Geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Luxemburg voor de periode 2006-2009

1.

Wettekst

27.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 70/24

 

ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Luxemburg voor de periode 2006-2009

(2007/C 70/07)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

 

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Luxemburg voor de periode 2006-2009 besproken.

 

(2)

In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt ervan uitgegaan dat de reële BBP-groei zal vertragen van 5,5 % in 2006 tot gemiddeld 4,3 % gedurende de rest van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario van plausibele groeihypothesen uit te gaan. De inflatieprognoses van het programma lijken eveneens realistisch.

 

(3)

Het overheidstekort voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 1,0 % van het BBP, tegen een streefcijfer van 1,8 % van het BBP in het vorige geactualiseerde stabiliteitsprogramma. Dit is gedeeltelijk te verklaren door de neerwaartse herziening van het feitelijke tekort van 2005 van 2,3 % van het BBP in het vorige programma tot 1,0 % volgens de meest recente gegevens. Dankzij de gunstige conjunctuur en zeer goede belastingopbrengsten, met name in het laatste kwartaal, kan ook in 2006 het feitelijke tekort beter uitvallen dan in het nieuwe programma wordt aangenomen (1,5 % van het BBP).

 

(4)

Als reactie op het advies van de Raad van 14 februari 2006 hebben de regering en de sociale partners in april 2006 overeenstemming bereikt over een pakket hervormings- en budgettaire consolideringsmaatregelen, dat nadien is uitgevoerd. In overeenstemming met dit „driepartijenakkoord ”is de voornaamste doelstelling van de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie op middellange termijn het opnieuw realiseren van een evenwichtige begrotingssituatie binnen de programmaperiode. Deze doelstelling zou worden verwezenlijkt door een geleidelijke verbetering te bewerkstelligen van het overheidssaldo, dat zou omslaan van een tekort van naar schatting 1,5 % van het BBP in een gering overschot van 0,1 % van het BBP in 2009. De reductie van het primaire saldo zou parallel lopen met de vermindering van het nominale tekort. De aanpassing is gebaseerd op een reductie van de uitgavenquote ter grootte van 3,8 procentpunt van het BBP, die de daling van de ontvangstenquote met 2,1 procentpunt van het BBP ruimschoots zou compenseren. Deze strategie stemt overeen met die welke is beschreven in het programma van 2005, waarin tegen de achtergrond van grotendeels vergelijkbare macro-economische vooruitzichten werd voorspeld dat het tekort in 2005 in plaats van in 2006 een hoogtepunt zou bereiken en dat in 2008 in plaats van in 2009 een nagenoeg evenwichtige begrotingssituatie zou worden bereikt.

 

(5)

Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal omslaan van een tekort van circa 1,25 % van het BBP in 2006 in een overschot van ongeveer 1 % van het BBP aan het einde van de programmaperiode. Evenals in de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma wordt in het nieuwe programma als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 0,8 % van het BBP gehanteerd. Volgens het programma is het de bedoeling dat de MTD in 2007 wordt gerealiseerd, een jaar eerder dan in de vorige actualisering is aangegeven. Aangezien de MTD (iets) ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1 % van het BBP), zou de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort moeten bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

 

(6)

De feitelijke begrotingssaldi zouden beter kunnen uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Met name de fiscale prognoses lijken nogal aan de voorzichtige kant, vooral wat 2007 betreft. De laatste jaren zijn de Luxemburgse begrotingsresultaten immers zeer vaak gunstiger uitgevallen dan verwacht, meestal omdat de ontvangsten veel hoger uitkwamen dan voorspeld. In het programma worden de doorgaans behoedzame fiscale prognoses echter gerechtvaardigd door de geringe omvang en het open karakter van de economie, waardoor de economische groei, en bijgevolg de opbrengst uit de belastingen zeer onzeker zijn.

 

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling en ervan uitgaande dat de uitgavendoelstellingen strikt worden nageleefd en er geen nieuwe maatregelen worden aangenomen die een negatief effect hebben op het begrotingsevenwicht, lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie te volstaan om de MTD tegen 2007 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Bovendien lijkt deze strategie een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om vanaf 2007 te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. Het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing richting de MTD is volledig in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele saldo moeten nastreven met 0,5 % van het BBP als benchmark, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Na de verwezenlijking van de MTD is het begrotingsbeleid zoals dat uit het programma naar voren komt, eveneens volledig in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact.

 

(8)

Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 op 7,5 % van het BBP uitgekomen, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote tegen het einde van de programmaperiode licht zal stijgen tot 8,5 % van het BBP.

 

(9)

Luxemburg behoort tot de EU-lidstaten waar het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting zich het sterkst doet gevoelen, met name in de vorm van een zeer forse stijging van de pensioenuitgaven met 7,5 procentpunt van het BBP en van de totale leeftijdsgebonden uitgaven met 8,25 procentpunt tussen 2004 en 2050 (tegen gemiddelde stijgingen van respectievelijk 2,25 en 3,5 procentpunt van het BBP in de EU). Het huidige niveau van de brutoschuld is zeer laag en het socialezekerheidsstelsel heeft een groot vermogen opgebouwd. De huidige omvang van dit vermogen (dat op ongeveer 25 % van het BBP wordt geraamd) draagt weliswaar in aanzienlijke mate bij tot de houdbaarheid van de openbare financiën, maar zal op lange termijn het effect van de forse stijging van de leeftijdsgebonden uitgaven op de schuldquote niet volledig kunnen opvangen. Hoewel het handhaven van een gezonde begrotingssituatie de lasten van de vergrijzing ten dele zal helpen verlichten, zal het bijgevolg — zoals door de autoriteiten wordt erkend — toch noodzakelijk zijn een aantal wijzigingen in het pensioenstelsel aan te brengen om toekomstige stijgingen van de overheidsuitgaven in de hand te houden en het risico voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verminderen. Al met al lijkt Luxemburg een middelgroot risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

 

(10)

Het stabiliteitsprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag — van oktober 2006 — van het nationale hervormingsprogramma binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het enige informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en in de begrotingsprognoses lijkt rekening te worden gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name het door het programma bevestigde voornemen van de regering om de overheidsinvesteringen op een hoog niveau te handhaven, lijkt te zijn ingegeven door het feit dat in het nationale hervormingsprogramma de intensivering van O&O, de aanmoediging van een duurzaam gebruik van hulpbronnen en de verbetering van de spoorwegverbindingen met de buurlanden als prioritaire maatregelen zijn aangemerkt.

 

(11)

De in het programma geschetste begrotingsstrategie is gedeeltelijk in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Met name zijn tot dusver nog geen ingrijpende pensioenhervormingen doorgevoerd.

 

(12)

Wat de gegevensvereisten betreft die in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's worden gespecificeerd, vertoont het programma enige lacunes in de verplichte en facultatieve gegevens (2). Voorts wijkt het op enige wezenlijke punten af van de in de gedragscode gespecificeerde modelstructuur (3).

De Raad juicht toe dat er in het programma tegen de achtergrond van bijzonder gunstige groeivooruitzichten vanuit wordt gegaan dat snelle vorderingen zullen worden gemaakt richting de MTD, die vanaf 2007 zou moeten worden bereikt, en dat het tekort daarna verder zal worden teruggedrongen. De meeste uitgavenbeperkende maatregelen waartoe onlangs is besloten, hebben evenwel slechts een tijdelijk karakter (namelijk tot 2009).

Rekening houdend met bovenstaande beoordeling en gezien de verwachte stijging van de leeftijdgebonden uitgaven verzoekt de Raad Luxemburg de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren door structurele hervormingsmaatregelen door te voeren (met name op het gebied van de pensioenen).

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 
   

2005

2006

2007

2008

2009

Reëel BBP

(Verandering in %)

SP nov 2006

4,0

5,5

4,0

5,0

4,0

COM nov 2006

4,0

5,5

4,5

4,2

n.b.

SP nov 2005

4,0

4,4

4,9

4,9

n.b.

HICP-inflatie

(%)

SP nov 2006

3,8

2,9

1,4

2,0

2,0

COM nov 2006

3,8

3,2

2,2

1,8

n.b.

SP nov 2005

3,7

2,6

2,0

1,8

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

SP nov 2006 (4)

  • – 
    1,6
  • – 
    0,3
  • – 
    0,8
  • – 
    0,5
  • – 
    1,6

COM nov 2006 (8)

  • – 
    2,2
  • – 
    0,9
  • – 
    0,7
  • – 
    0,9

n.b.

SP nov 2005 (4)

  • – 
    1,7
  • – 
    1,3
  • – 
    0,7
  • – 
    0,6

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

SP nov 2006

  • – 
    1,0
  • – 
    1,5
  • – 
    0,9
  • – 
    0,4

0,1

COM nov 2006

  • – 
    1,0
  • – 
    1,0
  • – 
    0,5
  • – 
    0,3

n.b.

SP nov 2005

  • – 
    2,3
  • – 
    1,8
  • – 
    1,0
  • – 
    0,2

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

SP nov 2006

  • – 
    0,8
  • – 
    1,3
  • – 
    0,8
  • – 
    0,2

0,3

COM nov 2006

  • – 
    0,8
  • – 
    0,8
  • – 
    0,3
  • – 
    0,1

n.b.

SP nov 2005

  • – 
    2,1
  • – 
    1,7
  • – 
    0,7

0,1

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

SP nov 2006 (4)

  • – 
    0,2
  • – 
    1,3
  • – 
    0,5
  • – 
    0,1

0,9

COM nov 2006

0,0

  • – 
    1,1
  • – 
    0,2

0,1

n.b.

SP nov 2005 (4)

  • – 
    1,5
  • – 
    1,2
  • – 
    0,6

0,1

n.b.

Structureel saldo (5)

(% van het BBP)

SP nov 2006 (6)

  • – 
    0,2
  • – 
    1,3
  • – 
    0,5
  • – 
    0,1

0,9

COM nov 2006 (7)

0,0

  • – 
    1,1
  • – 
    0,2

0,1

n.b.

SP nov 2005

  • – 
    1,5
  • – 
    1,2
  • – 
    0,6

0,1

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

SP nov 2006

6,1

7,5

8,2

8,5

8,5

COM nov 2006

6,0

7,4

7,3

7,1

n.b.

SP nov 2005

6,4

9,6

9,9

10,2

n.b.

Bron:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

  • (2) 
    Met name de gegevens over de sectorale saldi ontbreken (behalve voor de overheid).
  • (3) 
    Het deel over de institutionele kenmerken van de openbare financiën ontbreekt.
  • (4) 
    Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.
  • (5) 
    Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.
  • (6) 
    Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen.
  • (7) 
    Er zijn geen eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen.
  • (8) 
    Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 4,1 %, 4,1 %, 4,4 % en 4,7 % in de periode 2005-2008.

Bron:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.