Besluit 2016/1790 - Vaststelling van herziening 3 van de Overeenkomst van de VN/ECE betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor onderlinge erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen („Herziene overeenkomst van 1958”)

1.

Wettekst

11.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/2

 

BESLUIT (EU) 2016/1790 VAN DE RAAD

van 12 februari 2016

inzake de vaststelling van herziening 3 van de Overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen („Herziene overeenkomst van 1958”)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien Besluit 97/836/EG van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (1), en met name artikel 5, lid 1, en bijlage III, punt 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (de „overeenkomst”) is op 16 oktober 1995 in werking getreden.

 

(2)

Artikel 13 van de overeenkomst bepaalt dat wijzigingen van de overeenkomst zelf of van de aanhangsels ervan worden goedgekeurd via kennisgeving door een overeenkomstsluitende partij van de tekst van de voorgestelde wijzigingen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, die deze aan alle overeenkomstsluitende partijen moet doen toekomen. Indien geen overeenkomstsluitende partij bezwaar maakt binnen een termijn van zes maanden na de datum van toezending door de secretaris-generaal, treden de voorgestelde wijzigingen voor alle overeenkomstsluitende partijen in werking drie maanden na het verstrijken van die termijn van zes maanden.

 

(3)

WP.29 heeft op haar 150e zitting in maart 2010 besloten een informele groep op te richten om haar bij het overwegen van acties betreffende de toekomstige koers voor de harmonisatie van de regelgeving voor voertuigen in het kader van de overeenkomst bij te staan. Deze toekomstige koers moet erop gericht zijn de deelname van meer landen en regionale organisaties voor economische integratie aan de activiteiten van het Wereldforum te bevorderen en het aantal partijen bij de overeenkomst te vergroten door de werking en betrouwbaarheid ervan te verbeteren en er zo voor te zorgen dat zij het belangrijkste internationale kader voor de harmonisatie van technische regelgeving in de automobielsector blijft.

 

(4)

Op 15 juli 2013 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen in het kader van WP.29 voor het wijzigen van de overeenkomst. De Commissie heeft namens de Unie onderhandeld over voorstellen tot wijziging van de overeenkomst in het kader van de informele groep die door WP.29 is opgericht.

 

(5)

Tijdens haar 162e zitting in maart 2014 heeft WP.29 nota genomen van de voorstellen voor herziening 3 van de overeenkomst, opgesteld door de informele groep, en heeft zij de overeenkomstsluitende partijen verzocht hun nationale procedures voor de behandeling van de voorstellen tot wijziging van de overeenkomst te starten.

 

(6)

Tijdens haar 164e zitting in november 2014 heeft WP.29 nota genomen van een voorstel van een aantal overeenkomstsluitende partijen om de drempel voor de stemming bij meerderheid voor het vaststellen van nieuwe VN-reglementen en van wijzigingen op bestaande VN-reglementen van twee derde tot vier vijfde te verhogen. De vertegenwoordiger van de Unie heeft het voornemen aangekondigd om te komen tot een gecoördineerd standpunt van de lidstaten van de Unie over dit voorstel.

 

(7)

De voorstellen voor herziening 3 van de overeenkomst en voor de verhoging van de drempel van de meerderheid van twee derde tot vier vijfde voldoen aan de onderhandelingsdoelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om in het kader van WP.29 onderhandelingen te openen voor herziening 3 van de overeenkomst.

 

(8)

Daarom dienen de artikelen 1 tot en met 15 en de aanhangsels 1 en 2 van de overeenkomst dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

 

(9)

De wijzigingen in de overeenkomst dienen derhalve namens de Unie te worden goedgekeurd.

 

(10)

WP.29 zal een informele stemming organiseren om na te gaan of over die wijzigingen van de overeenkomst de instemming van alle overeenkomstsluitende partijen kan worden verkregen alvorens de procedure van artikel 13 voor wijziging van de overeenkomst te starten. De Unie dient voor die wijzigingen te stemmen.

 

(11)

Nadat de informele stemming in WP.29 heeft bevestigd dat de instemming van alle overeenkomstsluitende partijen over de voorgestelde wijzigingen van de overeenkomst is verkregen, dient de voorzitter van de Raad de vertegenwoordiger van de Unie aan te wijzen die wordt gemachtigd om, zoals bepaald in bijlage III, punt 3, van Besluit 97/836/EG, de tekst van de voorgestelde wijzigingen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties mee te delen overeenkomstig de procedure van artikel 13, lid 1, van de overeenkomst,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Herziening 3 van de Overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen, wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van herziening 3 van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die gemachtigd is om namens de Unie de in artikel 13, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te doen, teneinde de procedure voor de vaststelling van herziening 3 van de overeenkomst in te leiden en de instemming van de Europese Unie te betuigen om door herziening 3 van de overeenkomst gebonden te zijn.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3).

Gedaan te Brussel, 12 februari 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

J.R.V.A. DIJSSELBLOEM

 

  • (2) 
    Goedkeuring van 7 juni 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.