Verordening 2014/1210 - Verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het protocol bij de visserijovereenkomst met Guinee-Bissau tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie

1.

Wettekst

13.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/33

 

VERORDENING (EU) Nr. 1210/2014 VAN DE RAAD

van 16 oktober 2014

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Guinee-Bissau

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 17 maart 2008 heeft de Raad middels Verordening (EG) nr. 241/2008 (1) de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau („de overeenkomst”) goedgekeurd.

 

(2)

Op 10 februari 2012 is een nieuw protocol bij de overeenkomst geparafeerd („het protocol”). In het protocol worden aan vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden toegewezen in de wateren waarover de Republiek Guinee-Bissau de soevereiniteit of jurisdictie met betrekking tot visserijaangelegenheden heeft.

 

(3)

Op 16 oktober 2014 heeft de Raad Besluit 2014/782/EU (2) inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van het protocol vastgesteld.

 

(4)

Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden voor de looptijd van het protocol over de lidstaten moeten worden verdeeld.

 

(5)

Als blijkt dat de vangstmogelijkheden die krachtens het protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut, stelt de Commissie de betrokken lidstaten daarvan in kennis overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (3). Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Deze termijn moet worden vastgesteld.

 

(6)

Om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie kunnen worden voortgezet, is in het protocol bepaald dat het met ingang van de datum van ondertekening ervan voorlopig wordt toegepast door elk van de partijen. Onderhavige verordening dient dus van toepassing te zijn met ingang van de datum van ondertekening van het protocol,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld in het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en Guinee-Bissau („het protocol”), worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

a)

vriestrawlers voor de garnaalvisserij:

 

Spanje

2 500 brt

Griekenland

140 brt

Portugal

1 060 brt

 

b)

vriestrawlers voor de visvangst en de vangst van koppotigen:

 

Spanje

2 900 brt

Italië

375 brt

Griekenland

225 brt

 

c)

vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en beugschepen:

 

Spanje

14 vaartuigen

Frankrijk

12 vaartuigen

Portugal

2 vaartuigen

 

d)

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel:

 

Spanje

9 vaartuigen

Frankrijk

3 vaartuigen

  • 2. 
    Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing onverminderd de overeenkomst.
  • 3. 
    Als met de aanvragen voor vismachtigingen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.
  • 4. 
    De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bepaalde termijn waarbinnen de lidstaten moeten bevestigen dat zij de in het kader van de overeenkomst toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig benutten, bedraagt tien werkdagen vanaf de datum waarop de Commissie aan de lidstaten heeft gemeld dat de vangstmogelijkheden niet volledig zijn benut.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de datum van ondertekening van het protocol.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 oktober 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    POLETTI
 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 241/2008 van de Raad van 17 maart 2008 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau (PB L 75 van 18.3.2008, blz. 49).
  • (2) 
    Zie blz. 1 van dit Publicatieblad.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.