Besluit 2016/1231 - Standpunt EU in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité, over het verzoek van Georgië om partij te worden bij die conventie

1.

Wettekst

28.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/24

 

BESLUIT (EU) 2016/1231 VAN DE RAAD

van 18 juli 2016

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité, over het verzoek van Georgië om partij te worden bij die conventie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1) (de „conventie”) is op 1 december 2012 in werking getreden.

 

(2)

In artikel 5, lid 1, van de conventie is bepaald dat een derde partij partij kan worden bij de conventie, mits de kandidaat-lidstaat of het kandidaat-gebied een vrijhandelsovereenkomst met preferentiële oorsprongsregels heeft met ten minste één partij bij de conventie.

 

(3)

Georgië heeft op 23 september 2015 schriftelijk een verzoek om toetreding bij de depositaris van de conventie ingediend.

 

(4)

Georgië heeft een vrijhandelsovereenkomst met twee partijen bij de conventie, namelijk de Unie en de Republiek Turkije, en voldoet daarmee aan de in artikel 5, lid 1, van de conventie vermelde voorwaarde om partij te worden bij de conventie.

 

(5)

In artikel 4, lid 3, onder b), van de conventie is bepaald dat het bij de conventie opgerichte Gemengd Comité (het „Gemengd Comité”) bij besluit uitnodigingen aan derden vaststelt om tot de conventie toe te treden.

 

(6)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité, over het verzoek van Georgië om partij te worden bij die conventie, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

Kleine technische wijzigingen van het ontwerpbesluit kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het Gemengd Comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    MATEČNÁ
 

 

ONTWERP

BESLUIT Nr … VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE REGIONALE CONVENTIE BETREFFENDE DE PAN-EURO-MEDITERRANE PREFERENTIËLE OORSPRONGSREGELS

van …

inzake het verzoek van Georgië om partij te worden bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In artikel 5, lid 1, van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (de „conventie”) is bepaald dat een derde partij partij kan worden bij de conventie, mits het kandidaat-lidstaat of -gebied een vrijhandelsovereenkomst met preferentiële oorsprongsregels heeft met ten minste één partij bij de conventie.

 

(2)

Georgië heeft op 23 september 2015 schriftelijk een verzoek om toetreding bij de depositaris van de conventie ingediend.

 

(3)

Georgië heeft een vrijhandelsovereenkomst met twee partijen bij de conventie, namelijk de Europese Unie en de Republiek Turkije, en voldoet daarmee aan de in artikel 5, lid 1, van de conventie vermelde voorwaarde om partij te worden bij de conventie.

 

(4)

In artikel 4, lid 3, onder b), van de conventie is bepaald dat het Gemengd Comité bij besluit uitnodigingen aan derden vaststelt om tot de conventie toe te treden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Georgië wordt uitgenodigd om tot de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels toe te treden.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité

De voorzitter

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.