Besluit 2016/870 - Sluiting van het protocol bij de visserijovereenkomst met Mauritanië voor een periode van vier jaar tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie

1.

Wettekst

2.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 145/1

 

BESLUIT (EU) 2016/870 VAN DE RAAD

van 24 mei 2016

betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van vier jaar

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 30 november 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1801/2006 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië (2) vastgesteld (hierna „de partnerschapsovereenkomst” genoemd).

 

(2)

Het meest recente protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst, is op 16 december 2014 verstreken.

 

(3)

De Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië hebben een nieuw protocol (3) bij de partnerschapsovereenkomst geparafeerd (hierna „het protocol” genoemd).

 

(4)

Het protocol is ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2015/2191 (4) en wordt voorlopig toegepast vanaf 16 november 2015.

 

(5)

Bij artikel 10 van de partnerschapsovereenkomst is een gemengde commissie opgericht die is belast met het toezicht op de toepassing van de partnerschapsovereenkomst, en de uitvoering ervan moet verzekeren. Bovendien kan de gemengde commissie, overeenkomstig het protocol, bepaalde wijzigingen van het protocol goedkeuren. Om de goedkeuring van dergelijke wijzigingen te vergemakkelijken, moet de Commissie er, onder bepaalde voorwaarden, toe worden gemachtigd deze wijzigingen goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure.

 

(6)

Het protocol moet worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van vier jaar wordt namens de Unie goedgekeurd (5).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 17 van het protocol bedoelde kennisgeving.

Artikel 3

De Commissie wordt, overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van de bijlage bij dit besluit, namens de Unie gemachtigd om binnen de gemengde commissie goedkeuring te verlenen voor wijzigingen van het protocol.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 24 mei 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

A.G. KOENDERS

 

  • (1) 
    Goedkeuring verleend op 10 mei 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1801/2006 van de Raad van 30 november 2006 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië (PB L 343 van 8.12.2006, blz. 1).
  • (3) 
    Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van vier jaar (PB L 315 van 1.12.2015, blz. 3).
  • (4) 
    Besluit (EU) 2015/2191 van de Raad van 10 november 2015 ter ondertekening, namens de Europese Unie, van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië voor een periode van vier jaar (PB L 315 van 1.12.2015, blz. 1).
 

BIJLAGE

Reikwijdte van de machtiging en procedure voor de vaststelling van het Uniestandpunt in de gemengde commissie

 
 

1.

De Commissie is gemachtigd om met de Islamitische Republiek Mauritanië te onderhandelen en, in voorkomend geval en voor zover zij punt 3 van deze bijlage in acht neemt, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen die in het protocol worden aangebracht met betrekking tot de volgende aspecten:

 

a)

herziening van de vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van het protocol;

 

b)

besluitvorming over de nadere bijzonderheden van de sectorale steun overeenkomstig artikel 3 en bijlage 2 van het protocol;

 

c)

de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van het protocol.

 
 

2.

In de gemengde commissie:

 

a)

handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;

 

b)

voegt de Unie zich naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

 

c)

ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften die door de regionale organisaties voor visserijbeheer zijn vastgesteld.

 
 

3.

Als in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante gegevens die aan de Commissie zijn toegezonden.

Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die gegevens, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde Uniestandpunt door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een aantal lidstaten die een blokkerende minderheid vormen, daartegen bezwaar maken tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen 20 dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak naar de Raad terugverwezen.

Indien tijdens latere vergaderingen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

 
 

4.

De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.