Verordening 2013/1292 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 294/2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie - Hoofdinhoud
20.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 347/174 |
VERORDENING (EU) Nr. 1292/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 december 2013
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 294/2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei kent een prominente rol toe aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie ("het EIT"), dat aan een aantal vlaggenschipinitiatieven bijdraagt. |
(2) |
Het EIT moet in de periode van 2014 tot en met 2020 bijdragen aan de doelstellingen van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie", dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 (3) van het Europees Parlement en de Raad ("Horizon 2020"), door integratie van de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie. |
(3) |
Om te zorgen voor een coherent kader voor deelnemers aan Horizon 2020, moet Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) ("de Regels voor deelname") van toepassing zijn op het EIT. |
(4) |
De regels voor het beheer van intellectuele-eigendomsrechten zijn vastgelegd in de Regels voor deelname. |
(5) |
De associatieregels voor derde landen zijn vastgelegd in Horizon 2020. |
(6) |
Het EIT moet middels zijn activiteiten op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie het ondernemerschap bevorderen. Het moet in het bijzonder het toponderwijs in ondernemerschap bevorderen en ondersteuning verlenen aan de oprichting van startersbedrijven en spin-offbedrijven. |
(7) |
Het EIT moet de nationale en regionale vertegenwoordigers en andere belanghebbenden uit de innovatieketen rechtstreeks bij zijn activiteiten betrekken, tot wederzijds voordeel van de partijen. Voor een systematischer dialoog en uitwisseling moet een EIT-forum van belanghebbenden worden opgericht, waarin de ruimere groep van belanghebbenden over horizontale vraagstukken kunnen discussiëren. Het EIT moet ook voorlichtings- en communicatieactiviteiten ontplooien gericht op relevante doelgroepen. |
(8) |
Het EIT moet zorgen voor een geschikt evenwicht tussen de diverse actoren van de kennisdriehoek die bij de kennis- en innovatiegemeenschappen ("KIG's") betrokken zijn. Ook moet het zorgen voor hoge mate van deelname van de particuliere sector, met name van mirco/ kleine en middelgrote -ondernemingen ("kmo's"). |
(9) |
De omvang van de EIT-bijdrage aan de KIG's moet worden vastgesteld en er moet meer duidelijkheid komen over de bronnen voor de financiële middelen van de KIG's. |
(10) |
De samenstelling van de organen van het EIT moet worden vereenvoudigd. De werking van de raad van bestuur van het EIT moet worden gestroomlijnd en de functies en taken van respectievelijk de raad van bestuur en de directeur moeten worden verduidelijkt. |
(11) |
Nieuwe KIG's moeten worden opgericht en hun prioritaire gebieden en de organisatie en het tijdschema voor de selectie moeten via een open, transparante en vergelijkende procedure worden vastgesteld op basis van de in de strategische innovatieagenda vastgelegde modaliteiten. |
(12) |
De KIG's moeten hun onderwijsactiviteiten verruimen om de basis aan vaardigheden in de hele Unie te bevorderen door beroepsopleidingen en andere passende scholing aan te bieden. |
(13) |
Het is noodzakelijk dat de Commissie en het EIT samenwerken bij de organisatie van het toezicht en de evaluatie van de KIG's om samenhang met het algemene toezicht- en evaluatiesysteem op Unieniveau te waarborgen. Meer bepaald moeten er duidelijke beginselen komen voor de monitoring van de KIG's en het EIT. |
(14) |
De KIG's moeten streven naar synergie met relevante initiatieven die op het niveau van de Unie, op nationaal en regionaal niveau worden ontplooid. |
(15) |
Teneinde te zorgen voor een bredere deelname van organisaties uit verschillende lidstaten aan de KIG's, moeten de partnerorganisaties in ten minste drie lidstaten zijn gevestigd. |
(16) |
Het EIT en de KIG's moeten outreachactiviteiten ontplooien en beste praktijken verspreiden, onder meer via de regionale innovatieregeling. |
(17) |
De criteria en procedures met betrekking tot de financiering, de monitoring en evaluatie van de activiteiten van de KIG's, moeten vóór het begin van het selectieproces door het EIT worden vastgesteld. |
(18) |
In het voor drie jaar vastgestelde werkprogramma van het EIT moet rekening worden gehouden met het advies van de Commissie over de specifieke doelstellingen van het EIT, zoals vastgelegd in Horizon 2020, en met de complementariteit ervan met het beleid en de instrumenten van de Unie. |
(19) |
Nu het EIT onder Horizon 2020 valt, zal het betrokken zijn bij de integratie van uitgaven voor klimaatverandering overeenkomstig Horizon 2020. |
(20) |
De evaluatie van het EIT moet tijdig input leveren voor de evaluatie van Horizon 2020 in 2017 en 2023. |
(21) |
De Commissie moet een sterkere rol krijgen bij het toezicht op de uitvoering van specifieke aspecten van de EIT-activiteiten. |
(22) |
Bij deze verordening moeten de financiële middelen voor de periode van 2014 tot en met 2020 worden vastgesteld die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt zullen zijn in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer (5). De financiële bijdrage voor het EIT moet uit de middelen voor Horizon 2020 worden toegewezen. |
(23) |
In tegenstelling tot de oorspronkelijke verwachtingen, zal de EIT-stichting geen directe bijdrage uit de begroting van de Unie ontvangen en dient de kwijtingsprocedure van de Unie derhalve niet op haar van toepassing te zijn. |
(24) |
Omwille van de duidelijkheid moet de bijlage bij Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad (6) door een nieuwe bijlage worden vervangen. |
(25) |
Verordening (EG) nr. 294/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 294/2008 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
Artikel 3 wordt vervangen door: "Artikel 3 Opdracht en doelstellingen Het EIT heeft als opdracht bij te dragen tot duurzame economische groei en concurrentievermogen in Europa door de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Unie te versterken om het hoofd te bieden aan de belangrijke uitdagingen waarvoor de Europese samenleving zich geplaatst ziet. Het voert deze opdracht uit door synergie en samenwerking tussen en integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau te bevorderen, onder meer door ondernemerschap te promoten. De algemene doelstellingen, specifieke doelstellingen en resultaatindicatoren voor het EIT voor de periode van 2014 tot en met 2020 worden bepaald in Horizon 2020.". |
(3) |
Artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
(4) |
Artikel 5, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
(5) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
(6) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
(7) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: "Artikel 7 bis Beginselen voor de evaluatie en monitoring van de KIG's Aan de hand van kernprestatie-indicatoren, die onder meer zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 1291/2013 en in de SIA, en in samenwerking met de Commissie zorgt het EIT ervoor dat de output, resultaten en effecten van elke KIG doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een externe evaluatie worden onderworpen. De monitoring- en evaluatieresultaten worden gerapporteerd aan het Europees Parlement en aan de Raad en worden bekendgemaakt. Artikel 7 ter Duur, voortzetting en opheffing van een KIG
|
(8) |
In artikel 8, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
(9) |
Artikel 10 wordt geschrapt. |
(10) |
artikel 13, lid 2, wordt vervangen door: "2. Het EIT maakt voor het uitbrengen van oproepen tot het indienen van voorstellen voor de selectie van de KIG's het volgende bekend: zijn reglement van orde, zijn specifieke financiële voorschriften als bedoeld in artikel 21, lid 1, en de gedetailleerde criteria voor de selectie van KIG's als bedoeld in artikel 7.". |
(11) |
Artikel 14, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
|
(12) |
Artikel 15 wordt vervangen door: "Artikel 15 Programmering en verslaggeving
De Commissie brengt binnen drie maanden na het indienen van het werkprogramma, advies uit over de in Horizon 2020 vastgestelde specifieke doelstellingen inzake EIT en over de complementariteit daarvan met het beleid en de instrumenten van de Unie. Het EIT houdt terdege rekening met het advies van de Commissie en rechtvaardigt zijn standpunt indien het van dat advies afwijkt. Het EIT zendt het definitieve werkprogramma ter informatie toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. De directeur presenteert desgevraagd het definitieve werkprogramma aan de bevoegde commissie van het Europees Parlement.
|
(13) |
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
(14) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
(15) |
Artikel 19 wordt vervangen door: "Artikel 19 Budgettaire vastleggingen
|
(16) |
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
|
(17) |
artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
(18) |
Artikel 22, lid 4, wordt geschrapt. |
(19) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 22 bis Opheffing van het EIT Indien het EIT wordt opgeheven, vindt de afwikkeling onder toezicht van de Commissie en overeenkomstig de toepasselijke wetgeving plaats. In de overeenkomsten met de KIG's en het besluit tot oprichting van de EIT-stichting wordt een voor dit geval passende regeling opgenomen.". |
Artikel 2
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 294/2008 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 december 2013.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
-
V.LEŠKEVIČIUS
-
Standpunt van het Europees Parlement van 21 november 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad)
-
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (Zie bladzijde 104 van dit Publicatieblad).
-
Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" (Zie bladzijde 81 van dit Publicatieblad).
-
Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1).
BIJLAGE
Statuten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie
AFDELING 1
SAMENSTELLING VAN DE RAAD VAN BESTUUR
1. |
De raad van bestuur bestaat uit benoemde en uit vertegenwoordigende leden. |
2. |
Er zijn twaalf door de Commissie benoemde leden, met een evenwichtige verdeling tussen leden met ervaring in het bedrijfsleven, in het hoger onderwijs en in onderzoek. Zij hebben een ambtstermijn van vier jaar, die niet verlengd kan worden. Wanneer noodzakelijk, doet de raad van bestuur de Commissie een voorstel voor de benoeming van een nieuw lid (nieuwe leden). De kandida(a)t(en) word(t)(en) gekozen op basis van een transparante en open procedure die ook een raadpleging van belanghebbenden omvat. De Commissie streeft bij de benoeming van leden naar een evenwicht tussen hoger onderwijs, onderzoek, innovatie en bedrijfservaring en naar een gender- en geografisch evenwicht. Zij houdt tevens rekening met de uiteenlopende omstandigheden op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie in de gehele Unie. De Commissie benoemt het lid (de leden) en informeert het Europees Parlement en de Raad over het selectieproces en over de uiteindelijke benoeming van de desbetreffende leden van de raad van bestuur. Indien een benoemd lid zijn/haar ambtstermijn niet kan voltooien, wordt volgens dezelfde procedure als voor het scheidend lid een vervangend lid benoemd. Dit vervangend lid maakt de ambtstermijn af. Een vervangend lid dat minder dan twee jaar in functie is, kan op verzoek van de raad van bestuur voor een aanvullende periode van vier jaar door de Commissie benoemd worden. Gedurende een overgangsperiode maken de leden van de raad van bestuur die aanvankelijk voor een termijn van zes jaar zijn benoemd, hun ambtstermijn af. Tot dan zijn er achttien benoemde leden. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening kiest de raad van bestuur, met goedkeuring van de Commissie, een derde van de in 2012 benoemde twaalf leden voor een ambtstermijn van twee jaar, een derde voor een ambtstermijn van vier jaar en een derde voor een ambtstermijn van zes jaar. In uitzonderlijke, met redenen omklede gevallen kan de Commissie, om de integriteit van de raad van bestuur te bewaren, op eigen initiatief, de ambtstermijn van een lid van de raad van bestuur beëindigen. |
3. |
Er zijn drie vertegenwoordigende leden, die door de KIG's uit hun partnerorganisaties worden gekozen. Zij hebben een ambtstermijn van twee jaar, die één keer kan worden verlengd. Hun ambtstermijn loopt af indien zij de KIG verlaten. De raad van bestuur keurt op basis van een voorstel van de directeur de voorwaarden en nadere bepalingen voor de verkiezing en vervanging van de vertegenwoordigende leden goed. In dit mechanisme wordt voor een passende vertegenwoordiging van de uiteenlopende groepen gezorgd en rekening gehouden met de ontwikkeling van de KIG's. Gedurende een overgangsperiode maken de aanvankelijk voor drie jaar gekozen vertegenwoordigende leden hun ambtstermijn af. Tot dan zijn er vier vertegenwoordigende leden. |
4. |
De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en op transparante wijze in het belang van het EIT en staan in voor de doelstellingen, opdracht, identiteit, autonomie en samenhang van het EIT. |
AFDELING 2
TAKEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR
De raad van bestuur neemt de noodzakelijke strategische besluiten en moet met name:
a) |
op basis van een voorstel van de directeur de strategische innovatieagenda (SIA), het voortschrijdende werkprogramma voor drie jaar, de begroting, de jaarrekening, de balans en het jaarlijkse activiteitenverslag goedkeuren; |
b) |
op basis van een voorstel van de directeur de criteria en procedures voor de financiering, monitoring en evaluatie van de activiteiten van de KIG's goedkeuren; |
c) |
de selectieprocedure voor de KIG's goedkeuren; |
d) |
partnerschappen selecteren en als KIG aanwijzen of, in voorkomend geval, een aanwijzing als KIG intrekken; |
e) |
voor de doorlopende evaluatie van de activiteiten van de KIG's zorgen; |
f) |
zijn eigen reglement van orde, het reglement van orde van het uitvoerend comité en het specifieke financiële reglement van het EIT vaststellen; |
g) |
met de instemming van de Commissie, passende vergoedingen voor de leden van de raad van bestuur en het uitvoerend comité vaststellen, daarbij uitgaand van vergelijkbare beloningen in de lidstaten; |
h) |
een procedure voor de selectie van het uitvoerend comité en de directeur goedkeuren; |
i) |
de directeur benoemen en, indien nodig, ontslaan, en disciplinair toezicht houden op de directeur; |
j) |
de rekenplichtige en de leden van het uitvoerend comité benoemen; |
k) |
een gedragscode voor belangenconflicten goedkeuren; |
l) |
waar nodig, eventueel voor bepaalde duur, adviesgroepen in het leven roepen; |
m) |
een interne auditfunctie op te richten overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (1); |
n) |
de bevoegdheid krijgen om een stichting op te richten, die specifiek tot doel heeft de werkzaamheden van het EIT bekend te maken en te steunen; |
o) |
een besluit nemen over het taalbeleid van het EIT, rekening houdend met de bestaande beginselen inzake meertaligheid en de praktische vereisten van zijn werkzaamheden; |
p) |
overal ter wereld bekendheid geven aan het EIT, teneinde de aantrekkelijkheid ervan te vergroten en het te doen uitgroeien tot een instelling van mondiaal niveau die topdeskundigheid op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie biedt. |
AFDELING 3
WERKING VAN DE RAAD VAN BESTUUR
1. |
De raad van bestuur kiest zijn voorzitter uit de benoemde leden. De voorzitter wordt gekozen voor een termijn van twee jaar, die één keer verlengd kan worden. |
2. |
Onverminderd punt 3 neemt de raad van bestuur besluiten bij gewone meerderheid van het aantal stemgerechtigde leden. Voor besluiten op grond van afdeling 2, onder a), b), c), i) en o), en op grond van lid 1 van deze afdeling is evenwel een tweederdemeerderheid van de stemgerechtigde leden vereist. |
3. |
De vertegenwoordigende leden hebben geen stemrecht voor besluiten ingevolge afdeling 2, onder b), c), d), e), f), g), i), j), k), o) en p). |
4. |
De raad van bestuur komt ten minste drie keer per jaar in gewone vergadering bijeen. Op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van ten minste een derde van alle leden kan de raad van bestuur in buitengewone vergadering bijeenkomen. |
5. |
De raad van bestuur wordt bijgestaan door het uitvoerend comité. Het uitvoerend comité bestaat uit drie benoemde leden en de voorzitter van de raad van bestuur, die ook het uitvoerend comité voorzit. De drie andere leden van het uitvoerend comité worden door de raad van bestuur uit zijn benoemde leden gekozen. De raad van bestuur kan bepaalde taken aan het uitvoerend comité delegeren. |
AFDELING 4
DE DIRECTEUR
1. |
De directeur beschikt over grote deskundigheid en staat in hoog aanzien op de gebieden waarop het EIT opereert. Hij wordt voor een ambtstermijn van vier jaar benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur kan deze ambtstermijn één keer met vier jaar verlengen indien hij van mening is dat dit in het belang van het EIT is. |
2. |
De directeur is verantwoordelijk voor de werkzaamheden en voor de dagelijkse leiding van het EIT, dat hij in rechte vertegenwoordigt. Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en brengt hem permanent verslag uit over de ontwikkeling van de activiteiten van het EIT. |
3. |
De directeur heeft met name de volgende taken:
|
AFDELING 5
PERSONEEL VAN HET EIT
1. |
Het personeel van het EIT is op basis van contracten voor bepaalde tijd rechtstreeks in dienst bij het EIT. De directeur en het personeel van het EIT vallen onder de regeling die op de andere personeelsleden van de Europese Unie van toepassing is. |
2. |
Deskundigen kunnen voor een bepaalde termijn bij het EIT worden gedetacheerd. De raad van bestuur stelt een regeling voor de detachering van deskundigen bij het EIT vast en legt daarin hun rechten en plichten vast. |
3. |
Het EIT oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die aan de tot het sluiten van personeelscontracten bevoegde gezag verleend zijn. |
4. |
Indien door ernstig falen van een personeelslid bij of in verband met de uitoefening van zijn taken voor het EIT schade ontstaat, kan van dat personeelslid volledige of gedeeltelijke vergoeding van die schade worden geëist. |
-
Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.