Verordening 2016/791 - Wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1306/2013 wat betreft de steunregeling voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen - Hoofdinhoud
24.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 135/1 |
VERORDENING (EU) 2016/791 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 mei 2016
tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1306/2013 wat betreft de steunregeling voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) is voorzien in een regeling voor schoolgroenten en -fruit en een regeling voor schoolmelk. |
(2) |
De ervaring met de toepassing van de huidige schoolregelingen, de conclusies van de externe evaluaties en de daaropvolgende analyse van de verschillende beleidsopties en de sociale moeilijkheden in de lidstaten duiden erop dat voortzetting en versterking van de twee schoolregelingen van het grootste belang is. In de huidige context van dalende consumptie van verse groenten en fruit en van zuivelproducten, met name bij kinderen, en de hogere prevalentie van kinderobesitas als gevolg van eetgewoonten waarbij vooral wordt gekozen voor hoogverwerkte voedingsmiddelen, waaraan vaak grote hoeveelheden suikers, zout, vet of additieven zijn toegevoegd, dient de Uniesteun voor de verstrekking van geselecteerde landbouwproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen meer gericht te zijn op het bevorderen van gezonde eetgewoonten en de consumptie van lokale producten. |
(3) |
Uit de analyse van de verschillende beleidsopties komt naar voren dat een uniforme aanpak binnen een gemeenschappelijk wettelijk en financieel kader de meest geschikte en doeltreffende manier is voor het bereiken van de specifieke doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid die via schoolregelingen worden nagestreefd. Deze benadering biedt de lidstaten de mogelijkheid om binnen een vastgesteld budget een maximaal effect te bereiken met de verstrekking en de regelingen efficiënter te beheren. Vanwege de verschillen tussen groente- en fruit-, waaronder begrepen bananen, en melk- en zuivelproducten, d.w.z. schoolgroenten en -fruit en schoolmelk als omschreven in deze verordening, en de toeleveringsketens daarvan, moeten bepaalde elementen, zoals de budgetten, voor elke productgroep verder afzonderlijk worden vastgesteld. In het licht van de ervaringen met de huidige schoolregelingen dient de deelname van lidstaten aan de schoolregeling vrijwillig te blijven. Gezien de verschillende consumptiepatronen in de lidstaten moeten de deelnemende lidstaten en regio's in het kader van hun strategieën kunnen kiezen welke van de subsidiabele producten zij aan kinderen in onderwijsinstellingen willen verstrekken. De lidstaten kunnen ook overwegen om gerichte maatregelen te nemen teneinde de dalende melkconsumptie bij de doelgroep aan te pakken. |
(4) |
Er is een dalende trend in de consumptie van verse groenten en fruit en consumptiemelk vastgesteld. Daarom is het zaak de verstrekking in het kader van de schoolregeling bij wijze van prioriteit op die producten te concentreren. Dit helpt tevens om de organisatorische belasting voor scholen te verminderen, en met een beperkt budget toch het effect van de verstrekking te vergroten, en is in overeenstemming met de huidige praktijk, aangezien deze producten het vaakst worden verstrekt. Om aan de voedingsadviezen inzake calciumopname te voldoen en de consumptie van bepaalde producten te bevorderen of tegemoet te komen aan de specifieke voedingsbehoeften van kinderen op hun grondgebied, en gezien de toenemende problemen in verband met de intolerantie voor lactose in melk, dient het de lidstaten te worden toegestaan, op voorwaarde dat zij reeds drinkmelk of lactosevrije varianten daarvan verstrekken, andere zuivelproducten te verstrekken zonder toegevoegde smaakstoffen, fruit, noten of cacao, zoals yoghurt en kaas, die goed zijn voor de gezondheid van kinderen. De lidstaten moeten ook verwerkt fruit en verwerkte groenteproducten kunnen verstrekken, op voorwaarde dat zij reeds vers fruit en verse groenten verstrekken. Daarenboven moeten inspanningen worden geleverd voor de verstrekking van plaatselijke en regionale producten. Indien lidstaten dit voor het bereiken van de doelstellingen van de schoolregeling en van de doelstellingen van hun strategieën nodig vinden, moeten zij de verstrekking van de bovengenoemde producten kunnen aanvullen met bepaalde andere melkproducten en op melk gebaseerde dranken. Al die producten moeten volledig in aanmerking kunnen komen voor Uniesteun. In het geval van niet-landbouwproducten komt echter alleen het melkbestanddeel in aanmerking. Om rekening te houden met wetenschappelijke ontwikkelingen en om te waarborgen dat de verstrekte producten voldoen aan de doelstellingen van de schoolregeling, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ten aanzien van de aanvulling van de in deze verordening opgenomen lijst van uitgesloten smaakversterkers en de vaststelling van de maxima voor toegevoegde suikers, toegevoegd zout en toegevoegd vet in verwerkte producten. |
(5) |
Teneinde van de schoolregeling een doeltreffend instrument te maken voor het bereiken van de korte- en langetermijndoelstelling om de consumptie van geselecteerde landbouwproducten te vergroten en gezondere eetgewoonten aan te leren, moet de verstrekking worden ondersteund met begeleidende educatieve maatregelen. Gezien het belang ervan moeten deze maatregelen dienen ter ondersteuning van de verstrekking van schoolgroenten en -fruit en schoolmelk. Als begeleidende educatieve maatregelen zijn zij een essentieel instrument om kinderen weer in contact te brengen met landbouw en de diversiteit van de landbouwproducten van de Unie, met name die welke in hun regio worden geproduceerd, met de hulp van, bijvoorbeeld, voedingsdeskundigen en landbouwers. Om de doelstellingen van de schoolregeling te bereiken, dienen de lidstaten de vrijheid te hebben om in hun maatregelen een grotere verscheidenheid aan landbouwproducten op te nemen alsook andere lokale, regionale of nationale specialiteiten zoals honing, tafelolijven en olijfolie. |
(6) |
Om gezonde eetgewoonten te bevorderen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de nationale autoriteiten verantwoordelijk voor gezondheid en voeding voldoende betrokken zijn bij de opstelling van de lijst van producten die moeten worden geleverd, of dat deze autoriteiten de gepaste toestemming voor deze lijst hebben gegeven, in overeenstemming met nationale procedures. |
(7) |
Om te zorgen voor een efficiënt en gericht gebruik van de middelen van de Unie en om de uitvoering van de schoolregeling te vergemakkelijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot het bepalen van de kosten en maatregelen die in aanmerking komen voor Uniesteun. |
(8) |
De Uniesteun moet afzonderlijk worden toegewezen voor schoolgroenten en -fruit en schoolmelk, overeenkomstig het beginsel dat de verstrekking op basis van vrijwilligheid plaatsvindt. Die steun moet aan elke lidstaat worden toegewezen, rekening houdend met het aantal kinderen van zes tot tien jaar in die lidstaat, en de mate van ontwikkeling van de regio's in die lidstaat, zodat minder ontwikkelde regio's, de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en de ultraperifere gebieden meer steun ontvangen, gezien hun beperkte landbouwdiversificatie en het feit dat het vaak onmogelijk is bepaalde producten in de betrokken regio te vinden, waardoor de vervoers- en opslagkosten er hoger zijn. Bovendien is het zaak om die criteria te combineren met de besteding in het verleden van de Uniesteun voor de verstrekking van melk en zuivelproducten aan kinderen, met uitzondering van Kroatië, waarvoor een specifiek bedrag zal worden bepaald, zodat de lidstaten de omvang van hun huidige regelingen voor schoolmelk op peil kunnen houden, en met het oog op het aanmoedigen van andere lidstaten om de verstrekking van melk ter hand nemen. |
(9) |
In het belang van behoorlijk bestuur en gezond begrotingsbeheer moeten de lidstaten die aan de regeling voor de verstrekking van de subsidiabele producten wensen deel te nemen, elk jaar een aanvraag voor Uniesteun indienen. |
(10) |
Het opstellen van een nationale of regionale strategie is een voorwaarde voor de deelname van een lidstaat aan de schoolregeling. Alle lidstaten die wensen deel te nemen, moeten een strategie indienen in de vorm van een document voor een periode van zes jaar, waarin hun prioriteiten worden vastgelegd. De lidstaten moeten in staat worden gesteld hun strategieën regelmatig te actualiseren, vooral in het licht van evaluaties en herbeoordelingen van prioriteiten of doelstellingen, en van het welslagen van hun regelingen. Voorts kunnen de strategieën specifieke elementen bevatten in verband met de uitvoering van de schoolregeling die de lidstaten in staat stellen een efficiënt beheer te voeren, onder andere met betrekking tot de steunaanvragen. |
(11) |
Om de bekendheid met de schoolregeling en de zichtbaarheid van de Uniesteun te vergroten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de verplichting van de lidstaten om de Uniesteun voor de uitvoering van deze regeling duidelijk onder de aandacht te brengen, ook met betrekking tot publiciteitsmiddelen en, indien van toepassing, de gemeenschappelijke identiteit of grafische elementen. |
(12) |
Met het oog op de zichtbaarheid van de schoolregeling moeten de lidstaten in hun strategie uitleggen hoe ze ervoor zorgen dat hun regelingen meerwaarde opleveren, vooral wanneer uit hoofde van de Unieregeling gesubsidieerde producten tegelijkertijd worden geconsumeerd met andere maaltijden die aan kinderen in onderwijsinstellingen worden verstrekt. Teneinde ervoor te zorgen dat de educatieve doelstelling van de Unieregeling wordt bereikt, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorschriften voor de verstrekking van uit hoofde van de Unieregeling gesubsidieerde producten ten opzichte van de verstrekking van andere maaltijden in onderwijsinstellingen en voor de bereiding ervan. |
(13) |
Om de doeltreffendheid van de schoolregelingen in de lidstaten na te gaan, dienen initiatieven door de Unie te worden gefinancierd voor monitoring en evaluatie van de behaalde resultaten, met bijzondere aandacht voor veranderingen in de consumptie op de middellange termijn. |
(14) |
Het medefinancieringsbeginsel voor de verstrekking van schoolgroenten en -fruit moet worden afgeschaft. |
(15) |
Deze verordening mag geen invloed hebben op de verdeling van regionale of lokale bevoegdheden binnen de lidstaten. |
(16) |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. Teneinde rekening te houden met de indeling van het schooljaar moeten de nieuwe voorschriften met ingang van 1 augustus 2017 van toepassing worden, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013
Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 1, wordt vervangen door: „Afdeling 1 Steun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen Artikel 22 Doelgroep De steunregeling ter verbetering van de distributie van landbouwproducten en ter verbetering van de eetgewoonten van kinderen is bedoeld voor kinderen die regelmatig naar een crèche, kleuterschool of een basisschool of middelbare school gaan die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt beheerd of is erkend. Artikel 23 Steun voor de verstrekking van schoolgroenten en -fruit en van schoolmelk, begeleidende educatieve maatregelen en daarmee gepaard gaande kosten
De Raad stelt overeenkomstig artikel 43, lid 3 VWEU beperkingen vast voor het aandeel Uniesteun voor maatregelen en kosten als bedoeld in de punten b) en c) van de eerste alinea van dit lid.
In dat geval wordt de Uniesteun slechts uitgekeerd voor het melkbestanddeel van het verstrekte product. Dat melkbestanddeel mag qua gewicht niet lager zijn dan 90 % voor producten van categorie I van bijlage V, en 75 % voor producten van categorie II van bijlage V. De Raad bepaalt de hoogte van de Uniesteun voor het melkbestanddeel overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU.
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid kan iedere lidstaat besluiten, nadat daarvoor toestemming is verkregen van zijn voor gezondheid en voeding verantwoordelijke nationale autoriteiten, conform zijn nationale procedures, dat subsidiabele producten als bedoeld in de punten 4 en 5 beperkte hoeveelheden toegevoegde suikers, toegevoegd zout en/of toegevoegde vetten mogen bevatten.
De strategieën kunnen specifieke elementen in verband met de uitvoering van de schoolregeling bevatten, waaronder die ter vereenvoudiging van het beheer ervan.
De lidstaten kunnen in hun strategieën voorrang geven aan overwegingen betreffende duurzaamheid en eerlijke handel. Artikel 23 bis Financiële bepalingen
Binnen dat algemene maximum, bedraagt de steun maximaal:
De toewijzingen voor de betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat hogere steun wordt toegekend aan de in artikel 349 VWEU genoemde ultraperifere gebieden, om rekening te houden met de specifieke situatie van deze regio's wat betreft het betrekken van producten, en om te stimuleren dat ultraperifere gebieden die geografisch dicht bij elkaar liggen, producten van elkaar betrekken. Bij de toewijzingen voor schoolmelk op grond van de in dit lid genoemde criteria moet ervoor worden gezorgd dat alle lidstaten recht hebben op ten minste een minimumbedrag aan Uniesteun per kind in de leeftijdsgroep bedoeld in de eerste alinea, onder a). Dat bedrag mag niet lager zijn dan het gemiddelde bedrag, berekend over alle lidstaten, van de Uniesteun per kind in het kader van de schoolmelkregeling die van toepassing was vóór 1 augustus 2017. De Raad neemt overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU maatregelen voor de vaststelling van indicatieve en definitieve toewijzingen en voor de herverdeling van Uniesteun voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk.
Dit percentage mag tot 25 % worden verhoogd voor lidstaten met ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 VWEU en in andere naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld indien een lidstaat een specifieke marktsituatie moet aanpakken in de sector waarop de schoolregeling van toepassing is, zijn bijzondere bezorgdheid over de geringe consumptie van een bepaalde groep producten, of andere maatschappelijke veranderingen. Overdrachten kunnen worden gedaan:
De in punt a) van de derde alinea bedoelde overdrachten mogen niet worden gedaan uitgaande van de indicatieve toewijzing voor de groep producten waarvoor de betrokken lidstaat om een bedrag verzoekt dat hoger is dan zijn indicatieve toewijzing. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van het bedrag van de overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen.
De lidstaten kunnen die steun financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
De Commissie kan, overeenkomstig artikel 24, lid 4, van deze verordening, een gemeenschappelijke identiteit of grafische elementen voor de vergroting van de zichtbaarheid van de schoolregeling ontwikkelen.
Artikel 24 Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde ervoor te zorgen dat de producten die zijn verstrekt overeenkomstig artikel 23, leden 3, 4 en 5, voldoen aan de doelstellingen van de schoolregeling, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 227, ter bepaling van de maximumgehalten voor toegevoegde suiker, toegevoegd zout en toegevoegd vet die door de lidstaten kunnen worden toegestaan overeenkomstig artikel 23, lid 6, tweede alinea, en die technisch noodzakelijk zijn voor de bereiding of vervaardiging van verwerkte producten.
Artikel 25 Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure De Commissie kan bij wege van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van deze afdeling vereiste maatregelen vaststellen, onder andere met betrekking tot:
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. (*) Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).”." |
2) |
Artikel 217 wordt vervangen door: „Artikel 217 Nationale betalingen voor de verstrekking van producten aan kinderen De lidstaten kunnen nationale betalingen verrichten voor de financiering van de verstrekking, aan kinderen in onderwijsinstellingen, van de groepen subsidiabele producten bedoeld in artikel 23, voor begeleidende educatieve maatregelen in verband met dergelijke producten en voor de daarmee gepaard gaande kosten, zoals bedoeld in artikel 23, lid 1, onder c). De lidstaten kunnen deze betalingen financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.”. |
3) |
Aan artikel 225 worden de volgende punten toegevoegd:
|
4) |
Bijlage V wordt vervangen door: „BIJLAGE V PRODUCTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 23, LID 5 Categorie I
Categorie II Gefermenteerde of niet-gefermenteerde zuivelproducten met fruit, natuurlijk gearomatiseerd of niet-gearomatiseerd.”. |
Artikel 2
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1306/2013
In artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 wordt punt d) vervangen door:
„d) |
de financiële bijdrage van de Unie aan de maatregelen in verband met dierziekten en verlies van consumentenvertrouwen als bedoeld in artikel 220 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.”. |
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2017.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 mei 2016.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
M.SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
J.A. HENNIS-PLASSCHAERT
-
Standpunt van het Europees Parlement van 8 maart 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 april 2016.
-
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
-
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.