Uitvoeringsbesluit 2017/2286 - Erkenning van de eisen van het milieubeheersysteem Eco-Lighthouse als zijnde in overeenstemming met de betreffende eisen van het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) overeenkomstig artikel 45 van Verordening 1221/2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een gemeenschappelijk milieubeheer- en milieuauditsysteem - Hoofdinhoud
12.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 328/87 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/2286 VAN DE COMMISSIE
van 6 december 2017
betreffende de erkenning van de eisen van het milieubeheersysteem Eco-Lighthouse als zijnde in overeenstemming met de betreffende eisen van het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 8082)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (1), en met name artikel 45,
Na raadpleging van het bij artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 ingestelde comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
EMAS heeft ten doel voortdurende verbeteringen van de milieuprestaties van organisaties te stimuleren middels de instelling en implementatie van een milieubeheersysteem, de beoordeling van de prestaties van een dergelijk systeem, het verstrekken van informatie over de milieuprestaties, een open dialoog met het publiek en andere belanghebbenden en actieve betrokkenheid van werknemers. |
(2) |
Voor organisaties die andere milieubeheersystemen toepassen en willen overschakelen op EMAS, moet de overstap zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt. Er moet worden overwogen koppelingen met andere milieubeheersystemen te maken om de invoering van EMAS mogelijk te maken zonder bestaande praktijken en procedures te dupliceren. |
(3) |
Om de invoering van EMAS te vergemakkelijken en te voorkomen dat aan de hand van passende procedures gecertificeerde praktijken en procedures van andere milieubeheersystemen worden gedupliceerd, moeten de relevante onderdelen van andere milieubeheersystemen die door de Commissie worden erkend als in overeenstemming met de betreffende eisen van EMAS, worden beschouwd als gelijkwaardig aan die eisen. |
(4) |
Deze erkenning moet gebaseerd zijn op een analyse van de eisen en procedures van die andere milieubeheersystemen en op hun vermogen om dezelfde doelstellingen te verwezenlijken als de betreffende eisen van Verordening (EG) nr. 1221/2009. |
(5) |
Op 26 januari 2016 heeft Noorwegen een schriftelijk verzoek tot erkenning van het milieubeheersysteem Eco-Lighthouse bij de Commissie ingediend. Dit verzoek werd gevolgd door aanvullende informatie waarmee aan de Commissie de noodzakelijke bewijsstukken werden verstrekt om de gelijkwaardigheid van de relevante onderdelen van het milieubeheersysteem met de eisen van EMAS te kunnen beoordelen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Op basis van het door de Noorse autoriteiten verstrekte bewijsmateriaal erkent de Commissie de onderdelen van de Eco-Lighthouse-regeling die in de bijlage bij dit besluit zijn aangeduid als zijnde in overeenstemming met de betreffende eisen van Verordening (EG) nr. 1221/2009.
Artikel 2
Wijzigingen aan de eisen van de Eco-Lighthouse-regeling die gevolgen hebben voor de onderhavige erkenning moeten ten minste eenmaal per jaar aan de Commissie worden gerapporteerd. Bij veranderingen aan deze eisen of aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1221/2009 kan de Commissie besluiten tot intrekking of tot wijziging van het huidige besluit.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 6 december 2017.
Voor de Commissie
Karmenu VELLA
Lid van de Commissie
BIJLAGE
Inleiding
De EMAS-verordening (1) biedt organisaties een uitstekend beheerinstrument om hun milieuprestaties op vrijwillige basis te evalueren, te verbeteren en erover te rapporteren. EMAS staat open voor alle organisaties die hun milieuprestaties willen verbeteren. Het bestrijkt alle economische en dienstensectoren en is wereldwijd van toepassing.
EMAS heeft ten doel de voortdurende verbetering van de milieuprestaties van organisaties te stimuleren middels de instelling en implementatie van milieubeheersystemen, de systematische, objectieve en periodieke beoordeling van de prestaties van die systemen, het verstrekken van informatie over de milieuprestaties, het tot stand brengen van een open dialoog met het publiek, het actief betrekken van de werknemers in organisaties en het aanbieden van passende opleidingen.
De EMAS-verordening waarborgt de geloofwaardigheid en transparantie van de milieuprestaties van organisaties met een EMAS-registratie via een systeem van verificatie door externe verificateurs met een accreditatie of vergunning.
Om de registratie te vergemakkelijken van organisaties die andere milieubeheersystemen hebben ingevoerd en naar EMAS willen overstappen, is in de verordening vastgesteld (2) dat de Commissie andere nationale of regionale milieubeheersystemen, of onderdelen daarvan, die aan de betreffende eisen van de verordening voldoen, moet erkennen, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan.
In artikel 45 van de verordening is bepaald dat de lidstaten bij de Commissie een schriftelijk verzoek kunnen indienen om bestaande milieubeheersystemen, of onderdelen daarvan, die overeenkomstig op nationaal of regionaal niveau erkende passende certificeringsprocedures zijn gecertificeerd, te erkennen als zijnde in overeenstemming met de betreffende eisen van die verordening.
Na onderzoek van dit verzoek en handelend volgens de in artikel 49, lid 2, van de verordening bedoelde raadplegingsprocedure, zal de Commissie de relevante onderdelen van de milieubeheersystemen alsmede de accreditatie- of vergunningsvoorschriften voor de certificeringsinstanties erkennen indien zij van mening is dat de lidstaat:
— |
in zijn verzoek de relevante onderdelen van de milieubeheersystemen en de betreffende eisen van die verordening voldoende en duidelijk heeft gespecificeerd, |
— |
afdoende bewijs heeft geleverd van de gelijkwaardigheid met deze verordening van alle relevante onderdelen van het betrokken milieubeheersysteem. |
Gevolg van de erkenning: Op grond van artikel 4, lid 3, van de verordening zijn organisaties die een EMAS-registratie willen verkrijgen en die beschikken over een gecertificeerd milieubeheersysteem dat overeenkomstig artikel 45 is erkend, niet verplicht de onderdelen uit te voeren die als gelijkwaardig aan deze verordening zijn erkend.
Er moet echter op worden gewezen dat bij de verificatie ter voorbereiding van de EMAS-registratie of voor de vernieuwing van die registratie, de bepaling in artikel 18 van toepassing is.
Een verificateur met een EMAS-accreditatie of -vergunning moet beoordelen of de vereiste procedures, zoals de milieuanalyse, het milieubeleid, het beheersysteem of de auditprocedures van de organisatie en de uitvoering daarvan voldoen aan de eisen van de verordening. Onderdelen van het andere milieubeheersysteem dat overeenkomstig artikel 45 is erkend als zijnde in overeenstemming met de betreffende eisen van Verordening (EG) nr. 1221/2009, moeten daarom ook worden geverifieerd om te verzekeren dat de uitvoering ervan voldoet aan de eisen die in de actuele erkenning als gelijkwaardig worden beschouwd.
Bijvoorbeeld het feit dat de documentatieprocedure van een ander milieubeheersysteem als gelijkwaardig wordt erkend, sluit een verificatie van de juiste uitvoering van die procedure teneinde te waarborgen dat ze de vereiste materiële informatie omvat, niet uit.
De richtlijn inzake overheidsopdrachten (3) verwijst ook naar deze erkenning wanneer in artikel 62, lid 2, van die richtlijn wordt gesteld dat andere milieubeheersystemen die overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 zijn erkend, een van de drie soorten certificaten zijn waarnaar aanbestedende diensten kunnen verwijzen wanneer zij in het kader van een aanbestedingsprocedure certificaten van overeenstemming met bepaalde milieubeheersystemen of -normen verlangen.
Op 26 januari 2016 heeft Noorwegen een voorlopige aanvraag ingediend voor de erkenning uit hoofde van de EMAS-verordening van zijn nationale milieucertificeringssysteem, de Stichting Eco-Lighthouse (ELH). Aan dit verzoek is later aanvullende informatie toegevoegd teneinde de eisen van het Eco-Lighthouse-beheersysteem en de betreffende eisen van de EMAS-Verordening (met inbegrip van de bijlagen) duidelijk te specificeren en teneinde de Commissie het nodige bewijsmateriaal te verstrekken om te kunnen vaststellen of de desbetreffende onderdelen van het milieubeheersysteem gelijkwaardig zijn.
Op basis van dit bewijsmateriaal heeft de Commissie kunnen vaststellen in hoeverre de eisen van het betrokken milieubeheersysteem in overeenstemming zijn met de betreffende eisen van de EMAS-verordening, zoals nader beschreven in het volgende document.
Tabel: Verklaring van ELH-begrippen
ELH-begrip (Nederlands) |
ELH-begrip (Noors) |
Definitie van het begrip door ELH |
Stichting Eco-Lighthouse (Eco-Lighthouse/ELH) |
Stiftelsen Miljøfyrtårn (Miljøfyrtårn) |
De juridische entiteit die het ELH-certificeringssysteem beheert, controleert en ontwikkelt. |
ELH-milieuverklaring |
Miljøkartlegging |
Onlinerapportage op basis van een door een consultant opgestelde lijst van criteria. De onderneming documenteert de naleving van de criteria. De certificeerder keurt uiteindelijk de Miljøkartlegging goed en bevestigt daarmee dat aan de ELH-criteria is voldaan. |
Niet-branchespecifieke criteria (General Industry Criteria, GIC) |
Felles kriterier |
Criteria die gelden voor alle ondernemingen die een ELH-certificering wensen. De onderneming geeft ook aan of ze de gebouwen waar ze gevestigd is in eigendom heeft dan wel huurt, wat bepaalt welke criteria van toepassing zijn met betrekking tot energie, afvalverwerking enz. De niet-branchespecifieke criteria hebben betrekking op de belangrijkste milieuaspecten die voor alle ondernemingen dezelfde zijn. |
Branchespecifieke criteria |
Bransjespesifikke kriterier |
Criteria die gelden voor ondernemingen die in specifieke branches actief zijn en een ELH-certificering wensen. De ondernemingsspecifieke criteria die gelden in de branche, hebben betrekking op de belangrijkste milieuaspecten voor die branche. |
Milieumanager |
miljøfyrtårnansvarlig |
De persoon in de onderneming die door het management is aangesteld als verantwoordelijke voor de ELH-implementatie. |
Klimaat- en milieujaarverslag |
årlig Klima- og miljørapport |
De onderneming rapporteert jaarlijks tegen 1 april op het ELH-webportaal. Indicatoren: sommige zijn universeel, andere worden gegenereerd uit de gekozen criteria. Hier wordt ook het actieplan gerapporteerd. Het klimaat- en milieujaarverslag moet beschikbaar zijn voor het grote publiek. |
actieplan/milieuprogramma |
handlingsplan |
Het in het klimaat- en milieujaarverslag gedocumenteerde actieplan van de onderneming voor het komende jaar met betrekking tot elk milieuthema. Verantwoordelijkheden en deadlines kunnen worden vastgelegd in de milieuverklaring (Miljøkartlegging) of intern in de eigen systemen van de onderneming. |
Jaarlijkse management-toetsing |
ledelsens gjennomgang |
Het hogere en middenkader komt jaarlijks bijeen om het VGM-systeem (veiligheid, gezondheid, milieu), het kwaliteitscontrolesysteem, de ELH-implementatie en andere voor de onderneming relevante kwesties te bespreken en te evalueren. |
Milieubeheer-groep |
miljøgruppe |
De werkgroep die is aangesteld om de milieumanager bij te staan bij de implementatie van ELH. Deze kan de VGM-verantwoordelijke en andere relevante partijen omvatten. |
Webportaal van Eco-Lighthouse |
Miljøfyrtårnportalen |
Het webportaal waarop documentatie met betrekking tot ondernemingen, steden en gemeenten, consultants en certificeerders wordt bijgehouden en waarop alle documenten in verband met de naleving van criteria alsmede alle certificeringsdocumenten worden bewaard. |
Ondernemingsspecifieke indicatoren |
virksomhetsspesifikke sjekkpunkter |
Indicatoren die op verzoek van de onderneming op maat worden bepaald en die worden opgenomen in het klimaat- en milieujaarverslag. Tegen betaling aangeboden dienst. |
Interne consultant |
Internkonsulent |
Werknemer in een onderneming die werkt aan het verkrijgen van een ELH-certificering. De werknemer volgt een opleiding als ELH-consultant, waarna hij gekwalificeerd is om de onderneming naar certificering te begeleiden, zodat bij de eerste certificering geen externe ELH-consultant hoeft te worden ingehuurd. |
VGM-checklist |
HMS sjekkliste |
De interne checklist van de onderneming voor de jaarlijkse VGM-evaluatie. De belangrijkste punten zijn: actualisering van wettelijke voorschriften, interne opleiding van personeel en management, milieubeleid, doelstellingen en realisaties in het klimaat- en milieujaarverslag en aanpak van niet-naleving. |
Milieubeleid |
Miljøpolicy |
Door het hoogste leidinggevende niveau binnen een onderneming geformuleerde intenties en voorschriften met betrekking tot milieuprestaties. |
Milieuaspect |
miljøaspekt |
Elementen van de activiteiten, producten of diensten die door een onderneming worden geproduceerd of verricht en die van invloed kunnen zijn op het milieu. |
Direct milieuaspect |
Direkte miljøaspekt |
Elementen van de activiteiten, producten of diensten die door een onderneming worden geproduceerd of verricht en waarover de onderneming directe controle heeft. |
Indirect milieuaspect |
Indirekte miljøaspekt |
Elementen van de activiteiten, producten of diensten die door een onderneming worden geproduceerd of verricht en waarover de onderneming geen directe controle heeft maar die ze wel kan beïnvloeden. |
Milieudoelstelling |
miljømål |
In het klimaat- en milieujaarverslag gedocumenteerde milieudoelstellingen die in het komende jaar moeten worden gerealiseerd. |
Milieubeheersysteem |
miljøledelsessystem |
Geïntegreerd beheersysteem dat de milieueffecten van de onderneming in kaart brengt en waarin gebruik wordt gemaakt van een reeks milieucriteria voor het beheer van deze effecten. Het milieubeheersysteem moet aangepast zijn aan het functioneren van de onderneming, moet duidelijke doelstellingen bevatten alsmede actieplannen met concrete maatregelen die moeten worden uitgevoerd, en moet voor continue verbetering zorgen. |
Belangrijke wijziging |
stor endring |
Elke verandering in de activiteit, producten, diensten, locatie, organisatie of administratie van de onderneming die een significante invloed heeft op het milieubeheersysteem of de milieuaspecten die verband houden met de onderneming. |
Niet-naleving |
Avvik |
Afwijking van een wettelijke eis of een ELH-criterium, of van beide indien de wettelijke eis ook een ELH-criterium is. De belangrijkste wettelijke milieuvoorschriften zijn ook ELH-criteria. Als niet aan een ELH-criterium is voldaan, kan de onderneming niet worden gecertificeerd. |
Methode voor het onderzoeken van de referenties van het erkende milieubeheersysteem
Het doel van dit document is tweeërlei: de eisen van het milieubeheersysteem „Eco-Lighthouse” beschrijven en beoordelen of deze eisen in overeenstemming zijn met de betreffende eisen van de EMAS-verordening. Deze beoordeling dient twee belangrijke doelstellingen:
1. |
het vergemakkelijken van de overgang naar EMAS voor organisaties die een ander milieubeheersysteem hebben ingevoerd en naar EMAS willen overstappen; |
2. |
het vergemakkelijken van de vergelijking tussen de eisen van Eco-Lighthouse en die van EMAS. |
Ter voorbereiding van deze beoordeling heeft de Commissie de verschillen tussen de eisen van beide systemen geanalyseerd. Na deze analyse zijn de relevante eisen gegroepeerd in belangrijke eisen die betrekking hebben op verschillende onderdelen van het milieubeheersysteem. Vervolgens is beoordeeld of deze onderdelen voldoen aan de betreffende eisen van de EMAS-verordening.
Op de volgende bladzijden van dit verslag worden de volgende onderdelen van het milieubeheersysteem geanalyseerd:
1. |
inzet en betrokkenheid van het hoogste leidinggevende niveau; |
2. |
opstellen van een milieuanalyse — voorbereidende analyse; |
3. |
vaststellen van een milieubeleid; |
4. |
waarborgen van de naleving van wettelijke voorschriften; |
5. |
doelstellingen en milieuprogramma vastgesteld om continue verbetering te verzekeren; |
6. |
organisatiestructuur, opleiding en betrokkenheid van werknemers; |
7. |
documentatievoorschriften; |
8. |
operationele controle; |
9. |
paraatheid en reactie op noodsituaties; |
10. |
controle, interne audit en corrigerende maatregelen; |
11. |
communicatie (intern en extern); |
12. |
managementtoetsing. |
Daarnaast worden in dit verslag ook de accreditatie- of vergunningsvoorschriften beoordeeld die verificatie van de systemen door een gekwalificeerde externe auditor mogelijk maken.
Voor elk van deze onderdelen wordt in de volgende beoordeling in detail beschreven in welke mate de ELH-eisen in overeenstemming zijn met de betreffende EMAS-eisen. Om deze overeenstemming te beoordelen, is de Commissie nagegaan of het mogelijk is om met de ELH-eisen de doelstellingen van de betreffende EMAS-eisen met dezelfde robuustheid en geloofwaardigheid te bereiken (4).
In verschillende gevallen komen onderdelen van ELH tot op zekere hoogte maar niet volledig overeen met EMAS-eisen. Om een genuanceerde beoordeling te geven, worden deze onderdelen aangeduid als „komt deels overeen met de EMAS-eisen” en wordt uitleg verstrekt om organisaties met een ELH-certificering die de kloof met EMAS willen dichten, te helpen.
Na beoordeling kunnen de verschillende onderdelen in drie categorieën worden ingedeeld:
— |
komt niet overeen met de EMAS-eisen, |
— |
komt deels overeen met de EMAS-eisen, |
— |
komt overeen met de EMAS-eisen. |
De onderdelen waarvan is erkend dat zij aan de betreffende EMAS-eisen voldoen (derde categorie), moeten als gelijkwaardig worden beschouwd.
Beschrijving van Eco-Lighthouse
Het Eco-Lighthouse-certificeringssysteem is het meest gebruikte milieubeheersysteem in Noorwegen: in het kader van dit systeem zijn meer dan 5 000 geldige certificeringen toegekend aan kleine, middelgrote en grote organisaties (ELH richt zich niet op bedrijven met complexe milieu-uitdagingen (5)). Door middel van makkelijk te implementeren, concrete, relevante en rendabele (in de ruimste zin van het woord: lokaal, regionaal en mondiaal) maatregelen kunnen ondernemingen hun milieuprestaties verbeteren, hun milieueffecten beheersen en hun toewijding aan maatschappelijk verantwoord ondernemen bewijzen.
Het Eco-Lighthouse-certificeringssysteem integreert het beheer van zowel interne als externe milieuaspecten in het wettelijk kader van de Noorse regelgeving betreffende systematische activiteiten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM) in ondernemingen.
Een onderneming die een Eco-Lighthouse-certificaat wil, moet de hieronder vermelde stappen volgen.
Voorafgaand aan de certificering:
1. |
Een gekwalificeerde Eco-Lighthouse-consultant inhuren die door ELH is opgeleid en erkend en door ELH wordt gecontroleerd om:
|
2. |
Voordat het certificeringsproces wordt afgerond, moet de organisatie via de onlinezelfrapportage in de milieuverklaring bevestigen dat ze aan een aantal niet-branchespecifieke en branchespecifieke criteria voldoet. Om een certificering te verkrijgen, moet aan alle niet-branchespecifieke en branchespecifieke criteria worden voldaan. Een schriftelijk neerslag van deze „voorlopige” zelfrapportage wordt bewaard als deel van de milieuverklaring. |
3. |
Niet-branchespecifieke en branchespecifieke criteria worden door ELH vastgesteld in samenwerking met relevante overheidsinstanties, wetenschappers, belangenorganisaties, klanten en ervaren consultants en certificeerders om de relevante milieuaspecten en doeltreffende maatregelen van de betrokken branche vast te stellen en te bespreken, en worden periodiek herzien. |
4. |
De criteria vormen de ruggengraat van het beheersysteem, die ervoor zorgt dat het systeem goed functioneert. De naleving van alle criteria moet via de milieuverklaring op het webportaal van Eco-Lighthouse worden gerapporteerd. |
5. |
Het klimaat- en milieuverslag (Klima- og miljørapport), waarin universele indicatoren en parameters die voor alle branches gelden, worden geïntegreerd met specifieke indicatoren die het resultaat zijn van de selectie van relevante criteria, wordt vervolledigd en op het ELH-webportaal ingediend. |
6. |
Wanneer de onderneming van oordeel is dat aan alle criteria is voldaan en het eerste klimaat- en milieuverslag is ingediend, wordt de certificering uitgevoerd door een certificeerder/verificateur. Deze persoon bekijkt de relevante informatie op het webportaal voordat hij de vestiging bezoekt, personen interviewt en controles uitvoert. De verificateur/certificeerder certificeert namens de lokale overheid waar de onderneming is gevestigd, maar hij is opgeleid, erkend (in het bezit van een licentie) en wordt gecontroleerd door het centrale bestuur van Eco-Lighthouse, onder meer (vanaf 2017) via observatie ter plaatse. Afwijkingen van de criteria en het wegwerken van afwijkingen worden in de milieuverklaring gedocumenteerd. |
7. |
De gedocumenteerde resultaten van het hele proces worden gecontroleerd door de Stichting ELH en er wordt een certificaat afgegeven. Pas in deze fase worden een certificeringsverslag en erkenningsbrief afgegeven. |
Na de certificering
Na de certificering wordt jaarlijks tegen 1 april het klimaat- en milieuverslag ingediend, waarin de status van een aantal parameters, de realisatie van eerder vastgestelde milieudoelstellingen en een gedetailleerde vaststelling van toekomstige doelstellingen worden gespecificeerd. Dit jaarverslag wordt door de milieumanager opgesteld.
Hercertificering gebeurt om de drie jaar.
Het proces is hetzelfde, al is het bij hercertificering niet verplicht om een consultant in te huren. In plaats daarvan is de milieumanager (Miljøfyrtårnansvarlig) verantwoordelijk voor het organiseren van de hercertificering, het controleren of nog steeds aan de criteria is voldaan, het invullen van de milieuverklaring en het beschikbaar stellen van de documentatie aan de certificeerder/verificateur door hem toegang te geven tot het ELH-webportaal van de onderneming. De nieuwe milieuverklaring met bijbehorende documentatie en de in voorgaande jaren ingediende klimaat- en milieuverslagen vormen het belangrijkste bewijsmateriaal dat vóór de hercertificering wordt ingediend, terwijl de certificeerder/verificateur bij de controle van de onderneming interviews afneemt, steekproefsgewijze controles uitvoert en de gebouwen en terreinen inspecteert, zoals bij de eerste certificering.
Opmerking
Meer dan 300 van de ongeveer 430 Noorse steden en gemeenten zijn betalende leden van het Eco-Lighthouse-certificeringssysteem. Dit lidmaatschap vergemakkelijkt de ELH-certificering voor lokale ondernemingen omdat ervoor wordt gezorgd dat er een certificeerder/verificateur voor ondernemingen in de omgeving beschikbaar is. Ook wordt verwacht dat de steden en gemeenten zullen streven naar certificering van hun eigen ondernemingen.
De in de certificeringsfase ingeschakelde verificateurs/certificeerders kunnen door de gemeente/stad/provincie of een particulier bedrijf in dienst worden genomen en worden door de Stichting Eco-Lighthouse opgeleid, erkend en gecontroleerd. Het is belangrijk op te merken dat bij het Eco-Lighthouse-systeem de lokale overheid de certificerende instantie is, aangezien de (door ELH erkende) certificeerders namens de stad of gemeente en niet namens Eco-Lighthouse optreden.
De Stichting Eco-Lighthouse is sinds mei 2016 gecertificeerd volgens ISO-norm 9001:2015.
Algemeen schema voor de invoering van ELH en EMAS
DEEL 1
Inzet en betrokkenheid van het hoogste leidinggevende niveau
Betreffende EMAS-eis
1. |
Betrokkenheid en inzet van het hoogste leidinggevende niveau. Bij EMAS moet het hoogste leidinggevende niveau het milieubeleid van de organisatie bepalen (1.1) en is het verantwoordelijk voor de correcte implementatie van het milieubeheersysteem (1.2) en voor de aanstelling van een milieubeheervertegenwoordiger (1.3). Rechtsgrondslag: artikel 2, lid 1, en bijlage II, A.2 en A.4. |
2. |
Het leidinggevende niveau moet de geboekte vooruitgang regelmatig beoordelen en de vastgestelde problemen aanpakken. Het leidinggevende niveau moet regelmatig worden betrokken bij vergaderingen en initiatieven in het kader van het milieubeheersysteem (bijlage II, A.6). |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
-
1.Betrokkenheid en inzet van het hoogste leidinggevende niveau
1.1. Vaststelling van het milieubeleid van de organisatie
GIC 1945 (8) schrijft voor dat organisaties een milieubeleid moeten vaststellen. Bovendien moeten het besluit om aan het systeem deel te nemen en de verbintenis om aan de verschillende criteria te voldoen, door het management worden goedgekeurd.
1.2. Verantwoordelijkheid voor de juiste implementatie van het milieubeheersysteem
Volgens GIC 6 „moet het management het VGM-systeem en de Eco-Lighthouse-procedures jaarlijks evalueren om te beoordelen of ze naar behoren functioneren”.
Door jaarlijks de algemene voorwaarden van ELH en de notulen van de managementtoetsing te ondertekenen, is het hoogste leidinggevende niveau verantwoordelijk voor de juiste implementatie van het beheersysteem en voor de juistheid van het klimaat- en milieujaarverslag (Klima- og miljørapport).
1.3. Aanstelling van de milieubeheervertegenwoordiger
Eén personeelslid wordt tot milieumanager (Miljøfyrtårnansvarlig) benoemd. Of dit al dan niet een voltijdse opdracht is, hangt af van de omvang van de organisatie. De milieumanager kan door de consultant worden opgeleid bij de eerste certificering of kan door de vorige milieumanager worden opgeleid. In grotere organisaties volgt de milieumanager soms de opleiding tot ELH-consultant (na afronding van die opleiding is hij gekwalificeerd als interne consultant (internkonsulent)). Zijn taken zijn gespecificeerd in eis 6 (Organisatiestructuur, opleiding en betrokkenheid van werknemers).
-
2.Het management beoordeelt regelmatig de geboekte vooruitgang en pakt de geconstateerde problemen aan
Dit gebeurt via de jaarlijkse managementtoetsing (9) (ledelsens gjennomgang) die door het management wordt goedgekeurd (het management ondertekent de notulen van de vergadering voor de jaarlijkse managementtoetsing). Een verslag over niet-naleving (van wettelijke voorschriften en/of ELH-criteria) en het (de) klimaat- en milieujaarverslag(en) worden gepresenteerd. Dat laatste omvat de beoordeling van de milieuprestaties en de milieudoelstellingen voor het komende jaar. De (her)certificeringsverslagen kunnen worden gepresenteerd, met name als er sprake is van niet-naleving.
Deze jaarlijkse beoordeling is dus een kwaliteitscontrole (klanttevredenheid, organisatie, geconstateerde gevallen van niet-naleving), maar heeft ook betrekking op de verwezenlijking van de milieudoelstellingen en het actieplan, en omvat een evaluatie van de vooruitgang op het gebied van onder meer afval, energieverbruik en milieu-indicatoren die relevant zijn voor de branche. Als er sprake is van niet-naleving van de ELH-eisen en/of externe eisen, wordt dat hier behandeld (door de gevallen van niet-naleving meteen aan te pakken of, indien dat niet mogelijk is, ze in het actieplan voor het komende jaar op te nemen).
GIC 1950 luidt als volgt: „De onderneming moet procedures vaststellen voor het melden en behandelen van gevallen van niet-naleving.” (10) Het management is daarbij verantwoordelijk voor het milieubeleid, de doelstellingen en de verwezenlijkingen binnen het ELH-systeem via een (ten minste) jaarlijkse actualisering en bevestiging van de verbintenis.
Bovendien zorgt het door de Noorse wet (11) voorgeschreven aanvullende VGM-systeem ervoor dat de in het actieplan gepresenteerde milieudoelstellingen waarover in het deel met verwezenlijkingen in het klimaat- en milieujaarverslag wordt gerapporteerd, worden gehaald en dat de instructies worden gevolgd.
Conclusie van de Commissie
Het hoogste leidinggevende niveau ondertekent de voorwaarden en verbintenissen van ELH in het beginstadium van het certificeringsproces (via het webportaal). GIC 1945 vereist dat organisaties een milieubeleid vaststellen. Het management wordt uitvoerig en herhaaldelijk bij ELH betrokken (via controles) op verschillende tijdstippen gedurende het jaar tot en met de jaarlijkse managementtoetsing. De organisatie die ELH implementeert, moet ook een milieumanager aanstellen die rapporteert aan (of deel uitmaakt van) het hoogste leidinggevende niveau en contact onderhoudt met het personeel over ELH-aangelegenheden.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Inzet en betrokkenheid van het hoogste leidinggevende niveau”in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
DEEL 2
Opstellen van een milieuanalyse (voorbereidende analyse)
Betreffende EMAS-eisen
Voorafgaand aan haar registratie moet een organisatie een milieuanalyse uitvoeren op basis van bijlage I bij de verordening — artikel 4, lid 1, onder a); bijlage I en bijlage II, A.3.1.
Deze voorbereidende analyse moet de volgende gebieden omvatten:
1. |
vaststelling van de toepasselijke wettelijke milieueisen; |
2. |
vaststelling van alle directe en indirecte milieuaspecten met significante effecten op het milieu, waar van toepassing gekwalificeerd en gekwantificeerd, waarbij in een register wordt aangegeven welke als significant worden aangemerkt; |
3. |
beschrijving van de criteria voor de beoordeling van het belang van de milieueffecten; |
4. |
onderzoek van alle bestaande milieubeheerpraktijken en -procedures; |
5. |
beoordeling van feedback die afkomstig is van het onderzoek van eerdere incidenten. |
Deze beoordeling wordt door de externe verificateur geverifieerd.
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
Algemene beoordeling: De voorbereidende ELH-analyse, „milieuverklaring” (Miljøkartlegging) genoemd, wordt uitgevoerd door een consultant (door ELH opgeleid, erkend en gecontroleerd). Na een analyse van de organisatie selecteert hij de relevante criteria waaraan de organisatie moet voldoen om een ELH-certificering te verkrijgen. Op basis van deze analyse wordt de onlinemilieuverklaring (Miljøkartlegging) opgesteld als een lijst van criteria waaraan moet worden voldaan, wat de organisatie helpt om te bepalen op welk gebied vooruitgang moet worden geboekt. De volgende stap is de interactieve procedure die op het ELH-webportaal (Miljøfyrtårnportalen) is te vinden en die de organisatie in staat stelt de geboekte vooruitgang in te voeren en de volledige lijst van toepasselijke criteria waaraan moet worden voldaan, te controleren.
ELH biedt niet-branchespecifieke criteria die gelden voor alle branches, alsmede vooraf bepaalde specifieke criteria voor 14 verschillende branches (12).
-
1)Vaststelling van de toepasselijke wettelijke milieueisen
De niet-branchespecifieke criteria omvatten ook het controleren van de naleving van de wettelijke voorschriften. Die naleving wordt gecontroleerd in overeenstemming met GIC 1944: „De onderneming moet zorgen voor toegang (13) tot een geactualiseerd overzicht van relevante wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu”. De toegang tot en opstelling van een overzicht wordt vergemakkelijkt door de Noorse overheidswebsite Regelhjelp (14), waar de onderneming haar unieke organisatiecode invoert en een lijst kan genereren van wettelijke voorschriften, inclusief milieugerelateerde voorschriften, die voor haar gelden. Alle niet-branchespecifieke en branchespecifieke criteria die op wet- en regelgeving zijn gebaseerd, worden duidelijk gemarkeerd met het symbool § om specifiek aan te geven dat het criterium bedoeld is om aan de wettelijke voorschriften te voldoen.
-
2)Vaststelling van alle directe en indirecte milieuaspecten met significante effecten op het milieu, waar van toepassing gekwalificeerd en gekwantificeerd, waarbij in een register wordt aangegeven welke als significant worden aangemerkt
Via de ontwikkeling van branchespecifieke criteria worden milieuaspecten die centraal staan in de branches waarop de ELH-specifieke criteria betrekking hebben, vastgesteld en opgesomd. De vooraf gedefinieerde criteria zijn vastgesteld in samenwerking met relevante brancheorganisaties, belangengroepen, de overheid, wetenschappers/onderzoekers en belangrijke klanten. Het interactief genereren van een vooraf gedefinieerde set criteria is bedoeld om organisaties te helpen en te begeleiden bij het eenvoudig creëren van een duidelijke benchmark. Dit proces is duidelijk een van de belangrijkste verschillen tussen de EMAS-methode en de ELH-methode. Terwijl de eerste zich richt op het vaststellen van milieuaspecten op organisatieniveau, brengt de tweede milieuaspecten op brancheniveau in kaart.
Van de 31 niet-branchespecifieke criteria bestaat 35 % uit systeemcriteria, heeft 4 % betrekking op de werkomgeving en houdt 52 % volgens ELH verband met de externe omgeving (15). Van de branchespecifieke criteria bestaat volgens ELH gemiddeld 10 % uit systeemcriteria, heeft 20 % betrekking op de werkomgeving en houdt 70 % verband met de externe omgeving (16). Een nadere beschouwing van de criteria met de meeste certificeringen (die bijgevolg het vaakst worden herzien en geactualiseerd), zoals hotels of kruidenierszaken (17), bevestigt dat deze criteria een aantal relevante belangrijke milieuaspecten omvatten.
De niet-branchespecifieke criteria (GIC) omvatten ook criterium 1963 „Overige milieuaspecten”, dat ondernemingen verplicht om alle relevante milieuaspecten die niet onder de niet-branchespecifieke en branchespecifieke criteria vallen, te evalueren en aan te pakken: „De onderneming moet andere belangrijke milieuaspecten van de onderneming vaststellen en moet alle noodzakelijke maatregelen in overweging nemen en/of in het klimaat- en milieujaarverslag opnemen en/of via het actieplan monitoren.” ELH definieert echter niet hoe deze criteria moeten worden toegepast, bijvoorbeeld welk type aspecten in aanmerking moet worden genomen (directe of indirecte), en hoe het belang van het effect ervan moet worden beoordeeld (18). Bovendien is het niet duidelijk hoe de naleving van dit criterium kan worden beoordeeld, bijvoorbeeld op welke basis de ELH-certificeerder kan waarborgen dat alle belangrijke milieuaspecten in kaart zijn gebracht (19).
De opgesomde criteria worden tijdens de verificatie/certificering gecontroleerd; er moet aan alle criteria zijn voldaan voordat (20) de certificering wordt toegekend. Om de drie jaar worden de criteria opnieuw geverifieerd/gehercertificeerd voor hercertificering.
-
3)Beschrijving van de criteria voor de beoordeling van het belang van de milieueffecten
De beoordeling van de milieueffecten vindt plaats via het proces van de opstelling van branchespecifieke criteria. Deze beoordeling wordt daarom niet door de organisatie uitgevoerd, maar wordt op sectoraal niveau door relevante belanghebbenden uit de branche gedaan. EMAS-bijlage I, punt 3, bevat specifieke richtsnoeren alsmede criteria om het belang van milieueffecten op organisatieniveau te beoordelen. Dergelijke richtsnoeren worden niet door ELH verstrekt, waar de beoordeling op brancheniveau door adviesgroepen van deskundigen wordt uitgevoerd.
-
4)en 5) Bestaande beheerpraktijken en -procedures en beoordeling van de feedback uit het onderzoek van eerdere incidenten
De bestaande beheerpraktijken en -procedures worden onderzocht en geëvalueerd aan de hand van de branchespecifieke criteria. Voorafgaand aan de certificering wordt een eerste klimaat- en milieujaarverslag opgesteld en aan de milieuverklaring toegevoegd. Dit verslag bevat de positieve en negatieve punten van het milieubeheer in de organisatie. Er wordt expliciet rekening gehouden met „Genomen initiatieven” (Gjennomførte tiltak) om situaties die niet ideaal waren/zijn, te verbeteren. Op basis van deze informatie wordt een actieplan (Handlingsplan med mål) opgesteld.
Conclusie van de Commissie
De voorbereidende ELH-analyse berust op een reeks criteria die zijn gebaseerd op milieuaspecten die op sectoraal niveau zijn vastgesteld. Bij het vaststellen van de branchespecifieke criteria kan ELH terdege rekening houden met een aanzienlijk deel van de potentiële milieuaspecten van de organisatie. De organisatie zal deze aspecten dan aanpakken wanneer zij ter voorbereiding van de certificering haar naleving van de vastgestelde criteria beoordeelt.
EMAS vereist een geïndividualiseerde analyse van de specifieke directe en indirecte milieuaspecten van de organisatie en vereist dat de organisatie criteria vaststelt om het belang te bepalen van de effecten die verband houden met de vastgestelde aspecten in de specifieke context van de organisatie. Deze organisatiegerichte aanpak is gericht op het vaststellen van aspecten die van belang zijn in de specifieke context van de organisatie en niet voor de sector als geheel. Deze individualisering van de aanpak is een van de belangrijkste verschillen tussen beide systemen.
Het bestaan van het niet-branchespecifieke ELH-criterium 1963, dat vereist dat ook rekening wordt gehouden met relevante „andere milieuaspecten”, kan worden gebruikt om de reikwijdte van de analyse te verbreden en tot een specifiekere beoordeling te komen. ELH beveelt in de richtsnoeren voor het criterium aan om dit in samenhang met de risicoanalyse toe te passen. Het definieert echter niet hoe het belang van deze aanvullende aspecten moet worden beoordeeld.
Hoewel beide benaderingen waardevol zijn en zowel voordelen als nadelen inhouden, verschillen de toegepaste methoden aanzienlijk van elkaar. Er wordt een soortgelijke doelstelling nagestreefd — vaststelling van belangrijke milieuaspecten — maar met verschillende methoden. ELH concentreert zich op de vaststelling van milieuaspecten op sectoraal niveau, terwijl EMAS gericht is op het in kaart brengen van organisatiespecifieke belangrijke aspecten. Om die reden kunnen beide benaderingen niet als gelijkwaardig worden beschouwd (21).
Op basis van deze elementen is de Commissie van mening dat het deel van ELH dat betrekking heeft op het „opstellen van een milieuanalyse”deels overeenkomt met de betreffende EMAS-eisen.
Mogelijke maatregelen om de kloof met EMAS te dichten
Hoewel dit deel van ELH niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd, blijkt uit de analyse dat het nauw aansluit bij veel betreffende EMAS-eisen. Om aan alle betreffende eisen te voldoen, moeten de volgende aanvullende elementen worden geïmplementeerd:
— |
Een overstap van een risicoanalysebenadering naar een benadering en methode op basis van EMAS-bijlage I, met als doel ook belangrijke milieuaspecten vast te stellen die niet onder de branchespecifieke criteria vallen. |
— |
In deze optiek moet GIC 1963 worden toegepast op basis van de EMAS-milieuanalyse. |
— |
De ELH-certificeerder moet er met de passende methode voor zorgen dat eventuele aanvullende milieuaspecten, indicatoren en wettelijke voorschriften zijn vastgesteld en behandeld. |
DEEL 3
Vaststellen van een milieubeleid
Betreffende EMAS-eis
Het hoogste leidinggevende niveau moet het milieubeleid van de organisatie bepalen. Dit beleid moet de verschillende elementen omvatten die in bijlage II bij de EMAS-verordening worden genoemd (artikel 4, lid 1, onder b), en bijlage II, A.2).
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
ELH bevat de formele eis om doelstellingen vast te stellen via criterium 1945 („De onderneming moet een milieubeleid (22) alsmede doelstellingen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu vaststellen. Deze moeten worden gedocumenteerd in het milieubeheersysteem of in het actieplan voor het ELH-klimaat- en milieujaarverslag”). Het milieubeleid en de specifieke milieudoelstellingen worden eerst behandeld door vaststelling van de criteria voorafgaand aan de certificering en worden weergegeven in de milieuverklaring (Miljøkartlegging). In een tweede fase worden de milieuprestaties getoetst aan geselecteerde indicatoren uit het klimaat- en milieujaarverslag, dat ook een actieplan voor continue verbetering bevat.
Conclusie van de Commissie
Het onlangs herziene criterium 1945 verplicht de onderneming om een milieubeleid te formuleren. De combinatie van de milieuverklaring, het vaststellen van criteria, het opstellen van het klimaat- en milieujaarverslag, het toetsen aan indicatoren en het bepalen van doelstellingen dragen bij aan dit milieubeleid en helpen bij de uitvoering ervan.
Uit de bereidheid om een ELH-certificering te verkrijgen en uit de ondertekening van ELH-voorwaarden en -verbintenissen blijkt de intentie om het beheer van milieuaspecten te versterken en de milieuprestaties continu te verbeteren. Door zijn „actieplan” vormt het klimaat- en milieujaarverslag een stimulans voor continue verbetering.
Het klimaat- en milieujaarverslag moet tijdens de jaarlijkse managementtoetsing worden bekrachtigd.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Vaststellen van een milieubeleid” in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
DEEL 4
Waarborgen van de naleving van wettelijke voorschriften
Betreffende EMAS-eis
EMAS vereist dat organisaties:
1. |
hun wettelijke verplichting met betrekking tot het milieu vaststellen; |
2. |
ervoor zorgen dat aan deze eisen wordt voldaan; |
3. |
passende procedures vaststellen om doorlopend aan deze eisen te voldoen; |
4. |
het materiaal en de bewijsstukken verstrekken waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan. (Artikel 4, lid 1, onder b); artikel 4, lid 4; bijlage II, A.3.2, B.2 en A.5.2) |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
1. |
Voorafgaand aan de ELH-certificering stelt de consultant een lijst van criteria op. Krachtens GIC 1944 (23) is de onderneming verplicht ervoor te zorgen dat de certificeerder/verificateur (en daarnaast het gehele bedrijf) toegang heeft tot een bijgewerkt overzicht van relevante wet- en regelgeving die op de onderneming van toepassing is. De naleving van deze verplichting wordt vergemakkelijkt door de Noorse overheidswebsite Regelhjelp (24), waar de onderneming op basis van haar unieke organisatienummer een lijst van relevante wetgeving krijgt. De regels en voorschriften die het meest relevant zijn voor de branche, maken deel uit van de niet-branchespecifieke en branchespecifieke criteria (aangeduid met een §), waarvan de naleving noodzakelijk is voor certificering en hercertificering. De jaarlijkse actualisering van het overzicht wordt verzekerd door de jaarlijkse managementtoetsing (via de jaarlijkse VGM-evaluatie). De lijst van criteria bevat ook criteria met betrekking tot specifieke wettelijke verplichtingen die de organisatie moet naleven. Voorbeelden:
|
2. |
Op basis van een zelfbeoordeling voorafgaand aan de certificering bevestigt de onderneming dat aan deze criteria is voldaan. Vervolgens worden de criteria tijdens de certificering opnieuw gecontroleerd door de onafhankelijke, externe verificateur/certificeerder. Voordat een ELH-certificaat wordt afgegeven, controleert de Stichting ELH opnieuw het werk van de consultant, de onderneming en de certificeerder/verificateur en keurt ze het goed. De controle wordt herhaald bij de driejaarlijkse hercertificering. Voordat certificering kan plaatsvinden, moet aan alle criteria zijn voldaan, met inbegrip van de algemene en specifieke criteria die rechtstreeks uit de Noorse wetgeving in de ELH-criteria zijn opgenomen (aangeduid met het symbool §). Niet-naleving van een wettelijke eis die geen ELH-criterium is, wordt behandeld in GIC 1950, dat ondernemingen verplicht om procedures voor het melden en behandelen van deze niet-naleving vast te stellen. Op basis van dit criterium kan de onderneming worden gecertificeerd als ze kan aantonen dat ze beschikt over een systeem voor de behandeling van gevallen van niet-naleving. De certificeerder/verificateur controleert of aan de ELH-criteria is voldaan en gaat na of de onderneming een procedure heeft vastgesteld om de niet-naleving van algemene wettelijke bepalingen recht te zetten. In tegenstelling tot EMAS verlangt ELH niet van organisaties dat ze de certificeerder bewijzen leveren waaruit blijkt dat ze volledig voldoen aan milieuwetgeving (25) die verder gaat dan de specifieke (wettelijke) criteria. |
3. |
Om de drie jaar moet hercertificering plaatsvinden. Op dat moment worden alle criteria opnieuw gecontroleerd, inclusief GIC 1950, dat betrekking heeft op de aanpak van gevallen van niet-naleving. Er wordt geen nieuw certificaat afgegeven als niet aan de criteria is voldaan. Het bewijs van naleving van wettelijke voorschriften wordt tijdens de beoordeling met het oog op (her)certificering door de certificeerder beoordeeld, en is dus beperkt tot de competenties van de certificeerder (zie accreditatievereiste). De wettelijke criteria zijn echter zodanig geformuleerd dat de opgeleide certificeerder/verificateur in staat is om de naleving ervan te beoordelen en de mate van naleving te documenteren. De certificeerder/verificateur controleert ook of de onderneming beschikt over het geactualiseerde overzicht van beschikbare wet- en regelgeving en of er een systeem bestaat om gevallen van niet-naleving aan te pakken. Bovendien wordt de naleving van wettelijke eisen gewaarborgd door de jaarlijkse interne VGM-audit, die deel uitmaakt van de jaarlijkse managementtoetsing. Bij de VGM-audit wordt elke vorm van niet-naleving van wettelijke eisen aangepakt. Op de ELH-portaalsite zijn richtsnoeren voor de behandeling van gevallen van niet-naleving te vinden alsmede voorbeelden in verband daarmee (GIC 1950). |
4. |
In overeenstemming met de toelichting in punt 2 van dit deel blijft de verstrekte documentatie beperkt tot de specifieke wettelijke eisen die onder de ELH-criteria vallen en omvat zij niet alle toepasselijke wettelijke milieuvoorschriften. De documentatie wordt verstrekt en opgeslagen via de digitale ELH-interface. |
Conclusie van de Commissie
Net als bij het proces dat voor de milieuverklaring (voorbereidende analyse) is vastgesteld, steunt ELH op een op criteria gebaseerd systeem om de naleving van wettelijke voorschriften door organisaties te beoordelen. Een dergelijk systeem gekoppeld aan de overheidswebsite Regelhjelp (26) wordt geacht een goed overzicht te geven van de wettelijke eisen waaraan moet worden voldaan, zoals in het kader van EMAS wordt gevraagd.
De naleving van alle ELH-criteria, met inbegrip van wettelijke criteria, wordt eerst zelf beoordeeld voorafgaand aan certificering en wordt op het moment van certificering door de verificateur/certificeerder gecontroleerd. Indien wordt vastgesteld dat niet aan een van de genoemde criteria is voldaan, kan geen certificaat worden afgegeven.
Bewijzen van de naleving van (wettelijke) ELH-criteria worden via het systeem beschikbaar gesteld. ELH vereist ook dat de organisatie beschikt over een procedure voor het melden en behandelen van resterende gevallen van niet-naleving (27) van wettelijke bepalingen. De naleving van de belangrijkste wet- en regelgeving bij activiteiten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM) wordt jaarlijks gecontroleerd door middel van een VGM-checklist die door de algemeen directeur wordt bevestigd en ondertekend en die is onderworpen aan de managementtoetsing. In de richtsnoeren voor GIC 1944 staat expliciet dat de naleving, en niet alleen een overzicht, van de wettelijke eisen vereist is.
In tegenstelling tot EMAS bevat ELH echter geen criterium op grond waarvan de organisatie aan alle wettelijke milieuvoorschriften moet voldoen. In plaats daarvan legt ELH de nadruk op de belangrijkste milieuwetgeving door middel van relevante branchespecifieke criteria, waarbij de meest relevante wetgeving wordt geherformuleerd zodat ze volledig begrijpelijk is voor de onderneming en certificeerder.
Bovendien kan bij niet-naleving van wettelijke voorschriften die niet onder de wettelijke ELH-criteria vallen, toch een certificering worden verleend op voorwaarde dat er procedures zijn voor het melden en aanpakken van gevallen van niet-naleving in overeenstemming met de VGM-voorschriften (28).
Een ander opmerkelijk verschil ligt in de competentie van de verificateur. EMAS-verificateurs moeten kunnen opmerken of er wetgeving is weggelaten en moeten dus formeel gekwalificeerd zijn op dit gebied. ELH-verificateurs daarentegen worden opgeleid als generalisten. ELH anticipeert hierop door de (wettelijke) criteria op een duidelijke en begrijpelijke manier te formuleren, maar de competentie van de certificeerder om gevallen van niet-naleving van wettelijke voorschriften die verder gaan dan de vooraf vastgestelde wettelijke criteria vast te stellen, kan worden betwijfeld.
Ten slotte is er in vergelijking met EMAS ook een verschil in de frequentie van deze externe verificatie. Bij ELH is om de drie jaar een volledige hercertificering vereist. Op dat moment worden alle criteria, met inbegrip van de criteria die verband houden met wettelijke eisen, opnieuw gecontroleerd. Bij EMAS maakt de beoordeling van de prestaties ten opzichte van wettelijke voorschriften ook deel uit van de jaarlijkse validering van de milieuverklaring door de EMAS-verificateur. Daarbij zij echter opgemerkt dat 98 % van de ELH-ondernemingen, indien zij EMAS-gecertificeerd zouden zijn, in aanmerking zou komen voor de afwijking voor kleine organisaties overeenkomstig artikel 7, waardoor de frequentie van de jaarlijkse audit (om de twee jaar) en de hercertificering (om de vier jaar) dichter bij die van het ELH-systeem zou komen te liggen.
Op basis van deze elementen is de Commissie van mening dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Waarborging van de naleving van wettelijke voorschriften”deels overeenkomt met de betreffende EMAS-eisen.
Mogelijke maatregelen om de kloof met EMAS te dichten
Hoewel dit deel van ELH niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd, blijkt uit de analyse dat het nauw aansluit bij veel betreffende EMAS-eisen. Om aan alle betreffende eisen te voldoen, moeten de volgende aanvullende elementen worden geïmplementeerd:
— |
de tekst van GIC 1944 aanpassen met de vermelding dat organisaties ervoor moeten zorgen dat alle wettelijke milieuvoorschriften vóór certificering worden vastgesteld en nageleefd; |
— |
de onderneming verplichten om een bewijs van naleving van de relevante wettelijke milieueisen te verstrekken indien dit wordt gevraagd; |
— |
ervoor zorgen dat de naleving van wettelijke voorschriften wordt gevalideerd door een externe auditor met een accreditatie of vergunning: jaarlijks voor grote organisaties en om de twee jaar voor kleine en middelgrote ondernemingen. |
DEEL 5
Doelstellingen en milieuprogramma vastgesteld om continue verbetering te verzekeren
Betreffende EMAS-eis
1. |
Binnen de organisatie moeten doelstellingen worden gedefinieerd om een voortdurende verbetering van de milieuprestaties te waarborgen (artikel 1 en bijlage II, B.3 en B.4, onder 3)). |
2. |
Er moet een milieuactieprogramma worden opgesteld en uitgevoerd om deze doelstellingen te bereiken (artikel 18, lid 7, en bijlage II, A.2 en A.3, onder 3)). |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
De ELH-procedures vereisen dat er vóór certificering van een organisatie een gedetailleerde milieuverklaring wordt opgesteld (Miljøkartlegging, een checklist met relevante algemene en specifieke criteria die voor certificering moeten worden gebruikt) en dat het eerste klimaat- en milieujaarverslag wordt opgesteld, met daarin de voor het volgende jaar geplande milieudoelstellingen en -acties alsmede de huidige milieuprestaties.
Elk daaropvolgend jaar wordt (tegen 1 april) een klimaat- en milieujaarverslag ingediend via het ELH-webportaal. De milieuprestaties worden vergeleken met die van het voorgaande jaar. In het verslag worden de genomen initiatieven en bereikte doelstellingen opgesomd en wordt een actieplan voor het volgende jaar voorgesteld. Het (de) klimaat- en milieujaarverslag(en) wordt (worden) bij de eerste certificering en bij elke driejaarlijkse hercertificering door de certificeerder/verificateur gecontroleerd. Het wordt elk jaar gecontroleerd tijdens de jaarlijkse managementtoetsing.
Het klimaat- en milieujaarverslag wordt op het ELH-webportaal gegenereerd op basis van een reeks universele indicatoren alsmede indicatoren die overeenkomen met branchespecifieke criteria. Uit de milieudoelstellingen en het actieplan in het klimaat- en milieuverslag moet continue verbetering blijken. De procedure is vastgelegd in de richtsnoeren voor GIC 7 (29), de daarmee samenhangende richtsnoeren en het ELH-webportaal.
Daarnaast staat in GIC 1963 (aanvullende milieuaspecten): „De onderneming moet andere belangrijke milieuaspecten van de onderneming in kaart brengen en moet alle noodzakelijke maatregelen in overweging nemen en/of in het klimaat- en milieujaarverslag opnemen en/of via het actieplan monitoren”. Het actieplan kan dus alle aspecten omvatten die specifiek zijn voor de onderneming en die niet onder de algemene of specifieke criteria vallen.
Voor ondernemingen die hun klimaat- en milieuverslag verder willen uitbreiden, biedt ELH een dienst met de naam „ondernemingsspecifieke indicatoren” (virksomhetsspesifikke sjekkpunkter) aan, waarbij door de onderneming gespecificeerde vragen en indicatoren aan het verslag worden toegevoegd.
Conclusie van de Commissie
Op het moment van certificering wordt een eerste milieubeheerprogramma opgesteld met beoordelingscriteria en doelstellingen. De milieuprestaties van de organisatie, de geboekte vooruitgang en de milieudoelstellingen worden elk jaar beoordeeld via het klimaat- en milieujaarverslag dat op het ELH-webportaal wordt opgesteld.
Het milieuprogramma wordt om de drie jaar bij de hercertificering bijgewerkt en opnieuw geëvalueerd door middel van een hernieuwde milieuverklaring.
Hoewel deze processen gericht zijn op de aspecten die onder een reeks criteria vallen bij het opzetten van het milieubeheersysteem (met inbegrip van de aanvullende aspecten die onder GIC 1963 (30) vallen), kunnen ze zorgen voor een continue verbetering van de milieuprestaties met betrekking tot deze aspecten.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Doelstellingen en milieuprogramma vastgesteld om continue verbetering te verzekeren”in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden.
DEEL 6
Organisatiestructuur (taken en verantwoordelijkheden), opleiding en betrokkenheid van de werknemers
Betreffende EMAS-eis
1. |
Het management moet ervoor zorgen dat de nodige middelen (inclusief personele middelen) beschikbaar zijn om de goede werking van het systeem te waarborgen. Taken en verantwoordelijkheden moeten worden gedefinieerd, gedocumenteerd en meegedeeld (bijlage II, A.4.1). |
2. |
Het hoogste leidinggevende niveau moet een of meer specifieke managementvertegenwoordigers met welomschreven taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden aanstellen die ervoor moeten zorgen dat het milieubeheersysteem correct wordt geïmplementeerd en gehandhaafd, en die aan het hoogste leidinggevende niveau verslag uitbrengen over de prestaties van dat systeem (bijlage II, A.4.1). |
3. |
De werknemers moeten opleidingen krijgen om aan de eisen van het milieubeheersysteem te kunnen voldoen (artikel 1 en bijlage II, A.4.2). |
4. |
De werknemers moeten actief betrokken zijn bij de verbetering van de milieuprestaties van de organisatie (artikel 1 en bijlage II, A.4.2 en B.4). |
-
1.Inzet van het management voor een goede implementatie van het systeem en verbintenis van het management om de nodige middelen ter beschikking te stellen
Volgens GIC 1946: „De onderneming moet een organigram of een soortgelijk overzicht van de belangrijkste functies in de organisatie opstellen, zoals de ELH-contactpersoon, de veiligheidsvertegenwoordiger, de voorzitter van de werkgroep milieu, de VGM-manager, het hoofd inkoop en de brandveiligheidsfunctionaris.”
Volgens de Noorse wetgeving is het hoogste leidinggevende niveau verantwoordelijk voor het beheer van de onderneming, met inbegrip van het VGM-beheer, en is het dus impliciet verantwoordelijk voor de implementatie van het milieubeheersysteem. Als niet de nodige middelen ter beschikking worden gesteld, zullen er in het volgende VGM-verslag en in het volgende klimaat- en milieujaarverslag automatisch tekortkomingen verschijnen. Deze tekortkomingen zullen dan in aanmerking worden genomen bij de jaarlijkse managementtoetsing. Bovendien zouden ze een obstakel kunnen zijn voor de volgende hercertificering.
-
2.Specifieke vertegenwoordigers voor het milieubeheersysteem
Eén personeelslid wordt tot milieumanager (Miljøfyrtårnansvarlig) benoemd. Of dit al dan niet een voltijdse opdracht is, hangt af van de grootte van de organisatie. De milieumanager kan door de consultant worden opgeleid bij de eerste certificering of kan door de vorige milieumanager worden opgeleid. Zijn taken zijn:
— |
optreden als woordvoerder van de consultant (bij aanvang van het proces); |
— |
optreden als woordvoerder van de certificeerder/verificateur bij de eerste certificering en bij hercertificering; |
— |
ervoor zorgen dat aan de branchespecifieke criteria wordt voldaan; |
— |
opleiden en motiveren van collega's; |
— |
opstellen en indienen van het klimaat- en milieujaarverslag op het ELH-webportaal, |
— |
bespreken van dat verslag met het management bij de „jaarlijkse managementtoetsing” (ledelsens gjennomgang) en met het personeel op personeelsvergaderingen, en verspreiden van het jaarverslag in de organisatie via het intranet of andere interne communicatiekanalen; |
— |
de collega's op de hoogte brengen van het overkoepelende milieubeleid van de organisatie en de doelstellingen voor het komende jaar, zoals vermeld in het klimaat- en milieujaarverslag; |
— |
bijdragen tot verbetering op permanente basis. |
ELH heeft onlineopleidingen opgezet om de milieumanager (Miljøfyrtårnansvarlig) te leren hoe het klimaat- en milieujaarverslag moet worden opgesteld en in het bijzonder hoe een hercertificering kan worden verkregen.
ELH heeft instructies voor de milieumanager gespecificeerd, zoals vereist in GIC 1947: „De onderneming moet schriftelijke instructies opstellen voor de werknemer die verantwoordelijk is voor de implementatie van Eco-Lighthouse. De milieumanager moet de werknemers van de organisatie erbij betrekken en motiveren. ELH beschouwt actieve betrokkenheid van werknemers als een hoeksteen van het ELH-systeem.”
In grotere organisaties kan extra personeel worden ingezet via een milieubeheergroep (31) (Miljøgruppe). De milieubeheergroep kan worden geïntegreerd in de VGM-groep (Veiligheid, Gezondheid en Milieu), die wettelijk verplicht is voor organisaties met meer dan vijftig werknemers.
-
3.Opleiding
Bedrijven en organisaties zijn gebonden aan GIC 1951: „De onderneming moet procedures hebben om werknemers op te leiden in de basis van VGM en om hen te informeren over veranderingen. De opleiding moet deugdelijke procedures met betrekking tot de externe omgeving omvatten.”
Het doel is ervoor te zorgen dat de werknemers over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om hun werk naar behoren en in overeenstemming met de VGM-voorschriften te kunnen uitvoeren. De omvang van de opleiding van de werknemers hangt af van de risico's die verbonden zijn aan de activiteiten van de onderneming. De hoofdfilosofie van ELH is dat de organisatie zichzelf en de competenties/behoeften van haar werknemers het beste kent en dus zelf het beste kan beoordelen welke opleiding nodig is. Het criterium wordt mondeling geverifieerd (door de certificeerder/verificateur) door te vragen welke procedures de onderneming heeft om haar bestaande en nieuwe werknemers op te leiden op het gebied van VGM.
De hamvraag is of deze opleidingen gericht zijn op het verbeteren van de milieuprestaties dan wel alleen gericht zijn op ELH-procedures en VGM-risicobeheer. De VGM-checklist die ELH gebruikt om te beoordelen of de werknemers vertrouwd zijn met de ELH-routines, bevestigt dat de opleiding verder gaat dan de behandeling van procedures en dat ze ook belangrijke milieuaspecten zoals afvalbeheer, energie-efficiëntie of het beheer van gevaarlijke stoffen omvat.
-
4.Betrokkenheid van de werknemers
Om aan de EMAS-eisen te voldoen, moeten de werknemers worden betrokken bij het proces dat erop gericht is de milieuprestaties van de organisatie continu te verbeteren.
De oprichting van een milieugroep binnen de organisatie en de actieve deelname van de werknemers aan milieuactiviteiten is vereist (32). De werknemers worden geïnformeerd over de inhoud van het klimaat- en milieuverslag en moeten ook specifiek worden betrokken bij processen die bijdragen aan de verbetering van de milieuprestaties, zoals afvalscheiding. Verschillende criteria (1953, 1962, 36) ondersteunen continue verbetering door het gebruik van een „ideeënbank”. Deze ideeënbanken die door de Stichting Eco-Lighthouse ter beschikking worden gesteld, bevatten verschillende maatregelen om de prestaties op milieugerelateerde gebieden zoals transport, afval of energie te verbeteren in samenwerking met de werknemers van de organisatie.
Conclusie van de Commissie
Het leidinggevende niveau is wettelijk verplicht om het nodige personeel voor het correct functioneren van VGM-procedures te voorzien en moet naar analogie met EMAS — volgens de ELH-regels — ook een ELH-vertegenwoordiger aanstellen. De verantwoordelijke personen moeten derhalve kunnen beschikken over de middelen die nodig zijn om naar behoren te kunnen functioneren.
Organisaties wordt ook gevraagd om hun werknemers op te leiden in VGM-competenties, waaronder de competentie om de milieuprestaties te verbeteren, en om hen te betrekken bij de implementatie van het milieubeheersysteem en bij milieuactiviteiten.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Organisatiestructuur, opleiding en betrokkenheid van werknemers:”in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
DEEL 7
Documentatievoorschriften
Betreffende EMAS-eis
EMAS vereist documentatie over het milieubeleid, doelstellingen, actieplannen, de reikwijdte van het beheersysteem en de belangrijkste elementen daarvan, zoals de gegevens die nodig zijn voor een doeltreffende planning en controle van processen die verband houden met de belangrijke milieueffecten.
(Bijlage II, A.4.4)
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
Er moet documentatie beschikbaar zijn over de organisatie en de uitvoering van de procedures en doelstellingen van het milieubeheersysteem.
ELH presenteert op zijn website een uitgebreide lijst van documenten die vereist zijn voor de certificering, samen met andere formulieren en nuttige hulpmiddelen (verktøy) alsmede sectorgebonden informatie (33) voor de certificering. Veel relevante documenten worden bewaard op het ELH-webportaal (34) (Miljøfyrtårnportal). ELH raadt ook een archiveringsstructuur voor de documenten aan.
In de richtsnoeren voor certificeerders/verificateurs bij GIC 1944 wordt de certificeerder/verificateur gevraagd om te controleren of de documentatie en het VGM-systeem eenvoudig en systematisch worden opgeslagen en of de onderneming weet hoe die informatie kan worden geraadpleegd. De documentatie met betrekking tot de branchespecifieke criteria wordt bewaard in de milieuverklaring (Miljøkartlegging) en op het ELH-webportaal. De onderneming kan ervoor kiezen om ze op de vergadering aan de certificeerder/verificateur te tonen, maar is niet verplicht om ze naar het webportaal te uploaden. De certificeerder/verificateur zal op de certificerings- of hercertificeringsvergadering een indruk krijgen van hoe bekend het systeem bij de werknemers is.
Conclusie van de Commissie
Dit deel is gericht op de beschikbaarheid van geschikte documentatie. Hoewel de reikwijdte van de twee systemen niet identiek is, kunnen de door ELH voorgestelde informatiestructuur en de structuur van het archief als bevredigend worden beschouwd.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Documentatievoorschriften”in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
Opmerking: De reikwijdte van de ELH-documentatieprocedure is specifiek bepaald om te voldoen aan de documentatiebehoeften van het ELH-beheersysteem. Als een organisatie een EMAS-registratie wil aanvragen, moet de reikwijdte van de documentatieprocedure worden aangepast om alle EMAS-eisen te bestrijken, ook die waaraan ELH momenteel niet voldoet.
DEEL 8
Operationele controle
Betreffende EMAS-eis
Activiteiten die verband houden met vastgestelde belangrijke milieuaspecten moeten onder gespecificeerde omstandigheden worden uitgevoerd. Om dit te waarborgen, moet de organisatie:
1. |
een of meer procedures vaststellen en schriftelijk vastleggen, toepassen en handhaven voor de beheersing van situaties waarin het ontbreken van dergelijke procedures tot afwijkingen van het milieubeleid en de milieudoelstellingen en -streefdoelen zou kunnen leiden; |
2. |
in de procedure(s) criteria voor de uitvoering van de werkzaamheden specificeren; |
3. |
procedures vaststellen, toepassen en handhaven in samenhang met de in kaart gebrachte belangrijke milieuaspecten van door de organisatie gebruikte goederen en diensten, en de toepasselijke procedures en eisen bekendmaken aan haar leveranciers, met inbegrip van aannemers van werk. |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
|
ELH vereist dat de organisatie een milieubeleid en specifieke doelstellingen inzake milieuprestaties ontwikkelt. Bovendien moeten Noorse ondernemingen krachtens de Noorse regelgeving inzake interne controle algemene VGM-doelstellingen vaststellen. In ELH GIC 1945 en 1947 is bepaald dat het beheersysteem gedocumenteerde procedures moet omvatten voor het bereiken van deze doelstellingen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu, met inbegrip van de continue naleving van branchespecifieke criteria. Er moeten procedures worden vastgesteld voor de behandeling van gevallen van niet-naleving (GIC 1950). Op grond van andere ELH-criteria (1949) zijn ondernemingen verplicht een (bijgewerkte) risicobeoordeling te maken en een bijbehorend actieplan op te stellen. Voor bepaalde branches moeten specifieke procedures worden verstrekt voor de omgang met gevaarlijke producten die doorgaans in de betrokken branche worden gebruikt (bijvoorbeeld SIC 983, 984 voor de schoonmaaksector, SIC 1931, 1932, 1933 voor carrosseriebedrijven en autospuiterijen, SIC 14 voor autoherstelbedrijven). |
3. |
Na certificering moet de onderneming haar klanten en leveranciers informeren over haar milieuactiviteiten (GIC 5). Voor alle belangrijke aanbestedingen moeten relevante milieucriteria worden vastgesteld (GIC 1954), en de onderneming moet haar belangrijkste leveranciers zien te overtuigen om een milieucertificering te behalen. De onderneming moet haar leveranciers eveneens zien te overtuigen om informatie te verstrekken over de in hun productcatalogus opgenomen producten van derden met een milieukeurmerk, en over statistieken met betrekking tot de door hen aangekochte producten met een ecolabel (GIC 1956). |
Conclusie van de Commissie
Dit deel is gericht op de bestaande procedures voor adequate operationele controles. De structuur van de door ELH voorgestelde procedures in combinatie met de Noorse regelgeving inzake interne controle en de bijbehorende informatiestromen kunnen als bevredigend worden beschouwd.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Operationele controle”in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
DEEL 9
Paraatheid en reactie op noodsituaties
Betreffende EMAS-eis
1. |
De organisatie bepaalt, implementeert en handhaaft een of meer procedures om potentiële noodsituaties en ongevallen in kaart te brengen, en hoe hierop te reageren. |
2. |
De organisatie reageert op reële noodsituaties en ongevallen en voorkomt of vermindert de daarmee samenhangende schadelijke milieueffecten. |
3. |
De organisatie moet haar procedures inzake paraatheid en reactie op noodsituaties periodiek analyseren en waar nodig herzien. |
4. |
Zo mogelijk test de organisatie deze procedures ook op periodieke basis. (Bijlage II, A.4.7) |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
Dit wordt geregeld door GIC 1949: „De onderneming moet een geactualiseerde risicobeoordeling verstrekken die betrekking heeft op de werk- en externe omgevingen alsmede een bijbehorend actieplan.”
Voor specifieke branches waar deze bepaling bijzonder relevant is, bestaat specifieke wet- en regelgeving. Noorse ondernemingen kunnen gemakkelijk controleren welke wetgeving op hen van toepassing is door Regelhjelp (35), de overheidswebsite voor wet- en regelgeving, te raadplegen. Op deze site kan een onderneming haar unieke organisatienummer invoeren, waarna een lijst van relevante wetgeving wordt weergegeven. Voorbeelden van relevante wet- en regelgeving met betrekking tot paraatheid en reactie op noodsituaties voor de verschillende branches zijn te vinden op de website van de civiele bescherming (DSB) (36). Er moet echter op worden gewezen dat de ELH over het algemeen geen zware industrieën, noch ondernemingen met complexe milieu-uitdagingen certificeert.
De branchespecifieke ELH-criteria bevatten ook bepalingen inzake paraatheid en reactie, hoewel dit in sommige gevallen, zoals in de scheepsbouw, beperkt lijkt tot lijsten met gevaarlijke stoffen en bepalingen inzake EHBO-cursussen. Voor ondernemingen waar chemicaliën of andere stoffen worden gebruikt (zoals wasserijen) zijn de branchespecifieke criteria hierop gericht.
Conclusie van de Commissie
De paraatheid en reactie op noodsituaties is in de Noorse wetgeving sterk gereguleerd (37). Waar relevant vult ELH dit aan met de niet-branchespecifieke criteria (GIC) en de branchespecifieke criteria.
Bij certificering, hercertificering en het proces dat uitmondt in de jaarlijkse managementtoetsing worden de regels inzake risicobewustzijn, paraatheid en reactie, de efficiënte toepassing ervan en de evaluatie van procedures gecontroleerd.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Paraatheid en reactie op noodsituaties”in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
DEEL 10
Controle, interne audit en corrigerende maatregelen
Betreffende EMAS-eis
1. |
Als onderdeel van haar milieubeheersysteem en in overeenstemming met haar doelstellingen moet de organisatie een of meer procedures bepalen, implementeren en handhaven om op regelmatige basis de belangrijkste kenmerken van haar activiteiten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, te controleren en indien nodig corrigerende maatregelen te nemen (bijlage II, A.5.1.). De organisatie moet een interne audit verrichten om de bestaande beheersystemen te beoordelen en te bepalen of deze in overeenstemming zijn met haar beleid en programma (en met de wettelijke voorschriften) overeenkomstig de eisen van artikel 4, lid 1, onder c), artikel 9 en bijlage III. De audit moet ten minste eenmaal per jaar door bevoegde auditors worden uitgevoerd, en de auditcyclus van alle activiteiten van de organisatie moet ten minste om de drie jaar (of vier jaar voor kleine en middelgrote ondernemingen) worden uitgevoerd. |
2. |
De organisatie moet een of meer procedures bepalen, implementeren en handhaven voor het vaststellen, corrigeren en onderzoeken van feitelijke en mogelijke afwijkingen en voor het nemen van corrigerende en preventieve maatregelen. De resultaten van corrigerende en preventieve maatregelen moeten worden geregistreerd en de doeltreffendheid ervan moet worden geëvalueerd (bijlage II, A.5.3.). |
3. |
Het resultaat van de interne audit moet bestaan uit een verslag aan het management over de conclusie en bevindingen van de audit. Rechtsgrondslag: artikel 4, lid 1, onder b) en c); artikel 6, lid 2, onder a); artikel 9; bijlage II, A.5 en bijlage III. |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
-
1.Controle van de belangrijkste kenmerken van de activiteiten en beoordeling van de conformiteit van het milieubeheersysteem met het beleid en programma van de organisatie door middel van een interne audit
Op basis van GIC 6: „Het management moet het VGM-systeem en de Eco-Lighthouse-procedures jaarlijks evalueren om na te gaan of ze naar behoren functioneren”. Daarbij zij opgemerkt dat dit criterium is gemarkeerd met het symbool §, dat de rechtsgrondslag aangeeft.
In de richtsnoeren voor GIC 6 staat ook: „De rechtsgrondslag voor dit criterium is de Noorse regelgeving betreffende systematische activiteiten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu in ondernemingen (internecontroleregelgeving), deel 5.8. De onderneming moet het VGM-systeem monitoren en moet jaarlijks een systeemaudit en interne audit uitvoeren om te verzekeren dat het VGM-systeem naar behoren functioneert. De ELH-procedures voor externe omgevingen moeten in het VGM-systeem worden geïntegreerd en moeten een inherent onderdeel van de interne audit zijn. Het management is hoofdverantwoordelijk voor het VGM-systeem en voor de geïntegreerde ELH-procedures en moet deze jaarlijks evalueren om te verzekeren dat ze naar behoren werken. De wijze waarop het management de beoordeling in de praktijk uitvoert, verschilt per onderneming. Het gaat erom praktische oplossingen te vinden. […]
NB: Naast het onderzoek van de VGM-gerelateerde criteria is het belangrijk dat de consultant/onderneming ook het gehele VGM-systeem van de onderneming onderzoekt. De consultant/onderneming moet onderzoeken of het VGM-systeem in de praktijk goed functioneert en goed gestructureerd is.”
De jaarlijkse managementtoetsing en de aanvullende documentatie en procedures die vereist zijn voor de ELH-certificering, gaan daarom samen met de wettelijke verplichting om de VGM-activiteiten van de organisatie jaarlijks aan een audit te onderwerpen overeenkomstig de Noorse internecontroleregelgeving (38) (ICR). Via dit geïntegreerde beoordelingsproces moet de onderneming nagaan of het VGM-systeem in de praktijk goed werkt en goed gestructureerd is.
Dit resulteert in een integratie van de milieuprocedures van ELH in het bestaande VGM-systeem en een versterking van het beheersysteem als geheel, zowel wat de werkomgeving als de externe omgeving betreft.
De audits/controles zijn gebaseerd op specifieke sectorale checklists, sjablonen en voorbeelden die door de Stichting ELH worden verstrekt en die aangepast zijn aan het niveau van het milieurisico van de verschillende sectoren. De controle moet ook een beoordeling omvatten van de ELH-procedures, de zelf vastgestelde milieudoelstellingen zoals omschreven in het klimaat- en milieujaarverslag, en de verwezenlijkingen.
Afhankelijk van de grootte van de onderneming kan het systeem voorafgaand aan de jaarlijkse managementtoetsing worden gecontroleerd door een interne auditor of voor kleine ondernemingen tijdens de vergadering zelf. In de jaarlijkse managementtoetsing worden afwijkingen, verwezenlijkingen en doelstellingen geëvalueerd en worden nieuwe doelstellingen vastgesteld.
In aanvulling op de managementtoetsing bevat het klimaat- en milieujaarverslag extra informatie over milieudoelstellingen en verwezenlijkingen. In dit verslag worden de bovenstaande punten beoordeeld, wordt gecontroleerd of er vooruitgang is geboekt en of de doelstellingen zijn bereikt en worden nieuwe verbeteringsdoelstellingen voor het komende jaar vastgesteld. Dit verslag wordt tijdens de jaarlijkse managementtoetsing door het management beoordeeld.
-
2.Corrigeren van afwijkingen
Het doel van de VGM-beoordeling is het vaststellen van zwakke punten en tekortkomingen en het opstellen van een plan om die punten en tekortkomingen aan te pakken. Voor elke tekortkoming moet een actieplan worden opgesteld om de tekortkoming weg te werken (binnen een bepaalde termijn).
Voordat certificering of hercertificering kan plaatsvinden, moet aan alle criteria zijn voldaan, met name aan de algemene en specifieke criteria die rechtstreeks uit de Noorse wetgeving zijn overgenomen. Niet-naleving (ook van wettelijke bepalingen buiten ELH) wordt behandeld in GIC 1950, dat ondernemingen verplicht om procedures voor het melden en behandelen van deze niet-naleving vast te stellen.
Elke tijdens het certificerings- of hercertificeringsproces vastgestelde afwijking van een criterium schort de ELH-certificering op.
-
3.Verslag aan het management over de conclusie en bevindingen van de audit
Bij de jaarlijkse managementtoetsing worden het jaarlijkse VGM-verslag samen met het daaruit voortvloeiende actieplan en het klimaat- en milieujaarverslag aan het management voorgelegd.
Conclusie van de Commissie
In de controlefase worden de ELH-procedures, de naleving van de wettelijke voorschriften en de eisen van de Noorse internecontroleregelgeving (ICR) geïntegreerd (39). De resultaten van de controles worden vervolgens in de managementtoetsing beoordeeld. Om het proces te vergemakkelijken, wordt de reikwijdte van de uitgevoerde controles bepaald aan de hand van een sectorale checklist die door de Stichting ELH wordt verstrekt.
Deze procedures — VGM-audit, risicoanalyse, controle en beperking van afwijkingen — vormen samen de interne audit die resulteert in een uitvoerige controle van de VGM-aspecten en het ELH-systeem. Het resultaat wordt door het management beoordeeld. Bij certificering en hercertificering moet de milieucertificeerder ook bevestigen dat de audit naar behoren is uitgevoerd en dat alle relevante elementen zijn gecontroleerd en dat daarover is gerapporteerd.
Door het verschil tussen beide systemen kan de reikwijdte van de audit verschillen, hoewel vergelijkbare procedures worden toegepast om vergelijkbare doelstellingen te bereiken. De bestaande procedures kunnen echter wel van toepassing zijn op een gewijzigde reikwijdte (bijvoorbeeld inclusief aanvullende specifieke milieuaspecten) indien de organisatie de overstap naar EMAS wil maken.
De milieumanager is verantwoordelijk voor het opstellen en indienen van het verslag van de verschillende onderdelen van de interne audit voor de managementtoetsing, en ondersteunt daarmee het milieusysteem en de beoordeling van milieuprestaties in het licht van het milieubeleid en -programma.
Op basis van deze elementen is de Commissie van mening dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Controle, interne audit en corrigerende maatregelen”, in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
Opmerking: De bestaande ELH-auditprocedures zijn per definitie bedoeld om een grondige controle van het ELH-beheersysteem te waarborgen. Indien een organisatie een EMAS-registratie wil aanvragen, moet de reikwijdte van de interne audit worden uitgebreid tot alle EMAS-eisen, ook die waaraan ELH momenteel niet voldoet.
DEEL 11
Communicatie (intern en extern)
Betreffende EMAS-eis
1. |
Als onderdeel van het milieubeheersysteem moeten de organisaties procedures voor interne en externe communicatie vaststellen. De procedure voor externe communicatie stelt de organisatie in staat een open dialoog met het publiek en andere belanghebbenden, waaronder lokale gemeenschappen en klanten, te voeren over de milieueffecten van haar activiteiten, producten en diensten. |
2. |
Organisaties moeten externe belanghebbenden transparantie bieden en periodiek milieu-informatie verstrekken op basis van de eisen in bijlage IV (Milieurapportage). Deze informatie omvat onder meer de volgende elementen: het milieubeleid van de organisatie, een beschrijving van alle belangrijke milieuaspecten, een beschrijving van de milieudoelstellingen en -streefdoelen, een verslag over de in de bijlage gedefinieerde indicatoren, de naleving van wettelijke voorschriften en een verwijzing naar de toepasselijke wettelijke eisen. Deze informatie moet jaarlijks (of om de twee jaar voor kleine en middelgrote ondernemingen) door een milieuverificateur met een accreditatie of vergunning worden gevalideerd. (Artikel 4, lid 1, onder d); artikel 5, lid 2, onder a); artikel 6, lid 2, onder b); bijlage II, B.5; bijlage IV) |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
1. |
De communicatie gebeurt op basis van het klimaat- en milieujaarverslag. De initiële ELH-milieuanalyse (Miljøkartlegging), waarin de lijst van na te leven criteria wordt vastgesteld, wordt naar het webportaal van ELH geüpload, maar niet openbaar gemaakt. Zij is niet bedoeld als communicatiemiddel, maar eerder als beoordelingsinstrument voor de organisatie. Alleen het klimaat- en milieujaarverslag en het milieubeleid moeten volgens GIC 7 openbaar worden gemaakt. Het klimaat- en milieuverslag is een beheerinstrument voor milieuactiviteiten dat jaarlijks tegen 1 april moet worden opgesteld. Het doel is dat de onderneming elk jaar de verbetering van haar prestaties documenteert in een milieuverslag. Het verslag bestaat uit twee delen: een verslag over de milieuprestaties van het voorgaande jaar en een actieplan voor het komende jaar. Het verslag is gebaseerd op een aantal indicatoren, zoals aantal werknemers, absenteïsme (ziekteverzuim), financiële omzet, groene inkoop, aantal voor eigen gebruik aangeschafte producten met een ecolabel of milieukeurmerk, gecertificeerde leveranciers, papierverbruik, totaal energieverbruik, oppervlakte van de verwarmde ruimte, energiescore, verwarmingsscore (type verwarming dat wordt gebruikt), brandstofverbruik, aantal gereden kilometers, type en aantal voertuigen, vliegreizen, volume van gesorteerd en ongesorteerd afval, plus andere milieuaspecten afhankelijk van de gekozen branchespecifieke criteria. Een deel van deze indicatoren wordt parallel met de vaststelling van de branchespecifieke criteria gedefinieerd en verschilt derhalve per sector. Hoewel ELH niet bedoeld is voor industriële organisaties, bestrijkt de rapportage enkele kernindicatoren van EMAS. Zo werd in het klimaat- en milieujaarverslag van de levensmiddelengroothandel Arne Sjule gerapporteerd over de volgende indicatoren: energie-efficiëntie, materiaalefficiëntie in de inkoopketen, afvalproductie en CO2-uitstoot op basis van een evaluatie van het brandstofverbruik en de genomen vluchten. Er wordt echter niet over alle in bijlage IV genoemde kernindicatoren gerapporteerd en de rapportage is minder kwantitatief als bij EMAS. Dit hangt onmiskenbaar samen met het in de ELH-benadering gewortelde systeem van vooraf vastgestelde criteria, met vooraf vastgestelde indicatoren die op basis van de specifieke kenmerken van de sector zijn geselecteerd. Zo zijn er bijvoorbeeld in het klimaat- en milieujaarverslag van dezelfde voedseldistributeur geen indicatoren met betrekking tot chemische emissies in de lucht (zoals NOx en PM), wateremissies en biodiversiteit opgenomen. Hoewel de door EMAS vereiste reeks indicatoren breder is, kan een EMAS-organisatie echter ook besluiten om niet te rapporteren over bepaalde indicatoren indien zij kan rechtvaardigen dat die indicatoren niet relevant zijn voor haar belangrijke directe milieuaspecten. Bij ELH worden in GIC 1963 („de onderneming moet andere milieuaspecten vaststellen en aanpakken”) aanvullende belangrijke aspecten behandeld waarover in het klimaat- en milieujaarverslag moet worden gerapporteerd. Ondernemingen kunnen verder gaan in hun rapportage door in hun klimaat- en milieujaarverslag bijkomende op aanvraag beschikbare ondernemingsspecifieke indicatoren (Virksomhetsspesifikke sjekkpunkter) op te nemen. Het actieplan voor het komende jaar wordt met behulp van het webportaal opgesteld en in het klimaat- en milieujaarverslag opgenomen. Het portaal verplicht de onderneming om alle vereiste velden in te vullen; andere velden zijn gemarkeerd als optionele velden. Als er velden zijn die niet relevant zijn voor de onderneming of die niet kunnen worden beantwoord, moet in het commentaarveld een verklaring worden gegeven. De prestaties ten opzichte van wettelijke voorschriften en verwijzingen naar toepasselijke wettelijke eisen worden niet formeel in het klimaat- en milieujaarverslag opgenomen. In het verslag kan melding worden gemaakt van corrigerende maatregelen als gevolg van een geconstateerde niet-naleving. |
2. |
Het verslag wordt opgesteld door een werknemer van de organisatie (de milieumanager) (zoals bij EMAS). Het wordt bij de certificering en de driejaarlijkse hercertificering gecontroleerd door de certificeerder/verificateur. Het verslag wordt gepresenteerd aan het personeel (GIC 1952) (tijdens vergaderingen en via het intranet) en aan het management (tijdens de jaarlijkse managementtoetsing). De herziening van GIC 7 (40) (in mei 2017 geïmplementeerd) heeft de transparantie van het systeem vergroot door ondernemingen te verplichten het verslag te publiceren voor het grote publiek, klanten, leveranciers en samenwerkingspartners. Het verslag moet worden gepubliceerd bij de eerste certificering en elk jaar daarna. De publicatie moet voldoen aan de Noorse wetgeving inzake gegevensbescherming en privacy, en mag geen indicatoren als ziekteverzuim en jaarlijkse omzet omvatten. |
Conclusie van de Commissie
Het klimaat- en milieujaarverslag vormt de basis van de ELH-rapportage (intern en naar het publiek toe). Het geeft een transparant overzicht van de prestaties van de organisatie op het gebied van vastgestelde indicatoren. Net als het gehele ELH-systeem is dit verslag gebaseerd op een methode waarbij de lijsten van criteria/indicatoren vooraf worden vastgesteld op sectoraal niveau. Deze methode verschilt van EMAS-systeem waar alle aspecten worden vastgesteld en gerapporteerd op basis van een geïndividualiseerde analyse.
Er zijn ook verschillen wat de inhoud van de verslagen betreft. Net als bij EMAS bevat ELH's klimaat- en milieujaarverslag een beschrijving van de organisatie en haar milieubeheersysteem, het milieubeleid van de organisatie, de toegepaste criteria en de certificeringsstatus. Er bestaan echter verschillen wat betreft de vermelding van kernindicatoren die van toepassing zijn op alle organisaties en de verplichting om te rapporteren over de naleving van wettelijke eisen en over de prestaties van de organisatie op het gebied van die eisen.
Het jaarverslag wordt overeenkomstig GIC 1952 bekendgemaakt aan werknemers en belanghebbenden. Het klimaat- en milieujaarverslag moet aan alle werknemers worden voorgelegd op vergaderingen of via het intranet. De onderneming moet het verslag ook publiceren voor het grote publiek, klanten, leveranciers en samenwerkingspartners. Het verslag moet worden gepubliceerd bij de eerste certificering en elk jaar daarna. Door het verslag publiek te maken, zal het niet alleen beschikbaar zijn voor het personeel, maar ook voor externe actoren.
Het ELH-rapport moet bij certificering en daarna om de drie jaar (bij hercertificering) door een certificeerder worden gevalideerd. Bij EMAS moet de „EMAS-milieuverklaring” jaarlijks door een externe verificateur worden gevalideerd; in het geval van kleine en middelgrote ondernemingen is dat om de twee jaar. 98 % van de ondernemingen met een ELH-certificering zou dan ook in aanmerking komen voor deze afwijking indien zij een EMAS-registratie hadden.
Beide rapportagesystemen streven naar een eerlijk overzicht van de prestaties van de organisatie op het gebied van indicatoren die verband houden met welbepaalde milieuaspecten. Beide zijn geschikt voor de methode die hun respectieve milieubeheersysteem ondersteunt. De methodologische verschillen tussen deze systemen gelden echter ook voor de rapportage-onderdelen. Bovendien bevat de EMAS-milieuverklaring ook de verplichting om te bevestigen dat aan de wettelijke voorschriften is voldaan, en moet die verklaring jaarlijks, of om de twee jaar in het geval van kleine en middelgrote ondernemingen, door een externe verificateur worden gevalideerd. Vanwege deze verschillen kan dit onderdeel niet worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met alle EMAS-eisen.
Op basis van deze elementen is de Commissie van mening dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Communicatie (intern en extern)”deels overeenkomt met de betreffende EMAS-eisen.
Mogelijke maatregelen om de kloof met de EMAS-eisen te dichten
Hoewel dit deel van ELH niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd, blijkt uit de analyse dat het nauw aansluit bij veel betreffende EMAS-eisen. Om aan alle betreffende eisen te voldoen, moeten de volgende aanvullende elementen worden geïmplementeerd:
— |
het door de ELH-organisatie gepubliceerde klimaat- en milieujaarverslag moet alle elementen omvatten die in bijlage IV bij de EMAS-verordening zijn voorgeschreven, met name:
|
— |
het klimaat- en milieujaarverslag moet jaarlijks, of om de twee jaar in het geval van kleine en middelgrote ondernemingen, door een certificeerder met een accreditatie of vergunning worden gevalideerd. De certificeerder moet met de passende methode nagaan of alle relevante milieuaspecten, indicatoren en wettelijke voorschriften zijn vastgesteld en behandeld. |
DEEL 12
Managementtoetsing
Betreffende EMAS-eis
Op basis van interne audits, evaluaties van de naleving, dialoog met belanghebbenden (inclusief klachten), de milieuprestaties van de organisatie met betrekking tot de doelstellingen en corrigerende/preventieve maatregelen en eerdere managementtoetsingen moet het hoogste leidinggevende niveau het milieubeheersysteem van de organisatie evalueren om ervoor te zorgen dat het geschikt, adequaat en doeltreffend blijft. De beoordeling omvat ook een evaluatie van de mogelijkheden tot verbetering en de noodzaak van wijzigingen in het milieubeheersysteem, met inbegrip van het milieubeleid en de milieudoelstellingen en -streefdoelen (bijlage II, A.6).
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
De managementtoetsing wordt formeel behandeld in GIC 6, waarin het volgende wordt gesteld: „Het management moet het VGM-systeem en de Eco-Lighthouse-procedures jaarlijks evalueren om te beoordelen of ze naar behoren functioneren.”
Uit de input van ELH (41) blijkt dat dit deel grotendeels afhankelijk is van de jaarlijkse managementtoetsing. Die beoordeling, waarin de beoordeling van het VGM-systeem en de ELH-procedures wordt gecentraliseerd, omvat de beoordeling van de milieuprestaties zoals beschreven in het klimaat- en milieujaarverslag.
De algemeen directeur en de werknemer die verantwoordelijk is voor de implementatie van Eco-Lighthouse, komen jaarlijks samen met de veiligheidsvertegenwoordiger en een vertegenwoordiger van de bedrijfsgezondheidszorg om het systeem te beoordelen en te evalueren.
Op basis van het gegeven voorbeeld omvat de jaarlijkse managementtoetsing van de ELH-organisatie de volgende elementen:
— |
mogelijkheden voor verbetering van het systeem; opstelling en beoordeling van actieplannen; |
— |
evaluatie van tijdens de verslagperiode geconstateerde overtredingen van wet- of regelgeving; |
— |
evaluatie van de milieuprestaties zoals beschreven in het klimaat- en milieujaarverslag; |
— |
vaststelling van nieuwe milieudoelstellingen in het actieplan voor het klimaat- en milieujaarverslag. |
Conclusies van de Commissie
De kerngedachte van de ELH-managementtoetsing ligt zeer dicht bij die van EMAS, aangezien ze grotendeels overeenkomt met de bepalingen van de regelgeving inzake managementtoetsingen.
Op basis van deze elementen erkent de Commissie dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Managementtoetsing”, in overeenstemming is met de betreffende EMAS-eisen en derhalve als gelijkwaardig kan worden beschouwd.
Accreditatie- of vergunningsvoorschriften voor de certificeringsinstanties
De volgende analyse beoordeelt de accreditatie- of vergunningsvoorschriften die de verificatie van de systemen door een gekwalificeerde externe auditor mogelijk maken.
Betreffende EMAS-eis
1. |
EMAS vereist dat de belangrijkste elementen van het beheersysteem door een onafhankelijke verificateur met een accreditatie of vergunning worden geverifieerd. De te verifiëren elementen zijn in artikel 18 van de EMAS-verordening nader omschreven. |
2. |
Vóór de registratie (artikel 4, lid 5) moeten de initiële milieuanalyse, het milieubeheersysteem, de auditprocedure en de tenuitvoerlegging ervan door een geaccrediteerde of erkende milieuverificateur worden geverifieerd en moet de milieuverklaring door die verificateur worden gevalideerd. |
3. |
Om een registratie te vernieuwen (artikel 6), moet een geregistreerde organisatie ten minste om de drie jaar:
|
4. |
De verificatie en validering moeten worden uitgevoerd door een verificateur met een accreditatie of vergunning overeenkomstig de in de artikelen 25 en 26 omschreven voorwaarden. |
5. |
De toekenning van een accreditatie of vergunning aan een milieuverificateur moet gebeuren op basis van de eisen van artikel 20 van de EMAS-verordening. De milieuverificateur moet met name passende bewijzen verstrekken van zijn bekwaamheid, met inbegrip van kennis, relevante ervaring en voor de reikwijdte van de verlangde accreditatie of vergunning relevante technische capaciteiten. |
Beoordeling van de betreffende ELH-eisen
1. |
Onafhankelijke verificateur: ELH vereist dat de implementatie van het systeem wordt geverifieerd door een externe certificeerder/verificateur. Deze certificeerder/verificateur moet door de Stichting ELH zijn opgeleid en erkend en wordt formeel door de lokale overheid aangesteld. De certificeerder/verificateur richt zich bij zijn beoordeling op de mate waarin de organisatie voldoet aan de branchespecifieke en niet-branchespecifieke criteria die de consultant in het ELH-systeem heeft geselecteerd. Het werk van de certificeerder/verificateur wordt bij elke certificering (om de drie jaar) door ELH gecontroleerd. |
2. |
Externe beoordeling voorafgaand aan de certificering: na de zelfrapportage door de onderneming wordt de ELH-certificering uitgevoerd door een certificeerder/verificateur. De ELH-certificering houdt in dat wordt gecontroleerd of aan vooraf vastgestelde (niet-branchespecifieke en branchespecifieke) criteria is voldaan, waarbij ook wordt gecontroleerd of de organisatie beschikt over een geactualiseerd overzicht van de wettelijke eisen waaraan zij onderworpen is, en of zij beschikt over een systeem voor de behandeling van gevallen van niet-naleving. De meest relevante wettelijke eisen worden vertaald in ELH-criteria die specifiek worden gecontroleerd. Het verificatieproces komt dus neer op het verifiëren van een checklist met behulp van de milieuverklaring en via gestandaardiseerde onlinetools met specifieke richtsnoeren voor elk criterium (42). Na beoordeling door de certificeerder controleert de Stichting ELH iedere certificering afzonderlijk. Indien ze de certificering goedkeurt, geeft ze een certificaat af of hernieuwt ze het bestaande certificaat. |
3. |
Hernieuwing van de registratie: om de drie jaar moet de ELH-vergunning worden hernieuwd. Voorafgaand aan hercertificering moet de organisatie de criteria hebben beoordeeld en moet ze hebben gecontroleerd of de organisatie nog steeds aan de geldende criteria voldoet. De documentatie van dit proces moet op het webportaal beschikbaar worden gesteld. Bij hercertificering controleert de verificateur of het klimaat- en milieujaarverslag jaarlijks op de vereiste wijze is ingediend. Zo niet, dan moeten de klimaat- en milieujaarverslagen voor de tussenliggende jaren zo goed mogelijk retroactief worden gereconstrueerd. Het hercertificeringsproces is identiek aan het certificeringsproces. De certificeerder/verificateur zal letten op de continue vooruitgang (op milieugebied). Er vindt geen externe verificatie plaats in de tussenliggende jaren. De klimaat- en milieujaarverslagen voor de tussenliggende jaren worden intern opgesteld. Aangezien 98 % van de bedrijven met een ELH-certificering kleine organisaties zijn, en op basis van artikel 7, moet deze frequentie worden vergeleken met verificatie om de twee jaar bij EMAS. |
4. |
Eisen voor verificatie en validering: de verificatie wordt uitgevoerd volgens het in punt 2 hierboven beschreven proces. Certificeerders zijn generalisten die binnen een breed vergunningendomein werken (er worden geen sectorspecifieke vergunningen afgeleverd). Net als EMAS-verificateurs moeten ELH-certificeerders de reikwijdte van de certificering (delen van de organisatie waarvoor de certificering geldt) duidelijk omschrijven en met de organisatie afstemmen, documentatie onderzoeken, de organisatie bezoeken, interviews houden en steekproefsgewijze controles uitvoeren. Volgens het ELH-certificeringshandboek kan de certificeerder gedeeltelijk vertrouwen op de garantie die hij krijgt van de consultant die de certificering heeft voorbereid (43). De certificeerder moet zijn beoordeling ook kunnen documenteren aan de hand van notities en eventuele checklists. Indien de certificeerder de onderneming goedkeurt, stelt de certificeerder die de Miljøkartlegging heeft goedgekeurd de definitieve acceptatiebrief op, samen met een verslag van eventuele geconstateerde en gecorrigeerde gevallen van niet-naleving. Beide worden opgeslagen op het webportaal. Eco-Lighthouse controleert vervolgens de documentatie en gaat na of de procedure in overeenstemming is met de regels en richtsnoeren. Zodra dit is gedaan, levert ELH een certificaat af. De goedkeuring en opleiding van de certificeerder en het toezicht op zijn werk worden verzekerd door de Stichting Eco-Lighthouse via haar webportaal, en de instructies voor het uitvoeren van een certificering zijn beschreven in het ELH-certificeringshandboek. Dit waarborgt de onafhankelijkheid en professionaliteit van de verificateur op basis van de ELH-vergunningsvoorschriften. Zoals vermeld in punt 2 hierboven omvat ELH geen specifiek jaarlijks valideringsproces. |
5. |
Accreditatie- of vergunningsvoorschriften ELH heeft een autonoom systeem voor het verlenen van vergunningen aan zijn auditors, certificeerders en verificateurs opgezet. De certificeerder/verificateur wordt door ELH goedgekeurd, opgeleid en gecontroleerd en werkt namens de gemeente waar de organisatie is gevestigd. Zijn werk wordt door ELH nauwlettend gecontroleerd, maar hij is over het algemeen niet door een gestandaardiseerd en erkend accreditatiesysteem geaccrediteerd. De Stichting ELH is ISO 9001-gecertificeerd, maar voldoet niet aan de norm voor afgifte van certificeringen (ISO 17021). De ELH-eisen moeten daarom worden vergeleken met de in artikel 20 van de EMAS-verordening vastgelegde vergunningsvoorschriften. De certificeerder die in het bezit is van een vergunning wordt door de lokale overheid aangesteld. Zo wordt de externe certificering gehandhaafd evenals de band met steden/gemeenten die een actieve rol spelen. Door dit systeem wordt complexiteit vermeden en worden de kosten laag gehouden. De toegang tot lokaal beschikbare verificateurs is een belangrijke succesfactor in het ELH-systeem en zorgt ervoor dat (voornamelijk kleine en middelgrote) ondernemingen met weinig ernstige milieuaspecten zich tegen een redelijke prijs kunnen laten certificeren. De door ELH gestelde eisen met betrekking tot de kwalificatie van de verificateurs/certificeerders zijn gericht op de volgende elementen:
Om deze taken te kunnen uitvoeren, ziet ELH erop toe dat de certificeerders/verificateurs de volgende kwalificaties (A) hebben verworven en de volgende opleidingen (B) hebben voltooid:
|
Conclusie van de Commissie
Uit de beoordeling van het ELH-managementsysteem is gebleken dat er verschillen kunnen worden vastgesteld tussen de EMAS- en de ELH-methode (op criteria gebaseerd), de reikwijdte (sectoren zonder complexe milieuaspecten) en de doelgroep (voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen). Deze verschillen worden ook weerspiegeld in de accreditatie- en vergunningsvoorschriften, alsmede in enkele specifieke kenmerken van het ELH-systeem, zoals de samenwerking met lokale overheden of de bereidheid om de certificeringskosten laag te houden.
De ELH-benadering omvat een certificering door een externe certificeerder die goed aan de doelstellingen van het systeem beantwoordt. De belangrijkste verschillen in vergelijking met de EMAS-verificatie zijn de volgende:
— |
Het ELH-certificeringsproces richt zich op het beoordelen van de naleving van de reeks criteria die de kern vormen van het ELH-systeem, inclusief de naleving van de meest relevante wettelijke eisen. Een dergelijke gestructureerde aanpak bestaat niet onder EMAS, waar de verificateur in het specifieke geval van elke organisatie moet beoordelen of de eisen van de verordening correct zijn geïmplementeerd, de relevante milieuaspecten zijn vastgesteld en aan de wettelijke eisen is voldaan. |
— |
De competentie van de ELH-certificeerder is toegespitst op de beoordeling van de criteria. Bij EMAS is de competentie gericht op een bredere kennis van de milieuaspecten en op een specifieke kennis van de betrokken industriële sector. |
— |
ELH-verificateurs worden opgeleid en goedgekeurd door de Stichting ELH en hun werk wordt individueel gecontroleerd. De EMAS-verificateurs zijn geaccrediteerd of beschikken over een vergunning en staan onder toezicht van administratieve instanties die door de overheden zijn aangewezen op basis van de EMAS-verordening en/of ISO 17021. |
— |
EMAS omvat een jaarlijkse externe controle met het oog op de validering van de milieuverklaring (om de twee jaar voor kleine en middelgrote ondernemingen, die het overgrote deel van de ELH-organisaties vertegenwoordigen). De ELH-certificering vindt om de drie jaar plaats zonder tussentijdse verificaties. |
Met zijn vooraf gedefinieerde reeks criteria, zijn gerichtheid op kleine organisaties (weinig ondernemingen met meer dan 250 werknemers, geen ondernemingen in de zware industrie) en zijn certificeringssysteem onder toezicht van de Stichting ELH en beheerd door lokale overheden, biedt het ELH-systeem een efficiënte en pragmatische aanpak voor kleine en middelgrote ondernemingen die hun praktijken op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM) willen beoordelen en verbeteren.
Door het wezen van het systeem dat rond de reeksen criteria is gestructureerd, hoeft de ELH-verificateur/-certificeerder echter niet in staat te zijn andere milieukwesties of gevallen van niet-naleving op te sporen die geen deel uitmaken van de criteria. Bovendien kan het ontbreken van specifieke sectorale of juridische kennis hem beletten specifieke controles ter plaatse uit te voeren of de betrouwbaarheid van specifieke technische gegevens die in wettelijke voorschriften zijn opgenomen, te verifiëren. Een dergelijke specifieke analyse zou nodig kunnen zijn om aspecten te beoordelen die verder gaan dan de branchespecifieke criteria, met name aanvullende aspecten die overeenkomstig GIC 1963 (44) zijn vastgesteld, en om na te gaan of aan de wettelijke eisen is voldaan.
Uit deze analyse kan worden geconcludeerd dat ELH een coherent systeem van certificering door externe certificeerders is dat goed aansluit bij de structuur en specifieke kenmerken van het systeem. De eisen die worden gesteld aan de competenties van de ELH-verificateur, komen echter niet volledig overeen met de betreffende eisen van de EMAS-verordening.
Op basis van deze elementen is de Commissie van mening dat het deel van ELH dat betrekking heeft op „Accreditatie- of vergunningsvoorschriften”deels overeenkomt met de betreffende EMAS-eisen.
Conclusie
ELH is een goed gestructureerd, modern en correct systeem dat op basis van externe audits milieucertificaten aflevert aan talrijke organisaties van verschillende omvang en in verschillende sectoren. ELH is opgebouwd rond een reeks algemene en specifieke criteria waaraan de organisatie moet voldoen om gecertificeerd te worden. Deze structuur verschilt van de EMAS-aanpak, die als basis voor de implementatie van het beheersysteem een voorbereidende vaststelling vereist van de belangrijke milieuaspecten die specifiek zijn voor de organisatie.
De twee systemen zijn ook op andere doelgroepen gericht. Terwijl ELH zich duidelijk richt op kleine en middelgrote ondernemingen, kan EMAS door organisaties van elke omvang, dus ook industriële ondernemingen, worden geïmplementeerd. Wat bestuur betreft, is het de Stichting ELH die het systeem beheert en de eisen ervan bepaalt. De Stichting ELH werkt ook als een vergunningverlenende instantie die belast is met de opleiding en goedkeuring van certificeerders die in de verschillende steden/gemeenten actief zijn. Het EMAS-bestuur is gebaseerd op een wetgevingsbesluit (EU-verordening), omvat instanties die door de autoriteiten zijn aangewezen en vereist een verificatie door een verificateur met een accreditatie of vergunning.
Zoals in dit document wordt benadrukt, streven beide systemen via verschillende methoden een vergelijkbare algemene doelstelling na (verbetering van de milieuprestaties van organisaties). De eisen zijn niet identiek. Sommige onderdelen van ELH komen slechts deels overeen met de betreffende EMAS-eisen, terwijl van andere onderdelen is erkend dat ze met deze eisen overeenkomen. De onderdelen van ELH die niet volledig overeenkomen met de EMAS-eisen, kunnen niet als gelijkwaardig worden erkend. Organisaties die ernaar streven om de overstap naar EMAS te maken, kunnen het onderhavige document echter gebruiken om deze onderdelen aan te passen voordat ze een EMAS-registratie aanvragen.
Op basis van deze beoordeling erkent de Commissie dat:
— |
de volgende onderdelen van Eco-Lighthouse overeenkomen met de betreffende EMAS-eisen. Deze onderdelen kunnen derhalve worden beschouwd als gelijkwaardig met de betreffende EMAS-eisen:
|
— |
de volgende onderdelen van Eco-Lighthouse deels overeenkomen met de betreffende EMAS-eisen:
|
— |
de accreditatie- of vergunningsvoorschriften van Eco-Lighthouse voor de certificeringsinstanties deels overeenkomen met de betreffende EMAS-eisen. |
-
Verordening (EG) nr. 1221/2009 .
-
Artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1221/2009.
-
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
-
Deze vereiste hoge mate van overeenstemming moet worden gezien in het licht van artikel 4 van de verordening, waarin de voorwaarden voor het verkrijgen van een EMAS-registratie zijn vastgesteld. In het derde lid van dat artikel worden organisaties die beschikken over een gecertificeerd milieubeheersysteem dat overeenkomstig artikel 45 is erkend, vrijgesteld van de verplichting om de onderdelen die als gelijkwaardig aan de verordening zijn erkend, uit te voeren. Met het oog op een EMAS-implementatie en -registratie zouden de als gelijkwaardig erkende onderdelen dus dezelfde functie moeten kunnen waarborgen als de betreffende onderdelen van EMAS.
-
Zie de ELH-website http://eco-lighthouse.org/certification-scheme/
-
Voor de Engelse vertalingen van criteria: http://eco-lighthouse.org/statistikk/ (de niet-branchespecifieke criteria plus enkele branchespecifieke criteria zijn vertaald). Voor de Noorse versies: http://www.miljofyrtarn.no/dette-er-miljøfyrtårn/bransjekriterier/9-miljt/miljt/55-bransjekriterier-gruppert
-
Dit mag niet worden verward met de EMAS-milieuverklaring die in de artikelen 2 en 18 en in bijlage IV, B, van de EMAS-verordening is gespecificeerd.
-
Waarin het volgende wordt gesteld: „De onderneming moet een milieubeleid alsmede doelstellingen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM) vaststellen. Deze moeten worden gedocumenteerd in het milieubeheersysteem of in het actieplan voor het ELH-klimaat- en milieujaarverslag.”
-
Verplichting om de interne controle te handhaven: de verplichting om een interne controle in te voeren en uit te oefenen, berust bij „de persoon die verantwoordelijk is” voor de onderneming. Hiermee wordt bedoeld het management of de eigenaar van de onderneming. Hoewel interne controle op alle niveaus van de onderneming moet worden uitgeoefend, berust de hoofdverantwoordelijkheid voor het opzetten en handhaven van het systeem bij het hoogste leidinggevende niveau van de onderneming. In dit deel wordt echter duidelijk gemaakt dat de interne controle moet worden ingevoerd en uitgeoefend in samenwerking met de werknemers, de werkgroep milieu, de veiligheidsafgevaardigde(n) en/of de werknemersvertegenwoordigers, indien die bestaan in de organisatie.
-
De rechtsgrondslag voor dit criterium is de Noorse regelgeving betreffende systematische activiteiten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu in ondernemingen (internecontroleregelgeving), deel 5.7.
-
Juridische link: https://www.arbeidstilsynet.no/hms/internkontroll/ en voor meer informatie: http://www.hse.gov.uk/
-
http://eco-lighthouse.org/statistikk/
-
Voor de certificeerder en de organisatie in het algemeen.
-
www.regelhjelp.no
-
http://www.miljofyrtarn.no/dokumenter/bransjekrav/844-general-industry-criteria/file en http://www.miljofyrtarn.no/dokumenter/bransjekrav/866-guidance-to-the-general-industry-criteria/file
-
Door ELH verstrekte statistische informatie over hotels: http://miljofyrtarn.no/dokumenter/bransjekrav/864-industry-criteria-hotel/file en over kruidenierszaken: http://miljofyrtarn.no/dokumenter/bransjekrav/863-industry-criteria-retail-grocery-store/file
-
http://eco-lighthouse.org/statistikk/
-
ELH-richtsnoeren voor de niet-branchespecifieke criteria — 4 mei 2017 — Criterium 1963: „Een afzonderlijke beoordeling van andere milieuaspecten volstaat als de onderneming het noodzakelijk acht aanvullende maatregelen te treffen. De onderneming kan vrij kiezen welke methode ze wenst toe te passen om deze milieuaspecten aan te pakken, en kan dit in samenhang met de risicoanalyse voor de externe omgeving doen.”
-
ELH-certificeerders worden opgeleid om de naleving van feitelijke criteria te beoordelen en niet om een specifieke beoordeling van de verschillende milieuaspecten uit te voeren.
-
Zie ook eis 4: Naleving van wettelijke eisen.
-
Het benadrukken van deze methodologische verschillen is met name van belang in het licht van artikel 4 van de verordening. Het vervangen van de EMAS-milieuanalyse door de ELH-milieuverklaring zou niet functioneren in de context van een EMAS-implementatie.
-
In overeenstemming met punt A 2 van EMAS-bijlage II.
-
GIC 1944: „De onderneming moet zorgen voor toegang tot een geactualiseerd overzicht van relevante wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM).”
-
http://www.regelhjelp.no/ en http://www.miljofyrtarn.no/dette-er-milj%C3%B8fyrt%C3%A5rn/bransjekriterier
-
EMAS-verordening, bijlage II, B.2, onder 2).
-
http://www.regelhjelp.no/
-
GIC 1950: „De onderneming moet procedures vaststellen voor het melden en aanpakken van gevallen van niet-naleving.”
-
http://eco-lighthouse.org/statistikk/ de richtsnoeren voor de criteria zijn te vinden aan het eind van het document.
-
http://eco-lighthouse.org/statistikk/ de richtsnoeren voor de criteria zijn te vinden aan het eind van het document.
-
GIC 1933: „De onderneming moet andere belangrijke milieuaspecten van de onderneming in kaart brengen en moet alle noodzakelijke maatregelen in overweging nemen en/of in het klimaat- en milieujaarverslag opnemen en/of via het actieplan monitoren.”
-
Het is van belang om te weten dat de VGM-groep (Arbeidsmiljøutvalg) en de ELH-groep (Miljøgruppe) verschillende entiteiten zijn. De VGM-groep is wettelijk verplicht als de organisatie meer dan vijftig werknemers heeft. Een ELH-groep is niet verplicht, maar wordt door ELH aanbevolen voor organisaties met meer dan een bepaald aantal werknemers. De VGM-groep en de ELH-groep kunnen een en dezelfde groep zijn om een efficiënte organisatie en integratie van ELH in bestaande managementstructuren te waarborgen.
-
Eco-Lighthouse certificeringshandboek 2016 — 3.2.4 Oprichting en aanstelling van een milieugroep/projectgroep.
-
http://miljofyrtarn.no/nyeverktoy en (bijvoorbeeld) http://www.miljofyrtarn.no/2015-11-18-23-56-21/avfall
-
https://rapportering.miljofyrtarn.no/Account/Login?ReturnUrl=%2F Neem contact op met ELH voor toegang.
-
http://www.regelhjelp.no/
-
https://www.dsb.no/ Link naar lovdata (brand, explosies, gevaarlijke stoffen enz.): https://lovdata.no/dokument/NL/lov/2002-06-14-20#KAPITTEL_2
-
https://www.dsb.no/
-
Fragment uit ICR-richtsnoeren „Periodieke evaluatie van activiteiten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Naast de regelmatige opvolging (bijvoorbeeld veiligheidsinspecties, personeelsvergaderingen enz.) moet de onderneming de VGM-activiteiten minstens één keer per jaar uitgebreider evalueren en nagaan of ze in de praktijk werken. De onderneming moet een schriftelijke procedure voor de evaluatie hebben. De resultaten van de evaluatie moeten gemakkelijk toegankelijk zijn. Het doel is om zwakke punten en tekortkomingen in kaart te brengen en te verhelpen. Het is belangrijk om de oorzaken te achterhalen en ervoor te zorgen dat ze zich niet meer voordoen. Na afronding van de evaluatie moeten naast de algemene doelstelling concrete verbeteringsdoelstellingen worden vastgesteld.” Fragment uit: www.arbeidstilsynet.no/binfil/download2.php?tid=77839 (PDF-versie van richtsnoeren en regelgeving betreffende systematische activiteiten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM). De volledige regelgeving is te raadplegen op http://www.arbeidstilsynet.no/fakta.html?tid=78950 en in het Engels op: http://www.arbeidstilsynet.no/artikkel.html?tid=78622
-
http://www.arbeidstilsynet.no/artikkel.html?tid=78622
-
GIC 7: „Bij de eerste certificering moet de onderneming een klimaat- en milieujaarverslag opstellen. Na de eerste certificering moet het klimaat- en milieujaarverslag over het hele voorgaande kalenderjaar worden opgesteld en tegen 1 april op de portaalsite van Eco-Lighthouse worden ingediend. Het klimaat- en milieujaarverslag moet ter beschikking worden gesteld van het grote publiek, klanten, leveranciers en samenwerkingspartners.”
-
Onder meer http://miljofyrtarn.no/nyeverktoy
-
Zie deel 7.
-
ELH-certificeringshandboek — certificeringsproces: „Niet alle criteria kunnen even grondig worden gecontroleerd, maar criteria met de aanduiding” D „(documentatie) moeten worden gedocumenteerd. Milieubeoordelingen moeten vertrouwen wekken en moeten als grondig worden gepercipieerd, en bijgevolg vormen ze de belangrijkste basis om te bepalen wat moet worden gecontroleerd. De certificeerder beslist welke zaken grondig moeten worden onderzocht en welke criteria door middel van steekproeven kunnen worden geverifieerd. Als de consultant die de milieuanalyse uitvoert, de garantie geeft dat aan de branchespecifieke criteria is voldaan, kan de certificeerder hier in principe op vertrouwen, mits er geen aanwijzingen voor het tegendeel zijn (slecht uitgevoerde milieuanalyse, onbetrouwbare conclusies, andere omstandigheden).”
-
GIC 1963: „De onderneming moet andere belangrijke milieuaspecten van de onderneming vaststellen en moet alle noodzakelijke maatregelen in overweging nemen en/of in het klimaat- en milieujaarverslag opnemen en/of via het actieplan monitoren.”
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.