Gedelegeerde verordening 2013/1083 - Regels voor de procedure voor tijdelijke intrekking van tariefpreferenties en voor instelling van algemene vrijwaringsmaatregelen in het kader van Verordening 978/2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties

1.

Wettekst

5.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 293/16

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1083/2013 VAN DE COMMISSIE

van 28 augustus 2013

tot vaststelling van regels voor de procedure voor tijdelijke intrekking van tariefpreferenties en voor instelling van algemene vrijwaringsmaatregelen in het kader van Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

Gezien Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 12, artikel 19, lid 14, en artikel 22, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

Met het oog op de transparantie en voorspelbaarheid van de tijdelijke intrekking van preferenties en de instelling van algemene vrijwaringsmaatregelen is door het Europees Parlement en de Raad aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om een gedelegeerde handeling vast te stellen teneinde regels te bepalen met name voor termijnen, rechten van de partijen, geheimhouding en evaluatie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

REGELS VOOR DE PROCEDURE VOOR TIJDELIJKE INTREKKING VAN TARIEFPREFERENTIES

Artikel 1

Onderzoek van informatie

  • 1. 
    De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht, met inbegrip van onder meer de conclusies en aanbevelingen van de betrokken toezichthoudende instanties. Bij het opstellen van haar conclusies beoordeelt de Commissie alle relevante informatie.
  • 2. 
    De Commissie stelt een redelijke termijn vast waarbinnen derde partijen hun standpunten schriftelijk kenbaar kunnen maken door de relevante informatie aan de Commissie te zenden. Deze periode wordt vermeld in het bericht waarin de inleiding van de procedure voor tijdelijke intrekking wordt bekendgemaakt. De Commissie houdt rekening met de door de derde partijen ingediende standpunten voor zover zij door voldoende bewijsmateriaal zijn gestaafd.
  • 3. 
    Indien de Commissie constateert dat het betrokken begunstigde land of een derde partij die zich overeenkomstig lid 2 heeft gemeld haar onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, laat zij deze buiten beschouwing.

Artikel 2

Aanleg van een dossier

  • 1. 
    De Commissie legt na het inleiden van de procedure voor tijdelijke intrekking van tariefpreferenties een dossier aan. Het dossier bevat de documenten die relevant zijn voor het trekken van conclusies, met inbegrip van informatie die door het betrokken SAP-begunstigde land, SAP+-begunstigde land of EBA-begunstigde land (het „begunstigde land”) is verstrekt, informatie die is ingediend door derde partijen die zich overeenkomstig artikel 1, lid 2, hebben gemeld en enige overige door de Commissie verkregen relevante informatie.
  • 2. 
    Het begunstigde land en de derde partijen die overeenkomstig artikel 1, lid 2, door voldoende bewijsmateriaal gestaafde informatie hebben ingediend, hebben op schriftelijk verzoek recht op inzage in het dossier. Zij krijgen inzage in alle in het dossier opgenomen informatie, met uitzondering van door de instellingen van de Unie of de autoriteiten van de lidstaten opgestelde interne documenten, met inachtneming van de in artikel 38 van Verordening (EU) nr. 978/2012 (de SAP-verordening) vervatte bepalingen inzake vertrouwelijkheid.
  • 3. 
    Met betrekking tot de inhoud van het dossier gelden de bepalingen inzake vertrouwelijkheid van artikel 38 van de SAP-verordening.

Artikel 3

Verplichting tot samenwerking voor SAP+-begunstigde landen

  • 1. 
    Wanneer de Commissie de procedure voor tijdelijke intrekking van de tariefpreferenties onder de speciale stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+) heeft ingeleid, overlegt het betrokken SAP+-begunstigde land binnen de in het bericht van de Commissie vastgestelde termijn alle nodige informatie tot bewijs van naleving van de uit de bindende verbintenissen voortvloeiende verplichtingen.
  • 2. 
    Een gebrek aan samenwerking door het betrokken SAP+-begunstigde land laat het recht op inzage in het dossier onverlet.
  • 3. 
    Indien het betrokken SAP+-begunstigde land weigert samen te werken, de benodigde informatie niet binnen de desbetreffende termijn overlegt of de procedure aanmerkelijk belemmert, kan de Commissie aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies trekken, zowel in positieve als in negatieve zin.

Artikel 4

Algemene hoorzitting

  • 1. 
    Het betrokken begunstigde land en de derde partijen die overeenkomstig artikel 1, lid 2, door voldoende bewijsmateriaal gestaafde informatie hebben ingediend, hebben het recht om door de Commissie te worden gehoord.
  • 2. 
    Zij dienen hiertoe een schriftelijk verzoek in met opgaaf van de redenen waarom zij gehoord willen worden. De Commissie moet een dergelijk verzoek uiterlijk één maand na de datum van inleiding van de procedure voor tijdelijke intrekking hebben ontvangen.

Artikel 5

Inschakeling van de raadadviseur-auditeur

  • 1. 
    Het betrokken begunstigde land en de derde partijen die overeenkomstig artikel 1, lid 2 door voldoende bewijsmateriaal gestaafde informatie hebben ingediend, kunnen eveneens vragen dat de raadadviseur-auditeur wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om inzage in het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken om te worden gehoord.
  • 2. 
    De derde partijen die overeenkomstig artikel 1, lid 2, door voldoende bewijsmateriaal gestaafde informatie hebben ingediend, mogen om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen om te controleren of hun standpunten door de Commissie in acht zijn genomen. Het schriftelijke verzoek hiertoe wordt uiterlijk tien dagen na het verstrijken van de termijn voor het kenbaar maken van hun standpunten ingediend.
  • 3. 
    Indien het betrokken begunstigde land of de derde partijen die overeenkomstig artikel 1, lid 2, door voldoende bewijsmateriaal gestaafde informatie hebben ingediend door de raadadviseur-auditeur worden gehoord, neemt de betrokken dienst van de Commissie aan de hoorzitting deel.

Artikel 6

Bekendmaking voor onderzoeken uit hoofde van artikel 15 van de SAP-verordening

  • 1. 
    De Commissie stelt het betrokken SAP+-begunstigde land in kennis van de bijzonderheden betreffende de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan zij voornemens is de besluiten overeenkomstig artikel 15, leden 8 en 9, van de SAP-verordening te nemen.
  • 2. 
    De gegevens worden schriftelijk bekendgemaakt. Zij behelzen de bevindingen van de Commissie en verduidelijken haar voorlopige voornemen om de tijdelijke-intrekkingsprocedure al dan niet te beëindigen of de tariefpreferenties al dan niet tijdelijk in te trekken.
  • 3. 
    De gegevens worden, met inachtneming van de bescherming van vertrouwelijke informatie overeenkomstig artikel 38 van de SAP-verordening, zo spoedig mogelijk en gewoonlijk niet later dan 45 dagen voordat de Commissie een definitief besluit neemt over een voorstel voor definitieve maatregelen, bekendgemaakt. Indien de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet bekend kan maken, maakt zij deze bekend zodra dit mogelijk is.
  • 4. 
    De bekendmaking loopt niet vooruit op eventuele latere besluiten, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze feiten en overwegingen zo spoedig mogelijk bekendgemaakt.
  • 5. 
    Opmerkingen die na de bekendmaking worden ingediend, worden uitsluitend in aanmerking genomen indien zij zijn ontvangen binnen een door de Commissie in elk afzonderlijk geval vast te stellen termijn die ten minste 14 dagen na de bekendmaking bedraagt, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de spoedeisendheid van de kwestie.

Artikel 7

Evaluatie

  • 1. 
    Wanneer ten aanzien van een begunstigd land tariefpreferenties tijdelijk zijn ingetrokken, kan dat betrokken begunstigde land een schriftelijk verzoek indienen tot hernieuwde toekenning van de tariefpreferenties indien het van oordeel is dat de redenen voor de tijdelijke intrekking niet langer geldig zijn.
  • 2. 
    De Commissie kan de noodzaak van de tijdelijke intrekking van preferenties evalueren wanneer zij van oordeel is dat de voorwaarden voor de intrekking niet langer zijn vervuld.
  • 3. 
    De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van overeenkomstige toepassing op de evaluatie van de tijdelijke intrekking van tariefpreferenties.

HOOFDSTUK II

REGELS VOOR DE PROCEDURE VOOR INSTELLING VAN ALGEMENE VRIJWARINGSMAATREGELEN

Artikel 8

Opening van onderzoek op basis van een verzoek

  • 1. 
    Een verzoek tot opening van een vrijwaringsonderzoek wordt schriftelijk ingediend, zowel in een vertrouwelijke als een niet-vertrouwelijke versie. Het verzoek behoort alle navolgende gegevens te bevatten waarover de verzoeker redelijkerwijze beschikt:
 

a)

de identiteit van de klagende producenten in de Unie en een beschrijving van de omvang en de waarde van hun productie in de Unie van het soortgelijke product of het rechtstreeks concurrerende product. Wanneer namens de producenten in de Unie een schriftelijke klacht wordt ingediend, wordt in de klacht de identiteit van die producenten vermeld. De klacht bevat eveneens een lijst van andere bekende producenten in de Unie (of verenigingen van producenten van het soortgelijke product in de Unie) die geen klacht hebben ingediend en een beschrijving van de omvang en de waarde van hun productie in de Unie;

 

b)

een volledige beschrijving van het soortgelijke product, de naam van het betrokken begunstigde land, de identiteit van elke bekende exporteur of buitenlandse producent en een lijst van bekende importeurs die het betrokken product invoeren;

 

c)

gegevens over de niveaus en de ontwikkeling van de hoeveelheden en de prijzen van de invoer van het soortgelijke product van oorsprong uit het betrokken begunstigde land. Bij de gegevens wordt onderscheid gemaakt tussen de preferentiële invoer die op grond van de SAP-verordening plaatsvindt, andere preferentiële invoer en niet-preferentiële invoer;

 

d)

gegevens over de situatie van de klagende producenten in de Unie, opgesteld aan de hand van de in artikel 23 van de SAP-verordening opgenomen lijst van factoren;

 

e)

gegevens over de gevolgen die de onder punt c) beschreven invoer voor de klagende producenten in de Unie heeft gehad, met inachtneming van overige bijkomende factoren die de situatie van de producenten in de Unie beïnvloeden.

  • 2. 
    Het verzoek en de bijbehorende documenten moeten worden ingediend bij de postkamer van de Commissie:
 

Centrale postkamer (Courrier central)

Gebouw DAV1

Bourgetlaan 1

1140 Brussel

BELGIË

Het verzoek wordt geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag volgende op de dag van bezorging bij de Commissie als aangetekend poststuk of op de dag van afgifte van een bewijs van ontvangst door de Commissie.

Na ontvangst zendt de Commissie aan de lidstaten een afschrift van het verzoek.

  • 3. 
    Naast de formele indiening op papier moeten het verzoek en de bijbehorende documenten ook in elektronische vorm worden ingediend. Een uitsluitend in elektronische vorm ingediend verzoek wordt als ongeldig beschouwd voor de toepassing van deze verordening.
  • 4. 
    De autoriteiten geven aan het met het oog op de opening van een onderzoek ingediende verzoek geen bekendheid voordat het besluit tot opening van een onderzoek is genomen. Na ontvangst van een door het nodige bewijsmateriaal gestaafde verzoek en vóór de opening van een onderzoek wordt de overheid van het betrokken land van uitvoer evenwel op de hoogte gebracht.
  • 5. 
    Het verzoek kan vóór de opening van het onderzoek worden ingetrokken, in welk geval het wordt geacht niet te zijn ingediend.

Artikel 9

Ambtshalve opening van een onderzoek

De Commissie kan op eigen initiatief een onderzoek openen op basis van voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat aan de in artikel 22, lid 1, van de SAP-verordening bepaalde voorwaarden voor het instellen van vrijwaringsmaatregelen is voldaan.

Artikel 10

Kennisgeving van opening van een onderzoek

  • 1. 
    De kennisgeving van opening van een onderzoek wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en:
 

a)

bevat een samenvatting van de ontvangen inlichtingen en het verzoek de Commissie alle nuttige inlichtingen toe te zenden;

 

b)

vermeldt de termijn waarbinnen belanghebbende partijen hun standpunten schriftelijk kenbaar kunnen maken en inlichtingen kunnen verstrekken, zodat die standpunten en inlichtingen bij het onderzoek in aanmerking kunnen worden genomen;

 

c)

vermeldt het onderzoektijdvak, dat gewoonlijk betrekking heeft op een periode van ten minste 3 jaar onmiddellijk voorafgaand aan de inleiding van de onderzoeksprocedure. Informatie die betrekking heeft op een na het onderzoektijdvak volgende periode wordt gewoonlijk niet in aanmerking genomen;

 

d)

vermeldt de termijn waarbinnen belanghebbende partijen een verzoek kunnen indienen om door de Commissie te worden gehoord;

 

e)

vermeldt de termijn waarbinnen belanghebbende partijen kunnen vragen om inschakeling van de raadadviseur-auditeur.

  • 2. 
    De Commissie stelt de haar bekende betrokken exporteurs en importeurs en representatieve verenigingen van importeurs en exporteurs evenals de vertegenwoordigers van het betrokken begunstigde land en de klagende producenten in de Unie ervan in kennis dat het onderzoek is geopend en zendt de volledige tekst van de schriftelijke klacht, met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke informatie, aan de bekende exporteurs en de autoriteiten van het land van uitvoer en stelt deze tekst op verzoek aan andere belanghebbende partijen ter beschikking. Wanneer het aantal betrokken exporteurs bijzonder groot is, mag de volledige tekst van de schriftelijke klacht evenwel enkel aan de autoriteiten van het land van uitvoer of aan de betrokken handelsvereniging worden gezonden.

Artikel 11

Onderzoek

  • 1. 
    De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht om een onderzoek uit te voeren.
  • 2. 
    Belanghebbende partijen kunnen hun standpunten schriftelijk uiteenzetten door de relevante informatie aan de Commissie te zenden. Deze standpunten worden in aanmerking genomen voor zover zij door voldoende bewijsmateriaal zijn gestaafd. De Commissie kan de ontvangen informatie bij het betrokken begunstigde land en elke belanghebbende partij verifiëren.
  • 3. 
    Partijen die een bij het onderzoek gebruikte vragenlijst ontvangen, beschikken over ten minste 30 dagen om deze te beantwoorden. De termijn van 30 dagen kan worden verlengd, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de voor het onderzoek vastgestelde termijnen en dat de partij zijn verzoek naar behoren motiveert, door opgave van de bijzondere omstandigheden waarin hij zich bevindt.
  • 4. 
    De Commissie kan de lidstaten verzoeken gegevens te verstrekken en de lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om aan dit verzoek gevolg te geven.
  • 5. 
    De Commissie kan de lidstaten verzoeken alle noodzakelijke controles en inspecties uit te voeren, in het bijzonder bij importeurs, handelaren en producenten in de Unie, en een onderzoek in te stellen in derde landen, op voorwaarde dat de betrokken marktdeelnemers hiervoor toestemming geven en de overheid van het betrokken land hiervan officieel in kennis wordt gesteld en geen bezwaar maakt. De lidstaten nemen alle noodzakelijke maatregelen om aan dergelijke verzoeken van de Commissie te voldoen. Ambtenaren van de Commissie kunnen op verzoek van de Commissie of van een lidstaat de ambtenaren van de lidstaten in hun werkzaamheden bijstaan.
  • 6. 
    Indien het aantal belanghebbende partijen, productsoorten of transacties groot is, kan het onderzoek worden beperkt tot een redelijk aantal partijen, producten of transacties, door gebruik te maken van steekproeven met een statistische waarde op basis van op het tijdstip van de selectie beschikbare gegevens, of tot de grootste representatieve productie-, verkoop- of exporthoeveelheden die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kunnen worden onderzocht. De definitieve selectie van partijen, productsoorten of transacties ingevolge dit artikel geschiedt door de Commissie, bij voorkeur in overleg met en met toestemming van de betrokken partijen, mits deze zich bij de Commissie aanmelden en voldoende inlichtingen verstrekken om een representatieve steekproef mogelijk te maken. Wanneer tot een steekproefonderzoek wordt besloten en enkele of alle geselecteerde partijen medewerking weigeren in een mate die de resultaten van het onderzoek aanmerkelijk zal beïnvloeden, kan een nieuwe selectie worden gemaakt. Wanneer echter een groot aantal geselecteerden medewerking blijft weigeren of wanneer er niet genoeg tijd is om een nieuwe selectie te maken, zijn de relevante bepalingen van artikel 13 van toepassing.

Artikel 12

Controlebezoeken

  • 1. 
    De Commissie kan bezoeken afleggen om de administratie van importeurs, exporteurs, handelaren, vertegenwoordigers, producenten, handelsverenigingen en -organisaties en andere belanghebbende partijen ter plaatse te onderzoeken teneinde de ingewonnen inlichtingen over producten waarvoor vrijwaringsmaatregelen vereist kunnen zijn, te controleren.
  • 2. 
    De Commissie kan zo nodig onderzoeken in derde landen verrichten, mits de betrokken markdeelnemers hiermee instemmen en de vertegenwoordigers van de regering van het betrokken land op de hoogte worden gesteld en dit tegen het onderzoek geen bezwaar maakt. Zodra de toestemming van de betrokken marktdeelnemers is verkregen, deelt de Commissie de autoriteiten van het land van uitvoer de namen en adressen van de te bezoeken marktdeelnemers en de overeengekomen bezoekdata mede.
  • 3. 
    De betrokken marktdeelnemers worden in kennis gesteld van de aard van de gegevens die tijdens de controlebezoeken zullen worden gecontroleerd en van alle andere gegevens die tijdens deze controlebezoeken dienen te worden verstrekt. Er kan om nadere gegevens worden verzocht.
  • 4. 
    Bij controles ingevolge de leden 1, 2 en 3 wordt de Commissie bijgestaan door ambtenaren van de lidstaten die hiertoe de wens te kennen hebben gegeven.

Artikel 13

Niet-medewerking

  • 1. 
    Indien een belanghebbende partij binnen de bij deze verordening vastgestelde termijnen de toegang tot de nodige gegevens weigert of deze anderszins niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken. Indien blijkt dat een belanghebbende partij onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. Belanghebbende partijen dienen van de gevolgen van niet-medewerking in kennis te worden gesteld.
  • 2. 
    Wanneer de door een belanghebbende partij verstrekte inlichtingen niet in alle opzichten toereikend zijn, mogen zij niet buiten beschouwing worden gelaten, mits de tekortkomingen niet van dien aard zijn dat zij het bereiken van redelijk betrouwbare conclusies onnodig bemoeilijken, de inlichtingen op passende wijze en tijdig worden verstrekt en controleerbaar zijn en de belanghebbende partij naar beste vermogen heeft gehandeld.
  • 3. 
    Indien bewijzen of inlichtingen niet worden aanvaard, dient de partij die deze heeft verstrekt onverwijld in kennis te worden gesteld van de redenen van deze afwijzing en dient zij de gelegenheid te krijgen binnen de gestelde termijn nadere toelichtingen te verstrekken. Indien de toelichtingen ontoereikend worden geacht, dienen de redenen voor de afwijzing van dergelijke bewijzen of inlichtingen te worden medegedeeld en te worden vermeld in de gepubliceerde bevindingen.
  • 4. 
    Vaststellingen die zijn gebaseerd op de bepalingen van lid 1, met inbegrip van in het verzoek verstrekte gegevens, dienen, indien praktisch mogelijk en met inachtneming van de voor het onderzoek vastgestelde termijnen, te worden getoetst aan gegevens uit andere beschikbare onafhankelijke bronnen, zoals gepubliceerde prijslijsten, officiële invoerstatistieken of douaneaangiften alsmede aan de inlichtingen die in de loop van het onderzoek van andere belanghebbende partijen zijn verkregen.

Deze informatie kan relevante gegevens omvatten over de wereldmarkt of andere representatieve markten, indien van toepassing.

  • 5. 
    Indien een belanghebbende partij geen of slechts gedeeltelijke medewerking verleent waardoor relevante inlichtingen niet beschikbaar zijn, kan dit tot gevolg hebben dat de resultaten voor deze belanghebbende partij minder gunstig zijn dan indien zij wel medewerking had verleend.

Artikel 14

Aanleg van een dossier

  • 1. 
    De Commissie legt na opening van een onderzoek overeenkomstig artikel 24, lid 2, van de SAP-verordening een dossier aan. Het dossier bevat door de lidstaten, het begunstigde land en belanghebbende partijen verstrekte inlichtingen en de relevante inlichtingen die door de Commissie zijn verkregen, rekening houdend met de in artikel 38 van de SAP-verordening vervatte bepalingen inzake vertrouwelijkheid.
  • 2. 
    Het betrokken begunstigde land en de belanghebbende partijen die zich overeenkomstig artikel 11, lid 2, hebben gemeld, hebben op schriftelijk verzoek recht op inzage in het dossier. Zij krijgen inzage in alle in het dossier opgenomen informatie, met uitzondering van door de instellingen van de Unie of de autoriteiten van de lidstaten opgestelde interne documenten, met inachtneming van de in artikel 38 van de SAP-verordening vervatte bepalingen inzake vertrouwelijkheid. Zij mogen over vorenbedoelde informatie opmerkingen maken, waarmee rekening wordt gehouden indien deze met voldoende bewijsmateriaal worden gestaafd.
  • 3. 
    Met betrekking tot de inhoud van het dossier gelden de bepalingen inzake vertrouwelijkheid van artikel 38 van de SAP-verordening.

Artikel 15

Algemene hoorzitting

  • 1. 
    Het betrokken begunstigde land en de belanghebbende partijen die zich overeenkomstig artikel 11, lid 2, hebben gemeld, hebben het recht om door de Commissie te worden gehoord.
  • 2. 
    Zij dienen hiertoe een schriftelijk verzoek in binnen de in de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie vastgestelde termijn en tonen daarbij aan dat zij daadwerkelijk belang kunnen hebben bij het resultaat van het onderzoek en bijzondere redenen hebben om gehoord te willen worden.

Artikel 16

Inschakeling van de raadadviseur-auditeur

  • 1. 
    Het begunstigde land en de belanghebbende partijen die zich overeenkomstig artikel 11, lid 2, hebben gemeld, kunnen eveneens vragen dat de raadadviseur-auditeur wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om inzage in het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken om te worden gehoord.
  • 2. 
    Indien een hoorzitting met de raadadviseur-auditeur plaatsvindt, neemt de betrokken dienst van de Commissie hieraan deel.

Artikel 17

Bekendmaking

  • 1. 
    De Commissie verstrekt de bijzonderheden betreffende de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan zij haar besluiten neemt.
  • 2. 
    De gegevens worden schriftelijk bekendgemaakt. Zij behelzen de bevindingen van de Commissie en verduidelijken haar voornemen om al dan niet de normale rechten van het gemeenschappelijke douanetarief opnieuw in te voeren.
  • 3. 
    De gegevens worden, met inachtneming van de bescherming van vertrouwelijke informatie, zo spoedig mogelijk en gewoonlijk niet later dan 45 dagen voordat de Commissie een definitief besluit neemt over een voorstel voor definitieve maatregelen, bekendgemaakt en in ieder geval op een dusdanig passend moment dat de partijen opmerkingen kunnen indienen en de Commissie hiermee rekening kan houden. Indien de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet bekend kan maken, maakt zij deze bekend zodra dit mogelijk is.
  • 4. 
    De bekendmaking loopt niet vooruit op eventuele latere besluiten, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze feiten en overwegingen zo spoedig mogelijk bekendgemaakt.
  • 5. 
    Opmerkingen die na de bekendmaking worden ingediend, worden uitsluitend in aanmerking genomen indien zij zijn ontvangen binnen een door de Commissie in elk afzonderlijk geval vast te stellen termijn die ten minste 14 dagen bedraagt, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de spoedeisendheid van de kwestie.

Artikel 18

Evaluatie

  • 1. 
    Wanneer de normale rechten van het gemeenschappelijk douanetarief opnieuw zijn ingevoerd, kan elke belanghebbende partij schriftelijk verzoeken om opnieuw tariefpreferenties toe te kennen, onder overlegging van voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de redenen voor de hernieuwde invoering van de normale rechten niet langer geldig zijn. Producenten in de Unie kunnen schriftelijk verzoeken om verlenging van de periode waarin de normale rechten opnieuw zijn ingevoerd, onder overlegging van voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de redenen voor de hernieuwde invoering van normale rechten nog steeds geldig zijn.
  • 2. 
    De Commissie kan de noodzaak tot het opnieuw invoeren van de normale rechten van het gemeenschappelijk douanetarief evalueren wanneer zij van oordeel is dat een dergelijke evaluatie gerechtvaardigd is.
  • 3. 
    De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van overeenkomstige toepassing op de evaluatie van de vrijwaringsmaatregelen.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 augustus 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.