Besluit 2017/418 - Sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met de regering van de Cookeilanden en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan

1.

Wettekst

10.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/1

 

BESLUIT (EU) 2017/418 VAN DE RAAD

van 28 februari 2017

betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de regering van de Cookeilanden en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), v), en artikel 218, lid 7,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Unie en de regering van de Cookeilanden hebben onderhandeld over een vijfjarige, stilzwijgend verlengbare partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (de „overeenkomst”) en een protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan (het „protocol”), waarbij aan Unievaartuigen vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover de Cookeilanden de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden hebben.

 

(2)

De overeenkomst en het protocol zijn overeenkomstig Besluit (EU) 2016/776 van de Raad (2) ondertekend en worden met ingang van 14 oktober 2016 voorlopig toegepast.

 

(3)

Bij de overeenkomst is een gemengde commissie opgericht die is belast met het toezicht op de tenuitvoerlegging, de uitlegging en de toepassing ervan. Voorts kan de gemengde commissie bepaalde wijzigingen van het protocol goedkeuren. Om de goedkeuring van dergelijke wijzigingen te vergemakkelijken dient de Commissie, onder bepaalde voorwaarden, te worden gemachtigd deze wijzigingen goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure.

 

(4)

De overeenkomst en het protocol dienen te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de regering van de Cookeilanden en het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan worden namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 17 van de overeenkomst en artikel 13 van het protocol bedoelde kennisgevingen (3).

Artikel 3

De Europese Commissie wordt, met inachtneming van de bepalingen en voorwaarden van de bijlage bij dit besluit, gemachtigd om, namens de Unie, haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het protocol binnen de gemengde commissie.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    HERRERA
 

  • (1) 
    Goedkeuring van 14 februari 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Besluit (EU) 2016/776 van de Raad van 29 april 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de regering van de Cookeilanden en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan (PB L 131 van 20.5.2016, blz. 1).
  • (3) 
    De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst en van het protocol wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
 

BIJLAGE

Reikwijdte van de verleende bevoegdheden en procedure voor de vaststelling van het Uniestandpunt in de gemengde commissie

 

1.

De Commissie is gemachtigd om met de regering van de Cookeilanden te onderhandelen en, waar passend en indien is voldaan aan punt 3 van deze bijlage, over te gaan tot de goedkeuring van wijzigingen van het protocol die betrekking hebben op de volgende aspecten:

 

a)

de herziening van het niveau van de vangstmogelijkheden en, bijgevolg, van de betrokken financiële tegenprestatie, overeenkomstig artikel 5 en artikel 6, lid 3, onder a), van de overeenkomst en de artikelen 5 en 6 van het protocol;

 

b)

besluitvorming over de nadere bijzonderheden van de sectorale steun overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder b), van de overeenkomst en artikel 3 van het protocol;

 

c)

de technische voorwaarden en modaliteiten waaronder de Unievaartuigen hun visserijactiviteiten verrichten overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder c), van de overeenkomst en de artikelen 4 en 6 van het protocol.

 

2.

In de gemengde commissie die bij de overeenkomst is opgericht:

 

a)

handelt de Unie in overeenstemming met de doelstellingen die zij in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nastreeft;

 

b)

voegt de Unie zich naar de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over de mededeling inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

 

c)

ijvert de Unie voor standpunten die in overeenstemming zijn met de desbetreffende voorschriften van de regionale organisaties voor visserijbeheer en die passen in de context van gezamenlijk beheer door de kuststaten.

 

3.

Als er in een vergadering van de gemengde commissie een besluit moet worden genomen over wijzigingen van het protocol als bedoeld in punt 1, wordt het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat het namens de Unie in te nemen standpunt rekening houdt met de meest recente statistische, biologische en andere relevante informatie die aan de Commissie is toegezonden.

Daartoe zenden de diensten van de Commissie op basis van die gegevens, en lang genoeg vóór de betrokken vergadering van de gemengde commissie, een document met de nadere bijzonderheden van het voorgestelde standpunt van de Unie ter bespreking en goedkeuring toe aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

Met betrekking tot de in punt 1, onder a), bedoelde aspecten is voor de goedkeuring van het beoogde Uniestandpunt door de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist. In de andere gevallen wordt het beoogde Uniestandpunt in het voorbereidende document geacht te zijn goedgekeurd, tenzij een blokkerende minderheid van lidstaten daartegen bezwaar maakt tijdens een vergadering van de voorbereidende instantie van de Raad of binnen twintig dagen na ontvangst van het voorbereidende document, naargelang welk tijdstip het vroegste is. Indien bezwaren worden gemaakt, wordt de zaak aan de Raad voorgelegd.

Indien tijdens latere vergaderingen, ook vergaderingen ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het namens de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

 

4.

De Commissie wordt verzocht te gelegener tijd stappen te ondernemen die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het besluit van de gemengde commissie, met inbegrip van, waar passend, de bekendmaking van het betrokken besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie, en de indiening van voorstellen die nodig zijn voor de uitvoering van dat besluit.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.