tot aanvaarding van de wijziging van het Protocol van 1998 bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, wat persistente organische verontreinigende stoffen betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien de goedkeuring door het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Sinds de goedkeuring in 1981 is de Unie partij bij het Verdrag van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van 1979 („het Verdrag”) (1).
(2)
Sinds de goedkeuring op 19 februari 2004 is de Unie partij bij het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van 1979 („het Protocol”) (2).
(3)
De partijen bij het Protocol hebben in 2007 de onderhandelingen geopend, met het oog op verdere verbetering van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, onder meer door de actualisering van de lijst van stoffen in kwestie en van de emissiegrenswaarden voor bepaalde afvalverbrandingsovens.
(4)
De partijen die aanwezig waren op de 27e zitting van het uitvoerend orgaan van het Verdrag hebben in 2009 bij consensus de Besluiten 2009/1, 2009/2 en 2009/3 tot wijziging van het Protocol aangenomen.
(5)
De wijzigingen die zijn weergegeven in Besluit 2009/3, zijn in werking getreden en van kracht geworden op basis van de versnelde procedure als bedoeld in artikel 14, lid 4, van het Protocol.
(6)
De wijzigingen vervat in Besluiten 2009/1 en 2009/2 moeten door de partijen bij het Protocol worden aanvaard in overeenstemming met artikel 14, lid 3, van het Protocol.
(7)
De Unie heeft reeds instrumenten aangenomen betreffende aangelegenheden die zijn geregeld bij de wijzigingen van het Protocol, met inbegrip van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3).
(8)
De wijzigingen van het Protocol als vervat in Besluiten 2009/1 en 2009/2 dienen derhalve te worden aanvaard namens de Unie,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De wijziging van het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van 1979 („het Protocol”) wordt hierbij namens de Unie aanvaard.
De tekst van de wijzigingen van het Protocol als vervat in artikel 1 van Besluit 2009/1 en artikel 1 van 2009/2 van het uitvoerend orgaan van het Verdrag, zijn aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie, voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, de akte van aanvaarding als bedoeld in artikel 14, lid 3, van het Protocol neer te leggen (4).
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).
De datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van het Protocol wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie door het secretariaat-generaal van de Raad.
WIJZIGINGEN VAN HET PROTOCOL
als vervat in artikel 1 van de bijlage bij Besluit 2009/1 van het uitvoerend orgaan van het Verdrag
A.
Artikel 1
Lid 12 wordt vervangen door:
„„Nieuwe stationaire bron”: een stationaire bron met de bouw of ingrijpende wijziging waarvan een aanvang is gemaakt na het verstrijken van twee jaar na de datum van inwerkingtreding voor een Partij van:
a)
dit Protocol, of
b)
een wijziging van dit Protocol, waarbij ter zake van een stationaire bron in deel II van bijlage IV nieuwe grenswaarden worden geïntroduceerd of in bijlage VIII de categorie wordt geïntroduceerd waartoe die bron behoort.
Het is aan de bevoegde nationale autoriteiten om te beslissen of een wijziging al dan niet ingrijpend is, rekening houdend met factoren als de milieuvoordelen van de wijziging.”.
B.
Artikel 3
1.
In artikel 3, lid 5, onder b), i) en iii), van het Protocol inzake POP's worden de woorden:
„waarvoor in bijlage V de beste beschikbare technieken zijn bepaald”
vervangen door:
„waarvoor volgens tijdens een zitting van het uitvoerend orgaan door de Partijen aangenomen leidraden de beste beschikbare technieken worden bepaald”.
2.
De puntkomma aan het einde van lid 5, onder b), iv), wordt vervangen door een punt.
3.
Lid 5, onder b), v), wordt geschrapt.
C.
Artikel 13
De woorden „bijlagen V en VII dragen” worden vervangen door „bijlage V draagt”.
D.
Artikel 14
1.
Lid 3 wordt vervangen door:
„3. Wijzigingen van dit Protocol en van de bijlagen I tot en met IV, VI en VIII worden bij consensus aangenomen door de Partijen die aanwezig zijn bij een zitting van het uitvoerend orgaan en worden voor de Partijen die ze hebben aanvaard van kracht op de negentigste dag na de datum waarop twee derde van de Partijen die op het tijdstip van de aanneming ervan Partij waren en hun akten van aanvaarding bij de depositaris hebben nedergelegd. Voor elke andere Partij worden de wijzigingen van kracht op de negentigste dag na de datum waarop die Partij haar akte van aanvaarding daarvan heeft nedergelegd. Op dit lid zijn de leden 5 bis en 5 ter van toepassing.”.
2.
In lid 4 worden de woorden „bijlagen V en VII” vervangen door „bijlage V” en de woorden „bedoelde bijlagen” vervangen door „bijlage V”.
3.
In lid 5 worden de woorden „of VII” geschrapt en worden de woorden „die bijlage” vervangen door „bijlage V”.
4.
Na lid 5 worden de volgende nieuwe leden ingevoegd:
„5 bis. Voor de Partijen die haar hebben aanvaard, treedt de procedure vervat in lid 5 ter in de plaats van de procedure vervat in lid 3 ter zake van wijzigingen van de bijlagen I tot en met IV, VI en VIII.
5 ter.
a)
Wijzigingen van de bijlagen I tot en met IV, VI en VIII worden bij consensus aangenomen door de Partijen die aanwezig zijn bij een zitting van het uitvoerend orgaan. Na het verstrijken van een jaar na de datum van de toezending ervan aan alle Partijen door de uitvoerend secretaris van de Commissie, wordt een wijziging van een dergelijke bijlage van kracht voor de Partijen die geen kennisgeving in overeenstemming met de bepalingen onder b) bij de depositaris hebben ingediend.
b)
Een Partij die een wijziging van de bijlagen I tot en met IV, VI en VIII niet kan goedkeuren, stelt de depositaris daarvan binnen een jaar na de datum van mededeling omtrent de aanneming ervan schriftelijk in kennis. De depositaris stelt alle Partijen onverwijld in kennis van elke ontvangen kennisgeving. Een Partij kan haar eerdere kennisgeving te allen tijde vervangen door een aanvaarding en bij de nederlegging bij de depositaris van een akte van aanvaarding wordt de wijziging van die bijlage voor die Partij van kracht.
c)
Een wijziging van de bijlagen I tot en met IV, VI en VIII wordt niet van kracht indien in totaal 16 Partijen of meer:
i)
een kennisgeving in overeenstemming met de bepalingen onder b) hebben ingediend, of
ii)
de procedure vervat in dit lid niet hebben aanvaard of nog geen akte van aanvaarding in overeenstemming met de bepalingen van lid 3 hebben ingediend.”.
E.
Artikel 16
Na lid 2 wordt het volgende nieuwe lid ingevoegd:
„3. Een Staat of een regionale organisatie voor economische integratie verklaart zulks in zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding wanneer hij of zij niet wenst te worden gebonden door de procedures vervat in artikel 14, lid 5 ter, ter zake van de wijziging van de bijlagen I tot en met IV, VI en VIII.”.
F.
Bijlage I
1.
In de vermelding voor de stof DDT worden de voorwaarden (genummerd 1 en 2) inzake de staking van de productie geschrapt en vervangen door het woord „Geen”, en de woorden „Geen, behalve zoals gespecificeerd in bijlage II” onder de voorwaarden voor gebruik geschrapt.
2.
In de vermelding voor de stof heptachloor worden de voorwaarden voor gebruik geschrapt en vervangen door het woord „Geen”.
3.
In de vermelding voor de stof hexachloorbenzeen worden de voorwaarden voor productie en gebruik geschrapt en in beide gevallen vervangen door het woord „Geen”.
4.
De volgende stoffen worden opgenomen door invoeging van de volgende rijen in de juiste alfabetische volgorde:
Geen, behalve voor het gamma-isomeer van HCH (lindaan), gebruikt als lokaal insecticide voor de volksgezondheid. Deze toepassingen worden ingevolge dit Protocol in 2012 of een jaar nadat de wijziging van kracht wordt opnieuw beoordeeld, naargelang van hetgeen het laatst geschiedt.
Hexabroomdifenylether (a) en heptabroomodifenylether (a)
Productie
Geen
Gebruik
1.
De Partijen kunnen de recycling van artikelen die een van deze stoffen bevatten of kunnen bevatten en het gebruik en definitieve verwijdering van artikelen die vervaardigd zijn van gerecyclede materialen die een van deze stoffen bevatten of kunnen bevatten, toestaan mits deze op milieuverantwoorde wijze geschieden en er niet toe leiden dat een van deze stoffen wordt teruggewonnen ten behoeve van hergebruik.
2.
Met ingang van 2013 en daarna om de vier jaar totdat bovenstaande voorwaarde wordt afgeschaft of anderszins komt te vervallen, beoordeelt het uitvoerend orgaan de voortgang die de Partijen hebben geboekt met de verwezenlijking van het uiteindelijke doel van de uitbanning van deze stoffen uit artikelen en beoordeelt het of de voorwaarde, die in elk geval uiterlijk in 2030 zal vervallen, nog noodzakelijk is.
Tetrabroomdifenylether (b) en pentabroomdifenylether (b)
Productie
Geen
Gebruik
1.
De Partijen kunnen de recycling van artikelen die een van deze stoffen bevatten of kunnen bevatten en het gebruik en definitieve verwijdering van artikelen die vervaardigd zijn van gerecyclede materialen die een van deze stoffen bevatten of kunnen bevatten, toestaan mits deze op milieuverantwoorde wijze geschieden en er niet toe leiden dat een van deze stoffen wordt teruggewonnen ten behoeve van hergebruik.
2.
Met ingang van 2013 en daarna om de vier jaar totdat deze voorwaarde wordt afgeschaft of anderszins komt te vervallen, beoordeelt het uitvoerend orgaan de voortgang die de Partijen hebben geboekt met de verwezenlijking van het uiteindelijke doel van de uitbanning van deze stoffen uit artikelen en beoordeelt het of de voorwaarde, die in elk geval uiterlijk in 2030 zal vervallen, nog noodzakelijk is.
Pentachloorbenzeen
CAS: 608-93-5
Productie
Geen
Gebruik
Geen
Perfluoroctaansulfonaat (PFOS) (c)
Productie
Geen, behalve voor productie voor het gebruik onder a) tot en met c) hieronder en a) tot en met e) in bijlage II.
Gebruik
Geen, behalve voor het volgende gebruik en het gebruik onder a) tot en met e) in bijlage II:
a)
chroomgalvanisatie, chroomanodisatie en reverse etching (elektronisch etsen) tot 2014;
b)
chemisch of autokatalytisch plateren met nikkel-polytetrafluorethyleen tot 2014;
c)
etsen van kunststof substraten alvorens ze te metalliseren tot 2014;
d)
brandblusschuimen, maar uitsluitend indien zij voor 18 december 2009 zijn geproduceerd of in gebruik waren.
Ter zake van brandblusschuimen:
i)
De Partijen moeten trachten brandblusschuimen die PFOS bevatten en voor 18 december 2009 geproduceerd zijn of in gebruik waren, uit te bannen en daarvan in 2014 verslag uitbrengen aan het uitvoerend orgaan.
ii)
Op basis van de verslagen door de Partijen en punt i), beoordeelt het uitvoerend orgaan in 2015 of het gebruik van brandblusschuimen die PFOS bevatten en voor 18 december 2009 geproduceerd zijn of in gebruik waren, onderworpen moeten worden aan aanvullende beperkingen.”
5.
De vermelding voor de stof PCB wordt geschrapt en vervangen door de volgende:
„Polychloorbifenylen (PCB's) (d)
Productie
Geen
Gebruik
Geen. Ten aanzien van PCB's die op de invoeringsdatum in gebruik zijn, zullen de Partijen:
1.
zich vastberaden inspannen teneinde
a)
het gebruik van identificeerbare PCB's in apparatuur (bijv. transformatoren, condensatoren of andere apparatuur die restvloeistoffen bevatten) welke hoeveelheden PCB's van meer dan 5 dm3 bevatten en in een concentratie van 0,05 % PCB's of meer, zo snel mogelijk, maar uiterlijk op 31 december 2010 uit te bannen, of 31 december 2015 voor landen met een economie in overgang;
b)
de vernietiging of zuivering op milieuverantwoorde wijze te doen verlopen van:
—
alle vloeibare PCB's bedoeld onder a) en andere vloeibare PCB's die meer dan 0,005 % PCB's bevatten die zich niet in apparatuur bevinden en wel uiterlijk op 31 december 2015; voor landen met een economie in overgang geldt 31 december 2020 als uiterste datum;
—
alle vloeibare PCB's bedoeld in punt 2, onder a), uiterlijk 31 december 2029;
c)
de ontsmetting of vernietiging van apparatuur bedoeld in punt 1, onder a), en punt 2, onder a), op milieuverantwoorde wijze te doen verlopen;
2.
zich inspannen teneinde:
a)
apparatuur (bijv. transformatoren, condensatoren of andere apparatuur die vloeistoffen bevatten) die meer dan 0,005 % PCB's bevatten en een volume van meer dan 0,05 dm3 zo spoedig mogelijk maar uiterlijk op 31 december 2025 te achterhalen en buiten gebruik te doen stellen;
b)
andere artikelen te achterhalen die meer dan 0,005 % PCB's bevatten (bijv. kabelmantels, verduurzaamd breeuwwerk en geverfde voorwerpen) en ze in overeenstemming met artikel 3, lid 3, te beheren;
3.
erop toezien dat de in punt 1, onder a), en punt 2, onder a), omschreven apparatuur niet wordt geëxporteerd of geïmporteerd anders dan ten behoeve van milieuverantwoord afvalbeheer;
4.
het volgende te bevorderen om blootstelling en gevaar te beperken teneinde het gebruik van PCB's te beheersen:
a)
PCB's uitsluitend gebruiken in intacte en niet-lekkende apparatuur en uitsluitend in omgevingen waar het gevaar van vrijkoming in het milieu tot een minimum beperkt kan worden en snel ondervangen kan worden;
b)
PCB's niet gebruiken in apparatuur in omgevingen die verband houden met de productie of verwerking van voedingsmiddelen of veevoeders.
Indien PCB's worden gebruikt in bevolkte gebieden, waaronder scholen en ziekenhuizen, alle redelijke maatregelen nemen ter voorkoming van stroomuitval die brand zou kunnen veroorzaken, en apparatuur periodiek op lekkages controleren.”
6.
Voetnoot (a) aan het eind van bijlage I wordt geschrapt.
7.
De volgende voetnoten worden aan het einde van bijlage I ingevoegd:
„(a)
Onder „hexabroomdifenylether en heptabroomdifenylether” worden verstaan 2,2′,4,4′,5,5′-hexabroomdifenylether (BDE-153, CAS-nummer: 68631-49-2), 2,2′,4,4′,5,6′-hexabroomdifenylether (BDE-154, CAS-nummer: 207122-15-4), 2,2′,3,3′,4,5′,6-heptabroomdifenylether (BDE-175, CAS-nummer: 446255-22-7), 2,2′,3,4,4′,5′,6-heptabroomdifenylether (BDE-183, CAS-nummer: 207122-16-5) en andere hexa- en heptabroomdifenylethers die voorkomen in octabroomdifenylether voor handelsdoeleinden.
(b)
Onder „tetrabroomdifenylether en pentabroomdifenylether” worden verstaan 2,2′,4,4′-tetrabroomdifenylether (BDE-47, CAS-nummer: 40088-47-9) en 2,2′,4,4′,5-pentabroomdifenylether (BDE-99, CAS-nummer: 32534-81-9) en andere tetra- en pentabroomdifenylethers die voorkomen in pentabroomdifenylether voor handelsdoeleinden.
(c)
Onder perfluoroctaansulfonaat (PFOS) worden verstaan stoffen die omschreven worden met de moleculaire formule C8F17SO2X, waarbij X = OH, metaalzout, halogenide, amide of een ander derivaat, met inbegrip van polymeren.
(d)
Onder „polychloorbifenylen” worden verstaan op zodanige wijze gevormde aromatische verbindingen dat de waterstofatomen op het bifenylmolecuul (twee benzeenringen die met elkaar verbonden zijn door een enkele koolstof-koolstofverbinding) kunnen worden vervangen door maximaal tien chlooratomen.”.
G Bijlage II
1.
De vermeldingen voor de stoffen DDT, HCH en PCB in de tabel na de eerste paragraaf van bijlage II worden geschrapt.
2.
De volgende stoffen worden opgenomen door invoeging van de volgende rijen in de juiste alfabetische volgorde:
fotoresist- of antireflectiecoatings voor fotolithografische processen;
b)
fotografische coatings aangebracht op films, papier of printplaten;
c)
nevelonderdrukkers voor niet-decoratieve hardverchroming met chroom (VI) en bevochtigingsmiddelen voor toepassing bij gecontroleerde galvanisatiesystemen;
d)
hydraulische vloeistoffen voor de luchtvaart;
e)
bepaalde medische apparatuur (bijv. ethyleentetrafluorethyleen copolymeerlagen (EFTE) en productie van radio-opake EFTE, medische apparatuur voor in-vitrodiagnostiek en CCD-kleurfilters).
De Partijen moeten maatregelen nemen om deze toepassingen uit te bannen zodra er geschikte alternatieven voorhanden zijn.
Uiterlijk in 2015 en daarna om de vier jaar brengt iedere Partij waar deze stoffen worden gebruikt verslag uit over de voortgang die geboekt is met de uitbanning ervan en verstrekt dienaangaande informatie aan het uitvoerend orgaan. Op grond van deze verslagen worden deze beperkte toepassingen opnieuw geëvalueerd.
H.
Bijlage III
1.
De tekst onder het kopje „Referentiejaar” voor elk van de stoffen vermeld in bijlage III wordt geschrapt en vervangen door de volgende:
„1990, of een ander jaar uit de periode van 1985 tot en met 1995, of voor landen met een economie in overgang, een ander jaar uit de periode van 1985 tot en met het jaar waarin het Protocol voor een Partij in werking is getreden en zoals door die Partij vermeld bij de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.”.
2.
In de vermelding voor de stof hexachloorbenzeen wordt onder de naam van de stof de volgende tekst ingevoegd: „CAS: 118-74-1”.
3.
Aan het eind van de tabel wordt de volgende vermelding voor de stof PCB's ingevoegd:
„PCB's (c)
2005, of een ander jaar uit de periode van 1995 tot en met 2010, of voor landen met een economie in overgang, een ander jaar uit de periode van 1995 tot en met het jaar waarin het Protocol voor een Partij in werking is getreden en zoals door die Partij vermeld bij de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.”
4.
Na voetnoot (b) wordt de volgende voetnoot ingevoegd:
„(c)
Polychloorbifenylen, zoals omschreven in bijlage I, indien ze onbedoeld ontstaan en vrijkomen uit antropogene bronnen.”.
I.
Bijlage IV
1.
In punt 2 worden tussen de haakjes het woord „en” geschrapt en aan het einde de woorden „en voor een gegeven zuurstofgehalte” ingevoegd.
2.
Punt 3 wordt geschrapt en vervangen door de volgende tekst:
„3.
De grenswaarden gelden voor de normale bedrijfsomstandigheden. Bij batchprocessen hebben de grenswaarden betrekking op de gemiddelde niveaus die gedurende het volledige batchproces zijn vastgelegd, bijv. tijdens het voorverwarmen, verwarmen en afkoelen.”.
3.
In punt 4 wordt voor het woord „normen” het woord „toepasselijke” ingevoegd en voor de woorden „de Europese Commissie voor Normalisatie” het woord „bijvoorbeeld”.
4.
Punt 6 wordt geschrapt en vervangen door de volgende tekst en voetnoot:
„6.
Emissies van PCDD/F worden uitgedrukt in totale toxiciteitsequivalent (TEQ) (1). De voor de toepassing van dit Protocol te hanteren toxische-equivalentiefactoren moeten overeenkomen met de toepasselijke internationale normen, met inbegrip van de toxische-equivalentiefactoren van PCDD/F voor zoogdieren zoals vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie in 2005.
De totale toxiciteitsequivalent (TEQ) wordt operationeel gedefinieerd door de som van de producten van de concentratie van elke verbinding vermenigvuldigd met de waarde van de toxische-equivalentiefactor (TEF) van die verbinding en is een schatting van de totale 2,3,7,8-TCDD-achtige activiteit van het mengsel. De totale toxiciteitsequivalent werd voorheen afgekort tot TE.”."
5.
Punt 7 wordt geschrapt en vervangen door de volgende tekst en voetnoot:
„7.
De volgende grenswaarden, die uitgaan van een zuurstofconcentratie in rookgassen van 11 %, zijn van toepassing op de volgende typen verbrandingsovens:
Vast stedelijk afval (bestaande stationaire bronnen die meer dan 3 ton per uur verbranden en elke nieuwe stationaire bron)
0,1 ng TEQ/m3
Vast medisch afval (bestaande stationaire bronnen die meer dan 1 ton per uur verbranden en elke nieuwe stationaire bron)
Nieuwe stationaire bron:
0,1 ng TEQ/m3
Bestaande stationaire bron:
0,5 ng TEQ/m3
Gevaarlijk afval (bestaande stationaire bronnen die meer dan 1 ton per uur verbranden en elke nieuwe stationaire bron)
Met inbegrip van verbrandingsovens voor biomassa-afval dat gehalogeneerde organische verbindingen of zware metalen kan bevatten als gevolg van de behandeling met houtverduurzamingsmiddelen of beschermingslagen, en in het bijzonder met inbegrip van biomassa-afval afkomstig van bouw- en sloopafval, maar met uitzondering van verbrandingsovens die uitsluitend overig biomassa-afval verwerken."
Landen met een economie in overgang kunnen bijstoken van niet-gevaarlijk industrieel afval bij industriële processen, waar dergelijk afval als aanvullende brandstof wordt gebruikt en maximaal 10 % van de energie levert, uitsluiten.”."
6.
De volgende nieuwe punten worden ingevoegd na punt 7:
„8.
De volgende grenswaarde, die uitgaat van een zuurstofconcentratie in rookgassen van 16 %, is van toepassing op sinterinstallaties:
0,5 ng TEQ/m3
9.
De volgende grenswaarde, die uitgaat van de feitelijke zuurstofconcentratie in rookgassen, is van toepassing op de volgende bron:
Secundaire staalproductie — elektrische boogovens met een productiecapaciteit van meer dan 2,5 ton gesmolten staal per uur voor verdere bewerking:
0,5 ng TEQ/m3”.
J.
Bijlage VI
1.
De huidige tekst van de bijlage wordt genummerd als punt 1.
2.
In punt a) worden na de woorden „dit Protocol” de woorden „voor een Partij” ingevoegd.
3.
Punt b) wordt als volgt vervangen:
„Voor bestaande stationaire bronnen:
i)
acht jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Protocol voor een Partij. Deze termijn kan voor specifieke bestaande stationaire bronnen zo nodig worden verlengd in overeenstemming met de in de nationale wetgeving voorziene afschrijvingstermijn, of
ii)
voor een Partij die een land is met een overgangseconomie, ten hoogste 15 jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Protocol voor die Partij.”.
4.
Aan het eind van de bijlage wordt het volgende nieuwe punt ingevoegd:
„2.
De tijdschema's voor de toepassing van grenswaarden en de beste beschikbare technieken die naar aanleiding van een wijziging van dit Protocol zijn geactualiseerd of ingevoerd zijn:
a)
voor nieuwe stationaire bronnen, twee jaar na de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende wijziging voor een Partij;
b)
voor bestaande stationaire bronnen:
i)
acht jaar na de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende wijziging voor een Partij, of
ii)
voor een Partij die een land is met een overgangseconomie, ten hoogste 15 jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Protocol voor die Partij.”.
K.
Bijlage VIII
1.
In de tweede zin van deel I worden voor de woorden „Bijlage V” de woorden „De leidraad waarnaar verwezen wordt in” ingevoegd.
2.
De beschrijving van categorie 1 in de tabel in deel II wordt geschrapt en vervangen door de volgende tekst: „Afvalverbranding, met inbegrip van bijstoken, van stedelijk, gevaarlijk, niet-gevaarlijk en medisch afval en zuiveringsslib.”.
3.
In de tabel van deel II worden de volgende nieuwe categorieën ingevoegd:
„13
Specifieke chemische productieprocessen waarbij onbedoeld gevormde persistente organische verontreinigende stoffen vrijkomen, in het bijzonder de productie van chloorfenolen en chloranil.
14
Thermische processen in de metallurgische industrie, op chloor gebaseerde methoden.”
Onder perfluoroctaansulfonaat (PFOS) worden verstaan stoffen die omschreven worden met de moleculaire formule C8F17SO2X, waarbij X = OH, metaalzout, halogenide, amide of een ander derivaat, met inbegrip van polymeren.”.
WIJZIGINGEN VAN HET PROTOCOL
als vervat in artikel 1 van Besluit 2009/2 van het uitvoerend orgaan van het Verdrag
A.
Bijlage I
1.
De volgende stoffen worden opgenomen door invoeging van de volgende rijen in de juiste alfabetische volgorde:
„Polychloor-naftalenen (PCN)
Productie
Geen
Gebruik
Geen
Gechloreerde paraffines met een korte keten (d)
Productie
Geen, behalve voor de productie voor de toepassingen omschreven in bijlage II
Gebruik
Geen, behalve voor de toepassingen omschreven in bijlage II”
2.
De volgende voetnoot wordt aan het einde van bijlage I ingevoegd:
„(d)
Onder gechloreerde paraffines met een korte keten worden verstaan gechloreerde alkanen met een keten van 10 tot 13 koolstofatomen en 48 gewichtsprocent of meer chloor.”.
B.
Bijlage II
1.
De volgende stoffen worden opgenomen door invoeging van de volgende rijen in de juiste alfabetische volgorde:
„Gechloreerde paraffines met een korte keten (b)
a)
Vlamvertragers in rubber gebruikt in transportbanden in de mijnbouw;
De Partijen moeten maatregelen nemen om deze toepassingen uit te bannen zodra er geschikte alternatieven voorhanden zijn.
b)
Vlamvertragers ten behoeve van hechtmiddelen in waterkeringen.
Uiterlijk in 2015 en daarna om de vier jaar brengt iedere Partij waar deze stoffen worden gebruikt verslag uit over de voortgang die geboekt is met de uitbanning ervan en verstrekt dienaangaande informatie aan het uitvoerend orgaan. Op grond van deze verslagen worden deze beperkte toepassingen opnieuw geëvalueerd.”
2.
De volgende voetnoot wordt aan het einde van bijlage II ingevoegd:
„(b)
Onder gechloreerde paraffines met een korte keten worden verstaan gechloreerde alkanen met een keten van 10 tot 13 koolstofatomen en 48 gewichtsprocent of meer chloor.”.