Gedelegeerde verordening 2014/1014 - Aanvulling van Verordening 508/2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening 1255/2011 met betrekking tot de inhouden de opzet van een gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiesysteem voor concrete acties in het kader van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij

1.

Wettekst

27.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 283/11

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1014/2014 VAN DE COMMISSIE

van 22 juli 2014

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de inhouden de opzet van een gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiesysteem voor concrete acties in het kader van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor Maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad, (1) en met name artikel 107, lid 1, in samenhang met artikel 109, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 107 van Verordening (EU) nr. 508/2014 moet een gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiesysteem worden opgezet om de prestatie van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) te kunnen meten. Dat systeem heeft met name tot doel de voortgang en de verwezenlijkingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid van de Unie aan te tonen; de doeltreffendheid, efficiëntie en relevantie van de concrete acties in het kader van het EFMZV te evalueren; bij te dragen tot specifiekere gerichte steun voor het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid; een gemeenschappelijk leerproces met betrekking tot monitoring en evaluatie te ondersteunen; en met het oog op het besluitvormingsproces degelijke, empirisch onderbouwde evaluaties van de concrete EFMZV-acties te verstrekken.

 

(2)

De inhoud en de opzet van het gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiesysteem moet worden vastgesteld om te waarborgen dat voldoende en passende evaluatieactiviteiten worden verricht. Het is derhalve noodzakelijk een lijst van door de lidstaten te gebruiken gemeenschappelijke indicatoren vast te stellen zodat gegevens op het niveau van de Unie kunnen worden samengevoegd en de prestatie van het EFMZV door de Commissie kan worden geëvalueerd in het licht van de beleidsdoelstellingen die zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 508/2014.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 109 van Verordening (EU) nr. 508/2014 moeten de gemeenschappelijke indicatoren op elk programma toepasbaar zijn en betrekking hebben op zowel de uitgangssituatie als de financiële uitvoering, de outputs en de resultaten van het programma. Deze gemeenschappelijke indicatoren worden eveneens gebruikt voor de in artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) bedoelde prestatiebeoordeling.

 

(4)

De gemeenschappelijke indicatoren moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 27, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor de prioriteiten van de programma's vastgestelde indicatoren; deze omvatten indicatoren betreffende de toegewezen uitgaven, outputindicatoren betreffende de gesteunde concrete acties en resultaatindicatoren met betrekking tot de prioriteit in kwestie. Ze dienen eveneens contextindicatoren te omvatten die betrekking hebben op de uitgangssituatie vóór de uitvoering van het programma.

 

(5)

De in artikel 107, lid 2, van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde indicatoren hebben tot doel het effect van het programma te toetsen aan de Unieprioriteiten en vallen niet onder de onderhavige verordening.

 

(6)

Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening opgenomen maatregelen meteen kunnen worden toegepast, dient deze verordening in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Inhoud en opzet van het monitoring- en evaluatiesysteem

  • 1. 
    Het in artikel 107 van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiesysteem bestaat uit de volgende elementen:
 

a)

een steunformule die de interactie laat zien tussen prioriteiten, aandachtsgebieden en maatregelen, als vastgesteld in artikel 18, lid 1, onder a), en in artikel 116 van Verordening (EU) nr. 508/2014;

 

b)

de in artikel 109 van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde reeks gemeenschappelijke indicatoren;

 

c)

de relevante cumulatieve gegevens over de voor financiering geselecteerde concrete acties, als vastgesteld in artikel 97, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 508/2014;

 

d)

het in artikel 114 van Verordening (EU) nr. 508/2014, in samenhang met artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 vastgestelde jaarlijkse verslag over de uitvoering van het operationele programma;

 

e)

het in artikel 115 van Verordening (EU) nr. 508/2014, in samenhang met artikel 56 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 vastgestelde evaluatieplan;

 

f)

de ex-ante- en de ex-postevaluaties en alle andere aan het EFMZV-programma verbonden evaluatieactiviteiten, zoals vastgesteld in de artikelen 115, 116 en 117 van Verordening (EU) nr. 508/2014, in samenhang met de artikelen 55, 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 1303/2013;

 

g)

de in artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde prestatiebeoordeling.

  • 2. 
    Bij de toepassing van artikel 97, lid 1, onder a), en de artikelen 114 tot en met 117 van Verordening (EU) nr. 508/2014, in samenhang met artikel 21, lid 1, en de artikelen 50, 55, 56 en 57 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 maakt de managementautoriteit (ook beheersautoriteit genoemd) gebruik van de in artikel 109 van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde lijst van gemeenschappelijke indicatoren voor de verschillende elementen van het gemeenschappelijke monitoring- en evaluatiesysteem.

Artikel 2

Lijst van gemeenschappelijke indicatoren

De in artikel 109 van Verordening (EU) nr. 508/2014 bedoelde lijst van gemeenschappelijke indicatoren is opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
 

BIJLAGE

IN HET GEMEENSCHAPPELIJKE MONITORING- EN EVALUATIESYSTEEM TE GEBRUIKEN GEMEENSCHAPPELIJKE INDICATOREN

  • I. 
    CONTEXTINDICATOREN (1)

Unieprioriteit 1: Bevordering van een ecologisch duurzame, hulpbronnenefficiënte, innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde visserij

 
 

1.

Vissersvloot

 

a)

aantal vaartuigen

 

b)

kW

 

c)

GT

 
 

2.

Bruto toegevoegde waarde per VTE (1) (in duizend euro per VTE-werknemer)

 
 

3.

Nettowinst (in duizend euro)

 
 

4.

Rendement op investeringen in vaste materiële activa (2) (%)

 
 

5.

Indicatoren voor biologische duurzaamheid (3)

 

a)

„duurzame exploitatie”-indicator

 

b)

risicobestandenindicator

 
 

6.

Brandstofefficiëntie van de visvangst (liter brandstof/ton aangelande vangst)

 
 

7.

Ecosysteemindicatoren als omschreven voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad (4)

 

a)

Omvang van de zeebodem die significant door menselijke activiteiten wordt beïnvloed, voor de verschillende substraattypes (%) (5)

 

b)

Percentage incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij (bijvangst per eenheid van inspanning) (6)

 
 

8.

Aantal werknemers (VTE)

 

a)

Aantal mannelijke en vrouwelijke werknemers (VTE)

 

b)

Aantal vrouwelijke werknemers (VTE)

 
 

9.

Incidentie van arbeidsgerelateerde letsels en ongevallen

 

a)

Aantal arbeidsgerelateerde letsels en ongevallen

 

b)

% ten opzichte van het totale aantal vissers

 
 

10.

Dekking van beschermde mariene gebieden (7)

 

a)

Dekking van in het kader van de vogel- en de habitatrichtlijn aangewezen Natura 2000-gebieden (km2)

 

b)

Dekking van andere ruimtelijke beschermingsmaatregelen op grond van artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG (km2)

Unieprioriteit 2: Bevordering van een ecologisch duurzame, hulpbronnenefficiënte, innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde aquacultuur

 
 

1.

Volume van de aquacultuurproductie (in ton)

 
 

2.

Waarde van de aquacultuurproductie (in duizend euro)

 
 

3.

Nettowinst (in duizend euro)

 
 

4.

Productievolume van de biologische aquacultuur (in ton)

 
 

5.

Productievolume van de aquacultuur in een gesloten circuit (in ton)

 
 

6.

Aantal werknemers (VTE)

 

a)

Aantal mannelijke en vrouwelijke werknemers (VTE)

 

b)

Aantal vrouwelijke werknemers (VTE)

Unieprioriteit 3: Bevordering van de tenuitvoerlegging van het GVB (controle en gegevensverzameling)

  • A. 
    Controlemaatregelen
 
 

1.

Ernstige overtredingen in de lidstaten (totaalaantal van de voorbije 7 jaar)

 
 

2.

Aanlandingen die fysiek zijn gecontroleerd (%)

 
 

3.

Voor controle beschikbare middelen

 

a)

Beschikbare controlevaartuigen en -vliegtuigen (aantal)

 

b)

Aantal werknemers (VTE)

 

c)

Toegewezen begrotingsmiddelen (evolutie van de voorbije vijf jaar, in duizend euro)

 

d)

Met ERS en/of VMS uitgeruste vaartuigen (aantal)

  • B. 
    Maatregelen inzake gegevensverzameling

Inwilliging van dataoproepen in het kader van het Gegevensverzamelingskader (DCF) (8) (%)

Unieprioriteit 4: Bevordering van de werkgelegenheid en de territoriale cohesie

Lengte van de kustlijn, de voornaamste waterwegen en waterlichamen

 

a)

Lengte van de kustlijn (km)

 

b)

Lengte van de voornaamste waterwegen (km)

 

c)

Oppervlakte van de voornaamste waterlichamen (km2)

Unieprioriteit 5: Bevordering van afzet en verwerking

 
 

1.

Producentenorganisaties (PO's), verenigingen van producentenorganisaties en brancheorganisaties

 

a)

Aantal PO's

 

b)

Aantal verenigingen van PO's

 

c)

Aantal brancheorganisaties

 

d)

Aantal producenten of marktdeelnemers per PO

 

e)

Aantal producenten of marktdeelnemers per vereniging van PO's

 

f)

Aantal producenten of marktdeelnemers per brancheorganisatie

 

g)

% producenten of marktdeelnemers die zijn aangesloten bij een PO

 

h)

% producenten of marktdeelnemers die zijn aangesloten bij een vereniging van PO's

 

i)

% producenten of marktdeelnemers die zijn aangesloten bij een brancheorganisatie

 
 

2.

Jaarwaarde (9) van de omzet van de in de handel gebrachte EU-productie

 

a)

Jaarwaarde van de omzet van de in de handel gebrachte EU-productie (in duizend euro)

 

b)

% van de in de handel gebrachte productie (waarde) per PO

 

c)

% van de in de handel gebrachte productie (waarde) per vereniging van PO's

 

d)

% van de in de handel gebrachte productie (waarde) per brancheorganisatie

 

e)

% van de in de handel gebrachte productie (volume) per PO

 

f)

% van de in de handel gebrachte productie (volume) per vereniging van PO's

 

g)

% van de in de handel gebrachte productie (volume) per brancheorganisatie

Unieprioriteit 6: Bevordering van de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid

 
 

1.

Gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU (%)

 
 

2.

Dekking van beschermde mariene gebieden

 

a)

Dekking van in het kader van de vogel- en de habitatrichtlijn aangewezen Natura 2000-gebieden (km2)

 

b)

Dekking van andere ruimtelijke beschermingsmaatregelen op grond van artikel 13, lid 4 van Richtlijn 2008/56/EG (km2)

II.   OUTPUT-INDICATOREN

Unieprioriteit 1: Bevordering van een ecologisch duurzame, hulpbronnenefficiënte, innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde visserij (aantal projecten) (*indicatoren die ook gelden voor projecten in de binnenvisserij)

 
 

1.

Innovatie, adviesdiensten en partnerschappen met wetenschappers*

 
 

2.

Systemen voor het toewijzen van vangstmogelijkheden*

 
 

3.

Toegevoegde waarde, kwaliteit, gebruik van ongewenste vangsten en vissershavens, aanlandingsplaatsen, afslagen en beschuttingsplaatsen*

 
 

4.

Instandhoudingsmaatregelen, beperking van de impact van de visserij op het milieu en aanpassing van de visserij aan de bescherming van soorten*

 
 

5.

Definitieve beëindiging van de visserijactiviteit

 
 

6.

Bescherming en herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen (11)*

 
 

7.

Energie-efficiëntie en mitigatie van de klimaatverandering*

 
 

8.

Vervanging of modernisering van motoren*

 
 

9.

Verbetering van het menselijk kapitaal en de sociale dialoog, diversifiëring en nieuwe bronnen van inkomsten, starterssteun voor jonge vissers en gezondheid en veiligheid*

 
 

10.

Tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten

 
 

11.

Onderlinge fondsen

Unieprioriteit 2: Bevordering van een ecologisch duurzame, hulpbronnenefficiënte, innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde aquacultuur (aantal projecten)

 
 

1.

Innovatie, adviesdiensten

 
 

2.

Productieve investeringen in aquacultuur

 
 

3.

Beperking van de milieu-impact van aquacultuur (milieubeheer, auditregelingen en milieudiensten van de biologische aquacultuur)

 
 

4.

Vergroting van het potentieel van aquacultuurlocaties en maatregelen op het gebied van volks- en diergezondheid

 
 

5.

Verbetering van het menselijk kapitaal van de aquacultuur in het algemeen en aantrekken van nieuwe aquacultuurexploitanten

 
 

6.

Aquacultuurbestandsverzekering

Unieprioriteit 3: Bevordering van de uitvoering van het GVB: Controle en gegevensverzameling (aantal projecten)

 
 

1.

Tenuitvoerlegging van het uniale systeem voor controle, inspectie en handhaving

 
 

2.

Ondersteuning van de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens

Unieprioriteit 4: Bevordering van de werkgelegenheid en de territoriale cohesie (aantal projecten, met uitzondering van 1)

 
 

1.

Aantal ten uitvoer gelegde plaatselijke ontwikkelingsstrategieën

 
 

2.

Voorbereidende steun

 
 

3.

Samenwerking

Unieprioriteit 5: Bevordering van afzet en verwerking (aantal projecten, met uitzondering van 1 en 4)

 
 

1.

Aantal producentenorganisaties of verenigingen van producentenorganisaties waaraan steun voor productie- en afzetprogramma's is verleend

 
 

2.

Afzetmaatregelen en opslagsteun

 
 

3.

Verwerking

 
 

4.

Aantal marktdeelnemers die compensatieregelingen genieten

Unieprioriteit 6: Bevordering van de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid (aantal projecten)

 
 

1.

Geïntegreerde maritieme bewaking

 
 

2.

Bescherming en verbetering van de kennis inzake het mariene milieu (11)

III.   RESULTAATINDICATOREN

Unieprioriteit 1: Bevordering van een ecologisch duurzame, hulpbronnenefficiënte, innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde visserij

 
 

1.

Verandering in de productiewaarde (in duizend euro)

 
 

2.

Verandering in het productievolume (in ton)

 
 

3.

Verandering in nettowinst (in duizend euro)

 
 

4.

Verandering in ongewenste vangsten (12)

 

a)

Verandering in ongewenste vangsten (in ton)

 

b)

Verandering in ongewenste vangsten (%)

 
 

5.

Verandering in brandstofefficiëntie van de visvangst (in liter brandstof/euro aangelande vangst)

 
 

6.

Verandering in het percentage onevenwichtige vloten (13)

 
 

7.

Gecreëerde werkgelegenheid (VTE) in de visserijsector of bij de aanvullende activiteiten

 
 

8.

Behouden werkgelegenheid (VTE) in de visserijsector of bij de aanvullende activiteiten

 
 

9.

Verandering in de arbeidsgerelateerde letsels en ongevallen

 

a)

Verandering in het aantal arbeidsgerelateerde letsels en ongevallen

 

b)

Verandering in het percentage arbeidsgerelateerde letsels en ongevallen ten opzichte van het totale aantal vissers

 
 

10.

Verandering in de dekking van beschermde mariene gebieden die onder Unieprioriteit 1 vallen

 

a)

Verandering in de dekking van in het kader van de vogel- en de habitatrichtlijn aangewezen Natura 2000-gebieden (km2)

 

b)

Verandering in de dekking van andere ruimtelijke beschermingsmaatregelen op grond van artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG (km2)

Unieprioriteit 2: Bevordering van een ecologisch duurzame, hulpbronnenefficiënte, innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde aquacultuur

 
 

1.

Verandering in het volume van de aquacultuurproductie (in ton)

 
 

2.

Verandering in de waarde van de aquacultuurproductie (in duizend euro)

 
 

3.

Verandering in nettowinst (in duizend euro)

 
 

4.

Verandering in het productievolume van de biologische aquacultuur (in ton)

 
 

5.

Verandering in het productievolume van de aquacultuur in een gesloten circuit (in ton)

 
 

6.

Verandering in het productievolume van de aquacultuur die is gecertificeerd in het kader van vrijwillige duurzaamheidsprogramma's (in ton)

 
 

7.

Aquacultuurbedrijven die milieudiensten aanbieden (aantal bedrijven)

 
 

8.

Gecreëerde werkgelegenheid (VTE)

 
 

9.

Behouden werkgelegenheid (VTE)

Unieprioriteit 3: Bevordering van de tenuitvoerlegging van het GVB (controle en gegevensverzameling)

  • A. 
    Controlemaatregelen
 
 

1.

Aantal geconstateerde ernstige inbreuken (14)

 
 

2.

Aanlandingen die fysiek zijn gecontroleerd (%)

  • B. 
    Maatregelen inzake gegevensverzameling

Stijging van het percentage inwilligingen van dataoproepen (%) (15)

Unieprioriteit 4: Bevordering van de werkgelegenheid en de territoriale cohesie

 
 

1.

In de aquacultuursector gecreëerde werkgelegenheid (VTE)

 
 

2.

In de aquacultuursector behouden werkgelegenheid (VTE)

 
 

3.

Opgezette ondernemingen (aantal)

Unieprioriteit 5: Bevordering van afzet en verwerking

Verandering in de EU-productie, met een onderscheid tussen PO's en niet-PO's

 

a)

Verandering in de waarde van de eerste verkoop van de PO's (in duizend euro)

 

b)

Verandering in het volume van de eerste verkoop van de PO's (in ton)

 

c)

Verandering in de waarde van de eerste verkoop van de niet-PO's (in duizend euro)

 

d)

Verandering in het volume van de eerste verkoop van de niet-PO's (in ton)

Unieprioriteit 6: Bevordering van de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid

 
 

1.

Uitbreiding van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE) voor de bewaking van het maritieme gebied in de EU (%)

 
 

2.

Verandering in de dekking van beschermde mariene gebieden die onder Unieprioriteit 6 vallen

 

a)

Verandering in de dekking van in het kader van de vogel- en de habitatrichtlijn aangewezen Natura 2000-gebieden (km2)

 

b)

Verandering in de dekking van andere ruimtelijke beschermingsmaatregelen op grond van artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2008/56/EG (km2)

 

  • (1) 
    Contextindicatoren worden op EU-niveau verschaft.
  • (1) 
    Werkgelegenheid in voltijdsequivalenten.
  • (2) 
    Als bepaald in de richtsnoeren voor een analyse van het evenwicht tussen vangstcapaciteit en vangstmogelijkheden. Waarde van de indicator wanneer beschikbaar in het vlootverslag.
  • (3) 
    Als bepaald in de richtsnoeren voor een analyse van het evenwicht tussen vangstcapaciteit en vangstmogelijkheden. Waarde van de indicatoren wanneer beschikbaar in het vlootverslag.
  • (4) 
    Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
  • (5) 
    Indicator 6.1.2 van Besluit 2010/477/EU van de Commissie van 1 september 2010 tot vaststelling van criteria en methodologische standaarden inzake de goede milieutoestand van mariene wateren (PB L 232 van 2.9.2010, blz. 14).
  • (6) 
    Kan worden afgeleid van de verslaglegging in het kader van Verordening (EG) nr. 812/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 88/98 (PB L 150 van 30.4.2004, blz. 12).
  • (7) 
    Gegevens inzake nationaal aangewezen beschermde mariene gebieden zijn opgenomen in de gemeenschappelijke databank voor aangewezen gebieden (CDDA) van het Europees Milieuagentschap. Voor elk Natuur 2000-gebied zijn beschrijvende en ruimtelijke gegevens beschikbaar in http://natura2000.eea.europa.eu.
  • (8) 
    100 % min het aantal keren dat de volledige in een module vereiste datareeks in het kader van een specifieke dataoproep niet is verschaft in verhouding tot het totaal aantal dataoproepen in %.
  • (9) 
    Referentieperiode: 2009-2011
  • Met inbegrip van projecten in het kader van de desbetreffende EFMZV-maatregel ter ondersteuning van de doelstellingen om een goede milieutoestand te bereiken of te behouden, zoals vereist op grond van Richtlijn 2008/56/EG.
  • Bevordering van de bescherming van het mariene milieu en duurzaam gebruik van de rijkdommen van de zee en van de kust.
  • Vangsten die niet voor menselijke consumptie worden aangeland.
  • Ten opzichte van de geraamde startwaarden in de OP's van het EFMZV.
  • De Commissie zal toegang tot de nodige gegevens hebben via een website die elke lidstaat sinds 1.1.2012 zou moeten hebben opgezet overeenkomstig de artikelen 93 en 116 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen.
  • 100 % min het aantal keren dat de volledige in een module vereiste datareeks in het kader van een specifieke dataoproep niet is verschaft in verhouding tot het totaal aantal dataoproepen in %.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.