Gemeenschappelijk standpunt 2002/402 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 mei 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van de Gemeenschappelijke Standpunten 96/746/GBVB, 1999/727/GBVB, 2001/154/GBVB en 2001/771/GBVB

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32002E0402

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32002E0402

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 mei 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van de Gemeenschappelijke Standpunten 96/746/GBVB, 1999/727/GBVB, 2001/154/GBVB en 2001/771/GBVB

Publicatieblad Nr. L 139 van 29/05/2002 blz. 0004 - 0005

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

van 27 mei 2002

betreffende beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van de Gemeenschappelijke Standpunten 96/746/GBVB, 1999/727/GBVB, 2001/154/GBVB en 2001/771/GBVB

(2002/402/GBVB)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Europese Raad heeft op 19 oktober 2001 verklaard vastbesloten te zijn het terrorisme in al zijn verschijningsvormen wereldwijd te bestrijden en zich te blijven inzetten om de coalitie van de internationale gemeenschap ter bestrijding van het terrorisme in al zijn vormen te versterken.
  • (2) 
    Op 16 januari 2002 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie nr. 1390(2002), hierna "UNSCR 1390(2002)" genoemd, aangenomen, die voorziet in beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten.
  • (3) 
    UNSCR 1390(2002) behelst een aanpassing van de draagwijdte van de sancties wat betreft de bevriezing van tegoeden, het visumverbod, het embargo op de levering, verkoop en verzending van wapens, alsmede op de verstrekking van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten uit hoofde van UNSCR 1267(1999) en 1333(2000).
  • (4) 
    Overeenkomstig paragraaf 3 van UNSCR 1390(2002) zullen de bovenbedoelde maatregelen twaalf maanden na de aanneming van deze resolutie door de VN-Veiligheidsraad worden geëvalueerd en aan het einde van dit tijdvak zal de Veiligheidsraad de voortzetting van deze maatregelen toestaan of tot de verbetering daarvan besluiten.
  • (5) 
    Bij UNSCR 1390(2002) is een visumverbod ingesteld ten aanzien van Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen.
  • (6) 
    De sancties betreffende het vliegverbod en het embargo op de verkoop van azijnzuuranhydride uit hoofde van UNSCR 1267(1999) en 1333(2000) zijn niet langer van kracht, zulks overeenkomstig paragraaf 23 van UNSCR 1333(2000) en paragraaf 1 van UNSCR 1390(2002). Voorts zijn alle beperkende maatregelen tegen Ariana Afghan Airlines ingetrokken bij UNSCR 1388(2002) per 15 januari 2002.
  • (7) 
    Derhalve dienen de door de Europese Unie uit hoofde van UNSCR 1267(1999) en 1333(2000) vastgestelde beperkende maatregelen te worden aangepast overeenkomstig UNSCR 1390(2002).
  • (8) 
    Ter wille van de duidelijkheid en de transparantie dienen de beperkende maatregelen van de Europese Unie die worden genoemd in de desbetreffende gemeenschappelijke standpunten van de Raad, in één rechtsinstrument te worden ondergebracht; daartoe dienen de Gemeenschappelijke Standpunten 96/746/GBVB(1), 1999/727/GBVB(2), 2001/154/GBVB(3) en 2001/771/GBVB(4) te worden ingetrokken.
  • (9) 
    Een optreden van de Gemeenschap is nodig om bepaalde maatregelen uit te voeren,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Dit gemeenschappelijk standpunt is van toepassing op Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die vermeld staan op de uit hoofde van UNSCR 1267(1999) en 1333(2000) opgestelde lijst, welke door het uit hoofde van UNSCR 1267(1999) opgerichte comité regelmatig dient te worden bijgewerkt.

Artikel 2

  • 1. 
    Er wordt een verbod ingesteld op de directe of indirecte levering, verkoop en toezending van wapens en alle soorten aanverwant materiaal, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrustingsstukken, paramilitaire uitrustingsstukken en onderdelen daarvoor aan de in artikel 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen of entiteiten, vanaf het grondgebied van de lidstaten, alsmede met onder hun vlag opererende schepen of vliegtuigen, en door onderdanen van de lidstaten buiten hun grondgebied, overeenkomstig de bepalingen van UNSCR 1390(2002).
  • 2. 
    Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten bij de uitoefening van het openbaar gezag voorkomt de Gemeenschap, handelend binnen de grenzen van de haar bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap verleende bevoegdheden, de directe of indirecte levering, verkoop en toezending van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten aan de in artikel 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen of entiteiten, vanaf het grondgebied van de lidstaten alsmede met onder hun vlag opererende schepen of vliegtuigen en door onderdanen van de lidstaten buiten hun grondgebied, overeenkomstig de bepalingen van UNSCR 1390(2002).

Artikel 3

De Europese Gemeenschap, handelend binnen de grenzen van de haar bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap verleende bevoegdheden, zal:

  • bevel geven tot de bevriezing van de tegoeden en andere financiële activa en economische middelen van de in artikel 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten;
  • ervoor zorgen dat tegoeden, financiële activa of economische middelen niet rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking worden gesteld van de in artikel 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten.

Artikel 4

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de binnenkomst op en de doorreis over hun grondgebied van de in artikel 1 bedoelde personen te beletten overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2, onder b), van UNSCR 1390(2002).

Artikel 5

De Gemeenschappelijke Standpunten 96/746/GBVB, 1999/727/GBVB, 2001/154/GBVB en 2001/771/GBVB worden ingetrokken.

Artikel 6

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Dit gemeenschappelijk standpunt zal voortdurend worden geëvalueerd.

Artikel 7

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Brussel, 27 mei 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    Arias Cañete
  • (1) 
    PB L 342 van 31.12.1996, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 294 van 16.11.1999, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 57 van 27.2.2001, blz. 1.
  • (4) 
    PB L 289 van 6.11.2001, blz. 36.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.