Geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Nederland voor de periode 2007-2010

1.

Wettekst

22.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 49/8

 

ADVIES VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Nederland voor de periode 2007-2010

(2008/C 49/03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

 

(1)

Op 12 februari 2008 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Nederland voor de periode 2007-2010 behandeld.

 

(2)

Sinds 2006 ligt de Nederlandse bbp-groei weer duidelijk hoger dan de potentiële groei. De huidige opleving wordt over het algemeen gezien als een normale conjuncturele opleving en wordt niet alom verward met een hogere potentiële groei, zoals het geval was tijdens de vrij lange periode van hoogconjunctuur aan het eind van de jaren negentig. Voorts heeft de opleving een bredere basis met zowel binnenlandse als externe groeibronnen. Ondanks de goede uitgangspositie leidt de krapte op de arbeidsmarkt echter mogelijk al vrij snel tot opwaartse druk op de lonen en prijzen.

 

(3)

Volgens het macro-economische scenario van het programma loopt de reële bbp-groei terug van 2,75 % in 2007 naar 2,5 % in 2008 en 1,75 % in de rest van de programmaperiode. Afgaande op de momenteel beschikbare informatie (2) lijken de groeihypothesen van dit scenario tot 2008 plausibel en lijken deze voor de jaren daarna aan de voorzichtige kant. Aangezien er al tekenen zijn dat de Nederlandse arbeidsmarkt oververhit raakt, waardoor de lonen naar mag worden aangenomen onder een opwaartse druk komen te staan, lijken de inflatieprognoses van het programma van 2 % vanaf 2009 nogal laag.

 

(4)

Voor 2007 wordt het overheidstekort in de najaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie en in het programma geraamd op 0,4 % van het bbp (hoewel het programma ook de meest recente officiële raming van 0,2 % van het bbp vermeldt en de resultaten volgens de jongste informatie zelfs beter zouden kunnen uitvallen). In de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma was nog gemikt op een overschot van 0,2 % van het bbp. Deze verslechtering is met name te wijten aan uitgavenoverschrijdingen (vooral in de gezondheidszorg) en lagere gasbaten. De belastingontvangsten zijn daarentegen hoger zijn uitgevallen dan verwacht. Hoewel het begrotingsbeleid in 2007 zijn middellangetermijndoelstelling (MTD) vasthoudt, is het niet in lijn met het verzoek dat de Raad in zijn advies van 27 februari 2007 over de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma (3) aan Nederland heeft gericht, namelijk om in 2007 (en daarna) een sterke structurele positie vast te houden en daarmee een procyclisch begrotingsbeleid in goede tijden te vermijden. De Raad merkt op dat het beleid evenmin in overeenstemming is met de door de Eurogroep in april 2007 geformuleerde oriëntaties voor het begrotingsbeleid voor 2007, aangezien uitgavenoverschrijdingen niet zijn vermeden en inkomstenmeevallers slechts deels zijn aangewend om het overheidstekort en de overheidsschuld te verminderen.

 

(5)

Het voornaamste doel van de begrotingsstrategie van het programma is een structureel overschot, ofwel een conjunctuurgezuiverd overschot, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, van 1 % van het bbp aan het eind van de kabinetsperiode in 2011. Aldus wil Nederland zich in de gehele programmaperiode volledig houden aan zijn MTD voor de begrotingssituatie, namelijk een structureel tekort van 0,5 tot 1 % van het bbp. Na de duidelijke verslechtering in 2007 wordt in het programma gerekend op een terugkeer naar geringe, min of meer stabiele nominale overschotten. Het primaire saldo volgt eenzelfde traject en blijft met 2,75 % van het bbp in de periode 2008-2010 op een stabiel niveau. In de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma was er nog van uitgegaan dat de groei niet in 2009 maar al in 2008 zou vertragen, en was nog gemikt op een min of meer sluitende overheidsbegroting tot 2008 en op een overschot van bijna 1 % van het bbp in 2009. In de huidige actualisering vindt de nominale aanpassing in de programmaperiode geheel aan de ontvangstenzijde en ook eerder, namelijk in 2008, plaats. Dit komt met name door een stijging van de gasbaten, een discretionaire verhoging van de sociale premies en gunstige economische groeivooruitzichten. Het is de bedoeling dat de overheidsuitgaven worden gebonden aan reële uitgavenplafonds, die in de ontwerp-begroting voor 2008 al voor de gehele kabinetsperiode zijn vastgesteld.

 

(6)

De risico's voor de begrotingsprognoses in het programma houden elkaar tot 2008 min of meer in evenwicht, maar vanaf 2009 kunnen de resultaten beter uitvallen dan voorspeld omdat er dan mogelijk sprake is van een hogere economische groei dan waarop in het programma wordt gerekend. Daar staat tegenover dat de details over de voorgenomen maatregelen nog volledig ontbreken. Als de economische groei hoger blijkt uit te vallen dan waarop in het programma wordt gerekend, dan zou dit vanaf 2009 tot uiting moeten komen in betere begrotingsresultaten om een procyclische begrotingskoers te voorkomen.

 

(7)

Gezien deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingskoers toereikend om de MTD in de gehele programmaperiode ruimschoots vast te houden, zoals ook in het programma wordt aangenomen. Het begrotingsbeleid zoals dat uit het programma naar voren komt, is de gehele periode in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact. De Raad neemt er nota van dat de begroting 2008 ook strookt met de door de Eurogroep in april 2007 geformuleerde oriëntaties voor het begrotingsbeleid.

 

(8)

Wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën betreft, lijkt Nederland een middelgroot risico te lopen. Van de vergrijzing gaat in Nederland een groter langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat de pensioenuitgaven als percentage van het bbp in de komende decennia een relatief forse stijging te zien zullen geven. Wel zal de stijging van de overheidsuitgaven op lange termijn deels worden gecompenseerd door de verwachte toekomstige stijging van de belastingontvangsten als percentage van het bbp, die toe te schrijven is aan de uitgestelde belastingen op particuliere pensioenen. In de in het programma geraamde begrotingssituatie voor 2007, die ongunstiger is dan de uitgangssituatie van het vorige programma, kunnen de verwachte budgettaire langetermijngevolgen van de vergrijzing deels, maar de forse stijging van leeftijdsgebonden uitgaven onvoldoende worden opgevangen, met name omdat het structurele saldo in 2007 ten opzichte van 2006 is verslechterd. Als gezorgd wordt voor hogere primaire overschotten op middellange termijn, zoals reeds in het programma voorzien is, en/of hervormingsmaatregelen ten uitvoer worden gelegd om de verwachte stijging van leeftijdsgebonden uitgaven te beteugelen, zouden de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën verminderen.

 

(9)

Het stabiliteitsprogramma lijkt goed aan te sluiten bij het uitvoeringsverslag van oktober 2007 van het nationale hervormingsprogramma. Zo komen in beide documenten de relevante deelmaatregelen van de „zes pijlers” van het overheidsbeleid in de huidige kabinetsperiode aan de orde, ook al bevat het programma geen kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het nationale hervormingsprogramma. Wat meer in het bijzonder de maatregelen met rechtstreekse gevolgen voor de begroting betreft, vermelden beide documenten de stapsgewijze afschaffing van de overdraagbaarheid van de heffingskorting over een periode van vijftien jaar vanaf 2009. Daarnaast noemt het stabiliteitsprogramma plannen om de WW-premies voor werknemers en werkgevers in 2009 te verlagen. Deze verlaging wordt bekostigd uit een verhoging van de BTW in dat jaar.

 

(10)

De begrotingsstrategie in het programma sluit in grote lijnen aan bij de globale richtsnoeren voor het economisch beleid op het gebied van het begrotingsbeleid die zijn opgenomen in de in het kader van de Lissabon-strategie uitgevaardigde geïntegreerde richtsnoeren voor de lidstaten die deel uitmaken van het eurogebied.

 

(11)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, worden alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens in het programma vermeld.

De algemene conclusie luidt dat het programma erop gericht is een min of meer stabiel overschot te realiseren en vast te houden, zodat in de gehele periode een solide begrotingssituatie gewaarborgd is. Is in 2007 een procyclisch begrotingsbeleid in goede tijden gevoerd, vanaf 2008 strookt de begrotingskoers van het programma met het pact. De aan de begrotingsdoelstellingen verbonden risico's lijken elkaar in 2008 min of meer in evenwicht te houden. Als de economische groei vanaf 2009 hoger uitvalt dan waarop in het behoedzame economische scenario van het programma wordt gerekend, dan zou dit tot uiting moeten komen in betere begrotingsresultaten dan beoogd. Wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn betreft, lijkt Nederland een middelgroot risico te lopen.

Gelet op de beoordeling hierboven wordt Nederland, gezien de verwachte stijging van leeftijdsgebonden uitgaven en de recente verslechtering van het structurele saldo, verzocht de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te verbeteren door de in het programma beoogde budgettaire consolidatie te realiseren.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 
 

2006

2007

2008

2009

2010

Rëel bbp

(Verandering in %)

SP nov 2007

3,0

2,75

2,5

1,75

1,75

COM nov 2007

3,0

2,7

2,6

2,5

n.b.

SP nov 2006

3,25

3

1,75

1,75

n.b.

HICP-inflatie

(%)

SP nov 2007

1,7

1,5

2,25

2

2

COM nov 2007

1,7

1,6

2,3

2,7

n.b.

SP nov 2006

1,5

1,75

1,75

1,75

n.b.

Output gap (4)

(% van het potentiële bbp)

SP nov 2007

  • – 
    0,6

0,0

0,4

0,1

  • – 
    0,4

COM nov 2007 (5)

  • – 
    1,0
  • – 
    0,4

0,0

0,3

n.b.

SP nov 2006

  • – 
    0,5

0,6

0,6

0,3

n.b.

Financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland

(% van het bbp)

SP nov 2007

7,7

6,6

6,5

7,2

7,5

COM nov 2007

7,3

6,6

7,2

7,9

n.b.

SP nov 2006

6,9

6,7

7,1

7,5

n.b.

Overheidssaldo

(% van het bbp)

SP nov 2007

0,6

  • – 
    0,4

0,5

0,6

0,7

COM nov 2007

0,6

  • – 
    0,4

0,5

1,3

n.b.

SP nov 2006

0,1

0,2

0,3

0,9

n.b.

Primair saldo

(% van het bbp)

SP Nov 2007

2,8

1,8

2,7

2,7

2,7

COM nov 2007

2,8

1,8

2,7

3,3

n.b.

SP nov 2006

2,4

2,4

2,4

2,9

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo (4)

(% van het bbp)

SP nov 2007

1,0

  • – 
    0,4

0,3

0,5

0,9

COM nov 2007

1,1

  • – 
    0,2

0,5

1,1

n.b.

SP nov 2006

0,4

  • – 
    0,1

0,0

0,7

n.b.

Structureel saldo (6)

(% van het bbp)

SP nov 2007

1,0

  • – 
    0,4

0,3

0,2

0,9

COM nov 2007

1,1

  • – 
    0,2

0,5

0,7

n.b.

SP nov 2006

0,4

  • – 
    0,1

0,0

0,4

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het bbp)

SP nov 2007

47,9

46,8

45

43

41,2

COM nov 2007

47,9

46,8

44,8

41,7

n.b.

SP nov 2006

50,2

47,9

46,3

44,2

n.b.

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm

  • (2) 
    Bij de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie en met de beoordeling door de Commissie van het uitvoeringsverslag van oktober 2007 van het nationale hervormingsprogramma.
  • (4) 
    In de programma's vermelde output gaps en conjunctuurgezuiverde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.
  • (5) 
    Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 2,1 %, 2,2 %, 2,2 % en 2,2 % in de periode 2006-2009.
  • (6) 
    Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. Volgens het meest recente programma en de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie hebben de eenmalige en andere tijdelijke maatregelen een tekortverlagend effect van 0,3 % van het bbp in 2009.

Bronnen:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.