Geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Oostenrijk voor de periode 2007-2010

1.

Wettekst

20.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 74/1

 

ADVIES VAN DE RAAD

van 4 maart 2008

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Oostenrijk voor de periode 2007-2010

(2008/C 74/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

 

(1)

Op 4 maart 2008 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Oostenrijk voor de periode 2007-2010 behandeld.

 

(2)

De afgelopen jaren heeft Oostenrijk een stevige economische groei gekend, die gemiddeld genomen hoger lag dan in de overige landen van het eurogebied. De particuliere consumptie kende een zwakke ontwikkeling, zodat de grootste groeibijdragen vooral afkomstig waren van de netto-uitvoer en de investeringen. De voortgaande loonmatiging hielp de prijsstabiliteit te handhaven en bevorderde tegelijkertijd het externe concurrentievermogen.

De Oostenrijkse arbeidsmarkt heeft zich gunstig ontwikkeld: het werkloosheidspercentage behoort tot de laagste in de EU en de algemene arbeidsparticipatie die ligt hoger dan het in het kader van de Lissabonstrategie te realiseren streefcijfer van 70 %. De participatie van oudere werknemers blijft evenwel lager dan het EU-gemiddelde. De overheidsschuld bedraagt meer dan 60 % van het bbp en het overheidstekort laat sinds 2005 een daling zien, maar het realiseren van een sluitende begroting is al herhaaldelijk uitgesteld. Voor het bewerkstellingen van een duurzame consolidatie van de openbare financiën is het ook van belang dat de budgettaire betrekkingen tussen de verschillende overheidsniveaus ingrijpend worden hervormd, want deze zijn momenteel te gecompliceerd en niet transparant genoeg.

 

(3)

In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt aangenomen dat de reële bbp-groei zal vertragen van 3,4 % in 2007 tot gemiddeld 2,5 % gedurende de rest van de programmaperiode. Afgaande op de momenteel beschikbare informatie (2) lijkt dit scenario van plausibele groeihypothesen uit te gaan. Gezien de recente ontwikkelingen van de voedings- en olieprijzen kan de inflatie enigszins hoger uitvallen dan in het programma wordt voorspeld, maar de voortgezette loonmatiging zou tot een hoog blijvend concurrentievermogen moeten bijdragen.

 

(4)

Het overheidstekort voor 2007 wordt in de meest recente actualisering van het stabiliteitsprogramma op 0,7 % van het bbp geraamd, terwijl in de vorige actualisering een streefcijfer van 0,9 % van het bbp werd gehanteerd. Dat de doelstelling is overtroffen, is hoofdzakelijk het gevolg van de beter dan verwachte conjunctuurontwikkeling. De ontvangsten kwamen daardoor hoger uit dan waarmee in de begrotingsplannen rekening was gehouden en compenseerden aldus licht de hoger dan geplande uitgavengroei. Met name de opbrengsten van zowel de loon- en vennootschapsbelasting als de dividendbelasting zorgden ervoor dat de ontvangsten hoger uitvielen dan voorzien. De Raad merkt op dat, in het algemeen, de uitvoering van de begroting voor 2007 ook spoorde met de door de Eurogroep in april 2007 aangenomen oriëntaties voor het begrotingsbeleid.

 

(5)

De budgettaire middellangetermijnstrategie is er vooral op gericht tegen 2010 de middellangetermijndoelstelling (MTD) te verwezenlijken, die is gedefinieerd als een structureel begrotingsevenwicht (het structurele saldo is gelijk aan het conjunctuurgezuiverde saldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen). Aangenomen wordt dat het nominale overheidssaldo zal omslaan van een tekort van 0,7 % van het bbp in 2007 in een overschot van 0,4 % van het bbp in 2010, waarbij de aanpassing vooral in de laatste jaren van de programmaperiode zou plaatsvinden. Het primaire overschot zal tijdens de programmaperiode naar verwachting een iets kleinere verbetering — met 0,9 procentpunt van het bbp — te zien geven. Het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele tekort zal tussen 2007 en 2010 met ongeveer 1 procentpunt van het bbp teruglopen (3). De consolidatie berust hoofdzakelijk op uitgavenverminderingen, waarbij een beheersing van de sociale uitgaven en uit bestuurlijke hervormingen voortvloeiende besparingen als belangrijkste factoren fungeren. Anders dan in het vorige programma, waarin werd aangenomen dat de MTD in 2009 bijna zou worden bereikt, wordt in de nieuwe actualisering de geplande aanpassing wat verder naar de toekomst verschoven, ondanks de gunstiger groeiontwikkeling van 2007. De bruto overheidsschuld, die voor 2007 op net geen 60 % van het bbp — de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde — wordt geraamd, zal tijdens de programmaperiode naar verwachting verder teruglopen met 4,5 procentpunt.

 

(6)

De aan de begrotingsprognoses in het programma verbonden risico's lijken elkaar voor 2008 min of meer in evenwicht te houden, maar in 2009 en 2010 kunnen de begrotingsresultaten slechter uitvallen dan verwacht, ondanks het feit dat aannemelijke macro-economische hypothesen worden gehanteerd. Het programma bevat met name niet genoeg informatie over de maatregelen die moeten worden genomen voor het realiseren van de sterke uitgavenbeheersing die voor de laatste twee jaar van de programmaperiode is gepland, al zouden de uit de pensioenhervorming van 2004 voortvloeiende bezuinigingen op de werkloosheidsuitkeringen en pensioenen tot de daling van de uitgavenquote moeten bijdragen. Evenmin is duidelijk hoe de over de programmaperiode geplande extra uitgaven voor onderwijs, O&O en infrastructuur passen binnen de uitgavendoelstellingen, terwijl ook de verwachte efficiëntieverbetering in de overheidsdiensten met onzekerheid omgeven blijft.

Ten slotte worden in het programma voor 2010 belastingverlagingen aangekondigd, zonder dat wordt aangegeven hoe deze zullen worden gefinancierd. De risico's voor de verwachte ontwikkeling van de schuldquote lijken elkaar nagenoeg in evenwicht te houden: enerzijds is wegens de mogelijk hoger dan voorspelde tekorten een afwijking van het in het programma gepresenteerde aanpassingstraject denkbaar, maar anderzijds zou het nominale bbp hoger kunnen uitkomen dan verwacht.

 

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling is het niet uitgesloten dat de begrotingsstrategie van het programma niet volstaat om de MTD in 2010 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Toch wordt gedurende de gehele programmaperiode een veiligheidsmarge gehandhaafd die ruim genoeg is om te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het bbp overschrijdt. Het uit het programma blijkende aanpassingstempo richting de MTD is in 2008 ontoereikend en dient sterk te worden opgevoerd om te stroken met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de jaarlijkse verbetering van het structurele saldo in goede economische tijden meer dan 0,5 % van het bbp moet bedragen. De Raad merkt tevens op dat het aanpassingstempo voor 2008 ook niet in overeenstemming is met de door de Eurogroep in april 2007 aangenomen oriëntaties voor het begrotingsbeleid. Na 2008 dient de geplande aanpassing met specifieke uitgavenbesparende maatregelen te worden ondersteund.

 

(8)

Oostenrijk lijkt weinig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft. Van de vergrijzing gaat een kleiner langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat wordt aangenomen dat de pensioenuitgaven als percentage van het bbp op lange termijn zullen teruglopen. De begrotingssituatie voor 2007 waarvan in het programma wordt uitgegaan, is beter dan de uitgangspositie van het vorige programma en draagt bij tot het afzwakken van de verwachte langetermijngevolgen van de vergrijzing voor de begroting. De risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën kunnen eveneens deels worden ondervangen door de primaire overschotten op middellange termijn op een hoog niveau te houden, zoals in het programma is gepland.

 

(9)

Het stabiliteitsprogramma sluit volledig aan bij het uitvoeringsverslag van oktober 2007 van het nationale hervormingsprogramma. In zowel het stabiliteitsprogramma als het uitvoeringsverslag gaat de aandacht vooral uit naar de maatregelen met rechtstreekse budgettaire gevolgen en wordt voorzien in een verschuiving van de uitgaven naar groeibevorderende bestedingscategorieën, zoals O&O, infrastructuur en onderwijs. Evenzo bevat het uitvoeringsverslag informatie over de hervormingen van het openbaar bestuur en de gezondheidszorg, alsook over de invoering van een nieuw budgettair middellangetermijnkader, stuk voor stuk essentiële elementen van het in het stabiliteitsprogramma gepresenteerde traject voor de begrotingsconsolidatie.

 

(10)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie sluit slechts gedeeltelijk aan bij de in de geïntegreerde richtsnoeren opgenomen landenspecifieke globale richtsnoeren voor het economisch beleid en bij de richtsnoeren op het gebied van het begrotingsbeleid die in het kader van de Lissabonstrategie zijn uitgevaardigd voor de lidstaten die deel uitmaken van het eurogebied; daar de structurele verbetering richting de MTD blijkt immens ontoereikend.

 

(11)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens (4).

De algemene conclusie luidt dat er in het programma, in een context van groei die dicht bij zijn potentieel blijft, van wordt uitgegaan dat langzaam vooruitgang zal worden geboekt richting de MTD door middel van een vrij laat in de programmaperiode plaatsvindende aanpassing, die op een niet volledig gespecificeerde uitgavenbeheersing is gebaseerd. De verwezenlijking van de begrotingsdoelstellingen na 2008 is aan risico's onderhevig en het is heel goed mogelijk dat de MTD aan het einde van de programmaperiode niet wordt gehaald. In de actualisering wordt niet aangegeven hoe de voor 2010 aangekondigde belastingverlagingen zullen worden gefinancierd. Aangenomen wordt dat de overheidsschuld in 2007 tot net onder de referentiewaarde van 60 % van het bbp is gedaald en in de komende jaren licht zal blijven afnemen. Oostenrijk lijkt weinig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn betreft.

Gezien de bovenstaande evaluatie wordt Oostenrijk verzocht van het iets lager dan verwachte feitelijke tekort voor 2007 te profiteren om de aanpassingsinspanning in 2008 te intensiveren en de voor de laatste twee jaar van de programmaperiode geplande aanpassing met specifieke en afdoende maatregelen, waaronder financiering van de voorgenomen belastingshervorming, te ondersteunen. Aldus zou de MTD vroeger worden gerealiseerd dan in het programma wordt aangenomen, met name door strikter de hand te houden aan de uitgavenbeheersing en door eventuele onverwachte belastingontvangsten voor de consolidatie van de begroting aan te wenden.

De Raad merkt tevens op dat dergelijke maatregelen zouden stroken met de in april 2007 door de Eurogroep vastgestelde richtsnoeren voor het begrotingsbeleid.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 
 

2006

2007

2008

2009

2010

Reëel bbp

(Verandering in %)

SP nov 2007

3,3

3,4

2,4

2,5

2,5

COM nov 2007

3,3

3,3

2,7

2,4

n.b.

SP maart 2007

3,1

2,7

2,3

2,5

2,6

HICP-inflatie

(%)

SP nov 2007

1,5

1,9

2,0

2,0

2,0

COM nov 2007

1,7

1,9

1,9

1,8

n.b.

SP maart 2007

1,5

1,6

1,7

1,7

1,8

Output gap (5)

(% van het potentiële bbp)

SP nov 2007

  • – 
    0,5

0,4

0,4

0,5

0,5

COM nov 2007 (6)

  • – 
    0,4

0,4

0,8

0,8

n.b.

SP maart 2007

  • – 
    0,3

0,1

  • – 
    0,1

0,1

0,3

Financieringsoverschot/-tekort t.o.v. het buitenland

(% van het bbp)

SP nov 2007

3,2

3,5

3,7

3,7

3,7

COM nov 2007

3,3

4,6

5,2

5,3

n.b.

SP maart 2007

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

Overheidssaldo

(% van het bbp)

SP nov 2007

  • – 
    1,4
  • – 
    0,7
  • – 
    0,6
  • – 
    0,2

0,4

COM nov 2007

  • – 
    1,4
  • – 
    0,8
  • – 
    0,7
  • – 
    0,4

n.b.

SP maart 2007

  • – 
    1,1
  • – 
    0,9
  • – 
    0,7
  • – 
    0,2

0,4

Primair saldo

(% van het bbp)

SP nov 2007

1,5

2,0

2,1

2,3

2,8

COM nov 2007

1,4

1,7

1,8

2,0

n.b.

SP maart 2007

1,9

2,0

2,1

2,6

3,1

Conjunctuurgezuiverd saldo (5)

(% van het bbp)

SP nov 2007

  • – 
    1,2
  • – 
    0,9
  • – 
    0,8
  • – 
    0,4

0,1

COM nov 2007

  • – 
    1,2
  • – 
    1,0
  • – 
    1,0
  • – 
    0,8

n.b.

SP maart 2007

  • – 
    1,0
  • – 
    0,9
  • – 
    0,7
  • – 
    0,2

0,2

Structureel saldo (7)

(% van het bbp)

SP nov 2007

  • – 
    1,2
  • – 
    0,7
  • – 
    0,6
  • – 
    0,4

0,1

COM nov 2007

  • – 
    1,2
  • – 
    1,0
  • – 
    1,0
  • – 
    0,8

n.b.

SP maart 2007

  • – 
    1,0
  • – 
    0,8
  • – 
    0,4
  • – 
    0,2

0,2

Bruto overheidsschuld

(% van het bbp)

SP nov 2007

61,7

59,9

58,4

57,0

55,4

COM nov 2007

61,7

60,0

58,4

57,2

n.b.

SP maart 2007

62,2

61,2

59,9

58,5

56,8

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

http://ec.europa.eu/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm

  • (2) 
    Bij de beoordeling wordt met name rekening gehouden met de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie en met de beoordeling door de Commissie van het uitvoeringsverslag van oktober 2007 van het nationale hervormingsprogramma.
  • (3) 
    Indien de extra uitgaven voor militair materieel als eenmalige maatregelen worden aangemerkt (wat in het programma wel maar in de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie niet het geval is, zoals uit onderstaande overzichtstabel blijkt), dan zou de aanpassing van het structurele tekort 0,2 procentpunt kleiner uitvallen dan wanneer deze eenmalige maatregelen buiten beschouwing worden gelaten.
  • (4) 
    Met name de gegevens over sommige componenten van de zogeheten stock-flow adjustment, alsook sommige gegevens over de houdbaarheid op lange termijn ontbreken.
  • (5) 
    In de programma's vermelde „output gaps” en conjunctuurgezuiverde saldi, zoals herberekend door de diensten van de Commissie op basis van de in de programma's voorkomende informatie.
  • (6) 
    Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 2,2 % in 2006 en 2,4 % in 2007-2009.
  • (7) 
    Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen. Volgens het meest recente programma vertegenwoordigen de eenmalige en andere tijdelijke maatregelen 0,2 % van het bbp in 2007 en 2008 en 0,1 % van het bbp in 2009 en hebben zij telkens een tekortverhogend effect (uitgaven voor militair materieel). Volgens de najaarsprognoses van de diensten van de Commissie is er geen sprake van eenmalige en andere tijdelijke maatregelen omdat de diensten van de Commissie de betrokken uitgaven voor militair materieel niet als eenmalig beschouwen.

Bronnen:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.