 3 |
Artikel 8 |
Artikel 144 ter |
Artikel 9 |
Artikel 144 quater, leden 1 en 2 |
Artikel 10 |
Artikel 144 quater, lid 4 |
Artikel 11 |
Bijlage -I, deel B.I, punten 1 t/m 3 |
Artikel 12 |
Bijlage -I, deel B.II, punten 1 en 2 |
Artikel 13 |
— |
Artikel 14 |
— |
Artikel 15 |
— |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.