Uitvoeringsbesluit 2017/1333 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, wat Saint Vincent en de Grenadines betreft

1.

Wettekst

18.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 185/41

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1333 VAN DE RAAD

van 11 juli 2017

houdende wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, wat Saint Vincent en de Grenadines betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 33, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. 
    INLEIDING EN PROCEDURE
 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 („de IOO-verordening”) is een Uniesysteem opgezet om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij („IOO-visserij”) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

 

(2)

In hoofdstuk VI van de IOO-verordening is de procedure vastgesteld voor de identificatie (ook wel „aanmerking” genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van landen die zijn aangemerkt als niet-meewerkend derde land, de vaststelling van een lijst van niet-meewerkende derde landen, de schrapping van landen van de lijst van niet-meewerkende derde landen, de bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende derde landen en noodmaatregelen.

 

(3)

Op 24 maart 2014 heeft de Raad Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU (2) tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van de IOO-verordening, vastgesteld.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening heeft de Commissie bij besluit van 12 december 2014 (het „besluit van 12 december 2014”) (3) Saint Vincent en de Grenadines in kennis gesteld van de mogelijkheid dat het zou worden aangemerkt als een land dat de Commissie beschouwt als niet-meewerkend derde land.

 

(5)

In het besluit van 12 december 2014 heeft de Commissie de informatie opgenomen over de essentiële feiten en overwegingen die aan de mogelijke aanmerking ten grondslag liggen.

 

(6)

Het besluit van 12 december 2014 is ter kennis gebracht van Saint Vincent en de Grenadines, samen met een brief van dezelfde datum waarin werd voorgesteld dat Saint Vincent en de Grenadines in nauwe samenwerking met de Commissie een actieplan zou uitvoeren om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen.

 

(7)

De Commissie heeft Saint Vincent en de Grenadines met name verzocht: i) alle nodige maatregelen te nemen ter uitvoering van de acties die zijn vervat in het door de Commissie voorgestelde actieplan; ii) de uitvoering van deze acties te beoordelen, en iii) om de zes maanden een nader verslag naar de Commissie over de uitvoering van elke maatregel te zenden, waarin onder meer wordt ingegaan op de doeltreffendheid van elk van deze acties tezamen om de visserijcontroleregeling volledig na te leven.

 

(8)

Saint Vincent en de Grenadines heeft de gelegenheid gekregen om schriftelijk en mondeling op het besluit van 12 december 2014 en op andere relevante, door de Commissie meegedeelde informatie te reageren en bewijsmateriaal aan te voeren om de in het besluit van 12 december 2014 genoemde feiten te weerleggen of aan te vullen. Saint Vincent en de Grenadines kreeg het recht aanvullende informatie te vragen of te verstrekken.

 

(9)

Bij het besluit van 12 december 2014 en haar brief van dezelfde datum heeft de Commissie een dialoog met Saint Vincent en de Grenadines geopend en heeft zij erop gewezen dat zij een termijn van zes maanden in beginsel voldoende achtte om een overeenkomst te bereiken.

 

(10)

De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle door haar nodig geachte informatie. Daarbij is rekening gehouden met de mondelinge en schriftelijke opmerkingen van Saint Vincent en de Grenadines naar aanleiding van het besluit van de Commissie van 12 december 2014. Saint Vincent en de Grenadines is mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van het overleg binnen de Commissie.

 

(11)

De Commissie kwam evenwel tot het oordeel dat de in het besluit van 12 december 2014 beschreven punten van zorg en tekortkomingen niet voldoende door Saint Vincent en de Grenadines waren aangepakt. Bovendien concludeerde de Commissie dat de maatregelen van het actieplan niet ten volle waren uitgevoerd. Daarom heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/918 (4) vastgesteld, waarin Saint Vincent en de Grenadines werd aangemerkt als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van IOO-visserij.

 

(12)

Op basis van het onderzoek dat de Commissie heeft verricht en de dialoog die zij heeft gevoerd, met inbegrip van de briefwisseling en de vergaderingen, en de redenen die aan het besluit van 12 december 2014 en Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/918 ten grondslag liggen, dient Saint Vincent en de Grenadines op de lijst te worden geplaatst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij.

 

(13)

Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de IOO-verordening dient de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie, een derde land van de lijst van niet-meewerkende derde landen te schrappen indien dat land aantoont dat de situatie die zijn opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een schrappingsbesluit wordt ook in aanmerking genomen of het derde land in kwestie concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen.

  • 2. 
    AANMERKING VAN SAINT VINCENT EN DE GRENADINES ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND
 

(14)

In het besluit van 12 december 2014 heeft de Commissie de taken van Saint Vincent en de Grenadines geanalyseerd en is zij nagegaan of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij die beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters.

 

(15)

Zij heeft de naleving van Saint Vincent en de Grenadines geëvalueerd op basis van de bevindingen van het besluit van 12 december 2014, de door Saint Vincent en de Grenadines verschafte relevante informatie, het voorgestelde actieplan en de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen.

 

(16)

De voornaamste tekortkomingen die door de Commissie zijn geconstateerd in het voorgestelde actieplan, hadden betrekking op het feit dat diverse uit internationaal recht voortvloeiende verplichtingen niet waren geïmplementeerd; met name was geen passend rechtskader vastgesteld en ontbraken zowel een adequaat, doelmatig monitoring-, controle- en bewakingssysteem als een waarnemersregeling en een afschrikkende sanctieregeling. Andere vastgestelde tekortkomingen hielden meer in het algemeen verband met de naleving van internationale verplichtingen, met inbegrip van aanbevelingen en resoluties van regionale organisaties voor visserijbeheer en de voorwaarden voor de registratie van vaartuigen overeenkomstig het internationaal recht. Ook werd een gebrekkige naleving geconstateerd van aanbevelingen en resoluties van relevante organen, zoals het Internationale Actieplan tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij en de vrijwillige richtsnoeren over de prestaties van de vlaggenstaat, beide van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de aanmerking.

 

(17)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/918 heeft de Commissie Saint Vincent en de Grenadines aangemerkt als niet-meewerkend derde land op grond van de IOO-verordening.

 

(18)

Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Saint Vincent en de Grenadines als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, wordt opgemerkt dat 's lands ontwikkelingsstatus en algehele prestaties op het gebied van visserij niet worden geschaad door zijn algemene ontwikkelingsniveau.

 

(19)

Gezien het besluit van 12 december 2014 en Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/918 en gezien de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Saint Vincent en de Grenadines alsook het resultaat daarvan, kan worden geconcludeerd dat de door Saint Vincent en de Grenadines in het kader van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen acties ontoereikend zijn om te voldoen aan de artikelen 63, 64, 91, 94 en 117 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, de artikelen 7, 18, 19, 20 en 23 van de Overeenkomst van de Verenigde Naties over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden en artikel III, lid 8, van de Overeenkomst van de Verenigde Naties om te bevorderen dat vissersvaartuigen op de volle zee de internationale maatregelen voor instandhouding en beheer van de visbestanden naleven.

 

(20)

Saint Vincent en de Grenadines heeft zich dus niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

  • 3. 
    VASTSTELLING VAN EEN LIJST VAN NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN
 

(21)

Gezien de conclusies met betrekking tot Saint Vincent en de Grenadines dient dat land overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening te worden toegevoegd aan de lijst van niet-meewerkende derde landen die is opgesteld bij Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU. Dat uitvoeringsbesluit moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(22)

De opneming van Saint Vincent en de Grenadines in de lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij, leidt tot toepassing van de maatregelen die zijn opgenomen in artikel 38 van de IOO-verordening. Overeenkomstig artikel 38, lid 1, van de IOO-verordening is het verboden visserijproducten in te voeren die zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van een niet-meewerkend derde land voeren. Voor Saint Vincent en de Grenadines moet dat verbod van toepassing zijn op alle bestanden en soorten, met name alle visserijproducten, als bedoeld in artikel 2, punt 8, van de IOO-verordening, aangezien het gebrek aan passende maatregelen tegen IOO-visserij dat heeft geleid tot de aanmerking van Saint Vincent en de Grenadines als niet-meewerkend derde land, niet beperkt blijft tot een bepaald bestand of een bepaalde soort.

 

(23)

IOO-visserij dunt onder meer visbestanden uit, vernietigt habitats in zeegebieden, ondermijnt de instandhouding en het duurzame gebruik van mariene rijkdommen, verstoort de concurrentie, brengt de voedselveiligheid in gevaar, benadeelt eerlijke vissers en verzwakt kustgemeenschappen. Gezien de omvang van de problemen van IOO-visserij wordt het noodzakelijk geacht dat de Unie de acties ten aanzien van Saint Vincent en de Grenadines als niet-meewerkend derde land onverwijld ten uitvoer legt. Daarom moet dit besluit in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(24)

Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de IOO-verordening moet de Raad, op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, Saint Vincent en de Grenadines van de lijst van niet-meewerkende derde landen schrappen indien Saint Vincent en de Grenadines aantoont dat de situatie die zijn opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een schrappingsbesluit moet ook in aanmerking worden genomen of Saint Vincent en de Grenadines concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

„Saint Vincent en de Grenadines” wordt toegevoegd aan de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 11 juli 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • T. 
    TÕNISTE
 

  • (2) 
    Uitvoeringsbesluit 2014/170/EU van de Raad van 24 maart 2014 tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 91 van 27.3.2014, blz. 43).
  • (3) 
    Besluit van de Commissie van 12 december 2014 inzake de kennisgeving aan een derde land van de mogelijkheid dat het land door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB C 453 van 17.12.2014, blz. 5).
  • (4) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/918 van de Commissie van 23 mei 2017 tot aanmerking van Saint Vincent en de Grenadines als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (PB L 139 van 30.5.2017, blz. 70).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.