Verordening 2013/1073 - Statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (herschikking) (ECB/2013/38)

1.

Wettekst

7.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/73

 

VERORDENING (EU) Nr. 1073/2013 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 18 oktober 2013

houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (herschikking)

(ECB/2013/38)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), inzonderheid artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 4,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Aangezien Verordening (EG) nr. 958/2007 van de Europese Centrale Bank van 27 juli 2007 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2007/8) (2) aanzienlijk gewijzigd dient te worden, is omwille van de duidelijkheid een herschikking noodzakelijk, in het bijzonder in het licht van Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (3).

 

(2)

Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt in artikel 2, lid 1, dat ter vervulling van haar vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens de Europese Centrale Bank (ECB), bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB’s), bevoegd is tot het verzamelen van statistische gegevens binnen de grenzen van de referentiepopulatie van informatieplichtigen en van hetgeen nodig is om de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) uit te voeren. Uit artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2533/98 volgt dat beleggingsfondsen (BF’s) deel uitmaken van de referentiepopulatie van informatieplichtigen voor de vervulling van de rapportagevereisten van de ECB inzake onder meer monetaire en financiële statistieken. Verder is de ECB ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2533/98 gehouden om de werkelijke populatie van informatieplichtigen te bepalen uit de referentiegroep van informatieplichtigen en gerechtigd om bepaalde categorieën informatieplichtigen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van hun statistische rapportageverplichtingen.

 

(3)

Om zijn taken te vervullen en voor het nauwgezet volgen van de financiële activiteiten die niet door monetaire financiële instellingen (MFI’s) worden uitgeoefend, benodigt het ESCB hoogwaardige statistische gegevens over het door BF’s uitgeoefende bedrijf. Deze gegevens beogen de ECB vooral een uitvoerig statistisch beeld te verschaffen van de BF-sector in de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna: de „eurogebiedlidstaten”) en als één economisch gebied worden beschouwd.

 

(4)

Om de rapportagelast te beperken mogen NCB’s de nodige gegevens over BF’s verzamelen bij de werkelijke populatie van informatieplichtigen als deel van een breder, andere statistische doeleinden dienend kader voor statistische rapportage, onverminderd de naleving van de statistische vereisten van de ECB. Het is in dergelijke gevallen voor een grotere doorzichtigheid gepast de informatieplichtigen ervan in kennis te stellen dat de gegevens voor andere statistische doeleinden worden verzameld.

 

(5)

De beschikbaarheid van gegevens over financiële transacties vereenvoudigt een grondigere analyse voor monetaire beleidsdoeleinden en andere doeleinden. Gegevens betreffende financiële transacties en standen worden ook gebruikt om andere statistieken op te maken, met name de financiële rekeningen van het eurogebied.

 

(6)

Hoewel krachtens artikel 34.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna: de „ESCB-statuten”) aangenomen verordeningen geen rechten toekennen, noch verplichtingen opleggen aan lidstaten die de euro niet als munt hebben (hierna: de „niet-eurogebiedlidstaten”), geldt artikel 5 van de ESCB-statuten zowel voor eurogebiedlidstaten als voor niet-eurogebiedlidstaten. Overweging 17 van Verordening (EG) nr. 2533/98 verwijst naar het feit dat artikel 5 van de ESCB-statuten, samen met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie de verplichting inhoudt om op nationaal niveau alle maatregelen te nemen en uit te voeren die de niet-eurogebiedlidstaten dienstig achten voor het verzamelen van de nodige statistische gegevens ter voldoening aan de door de ECB opgelegde statistische rapportageverplichtingen, evenals voor het tijdig treffen van voorbereidingen op het gebied van de statistiek om eurogebiedlidstaten te kunnen worden.

 

(7)

Hoewel deze verordening zich in de eerste plaats richt tot BF’s, zouden volledige gegevens over houders van door BF’s uitgegeven aandelen aan toonder niet direct bij BF’s beschikbaar kunnen zijn, waardoor het nodig is andere entiteiten op te nemen in de werkelijke populatie van informatieplichtigen.

 

(8)

De normen voor de bescherming en het gebruik van vertrouwelijke statistische informatie, zoals vastgelegd in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2533/98, dienen van toepassing te zijn.

 

(9)

Artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt dat de ECB bevoegd is sancties op te leggen aan informatieplichtigen die niet voldoen aan de in ECB-verordeningen of -besluiten vastgelegde statistische rapportageverplichtingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In deze verordening wordt bedoeld met:

 

1.

„beleggingsfonds (BF)”: een onderneming voor collectieve belegging die:

 

a)

belegt in financiële en/of niet-financiële activa, zoals bedoeld in bijlage II, voor zover belegging van bij het publiek aangetrokken kapitaal haar doelstelling is, en

 

b)

overeenkomstig Unierecht of nationaal recht is opgericht krachtens:

 

i)

overeenkomstenrecht, als een gewoon fonds bestuurd door beheerders;

 

ii)

trustrecht, als beleggingsfonds;

 

iii)

vennootschapsrecht, als een beleggingsmaatschappij;

 

iv)

een ander soortgelijk mechanisme of juridische vorm.

De volgende ondernemingen vallen onder de definitie van een BF:

 

a)

ondernemingen wier rechten van deelneming of aandelen op verzoek van de houders direct of indirect uit de activa van de onderneming worden ingekocht of afgelost, en

 

b)

ondernemingen met een vast aantal uitgegeven aandelen, en wier aandeelhouders bestaande aandelen moeten kopen of verkopen bij toetreding, c.q. uittreding uit het fonds.

De volgende ondernemingen vallen niet onder de definitie van een BF:

 

a)

pensioenfondsen zoals gedefinieerd in het herziene Europees Systeem van rekeningen (hierna: het „ESR 2010”) zoals vastgelegd door Verordening (EU) nr. 549/2013 (subsector S.129);

 

b)

geldmarktfondsen (MMF’s) zoals gedefinieerd in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (4),

Binnen de context van de definitie van BF, omvat „openbaar” kleine, professionele en institutionele beleggers;

 

2.

„informatieplichtige” heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;

 

3.

„ingezetene” heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98. Binnen de context van deze verordening, en bij gebreke van een fysieke dimensie van een juridische entiteit, wordt het ingezetenschap ervan bepaald door het economische gebied krachtens welk recht de entiteit rechtspersoonlijkheid heeft. Als de entiteit geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt de statutaire vestigingsplaats als criterium gebruikt, namelijk het land wiens rechtssysteem het ontstaan en verder bestaan van de entiteit beheerst;

 

4.

„monetaire financiële instelling (MFI)” heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. /2013 1071(ECB/2013/33);

 

5.

„OFI”: overige financiële intermediairs behalve verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, zoals gedefinieerd in ESR 2010 (subsector S.125);

 

6.

„aandelen en rechten van deelneming op naam in BF’s”: aandelen en rechten van deelneming in beleggingsfondsen, waarvan, overeenkomstig nationale wetgeving, een register wordt bijgehouden waarin de houders van de aandelen en rechten van deelneming en hun ingezetenschap en sector worden vermeld;

 

7.

„aandelen en rechten van deelneming aan toonder in BF’s”: aandelen en rechten van deelneming in BF’s, waarvan, overeenkomstig nationale wetgeving, geen register wordt bijgehouden waarin de houders van de aandelen en rechten van deelneming worden vermeld, of waarvan een register wordt bijgehouden zonder vermelding van ingezetenschap en sector van de houder;

 

8.

„desbetreffende NCB”: de NCB van de eurogebiedlidstaat waarin het BF ingezeten is;

 

9.

„effectgewijze” gegevens: gegevens uitgesplitst naar individuele effecten.

Artikel 2

Werkelijke populatie van informatieplichtigen

  • 1. 
    De werkelijke populatie van informatieplichtigen bestaat uit de BF’s die ingezetenen zijn van de eurogebiedlidstaten. Het BF zelf, of bij BF’s zonder rechtspersoonlijkheid naar nationale wetgeving, de wettige vertegenwoordigers ervan, zijn verantwoordelijk voor de rapportage van de krachtens deze verordening vereiste statistische gegevens.
  • 2. 
    Onverlet lid 1, omvat de werkelijke populatie van informatieplichtigen voor het verzamelen van gegevens over de houders van door BF’s uitgegeven aandelen aan toonder, overeenkomstig paragraaf 3 in deel 2 van bijlage I, MFI’s en OFI’s. De NCB’s kunnen deze entiteiten een vrijstelling verlenen op voorwaarde dat de vereiste statistische gegevens uit andere beschikbare bronnen verzameld worden, zulks overeenkomstig paragraaf 3 in deel 2 van bijlage I. De NCB’s gaan na of aan deze voorwaarde tijdig werd voldaan om, indien nodig, een vrijstelling te verlenen of in te trekken bij het begin van elk jaar, zulks in samenspraak met de ECB. Binnen het kader van deze verordening kunnen de NCB’s een lijst van informatieplichtige OFI’s opmaken en bijhouden overeenkomstig de beginselen van paragraaf 3 in deel 2 van bijlage I.

Artikel 3

Lijst van BF’s voor statistische doeleinden

  • 1. 
    De ECB-directie maakt voor statistische doeleinden een lijst op van BF’s die de referentiepopulatie van informatieplichtigen vormen, en houdt deze bij, met inbegrip van, indien van toepassing, hun subfondsen in de zin van artikel 4, lid 2. De lijst kan, indien dergelijke lijsten beschikbaar zijn, gebaseerd zijn op bestaande lijsten van BF’s waarover nationale autoriteiten toezicht houden, aangevuld met andere BF’s die onder de definitie van BF’s in artikel 1 vallen.
  • 2. 
    De NCB’s en de ECB maken deze lijst en bijwerkingen ervan in een passende vorm beschikbaar, waaronder via elektronische weg, het internet of, op verzoek van de betrokken informatieplichtigen, in gedrukte vorm.
  • 3. 
    Indien de meest recent beschikbare elektronische versie van de in lid 2 bedoelde lijst onjuist is, legt de ECB geen sancties op aan informatieplichtigen die niet naar behoren aan hun statistische rapportageverplichtingen hebben voldaan voor zover de desbetreffende informatieplichtige te goeder trouw afging op de onjuiste lijst.

Artikel 4

Fondsgewijze rapportage

  • 1. 
    De werkelijke populatie van informatieplichtigen rapporteert fondsgewijs gegevens betreffende haar activa en passiva.
  • 2. 
    Onverlet lid 1, indien een BF zijn activa zodanig opsplitst, en over meerdere subfondsen spreidt, dat aandelen/rechten van deelneming met betrekking tot elk subfonds onafhankelijk gedekt worden door verschillende activa, wordt elk subfonds beschouwd als een individueel BF.
  • 3. 
    In afwijking van lid 1 en lid 2 mogen BF’s, mits voorafgaande toestemming wordt verleend en overeenkomstig de instructies van de desbetreffende NCB, hun activa en passiva als een groep rapporteren op voorwaarde dat de resultaten daarvan vergelijkbaar zijn met de resultaten van de fondsgewijze rapportage.

Artikel 5

Driemaandelijkse en maandelijkse statistische rapportageverplichtingen

  • 1. 
    De informatieplichtigen verstrekken het volgende overeenkomstig de bijlagen I en II:
 

a)

op kwartaalbasis, kwartaalultimo standengegevens inzake de activa en passiva van BF’s, en gegevens inzake herwaarderingsaanpassingen of transacties op kwartaalbasis, indien van toepassing, en

 

b)

op maandbasis, maandultimo standengegevens inzake uitgegeven BF-aandelen/rechten van deelneming, en de corresponderende gegevens inzake maandelijkse herwaarderingsaanpassingen of transacties, indien van toepassing en afzonderlijke rapportage van nieuwe uitgiften en aflossingen van BF-aandelen/rechten van deelneming in de rapportagemaand.

  • 2. 
    De NBC’s mogen de gegevens in lid 1, onder a), op maandbasis in plaats van op kwartaalbasis verzamelen.

Artikel 6

Herwaarderingsaanpassingen of transacties

  • 1. 
    Overeenkomstig de instructies van de desbetreffende NCB, rapporteren de informatieplichtigen herwaarderingsaanpassingen of transacties voor de op een geaggregeerde basis gerapporteerde gegevens zoals bepaald in bijlage I.
  • 2. 
    Zoals bepaald in bijlage I, kunnen de NCB’s hetzij ramingen van effectentransacties afleiden uit de effectgewijze gegevens of direct effectgewijs transactiegegevens verzamelen.
  • 3. 
    Nadere vereisten en richtsnoeren betreffende de samenstelling van herwaarderingsaanpassingen of transacties zijn opgenomen in bijlage III.

Artikel 7

Regels inzake financiële administratie

  • 1. 
    De door BF’s toegepaste regels inzake financiële administratie voor de rapportage krachtens deze verordening zijn de regels in de desbetreffende nationale wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (5) of als de voorgaande bepaling niet van toepassing is, de op BF’s toepasselijke nationale of internationale normen.
  • 2. 
    Onverminderd de actuele boekhoudkundige praktijken en salderingsregelingen in de eurogebiedlidstaten, worden alle financiële activa en passiva voor statistische doeleinden op een brutobasis gerapporteerd.

Artikel 8

Vrijstellingen

  • 1. 
    Aan BF’s kunnen als volgt vrijstellingen van de in artikel 5 uiteengezette statistische rapportageverplichtingen worden verleend:
 

a)

De NCB’s kunnen de in termen van totale activa kleinste BF’s vrijstellingen verlenen, mits de BF’s die bijdragen aan de opstelling van de geaggregeerde kwartaalbalans in elke eurogebiedlidstaat ten minste 95 % uitmaken van de totale activa van BF’s in termen van standen.

 

b)

In eurogebiedlidstaten waarin de gecombineerde totale activa van nationale BF’s niet meer bedragen dan 1 % van de totale activa van BF’s in het eurogebied, kunnen NCB’s vrijstellingen verlenen aan de kleinste BF’s in termen van totale activa, mits de BF’s die bijdragen aan de opstelling van de geaggregeerde kwartaalbalans ten minste 80 % uitmaken van de totale activa van nationale BF’s in termen van standen.

 

c)

De BF’s met vrijstellingen zoals neergelegd in a) en b) rapporteren alleen, op kwartaalbasis, kwartaalultimo standengegevens inzake uitgegeven BF-aandelen/rechten van deelneming, en de corresponderende gegevens inzake herwaarderingsaanpassingen of transacties, indien van toepassing.

 

d)

De NCB’s gaan na of jaarlijks tijdig aan de onder a) en b) uiteengezette voorwaarden wordt voldaan om een vrijstelling te verlenen of, indien nodig, in te trekken bij het begin van elk kalenderjaar.

  • 2. 
    Vrijstellingen kunnen worden verleend aan BF’s die zijn onderworpen aan nationale regels inzake financiële administratie welke toestaan dat BF’s hun activa minder vaak dan elk kwartaal waarderen. De BF-categorieën waaraan NCB’s vrijstellingen kunnen verlenen, worden door de Raad van bestuur vastgesteld. De BF’s met een dergelijke vrijstelling zijn onderworpen aan de vereisten van artikel 5 met een frequentie conform hun verplichtingen inzake financiële administratie betreffende het tijdstip van waardering van hun activa.
  • 3. 
    De BF’s kunnen afzien van de vrijstellingen en in plaats daarvan de volledige in artikel 5 bepaalde statistische rapportageverplichtingen nakomen. Indien een BF daarvoor opteert, dient de desbetreffende NCB daarmee in te stemmen, vooraleer het BF het gebruik van deze vrijstellingen wijzigt.

Artikel 9

Tijdigheid

  • 1. 
    De NCB’s bepalen wanneer zij gegevens van informatieplichtigen behoren te ontvangen krachtens artikel 5 om aan de termijnen van lid 2 te voldoen.
  • 2. 
    De NCB’s verstrekken de ECB:
 

a)

geaggregeerde kwartaalstanden en herwaarderingsaanpassingen op basis van de bij informatieplichtigen verzamelde kwartaalgegevens uiterlijk aan het einde van de achtentwintigste werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben;

 

b)

geaggregeerde maandelijkse standen en herwaarderingsaanpassingen uiterlijk aan het einde van de achtentwintigste werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, op basis van de bij informatieplichtigen verzamelde maandelijkse gegevens inzake uitgegeven BF-aandelen/rechten van deelneming of op basis van actuele gegevens overeenkomstig artikel 5, lid 2;

 

c)

geaggregeerde maandelijkse nieuwe uitgiften en aflossingen van BF-aandelen/rechten van deelneming uiterlijk aan het einde van de achtentwintigste werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, op basis van de bij informatieplichtigen verzamelde maandelijkse gegevens.

Artikel 10

Minimumnormen en nationale rapportageprocedures

  • 1. 
    Informatieplichtigen voldoen aan de statistische rapportageverplichtingen waaraan ze zijn onderworpen overeenkomstig de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals bepaald in bijlage IV.
  • 2. 
    De NCB’s bepalen en passen de door de werkelijke populatie van informatieplichtigen te volgen rapportageprocedures toe overeenkomstig nationale vereisten. De NCB’s verzekeren dat deze rapportageprocedures de vereiste statistische gegevens opleveren en een nauwkeurige controle mogelijk maken van de naleving van de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals vastgelegd in bijlage IV.

Artikel 11

Fusies, splitsingen en reorganisaties

In het geval van een fusie, splitsing of reorganisatie die de naleving van hun statistische verplichtingen kan beïnvloeden, stellen de betreffende informatieplichtigen, zodra het voornemen tot het uitvoeren van een dergelijke transactie openbaar geworden is en tijdig voor de effectuering ervan, de desbetreffende NCB in kennis van de voorgenomen procedures ter nakoming van de in deze verordening neergelegde statistische rapportageverplichtingen.

Artikel 12

Verificatie en gedwongen verzameling

De NCB’s oefenen het recht uit tot verificatie of gedwongen verzameling van de gegevens die informatieplichtigen krachtens deze verordening verstrekken, onverminderd het recht van de ECB om dit recht zelf uit te oefenen. De NCB’s oefenen dit recht met name uit wanneer een instelling die onderdeel uitmaakt van de werkelijke populatie van informatieplichtigen, niet voldoet aan de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, zoals omschreven in bijlage IV.

Artikel 13

Eerste rapportage

De eerste rapportage gaat van start met maand- en kwartaalgegevens voor december 2014.

Artikel 14

Intrekking

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 958/2007 (ECB/2007/8) wordt met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.
  • 2. 
    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 15

Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 18 oktober 2013.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI

 

  • (4) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
 

BIJLAGE I

STATISTISCHE RAPPORTAGEVEREISTEN

DEEL 1

Algemene statistische rapportageverplichtingen

 

1.

De werkelijke populatie van informatieplichtigen moet de volgende statistische gegevens verstrekken:

 

a)

op kwartaalbasis: i) effectsgewijze gegevens voor effecten met publiekelijk toegankelijke door BF’s gehouden identificatiecodes; ii) geaggregeerde gegevens, uitgesplitst naar instrument-/looptijdcategorie, valuta en tegenpartijen, voor andere activa en passiva dan effecten en voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes; iii) hetzij effectgewijze of geaggregeerde gegevens betreffende houders van uitgegeven BF-aandelen/rechten van deelneming, zoals nader gespecificeerd in deel 2. De desbetreffende NCB kan van informatieplichtigen verlangen effectsgewijze gegevens te verstrekken voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes of postengewijze gegevens voor andere activa en passiva dan effecten, en

 

b)

op maandelijkse basis, effectsgewijze gegevens die alle door BF’s uitgegeven aandelen/rechten van deelneming vermelden.

Zoals bepaald in tabel 2, kan de desbetreffende NCB ook beslissen gegevens over transacties effectgewijs te verzamelen, naast de gegevens inzake de velden die binnen het kader van de effectgewijze rapportage gerapporteerd moeten worden om geaggregeerde gegevens over effecten af te leiden.

De geaggregeerde gegevens moeten worden verstrekt in termen van standen, en overeenkomstig de instructies van de desbetreffende NCB, in termen van hetzij: a) herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen; of b) transacties.

Mits voorafgaande toestemming van de desbetreffende NCB is verkregen, mogen informatieplichtigen die de vereiste kwartaalgegevens effectgewijs verstrekken, de vereiste maandelijkse gegevens op een geaggregeerde basis in plaats van effectgewijs verstrekken.

 

2.

De aan de desbetreffende NCB effectgewijs te verstrekken gegevens worden in tabel 2 gespecificeerd. De geaggregeerde driemaandelijkse statistische rapportagevereisten voor standen worden in tabel 1 gespecificeerd en de vereisten voor herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen of transacties worden in tabel 3 gespecificeerd. De geaggregeerde maandelijkse statistische rapportagevereisten voor standen, herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen of transacties, en nieuwe uitgiften en aflossingen van BF-aandelen/rechten van deelneming worden in tabel 4 gespecificeerd.

 

3.

Voor zover is voldaan aan de voorwaarden inzake bescherming en gebruik van vertrouwelijke statistische gegevens die het ESCB heeft verzameld krachtens artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2533/98, in het bijzonder lid 5 ervan, kan een NCB de noodzakelijke gegevens ook afleiden uit de via Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen verzamelde gegevens (1), voor zover de door de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit op grond van die richtlijn verzamelde gegevens aan de NCB worden doorgegeven overeenkomstig tussen de twee lichamen overeengekomen voorwaarden.

DEEL 2

Ingezetenschap en economische sector van de houders van BF-aandelen/rechten van deelneming

 

1.

Informatieplichtigen rapporteren op kwartaalbasis gegevens betreffende het ingezetenschap van de houders van door BF’s van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna: de „eurogebiedlidstaten”), uitgegeven BF-aandelen/rechten van deelneming overeenkomstig de uitsplitsing naar binnenland/eurogebied, met uitzondering van binnenland/buitenland. De binnenlandse tegenpartijen en tegenpartijen van het eurogebied, met uitzondering van binnenland, worden verder uitgesplitst naar sector.

 

2.

Wat betreft aandelen/rechten van deelneming op naam rapporteren informatieplichtigen gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van de door BF’s uitgegeven aandelen/rechten van deelneming. Indien ingezetenschap en sector van de houder niet direct kunnen worden vastgesteld, worden de betreffende gegevens gerapporteerd op basis van de beschikbare informatie.

 

3.

Wat betreft aandelen/rechten van deelneming aan toonder rapporteren informatieplichtigen gegevens betreffende de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van BF-aandelen/rechten van deelneming overeenkomstig de door de desbetreffende NCB gekozen methode. Dit vereiste beperkt zich tot één van de volgende keuzemogelijkheden, of een combinatie daarvan, afhankelijk van de organisatie van de betrokken markten en de nationale wettelijke regelingen in de betrokken lidstaat. De NCB houdt periodiek toezicht op dit vereiste.

 

a)

Emitterende BF’s:

Emitterende BF’s, of hun bevoegde vertegenwoordigers of de entiteiten bedoeld in artikel 2, lid 2, rapporteren gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van door hen uitgegeven aandelen/rechten van deelneming. Dergelijke informatie kan afkomstig zijn van de gevolmachtigde die de aandelen/rechten van deelneming distribueert, of van een andere bij de emissie, wederinkoop of overdracht van de aandelen/rechten van deelneming betrokken entiteit.

 

b)

MFI’s en OFI’s als bewaarnemers van aandelen/rechten van deelneming in BF’s:

Als informatieplichtigen rapporteren MFI’s en OFI’s die optreden als bewaarnemers van BF-aandelen/rechten van deelneming, gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van door ingezeten BF’s uitgegeven aandelen/rechten van deelneming die in bewaarneming zijn gegeven namens de houder of een andere intermediair die eveneens optreedt als bewaarnemer. Deze optie geldt indien: i) de bewaarnemer onderscheid maakt tussen BF-aandelen/rechten van deelneming in bewaarneming namens de houders ervan en in bewaarneming namens andere bewaarnemers; en ii) de meeste BF-aandelen/rechten van deelneming bij nationale ingezeten instellingen in bewaarneming zijn gegeven, welke instellingen zijn geclassificeerd als financiële intermediairs (MFI’s of OFI’s).

 

c)

MFI’s en OFI’s als gegevensverstrekkers betreffende transacties van ingezetenen met niet-ingezetenen inzake aandelen/rechten van deelneming in een ingezeten BF:

Als informatieplichtigen rapporteren MFI’s en OFI’s, die optreden als gegevensverstrekkers betreffende transacties van ingezetenen met niet-ingezetenen inzake aandelen/rechten van deelneming in een ingezeten BF, gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van door ingezeten BF’s uitgegeven aandelen/rechten van deelneming, die zij verhandelen namens de houder of een andere intermediair die eveneens bij de transactie betrokken is. Deze optie geldt als: i) de rapportagedekking uitvoerig is, d.w.z. deze dekt in wezen alle door de informatieplichtigen uitgevoerde transacties; ii) accurate gegevens inzake aan- en verkopen met niet-ingezetenen van de eurogebiedlidstaten worden verstrekt; iii) marges tussen uitgifte- en terugbetalingsprijs, zonder vergoedingen, van die aandelen/rechten van deelneming minimaal zijn; en iv) de door niet-ingezetenen van eurogebiedlidstaten aangehouden door ingezeten BF’s uitgegeven hoeveelheid aandelen/rechten van deelneming gering is.

 

d)

Indien de punten a) tot en met c) niet van toepassing zijn, rapporteren informatieplichtigen, waaronder MFI’s en OFI’s, de betrokken gegeven op basis van de beschikbare informatie.

 

4.

NCB’s kunnen de noodzakelijke gegevens ook afleiden uit de via Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24) (2) verzamelde gegevens, voor zover de gegevens voldoen aan de tijdigheidsvereisten van artikel 9 en, meer in het algemeen, aan de in bijlage IV uiteengezette minimumnormen.

 

5.

NCB’s kunnen voor één jaar vrijstelling verlenen van de in de lid 2 en lid 3 uiteengezette vereisten, indien het de eerste uitgifte van aandelen/rechten van deelneming op naam of aan toonder betreft, of indien marktontwikkelingen nopen tot een wijziging van keuzemogelijkheid of van een combinatie van keuzemogelijkheden.

DEEL 3

Rapportagetabellen

Tabel 2

Vereiste effectgewijze gegevens

Gegevens voor de velden in de hiernavolgende tabel moeten als volgt worden gerapporteerd voor ieder effect dat in de categorieën „schuldbewijzen”, „deelnemingen” en „aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen” wordt ingedeeld.

 

1.

Gegevens voor veld 1 moeten worden gerapporteerd.

 

2.

Indien de desbetreffende NCB de effectgewijze gegevens inzake transacties niet direct verzamelt, moeten gegevens voor twee van de drie velden 2, 3 en 4 worden gerapporteerd (d.w.z. velden 2 en 3; velden 2 en 4; of velden 3 en 4).

 

3.

Indien de desbetreffende NCB de effectgewijze gegevens inzake transacties direct verzamelt, moeten gegevens voor de volgende velden ook worden gerapporteerd:

 

a)

veld 5; of velden 6 en 7, en

 

b)

veld 4; of velden 2 en 3.

 

4.

De desbetreffende NCB mag van informatieplichtigen ook rapportage van gegevens voor veld 8 verlangen.

 

5.

De desbetreffende NCB mag ervoor opteren voor de gevallen 2 en 3, onder b), alleen gegevens voor veld 2 te verzamelen. In dat geval moet de NCB minstens eenmaal per jaar de ongewijzigde kwaliteit van de door de NCB gerapporteerde geaggregeerde gegevens controleren, met inbegrip van de frequentie en de omvang van de herzieningen, en de ECB daarvan op de hoogte brengen.

 

Veld

Titel

1

Effectenidentificatiecode

2

Aantal rechten van deelneming of geaggregeerd nominaal bedrag

3

Prijs

4

Totaal bedrag

5

Financiële transacties

6

Gekochte effecten (activa) of uitgegeven effecten (passiva)

7

Verkochte effecten (activa) of afgeloste effecten (passiva)

8

Valuta waarin het effect luidt

Image

Image

 

 

BIJLAGE II

DEFINITIES

DEEL 1

Definities van instrumentcategorieën

 

1.

Deze tabel omvat een gedetailleerde standaardbeschrijving van de instrumentcategorieën die de nationale centrale banken (NCB’s), conform deze verordening, omzetten in nationale categorieën. De tabel is geen lijst van individuele financiële instrumenten en de beschrijvingen zijn niet uitputtend. De definities verwijzen naar het Europees Systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (hierna: het „ESR 2010”) vastgelegd door Verordening (EU) nr. 549/2013.

 

2.

Voor sommige instrumentcategorieën zijn uitsplitsingen naar looptijd vereist. Deze verwijzen naar de oorspronkelijke looptijd, d.w.z. looptijd bij uitgifte. Het is de vaste looptijd van een financieel instrument, vóór afloop waarvan het niet kan worden afgelost, bijv. schuldbewijzen, of vóór afloop waarvan het slechts met een soort boete kan worden afgelost, bijv. bij sommige soorten deposito’s.

 

3.

Financiële aanspraken kunnen worden onderscheiden op grond van het feit of ze al dan niet verhandelbaar zijn. Een aanspraak is verhandelbaar als de eigendom ervan gemakkelijk kan worden overgedragen van de ene eenheid naar de andere door levering of endossement, of, in geval van financiële derivaten, kan worden gecompenseerd. Hoewel elk financieel instrument in potentie kan worden verhandeld, zijn verhandelbare instrumenten bedoeld om op een georganiseerde beurs of onderhands („over the counter”) te worden verhandeld, al is daadwerkelijke handel geen noodzakelijke voorwaarde voor verhandelbaarheid.

Tabel A

Definities van instrumentcategorieën van de activa en passiva van BF’s

CATEGORIEËN ACTIVA

 

Categorie

Beschrijving van de belangrijkste kenmerken

1.

Vorderingen inzake deposito’s en leningen

Ten behoeve van het rapportagekader omvat deze post door de BF’s bij geldnemers uitgezette gelden, of door BF’s verkregen leningen, die niet of in een niet-verhandelbaar document zijn beschreven

De volgende posten zijn inbegrepen:

 

door het BF geplaatste deposito’s, zoals girale deposito’s, deposito’s met vaste looptijd en deposito’s met opzegtermijn

 

aangehouden niet-verhandelbare effecten:

Aangehouden schuldbewijzen die niet verhandelbaar zijn en niet op secundaire markten kunnen worden verhandeld

 

verhandelde leningen:

 

Leningen die de facto verhandelbaar zijn geworden, dienen te worden opgenomen onder de actiefpost „vorderingen inzake deposito’s en leningen”, mits er geen bewijs is van handel op de secundaire markt. Anders worden ze ingedeeld als schuldbewijzen

 

achtergestelde schuld in de vorm van deposito’s of leningen: achtergestelde schuldpapieren geven een ondergeschikte vordering op de uitgevende instelling die alleen kan worden uitgeoefend nadat alle vorderingen met een hogere status zijn voldaan, waardoor ze enigszins lijken op deelnemingen. Voor statistische doeleinden worden achtergestelde schulden ingedeeld als „leningen” of als „schuldbewijzen” overeenkomstig de aard van het instrument. Indien het gangbaar is alle vormen van de door BF’s aangehouden achtergestelde schulden voor statistische doeleinden als één enkel cijfer aan te geven, wordt dit cijfer onder de post „schuldbewijzen” opgenomen, vanwege het feit dat achtergestelde schulden hoofdzakelijk bestaan uit schuldbewijzen en niet uit leningen

 

vorderingen uit hoofde van repotransacties met wederverkoopverplichting tegen geldelijke zekerheid:

tegenpost van gelden betaald in ruil voor door BF’s tegen een bepaalde koers gekochte effecten onder beding van wederverkoop van dezelfde (of soortgelijke) effecten tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst

 

vorderingen uit hoofde van effectenleningen tegen geldelijke zekerheid:

tegenpost van gelden ontvangen in ruil voor door BF’s geleende effecten

Ter fine van deze verordening omvat deze post ook aangehouden in omloop zijnde euro- en buitenlandse bankbiljetten en munten die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen

2.

Schuldbewijzen

Aangehouden schuldbewijzen, die verhandelbare, als schuldbewijs dienende financiële instrumenten zijn, gewoonlijk op secundaire markten worden verhandeld of op de markt kunnen worden verrekend en die de houder geen eigendomsrechten verlenen met betrekking tot de emitterende instelling

Deze post omvat:

 

aangehouden effecten die de houder een onvoorwaardelijk recht geven op een vast of contractueel bepaald inkomen in de vorm van couponbetalingen en/of een vast bedrag op een bepaalde datum of op bepaalde data, dan wel vanaf een bij de emissie vastgestelde datum

 

verhandelde leningen die verhandelbaar zijn geworden op een gereguleerde markt, mits er bewijs is van handel op de secundaire markt, waaronder het bestaan van marktmakers, en van een regelmatige notering van het financiële actief, zoals door het bestaan van spreads tussen bied- en laatkoers. Indien dit niet het geval is, worden ze ingedeeld als „vorderingen inzake deposito’s en leningen”

 

achtergestelde schuld in de vorm van schuldbewijzen

Effecten die uitgeleend worden op grond van effectenuitleentransacties of verkocht uit hoofde van een repo-overeenkomst blijven op de balans van de oorspronkelijke eigenaar staan (en worden niet geregistreerd op de balans van de tijdelijke verkrijger) indien er een vaste verplichting bestaat om de transactie om te keren en niet alleen een optie om dat te doen. Indien de tijdelijke verkrijger de ontvangen effecten verkoopt, moet deze verkoop als een rechtstreekse aan- of verkoop van waardepapier worden geregistreerd en op de balans van de tijdelijke verkrijger worden opgenomen als een negatieve positie in de effectenportefeuille

3.

Deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

Financiële activa die eigendomsrechten vertegenwoordigen in vennootschappen of quasivennootschappen. Dergelijke financiële activa geven de houder in het algemeen recht op een aandeel in de winst van de vennootschappen of quasivennootschappen, alsook in hun nettovermogen in geval van liquidatie.

Deze post omvat beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen, overige deelnemingen, aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen

Gewone aandelen die zijn uitgeleend op grond van effectenuitleentransacties, of die zijn verkocht uit hoofde van een repo-overeenkomst worden behandeld volgens de regels in categorie 2 „schuldbewijzen”

3a.

Deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen waarvan beursgenoteerde aandelen

Beursgenoteerde aandelen zijn aandelenbewijzen die aan een beurs genoteerd zijn. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn

3b.

Deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen waarvan aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen

Deze post omvat aangehouden aandelen of rechten van deelneming uitgegeven door geldmarktfondsen en door beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen opgenomen in de lijsten van MFI’s en BF’s voor statistische doeleinden

Geldmarktfondsen zijn gedefinieerd in Verordening 1071(EU) nr. /2013 (ECB/2013/33).

Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen zijn gedefinieerd in artikel 1 van deze verordening

(2 + 3)a.

waarvan effecten (schuldbewijzen, deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen) die zijn uitgeleend of verkocht uit hoofde van repo-overeenkomsten

Deze post omvat de effecten, gerapporteerd onder categorie 2 (schuldbewijzen) en 3 (deelnemingen en aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen), die zijn geleend op grond van effectenuitleentransacties, of die zijn verkocht uit hoofde van repo-overeenkomsten (of andere gelijksoortige transacties, zoals verkoop- en terugkooptransacties)

4.

Financiële derivaten

Financiële derivaten zijn financiële instrumenten die aan een specifiek financieel instrument, een specifieke indicator of een specifiek goed zijn gekoppeld en aan de hand waarvan specifieke financiële risico’s zelfstandig op financiële markten kunnen worden verhandeld

Deze post omvat:

 

opties

 

warrants

 

futures

 

termijncontracten

 

swaps

 

kredietderivaten

Financiële derivaten worden op de balans op brutobasis tegen marktwaarde geregistreerd. Individuele derivatencontracten met een positieve marktwaarde worden aan de actiefzijde van de balans opgenomen en contracten met een negatieve marktwaarde aan de passiefzijde van de balans

Bruto toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit derivatencontracten, dienen niet als balansposten te worden opgenomen

Financiële derivaten kunnen volgens verschillende waarderingsmethoden op een nettobasis worden geregistreerd. In het geval dat alleen nettoposities beschikbaar zijn, of posities tegen een andere waarde dan de marktwaarde worden geregistreerd, worden in plaats daarvan deze posities gerapporteerd.

Deze post omvat geen financiële derivaten die overeenkomstig nationale regels niet op de balans dienen te worden opgenomen

5.

Niet-financiële activa (waaronder vaste activa)

Materiële en immateriële activa, m.u.v. financiële activa. Vaste activa zijn niet-financiële activa die herhaaldelijk of continu voor langer dan een jaar door het BF worden gebruikt.

Deze post omvat huizen, overige gebouwen en bouwwerken, bedrijfsinventaris, kostbaarheden en intellectuele eigendommen zoals computersoftware en databases

6.

Overige activa

Dit is de restpost aan de actiefzijde van de balans, gedefinieerd als „niet elders opgenomen activa”. NCB’s mogen uit hoofde van deze post ook individuele uitsplitsingen vereisen van:

 

opgebouwde te ontvangen rente op deposito’s en leningen

 

opgebouwde rente op aangehouden schuldbewijzen

 

te ontvangen lopende huur

 

te ontvangen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van het BF

CATEGORIEËN PASSIVA

 

Categorie

Beschrijving van de belangrijkste kenmerken

7.

Ontvangen leningen en deposito’s

Door BF’s aan crediteuren verschuldigde bedragen, niet zijnde gelden verkregen uit de uitgifte van verhandelbare effecten. Deze post bestaat uit:

 

leningen: aan de BF’s verstrekte leningen die niet of in een niet-verhandelbaar document zijn beschreven

 

repo’s en repotype transacties tegen geldelijke zekerheid: tegenpost van gelden ontvangen in ruil voor door het BF tegen een bepaalde koers verkochte effecten onder beding van wederinkoop van dezelfde (of soortgelijke) effecten tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst. Door BF’s ontvangen bedragen in ruil voor effecten die aan een derde zijn overgedragen („tijdelijke verkrijgende”), worden hier ingedeeld indien er een vaste verplichting is om de transactie om te keren en niet louter een optie daartoe. Dit houdt in dat het BF tijdens de transactie alle risico’s en beloningen van de onderliggende effecten behoudt

 

geldelijke zekerheid ontvangen in ruil voor effectenleningen: bedragen ontvangen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van effectenuitleentransacties tegen geldelijke zekerheid

 

geldelijke zekerheid ontvangen in transacties die de tijdelijke overdracht van goud tegen onderpand inhouden

8.

BF-aandelen/rechten van deelneming

Aandelen of rechten van deelneming, waaronder in de vorm van kapitaaldeelneming, uitgegeven door BF’s die voor statistische doeleinden in de lijst van BF’s zijn opgenomen. Deze post behelst de totale verplichtingen aan de aandeelhouders van het BF. Hiertoe behoren eveneens gelden uit hoofde van niet-uitgekeerde winst of door het BF gereserveerde gelden voor betalingen en verplichtingen in de toekomst

9.

Financiële derivaten

Zie categorie 4

10.

Overige passiva

Dit is de restpost aan de passiefzijde van de balans, gedefinieerd als „niet elders opgenomen passiva”.

NCB’s mogen uit hoofde van deze post ook individuele uitsplitsingen vereisen van:

 

uitgegeven schuldbewijzen

Effecten uitgegeven door het BF, met uitzondering van deelnemingen, die gewoonlijk verhandelbare instrumenten zijn en op secundaire markten worden verhandeld of op de markt kunnen worden verrekend en die de houder geen eigendomsrechten verlenen met betrekking tot de uitgevende instelling

 

opgebouwde te betalen rente op leningen en deposito’s

 

te betalen bedragen uit andere hoofde dan het kernbedrijf van het BF, d.w.z. bedragen verschuldigd aan leveranciers, belasting, lonen, sociale premies etc.

 

voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen, d.w.z. pensioenen, dividenden etc.

 

nettoposities uit hoofde van effectenuitleen zonder geldelijke zekerheid

 

netto te betalen bedragen uit hoofde van toekomstige afwikkelingen van effectentransacties

DEEL 2

Definities van effectsgewijze kenmerken

Tabel B

Definities van effectsgewijze kenmerken

 

Veld

Beschrijving

Effectenidentificatiecode

Unieke effectenidentificatiecode. De code kan de ISIN-code zijn of een andere effectenidentificatiecode, met inachtneming van de instructies van de NCB

Aantal eenheden of geaggregeerd nominaal bedrag

Aantal eenheden van een effect, of geaggregeerd nominaal bedrag indien het effect in bedragen en niet in eenheden wordt verhandeld

Prijs

Koers per eenheid van een effect, of percentage van het geaggregeerd nominaal bedrag indien het effect in bedragen en niet in eenheden wordt verhandeld. De koers is normaliter de marktprijs of dicht daarbij. Onder deze post kunnen NCB’s ook opgebouwde rente verlangen

Totaal bedrag

Totaal bedrag voor een effect. Ingeval van in eenheden verhandelde effecten, is dit bedrag gelijk aan het aantal effecten vermenigvuldigd met de koers per eenheid. Indien effecten in bedragen en niet in eenheden worden verhandeld, is dit bedrag gelijk aan het geaggregeerde nominale bedrag vermenigvuldigd met de koers uitgedrukt als een percentage

Het totale bedrag is in beginsel de marktprijs of dicht daarbij. Onder deze post kunnen NCB’s ook opgebouwde rente verlangen

Financiële transacties

De som van aankopen minus verkopen (effecten aan de actiefzijde) of uitgiften minus aflossingen (effecten aan de passiefzijde) van een tegen transactiewaarde opgenomen effect

Gekochte effecten (activa) of uitgegeven effecten (passiva)

De som van aankopen (effecten aan de actiefzijde) of uitgiften (effecten aan de passiefzijde) van een tegen transactiewaarde opgenomen effect

Verkochte effecten (activa) of afgeloste effecten (passiva)

De som van verkopen (effecten aan de actiefzijde) of aflossingen (effecten aan de passiefzijde) van een tegen transactiewaarde opgenomen effect

Valuta waarin het effect luidt

ISO-code of equivalent van de valuta waarin de koers luidt en/of het uitstaande bedrag van het effect

DEEL 3

Definities van sectoren

Het ESR 2010 stelt de norm voor de sectorindeling. Deze tabel geeft een gedetailleerde standaardbeschrijving van sectoren die NCB’s overeenkomstig deze verordening in nationale categorieën omzetten. Tegenpartijen gevestigd in de lidstaten die de euro als munt hebben, worden bepaald aan de hand van hun sector conform de door de Europese Centrale Bank (ECB) voor statistische doeleinden bijgehouden lijsten en de leidraad voor de statistische classificatie van tegenpartijen die wordt verschaft door het „Sectorhandboek voor statistieken inzake monetaire financiële instellingen en markten: Leidraad voor de statistische classificatie van klanten” van de ECB.

Tabel C

Definities van sectoren

 

Sector

Definitie

1.

MFI’s

MFI’s zoals gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Deze sector bestaat uit NCB’s, kredietinstellingen zoals gedefinieerd in Unierecht, geldmarktfondsen, overige financiële instellingen die er hun bedrijf van maken deposito’s en/of daarmee vergelijkbare financiële titels aan te trekken van andere entiteiten dan MFI’s, en voor eigen rekening, tenminste in economische zin, leningen te verstrekken en/of te beleggen in effecten, en instellingen voor elektronisch geld met als hoofdactiviteit financiële intermediatie in de vorm van het uitgeven van elektronisch geld

2.

Overheid

De sector overheid (S.13) bestaat uit institutionele eenheden die niet-marktproducenten zijn waarvan de output voor individueel of collectief verbruik is bestemd, en die worden gefinancierd uit verplichte betalingen door eenheden die tot andere sectoren behoren, en institutionele eenheden die zich in hoofdzaak bezighouden met de herverdeling van het nationale inkomen en vermogen (ESR 2010, paragraaf 2.111 tot en met 2.113)

3.

Beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen

BF’s zoals gedefinieerd in artikel 1 van deze verordening

4.

Overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen + financiële hulpbedrijven + financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband

De subsector overige financiële intermediairs m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S.125) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen, andere dan in chartaal geld, deposito’s (of daarmee vergelijkbare financiële titels), aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen, bij institutionele eenheden. LFI’s zoals gedefinieerd in Verordening 1075(EU) nr. /2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten (ECB/2013/40) (1) worden in deze subsector opgenomen (ESR 2010, paragraaf 2.86 tot en met 2.94)

De subsector financiële hulpbedrijven (S.126) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich hoofdzakelijk bezighouden met activiteiten die nauw verband houden met financiële intermediatie, maar zelf geen financiële intermediairs zijn. Deze subsector omvat eveneens hoofdkantoren waarvan de filialen allemaal of hoofdzakelijk financiële vennootschappen zijn (ESR 2010, paragraaf 2.95 tot en met 2.97)

De subsector financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband (S.127) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen die zich noch met financiële intermediatie, noch met het verlenen van financiële hulpdiensten bezighouden en waarvan het merendeel van de activa of passiva niet op open markten wordt verhandeld. Deze subsector omvat ook holdings die een zeggenschapsbelang bezitten in een groep dochterondernemingen en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het bezitten van de groep zonder dat andere diensten worden verleend aan de ondernemingen waarin zij dat belang bezitten, m.a.w. zij besturen of beheren geen andere eenheden (ESR 2010, paragraaf 2.98 en 2.99)

5.

Verzekeringsinstellingen + pensioenfondsen

De subsector verzekeringsinstellingen (S.128) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van risico’s, hoofdzakelijk in de vorm van directe verzekering of herverzekering (ESR 2010, paragraaf 2.100 tot en met 2.104).

De subsector pensioenfondsen (S.129) bestaat uit alle financiële instellingen en quasivennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van sociale risico’s en behoeften van de verzekerden (sociale verzekering). Pensioenfondsen als socialeverzekeringsregelingen verschaffen een inkomen aan gepensioneerden en vaak uitkeringen bij overlijden en invaliditeit (ESR 2010, paragraaf 2.105 tot en met 2.110).

6.

Niet-financiële vennootschappen

De sector niet-financiële vennootschappen (S.11) bestaat uit institutionele eenheden met eigen rechtspersoonlijkheid die marktproducent zijn en van wie de hoofdactiviteit bestaat in de productie van goederen en niet-financiële diensten. Deze sector omvat tevens niet-financiële quasivennootschappen (ESR 2010, paragraaf 2.45 tot en met 2.50)

7.

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens

De sector huishoudens (S.14) bestaat uit personen of groepen van personen in hun hoedanigheid van consument en personen of groepen van personen die als ondernemer goederen en al dan niet financiële diensten voor de markt produceren (marktproducenten), voor zover de goederen en diensten niet worden geproduceerd door afzonderlijke entiteiten die als quasivennootschap worden aangemerkt. Deze sector omvat ook personen of groepen van personen die als producent uitsluitend voor eigen finaal gebruik goederen en niet-financiële diensten voortbrengen. De sector huishoudens omvat tevens eenmanszaken en personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid voor zover zij niet als quasivennootschappen worden behandeld, die marktproducent zijn (ESR 2010, paragraaf 2.118 tot en met 2.128)

De sector instellingen zonder winstoogmerk (izw’s) ten behoeve van huishoudens (S.15) bestaat uit izw’s met rechtspersoonlijkheid die werken ten behoeve van huishoudens en die particuliere niet-marktproducent zijn. De voornaamste middelen van deze instellingen zijn vrijwillige bijdragen, in geld of in natura, van huishoudens in hun hoedanigheid van consument, betalingen door de overheid en inkomen uit vermogen (ESR 2010, paragraaf 2.129 en 2.130)

 

  • (1) 
    Zie bladzijde 107 van dit Publicatieblad.
 

BIJLAGE III

HERWAARDERINGSAANPASSINGEN OF TRANSACTIES

 

1.

De werkelijke populatie van informatieplichtigen dient herwaarderingsaanpassingen of transacties overeenkomstig artikel 6 van deze verordening te rapporteren. Indien de werkelijke populatie van informatieplichtigen herwaarderingsaanpassingen rapporteert, bestrijken deze hetzij herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen, hetzij alleen prijswijzigingen in de referentieperiode, zulks met voorafgaande toestemming van de desbetreffende NCB. Indien de herwaarderingsaanpassing slechts herwaarderingen ten gevolge van prijswijzigingen bestrijkt, verzamelt de desbetreffende NCB de nodige gegevens die ten minste een uitsplitsing omvat naar het Britse pond, de Zwitserse frank, de Japanse yen en de Amerikaanse dollar om de herwaarderingen af te leiden die het gevolg zijn van wisselkoerswijzigingen.

 

2.

„Financiële transacties” betreft transacties die voortvloeien uit het creëren, liquideren of wijzigen van eigendom van financiële activa of passiva. Deze transacties worden gemeten als het verschil tussen de gerapporteerde standen per periode-ultimo, waarbij wordt gecorrigeerd voor het effect van veranderingen ten gevolge van „herwaarderingsaanpassingen” (veroorzaakt door prijs- en wisselkoerswijzigingen) en „herindelingen en overige aanpassingen”. De Europese Centrale Bank vereist statistische gegevens voor het samenstellen van transacties in de vorm van aanpassingen die „herindelingen en overige aanpassingen” en „prijs- en wisselkoersherwaarderingen” bestrijken. Financiële transacties dienen in beginsel te voldoen aan het ESR 2010, maar kunnen vanwege nationale praktijken afwijken.

 

3.

„Prijs- en wisselkoersherwaarderingen” betreft fluctuaties in de waardering van activa en passiva die voortvloeien uit hetzij gewijzigde prijzen van activa en passiva en/of van de wisselkoersen die de waarde in euro van in een vreemde valuta luidende activa en passiva beïnvloeden. De aanpassing met betrekking tot de prijsherwaarderingen van activa/passiva heeft betrekking op fluctuaties in de waardering van activa/passiva die het gevolg zijn van een wijziging in de prijs waartegen activa/passiva worden geboekt of verhandeld. De prijsherwaarderingen omvatten in de tijd optredende wijzigingen in de waarde van standen per periode-ultimo, veroorzaakt door een gewijzigde referentiewaarde waartegen activa/passiva worden geboekt, d.w.z. waarderingsverschillen. Tussen opeenvolgende rapportagedatums optredende schommelingen in wisselkoersen ten opzichte van de euro leiden, uitgedrukt in euro, tot wijzigingen in de waarde van activa/passiva in buitenlandse valuta’s. Aangezien deze veranderingen waarderingsverschillen betreffen en niet het resultaat zijn van financiële transacties, moeten deze effecten uit de transactiegegevens worden verwijderd. In beginsel omvatten „prijs- en wisselkoersherwaarderingen” tevens waarderingsmutaties die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bijv. gerealiseerde winsten/verliezen; er bestaan in dit opzicht evenwel uiteenlopende nationale praktijken.

 

BIJLAGE IV

DOOR DE WERKELIJKE POPULATIE VAN INFORMATIEPLICHTIGEN TOE TE PASSEN MINIMUMNORMEN

Informatieplichtigen dienen de volgende minimumkwaliteitsnormen in acht te nemen, om aan de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank (ECB) te voldoen.

 

1.

Minimumnormen voor transmissie:

 

a)

de rapportage gebeurt tijdig en binnen de termijn die door de desbetreffende NCB is vastgesteld;

 

b)

vorm en formaat van de statistische rapporten voldoen aan de technische rapportagevereisten die door de desbetreffende NCB zijn vastgesteld;

 

c)

de informatieplichtige verschaft de gegevens van één of meer contactpersonen aan de desbetreffende NCB;

 

d)

de datatransmissie aan de desbetreffende NCB vindt plaats met inachtneming van de daarvoor vastgestelde technische specificaties;

 

e)

ingeval van effectgewijze rapportage moeten de informatieplichtigen, indien de desbetreffende NCB zulks verzoekt, aanvullende gegevens verstrekken (bijv. naam van de emittent, emissiedatum) die benodigd zijn om effecten te identificeren waarvan effectenidentificatiecodes hetzij onjuist, hetzij niet publiekelijk beschikbaar zijn.

 

2.

Minimumnormen voor nauwkeurigheid:

 

a)

statistische gegevens zijn juist: aan alle lineaire beperkingen moet worden voldaan (bijv. activa en passiva dienen gelijk te zijn, en opgetelde subtotalen moeten gelijk zijn aan de totalen) en gegevens van de verschillende perioden zijn consistent;

 

b)

de informatieplichtigen zijn in staat informatie verschaffen over de ontwikkelingen waarop de verstrekte gegevens duiden;

 

c)

de statistische gegevens zijn volledig en bevatten geen continue of structurele leemtes; er dient gewezen te worden op eventuele bestaande leemtes, waarvoor aan de desbetreffende NCB een verklaring dient te worden gegeven en die, waar van toepassing, zo snel mogelijk dienen te worden verholpen;

 

d)

de informatieplichtigen houden zich aan afmetingen, afrondingsbeleid en decimalen die door de desbetreffende NCB voor de technische transmissie van de gegevens zijn vastgesteld.

 

3.

Minimumnormen voor conceptuele naleving:

 

a)

statistische gegevens worden gepresenteerd met inachtneming van de definities en classificaties zoals vervat in deze verordening;

 

b)

in geval van afwijking van deze definities en classificaties, moeten informatieplichtigen op gezette tijden het verschil controleren en kwantificeren tussen de gebruikte maatstaf en de maatstaf die in deze verordening is vervat;

 

c)

informatieplichtigen kunnen een verklaring geven voor een eventuele breuk in de verstrekte gegevens ten opzichte van de cijfers van voorgaande perioden.

 

4.

Minimumnormen voor herzieningen:

Het beleid en de procedures die door de ECB en de desbetreffende NCB met betrekking tot herzieningen zijn vastgesteld, dienen te worden gevolgd. Herzieningen die afwijken van regelmatige herzieningen worden van een toelichting voorzien.

 

BIJLAGE V

CONCORDANTIETABEL

 

Verordening (EG) nr. 958/2007 (ECB/2007/8)

Deze verordening

Artikelen 1 en 2

Artikelen 1 en 2

Artikel 3

Artikel 8

Artikel 4

Artikel 3

Artikel 5

Artikel 4

Artikel 6

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikelen 9 tot en met 13

Artikelen 9 tot en met 13

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

Bijlage I, deel 1, punt 1

Bijlage I, deel 1, punt 2, onder (a)

Bijlage I, deel 1, punt 1

Bijlage I, deel 1, punt 2, onder (b)

Bijlage I, deel 1, punt 3

Bijlage I, deel 1, punt 2

Bijlage I, deel 1, punt 3

Bijlage I, deel 2, punten 1 tot en met 3

Bijlage I, deel 2, punten 1 tot en met 3

Bijlage I, deel 2, punt 4

Bijlage I, deel 2, punt 4

Bijlage I, deel 2, punt 5

Bijlage I, deel 3

Bijlage I, deel 3

Bijlage II, deel 1

Bijlage II, deel 1, punt 1

Bijlage II, deel 1, punten 2 en 3

Bijlage II, delen 2 en 3

Bijlage II, delen 2 en 3

Bijlagen III en IV

Bijlagen III en IV

Bijlage V

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.