Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de EU ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32002Q1120(01)

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32002Q1120(01)

Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

Publicatieblad Nr. C 283 van 20/11/2002 blz. 0001 - 0002

Interinstitutioneel Akkoord

van 7 november 2002

tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financiering van het solidariteitsfonds van de Europese Unie ter aanvulling van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

(2002/C 283/01)

  • 1. 
    Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hebben overeenstemming bereikt over het volgende flexibiliteitsmechanisme voor een solidariteitsfonds van de Europese Unie, hierna "fonds" genoemd, opgericht bij Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad(1).

Het fonds heeft als doel snelle financiële bijstand mogelijk te maken wanneer zich een grote ramp voordoet op het grondgebied van een lidstaat of een kandidaat-lidstaat waarmee over toetreding tot de Europese Unie wordt onderhandeld, zulks overeenkomstig het desbetreffende basisbesluit.

  • 2. 
    Voor de uitgaven van het fonds is jaarlijks een bedrag van maximaal 1 miljard EUR beschikbaar. Op 1 oktober van elk jaar moet ten minste een vierde van het jaarlijkse bedrag nog beschikbaar zijn om de behoeften te dekken die tot het einde van het jaar ontstaan. Niet toegewezen gedeelten van het jaarlijkse bedrag mogen niet worden overgedragen.

In uitzonderlijke gevallen en indien de resterende beschikbare financiële middelen van het fonds in het jaar dat de ramp zich voordoet in de zin van het desbetreffende basisbesluit, niet toereikend zijn voor de bijstand die de begrotingsautoriteit nodig acht, kan de Commissie voorstellen dat het verschil uit het fonds van het volgende jaar gefinancierd wordt. Het begrotingsplafond van het fonds voor het jaar waarin de ramp zich voordoet en voor het volgende jaar, mag in geen geval worden overschreden.

  • 3. 
    Wanneer is voldaan aan de in het basisbesluit gestelde voorwaarden inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds, zal de Commissie voorstellen gebruik te maken van het flexibiliteitsmechanisme. Als er mogelijkheden zijn tot herschikking van de vastleggingskredieten in de rubriek die aanvullende uitgaven vergt, houdt de Commissie daar rekening mee als zij overeenkomstig het Financieel Reglement de nodige voorstellen doet via het passende begrotingsinstrument.

De bijbehorende uitgaven worden in de begroting opgenomen boven het maximum van de betrokken rubrieken van de financiële vooruitzichten vastgelegd in bijlage I bij het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(2).

  • 4. 
    Tezamen met haar voorstel om van het flexibiliteitsmechanisme gebruik te maken, brengt de Commissie een trialoogprocedure op gang, zo nodig in vereenvoudigde vorm, om de twee takken van de begrotingsautoriteit te doen instemmen met de vereiste toepassing van het flexibiliteitsmechanisme en met het bedrag dat boven elke rubriek wordt toegewezen. Het besluit om van het flexibiliteitsmechanisme gebruik te maken, wordt door de twee takken van de begrotingsautoriteit gezamenlijk genomen overeenkomstig de stemregels in artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het EG-Verdrag.
  • 5. 
    Nadat in de trialoog een akkoord is bereikt en het gezamenlijke besluit is aangenomen, verbinden de twee takken van de begrotingsautoriteit zich ertoe de desbetreffende gewijzigde begroting zo spoedig mogelijk en bij voorkeur in één lezing door elk van de beide betrokken instellingen te laten goedkeuren.
  • 6. 
    Dit Interinstitutioneel Akkoord is een aanvulling op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, vanaf het begrotingsjaar 2002 en voor de duur van de huidige financiële vooruitzichten zoals vastgesteld in dat akkoord.

Gedaan te Brussel, 7 november 2002.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

>PIC FILE= "C_2002283NL.000201.TIF">

Voor de Raad

De voorzitter

>PIC FILE= "C_2002283NL.000202.TIF">

Voor de Europese Commissie

De voorzitter

>PIC FILE= "C_2002283NL.000203.TIF">

  • (1) 
    PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
  • (2) 
    PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.