Besluit 2016/436 - Standpunt EU in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst met Moldavië over de vervanging van Protocol II bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

1.

Wettekst

23.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/35

 

BESLUIT (EU) 2016/436 VAN DE RAAD

van 15 maart 2016

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, over de vervanging van Protocol II bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Protocol II bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (1) („de overeenkomst”) heeft betrekking op de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking („Protocol II”).

 

(2)

De meeste bepalingen van de overeenkomst op het gebied van de handel en daarmee verband houdende aangelegenheden, met inbegrip van Protocol II, worden voorlopig toegepast sinds 1 september 2014.

 

(3)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen bij die conventie worden verhandeld.

 

(4)

De Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. Met zijn Besluit nr. 2 van 21 mei 2014 (3) heeft het Gemengd Comité van de conventie bepaald dat de Republiek Moldavië wordt uitgenodigd om tot de conventie toe te treden.

 

(5)

De Unie en de Republiek Moldavië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 31 juli 2015 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en de Republiek Moldavië op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 september 2015 in werking getreden.

 

(6)

In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient het bij de overeenkomst opgerichte Subcomité douane (het „Subcomité douane”) een besluit vast te stellen om Protocol II te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen.

 

(7)

Het standpunt van de Unie in het Subcomité douane moet derhalve worden gebaseerd op bijgaand ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, over de vervanging van Protocol II bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen, dient te worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Subcomité douane.

Kleine technische wijzigingen van het ontwerpbesluit van het Subcomité douane kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het Subcomité douane.

Artikel 2

Het besluit van het Subcomité douane wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 15 maart 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

A.G. KOENDERS

 

 

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2016 VAN HET SUBCOMITÉ DOUANE VAN DE EU EN DE REPUBLIEK MOLDAVIË

van …

tot vervanging van Protocol II bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

HET SUBCOMITÉ DOUANE VAN DE EU EN DE REPUBLIEK MOLDAVIË,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (1), en met name artikel 38 van Protocol II bij die overeenkomst betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In artikel 144, lid 2, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt verwezen naar Protocol II bij de overeenkomst (hierna „protocol II” genoemd), dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in cumulatie van oorsprong tussen de Unie en de Republiek Moldavië.

 

(2)

De meeste bepalingen van de overeenkomst op het gebied van de handel en daarmee verband houdende aangelegenheden, met inbegrip van protocol II, zijn voorlopig toegepast sinds 1 september 2014.

 

(3)

Krachtens artikel 38 van protocol II kan het bij artikel 200 van de overeenkomst opgerichte subcomité douane besluiten de bepalingen van dat protocol te wijzigen.

 

(4)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) („de conventie”) strekt ertoe de protocollen inzake de oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het pan-Euro-mediterrane gebied, door één rechtshandeling te vervangen.

 

(5)

De Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. Met zijn Besluit nr. 2 van 21 mei 2014 (3) heeft het Gemengd Comité van de conventie bepaald dat de Republiek Moldavië wordt uitgenodigd om tot de conventie toe te treden.

 

(6)

De Unie en de Republiek Moldavië hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 31 juli 2015 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en de Republiek Moldavië op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 september 2015 in werking getreden.

 

(7)

Protocol II moet derhalve worden vervangen door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Protocol II bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van …

Gedaan te …, …

Voor het subcomité douane

De voorzitter

 

BIJLAGE

PROTOCOL II

betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en regelingen voor administratieve samenwerking

Artikel 1

Toepasselijke regels van oorsprong

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) (hierna „de conventie” genoemd), van toepassing.
  • 2. 
    Alle verwijzingen naar de „desbetreffende overeenkomst” in aanhangsel I en in de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.

Artikel 2

Geschillenregeling

  • 1. 
    Indien er een geschil ontstaat in verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I bij de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet uitvoeren, wordt dit aan het subcomité douane voorgelegd. De bepalingen betreffende het geschillenbeslechtingsmechanisme in hoofdstuk 14 (Beslechting van geschillen) van titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van deze overeenkomst zijn niet van toepassing.
  • 2. 
    In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer.

Artikel 3

Wijzigingen van het protocol

Het subcomité douane kan besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen.

Artikel 4

Opzegging van de conventie

  • 1. 
    Indien ofwel de Europese Unie ofwel de Republiek Moldavië de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op grond van artikel 9 van de conventie te willen opzeggen, openen de Europese Unie en de Republiek Moldavië onmiddellijk onderhandelingen over oorsprongsregels voor de toepassing van deze overeenkomst.
  • 2. 
    Tot de inwerkingtreding van deze nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven de op het moment van opzegging geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing op deze overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie evenwel zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië toestaan.

Artikel 5

Overgangsbepalingen — cumulatie

Niettegenstaande artikel 16, lid 5, en artikel 21, lid 3, van aanhangsel I bij de conventie mag het bewijs van oorsprong een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn indien bij de cumulatie alleen EVA-staten, de Faeröer, de Europese Unie, Turkije, de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces en de Republiek Moldavië zijn betrokken.

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.