Verordening 2017/2306 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 230/2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede - Hoofdinhoud
15.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 335/6 |
VERORDENING (EU) 2017/2306 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 12 december 2017
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 230/2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209, lid 1, en artikel 212, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de gemeenschappelijke verklaring betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: „De Europese consensus” (2) en in de gemeenschappelijke verklaring betreffende „De nieuwe Europese consensus over ontwikkeling” (3) werd door de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie het verband tussen veiligheid en ontwikkeling erkend. |
(2) |
In de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling die op 25 september 2015 bij resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd vastgesteld, werd benadrukt hoe belangrijk het bevorderen van vreedzame en inclusieve samenlevingen is, zowel als duurzame-ontwikkelingsdoel op zich (Sustainable Development Goals — SDG 16) als voor het bereiken van andere ontwikkelingsresultaten. SDG 16.a roept specifiek op tot versterking van alle bevoegde nationale instellingen, ook via internationale samenwerking, voor de opbouw van capaciteit op alle niveaus, met name in ontwikkelingslanden, om geweld te voorkomen en terrorisme en criminaliteit te bestrijden. |
(3) |
De belangrijkste doelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de Unie is armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te bannen. |
(4) |
De Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling heeft in het communiqué van de vergadering op hoog niveau van 19 februari 2016 de richtsnoeren voor de verslaglegging over officiële ontwikkelingshulp met betrekking tot vrede en veiligheid bijgewerkt. De financiering van de overeenkomstig deze verordening ondernomen acties geldt als officiële ontwikkelingshulpindien is voldaan aan de criteria van bovengenoemde of later door de Commissie voor ontwikkelingsbijstand overeengekomen richtsnoeren voor verslaglegging. |
(5) |
Steun voor de veiligheidssector, in uitzonderlijke omstandigheden ook voor de krijgsmacht, in derde landen waar conflictpreventie, crisisbeheer of stabilisatie moet plaatsvinden, is essentieel om passende voorwaarden te scheppen voor de uitbanning van armoede en voor ontwikkeling. Goed bestuur, doeltreffende democratische controle en civiel toezicht op het veiligheidssysteem, ook op de krijgsmacht, alsmede naleving van de mensenrechten en de rechtsstaat, zijn essentieel voor een goed functionerende staat, en moeten worden bevorderd in het kader van bredere ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in derde landen. |
(6) |
In zijn conclusies van 19-20 december 2013 over het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) heeft de Europese Raad erop gewezen hoe belangrijk het is dat partnerlanden en regionale partnerorganisaties worden gesteund, door waar nodig opleiding, advies, uitrusting en middelen te verstrekken, opdat zij steeds beter in staat zouden zijn crises zelf te voorkomen en te beheersen. |
(7) |
In de gezamenlijke mededeling van 28 april 2015„Capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling — De partners in staat stellen crises te voorkomen en te beheersen”, wezen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid andermaal erop dat stabiele, veilige samenlevingen noodzakelijk zijn om ontwikkelingsdoeleinden te bereiken. |
(8) |
In overeenstemming met de alomvattende benadering van de EU en teneinde het effect, de efficiëntie en de coherentie van de Uniesteun te maximaliseren, heeft de Raad in zijn conclusies van 18 mei 2015 over het GVDB de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid verzocht om in overleg met de lidstaten een Uniebreed strategisch kader ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector te ontwikkelen. Dit beleidsconcept verenigt het GVDB en alle andere relevante instrumenten van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), alsmede de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking, met inachtneming van de respectieve rechtsgronden, primaire doelstellingen en besluitvormingsprocedures ervan. |
(9) |
Capaciteitsopbouw van de strijdkrachten in derde landen dient te worden verricht in het kader van het Uniebeleid inzake ontwikkelingssamenwerking wanneer de doelstellingen ervan voornamelijk op het gebied van ontwikkeling te situeren zijn, en in het kader van het GBVB van de Unie wanneer de doelstellingen ervan voornamelijk op het gebied van vrede en veiligheid liggen, in overeenstemming met artikel 40 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze verordening is in overeenstemming met de toepassing van de procedures en de omvang van de bevoegdheden van de instellingen in het kader van het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking en het GBVB van de Unie. |
(10) |
De Uniebijstand uit hoofde van deze verordening kan betrekking hebben op het aanbieden van capaciteitsopbouwprogramma's ter ondersteuning van ontwikkeling en veiligheid voor ontwikkeling, waaronder opleiding, begeleiding en advies over bijvoorbeeld mensenrechten, bestuur en de rechtsstaat, de bescherming van vrouwen en kinderen, civiele crisisrespons, personeelsbeheer en technische samenwerking. |
(11) |
De Commissie dient nauwlettend toe te zien op de maatregelen uit hoofde van deze verordening. Voorts dient de Commissie het Europees Parlement tijdig en naar behoren op de hoogte te brengen van de uitvoering van de Uniebijstand uit hoofde van deze verordening. Uiterlijk 30 juni 2020 dient de Commissie een beoordeling te maken van de effecten, de doeltreffendheid en de samenhang van de overeenkomstig deze verordening genomen maatregelen met SDG16. Daartoe moet de Commissie alle belanghebbenden, met inbegrip van maatschappelijke organisaties en plaatselijke overheden, bij het evaluatieproces betrekken en ervoor zorgen dat zij een rol van betekenis spelen in dat proces. De Commissie dient waar passend gezamenlijke evaluaties met de lidstaten te verrichten. De resultaten zullen worden meegenomen in het ontwerp van de programma's en de toewijzing van middelen, en zullen het externe optreden van de Unie samenhangender en meer complementair maken. |
(12) |
Verordening (EU) nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 230/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
aan artikel 1, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Wanneer de Unie bijstand verleent aan actoren uit de veiligheidssector, kan dit in uitzonderlijke omstandigheden zoals beschreven in artikel 3 bis, ook militaire actoren betreffen, in het kader van een breder hervormingsproces van de veiligheidssector of capaciteitsopbouw ter ondersteuning van ontwikkeling en veiligheid voor ontwikkeling in derde landen, in overeenstemming met het overkoepelende doel van duurzame ontwikkeling.”; |
2. |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 3 bis Capaciteitsopbouw van militaire actoren ter ondersteuning van ontwikkeling en veiligheid voor ontwikkeling
|
3. |
Artikel 7, lid 1, wordt vervangen door: „1. De bijstand van de Unie uit hoofde van artikel 3, en in voorkomend geval artikel 3 bis, wordt uitgevoerd door middel van buitengewone steunmaatregelen en interim-responsprogramma's.” |
4. |
Artikel 8, lid 1, wordt vervangen door: „1. Thematische strategiedocumenten vormen de algemene basis voor de tenuitvoerlegging van bijstand uit hoofde van de artikelen 4 en 5, en in voorkomend geval artikel 3 bis. In de thematische strategiedocumenten wordt een kader vastgesteld voor de samenwerking tussen de Unie en de betrokken partnerlanden of -regio's.”; |
5. |
Artikel 10, lid 1, wordt vervangen door: „1. De Commissie zorgt ervoor dat de uit hoofde van deze verordening vastgestelde maatregelen ter bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, alsmede de maatregelen die vallen onder artikel 3 bis, ten uitvoer worden gelegd in overeenstemming met het internationale recht, waaronder het recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht.” |
6. |
In artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd: „4. Een aanvullend bedrag van 100 000 000 EUR wordt toegevoegd aan de in lid 1 bedoelde financiële portefeuille, en wordt toegewezen aan maatregelen in het kader van artikel 3 bis.” |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 12 december 2017.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
A.TAJANI
Voor de Raad
De voorzitter
-
M.MAASIKAS
-
Standpunt van het Europees Parlement van 30 november 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 december 2017.
-
Verordening (EU) Nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 1).
Verklaring betreffende financieringsbronnen voor bijstandsmaatregelen uit hoofde van artikel 3 bis van Verordening (EU) nr. 230/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede
Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zijn het erover eens dat de capaciteitsopbouw ter ondersteuning van ontwikkeling en van veiligheid voor ontwikkeling dient te worden gefinancierd binnen rubriek IV van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020, voornamelijk door middel van herschikkingen, waarbij het financiële evenwicht tussen alle instrumenten evenwel zo veel mogelijk wordt bewaard. Voorts mag, onverminderd de prerogatieven van de begrotingsautoriteit in de jaarlijkse begrotingsprocedure, bij dergelijke herschikkingen geen gebruik worden gemaakt van kredieten die zijn toegewezen aan maatregelen in het kader van Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.