Verordening 2017/2454 - Wijziging van Verordening 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de btw

1.

Wettekst

29.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/1

 

VERORDENING (EU) 2017/2454 VAN DE RAAD

van 5 december 2017

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In Verordening (EU) nr. 904/2010 (3) zijn regels betreffende de uitwisseling en de opslag van inlichtingen door de lidstaten vastgesteld met het oog op de invoering van de bijzondere regelingen als bedoeld in titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (4).

 

(2)

De uitbreiding, met ingang van 1 januari 2021, van deze bijzondere regelingen naar afstandsverkopen van goederen en andere diensten dan telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten, vereist dat het toepassingsgebied van de regels van deze verordening betreffende het verstrekken van inlichtingen en de overdracht van geldmiddelen tussen de lidstaat van identificatie en de lidstaat van verbruik wordt uitgebreid.

 

(3)

Gezien de uitbreiding van het toepassingsgebied van de bijzondere regelingen naar de afstandsverkoop van goederen en alle diensten, zal het aantal in de btw-aangifte te rapporteren transacties aanzienlijk stijgen. Teneinde de lidstaat van identificatie voldoende tijd te geven voor de behandeling van de btw-aangiften van belastingplichtigen in het kader van de bijzondere regeling, moet de uiterste datum voor het doorgeven van de informatie in de btw-aangifte en het btw-bedrag dat aan elke lidstaat van verbruik wordt betaald, met tien dagen worden verlengd.

 

(4)

De uitbreiding van de bijzondere regelingen naar afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derdelandsgebieden of derde landen, vereist dat de douaneautoriteit van de lidstaat van invoer kan vaststellen voor welke invoer van goederen in kleine zendingen btw moet worden betaald in het kader van een van de bijzondere regelingen. Het identificatienummer waaronder de btw wordt betaald, moet daarom vooraf worden meegedeeld zodat de douaneautoriteiten de geldigheid ervan kunnen controleren bij invoer van de goederen.

 

(5)

De belastingplichtigen die gebruikmaken van deze bijzondere regelingen, kunnen worden verzocht hun boekhouding ter beschikking te stellen van, en aan administratieve onderzoeken worden onderworpen door, de lidstaat van identificatie en alle lidstaten van verbruik waar goederen worden geleverd of diensten worden verricht. Om de administratieve lasten en nalevingskosten als gevolg van meerdere verzoeken om de boekhouding ter beschikking te stellen alsook om administratieve onderzoeken te verrichten, zowel voor de ondernemingen als de belastingdiensten te verminderen, en om dubbel werk te voorkomen, moeten deze verzoeken en onderzoeken zo veel mogelijk worden gecoördineerd door de lidstaat van identificatie.

 

(6)

Teneinde de verzameling van statistische gegevens over de toepassing van de bijzondere regelingen te vereenvoudigen, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd geaggregeerde statistische en diagnostische informatie te extraheren, zoals het aantal verschillende types van onder de lidstaten uitgewisselde elektronische berichten met betrekking tot de bijzondere regelingen, met uitzondering van gegevens over individuele belastingplichtigen.

 

(7)

De inlichtingen die door de belastingplichtige moeten worden ingediend en door de lidstaten aan elkaar moeten worden doorgegeven voor de toepassing van de bijzondere regelingen, alsook de technische details, inclusief gemeenschappelijke elektronische berichten, voor de indiening door de belastingplichtige of de doorgifte van deze inlichtingen tussen de lidstaten onderling, moeten worden vastgesteld volgens de in deze verordening vastgestelde comitéprocedure.

 

(8)

Rekening houdend met de tijd die nodig is om de voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn noodzakelijke maatregelen te treffen en om de lidstaten in staat te stellen hun IT-systeem voor de registratie en voor de aangifte en de betaling van de btw aan te passen, alsook met de bij artikel 2 van Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad (5) doorgevoerde wijzigingen, moet deze verordening van toepassing zijn vanaf de toepassingsdatum van die wijzigingen.

 

(9)

Verordening (EU) nr. 904/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 904/2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 1 wordt lid 4 vervangen door:

„4.   Bij deze verordening worden tevens regels en procedures vastgesteld voor de elektronische uitwisseling van inlichtingen inzake de btw over goederen die worden geleverd en diensten die worden verricht overeenkomstig de bijzondere regelingen van titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG, alsmede voor eventuele daarop aansluitende uitwisselingen van inlichtingen en, wat de onder die bijzondere regelingen vallende goederen en diensten betreft, voor de overdracht van geldmiddelen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.”.

 

2)

In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De in de artikelen 358, 358 bis, 369 bis en 369 terdecies van Richtlijn 2006/112/EG opgenomen definities ten behoeve van de respectieve bijzondere regeling, zijn ook van toepassing in het kader van deze verordening.”.

 

3)

In artikel 17, lid 1, wordt punt d) vervangen door:

 

„d)

de inlichtingen die hij overeenkomstig de artikelen 360, 361, 364, 365, 369 quater, 369 septies, 369 octies, 369 sexdecies, 369 septdecies, 369 vicies en 369 unvicies van Richtlijn 2006/112/EG vergaart.”.

 

4)

Aan artikel 17, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„e)

gegevens over de overeenkomstig artikel 369 octodecies van Richtlijn 2006/112/EG toegekende btw-identificatienummers, en, voor elk btw-identificatienummer dat door een lidstaat is toegekend, de totale waarde van de op grond van artikel 143, lid 1, punt ca), vrijgestelde ingevoerde goederen gedurende elke maand.”.

 

5)

In artikel 17 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De technische details betreffende de geautomatiseerde opvraging van de in lid 1, punten b), c), d) en e), van dit artikel bedoelde inlichtingen worden volgens de procedure van artikel 58, lid 2, vastgesteld.”.

 

6)

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat zorgen ervoor dat de personen die bij intracommunautaire goederenleveringen of dienstverrichtingen betrokken zijn, alsmede de niet-gevestigde belastingplichtigen die diensten verrichten, ten behoeve van dat soort handelingen langs elektronische weg bevestiging kunnen krijgen van de geldigheid van het aan een welbepaalde persoon toegekende btw-identificatienummer alsook van zijn naam en adres. Deze inlichtingen moeten overeenstemmen met de in artikel 17 bedoelde gegevens.”;

 

b)

lid 3 wordt geschrapt.

 

7)

Hoofdstuk XI wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de titel van afdeling 2 wordt vervangen door:

„Sepalingen geldig vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2020”;

 

b)

de volgende afdeling wordt toegevoegd:

„AFDELING 3

Bepalingen geldig vanaf 1 januari 2021

Onderafdeling 1

Algemene bepaling

Artikel 47 bis

De bepalingen van deze afdeling zijn geldig vanaf 1 januari 2021.

Onderafdeling 2

Uitwisseling van informatie

Artikel 47 ter

  • 1. 
    De lidstaten bepalen dat de in artikel 361 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde mededeling die door de belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2, van die richtlijn, bij aanvang van zijn activiteiten aan de lidstaat van identificatie wordt gedaan, geschiedt langs elektronische weg. De mededeling van gelijkaardige gegevens voor de identificatie van de belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van Richtlijn 2006/112/EG bij de aanvang van diens activiteiten overeenkomstig artikel 369 quater van die richtlijn, geschiedt langs elektronische weg. Alle wijzigingen in de overeenkomstig artikel 361, lid 2, en artikel 369 quater van Richtlijn 2006/112/EG verstrekte inlichtingen worden ook langs elektronische weg meegedeeld.
  • 2. 
    De lidstaat van identificatie zendt de meegedeelde inlichtingen langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de mededeling van de belastingplichtige die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen in titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 2 en 3, van Richtlijn 2006/112/EG is ontvangen. Op dezelfde wijze stelt de lidstaat van identificatie de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van de in die afdelingen 2 en 3 bedoelde btw-identificatienummers.
  • 3. 
    Indien de belastingplichtige die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen in titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 2 en 3, van Richtlijn 2006/112/EG, van die bijzondere regeling wordt uitgesloten, stelt de lidstaat van identificatie de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan onverwijld in kennis langs elektronische weg.

Artikel 47 quater

  • 1. 
    De lidstaten bepalen dat de in artikel 369 septdecies, leden 1, 2, en 2a, van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde mededeling die door de belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van die richtlijn of door zijn tussenpersoon bij aanvang van zijn activiteiten aan de lidstaat van identificatie wordt gedaan, langs elektronische weg geschiedt. Alle wijzigingen in deze overeenkomstig artikel 369 septdecies, lid 3, van Richtlijn 2006/112/EG gedane mededeling worden ook langs elektronische weg meegedeeld.
  • 2. 
    De lidstaat van identificatie zendt de in lid 1 bedoelde mededeling langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de mededeling van de belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG, of, in voorkomend geval, zijn tussenpersoon is ontvangen. Op dezelfde wijze stelt de lidstaat van identificatie de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van het toegekende individuele btw-identificatienummer voor de toepassing van deze bijzondere regeling.
  • 3. 
    Indien de belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG of, in voorkomend geval, zijn tussenpersoon uit het identificatieregister wordt verwijderd, stelt de lidstaat van identificatie de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan onverwijld in kennis langs elektronische weg.

Artikel 47 quinquies

  • 1. 
    De lidstaten bepalen dat de btw-aangifte met de in de artikelen 365, 369 octies en 369 unvicies van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde gegevens langs elektronische weg wordt ingediend.
  • 2. 
    De lidstaat van identificatie zendt de in lid 1 bedoelde gegevens uiterlijk 20 dagen na het einde van de maand waarin de aangifte is ontvangen, langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van verbruik.

De lidstaat van identificatie zendt de gegevens, bedoeld in lid 2 van artikel 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG ook toe aan de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat van waaruit goederen worden verzonden of vervoerd, en de gegevens, bedoeld in lid 3 van artikel 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG aan de bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat van vestiging.

De lidstaten die hebben voorgeschreven dat de btw-aangifte moet worden opgesteld in een andere valuta dan de euro, zetten de bedragen om in euro tegen de op de laatste dag van het belastingtijdvak geldende wisselkoers. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag heeft bekendgemaakt of, als er die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.

Artikel 47 sexies

De lidstaat van identificatie zendt de lidstaat van verbruik onverwijld langs elektronische weg de informatie toe die nodig is om te bepalen met welke btw-aangifte een betaling overeenstemt.

Artikel 47 septies

  • 1. 
    De lidstaat van identificatie zorgt ervoor dat het bedrag dat is betaald door de belastingplichtige die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen in titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG, of, in voorkomend geval, zijn tussenpersoon, gestort wordt op de bankrekening in euro die is aangewezen door de lidstaat van verbruik waaraan de betaling verschuldigd is.

De lidstaten die hebben voorgeschreven dat de betaling in een andere valuta dan de euro dient te geschieden, zetten de bedragen om in euro tegen de op de laatste dag van het belastingtijdvak geldende wisselkoers. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag heeft bekendgemaakt of, als er die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.

De storting vindt plaats uiterlijk 20 dagen na het eind van de maand waarin de betaling is ontvangen.

  • 2. 
    Indien de belastingplichtige die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen, of, in voorkomend geval, zijn tussenpersoon niet het totale bedrag van de verschuldigde belasting voldoet, zorgt de lidstaat van identificatie ervoor dat de betaling naar de lidstaten van verbruik wordt overgemaakt in evenredigheid met de in elke lidstaat verschuldigde belasting. De lidstaat van identificatie stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van verbruik daarvan langs elektronische weg in kennis.

Artikel 47 octies

De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten langs elektronische weg mededeling van de relevante bankrekeningnummers voor de ontvangst van betalingen overeenkomstig artikel 47 septies.

De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten en de Commissie onverwijld langs elektronische weg mededeling van wijzigingen van de toepasselijke belastingtarieven voor het leveren van goederen en het verrichten van diensten waarop de bijzondere regelingen van toepassing zijn.

Onderafdeling 3

Controle van handelingen en belastingplichtigen

Artikel 47 nonies

Bij invoer van goederen waarvoor de btw moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG, voeren de lidstaten een elektronische controle uit van de geldigheid van het individuele btw-identificatienummer dat overeenkomstig artikel 369 octodecies van die richtlijn werd toegekend en uiterlijk bij de indiening van de invoerverklaring werd meegedeeld.

Artikel 47 decies

  • 1. 
    Om de boekhouding van een belastingplichtige of tussenpersoon te verkrijgen overeenkomstig de artikelen 369, 369 duodecies en 369 quinvicies van Richtlijn 2006/112/EG, dient de lidstaat van verbruik eerst langs elektronische weg een verzoek daartoe in bij de lidstaat van identificatie.
  • 2. 
    Wanneer de lidstaat van identificatie een verzoek als bedoeld in lid 1 ontvangt, stuurt hij dit verzoek onverwijld langs elektronische weg door naar de belastingplichtige of zijn tussenpersoon.
  • 3. 
    De lidstaten bepalen dat een belastingplichtige of zijn tussenpersoon op verzoek de gevraagde boekhouding langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie indient. De lidstaten aanvaarden dat de boekhouding door middel van een standaardformulier mag worden ingediend.
  • 4. 
    De lidstaat van identificatie stuurt de verkregen boekhouding onverwijld langs elektronische weg door naar de verzoekende lidstaat van verbruik.
  • 5. 
    Wanneer de verzoekende lidstaat van verbruik de boekhouding niet binnen 30 dagen na de datum van het verzoek ontvangt, kan die lidstaat in overeenstemming met zijn nationale wetgeving maatregelen nemen om die boekhouding te verkrijgen.

Artikel 47 undecies

  • 1. 
    Indien de lidstaat van identificatie besluit op zijn grondgebied een administratief onderzoek in te stellen naar een belastingplichtige die gebruikmaakt van een van de bijzondere regelingen in titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG of, in voorkomend geval, naar een tussenpersoon, stelt hij de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten vooraf van het onderzoek in kennis.

De eerste alinea geldt slechts met betrekking tot een administratief onderzoek betreffende de speciale regelingen.

  • 2. 
    Onverminderd artikel 7, lid 4, raadpleegt de lidstaat van verbruik, indien hij besluit dat een administratief onderzoek nodig is, eerst de lidstaat van identificatie over de noodzaak van een dergelijk onderzoek.

Wanneer wordt overeengekomen dat een administratief onderzoek nodig is, stelt de lidstaat van identificatie de andere lidstaten hiervan in kennis.

Dit vormt geen beletsel voor andere lidstaten om overeenkomstig hun nationale wetgeving maatregelen te nemen.

  • 3. 
    Elke lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van de gegevens van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de administratieve onderzoeken in die lidstaat.

Onderafdeling 4

Statistische informatie

Artikel 47 duodecies

De lidstaten verlenen de Commissie toestemming om rechtstreeks inlichtingen te extraheren uit de door het in artikel 53 bedoelde computersysteem gegenereerde berichten, met het oog op geaggregeerde statistieken en voor diagnostische doeleinden uit hoofde van artikel 17, lid 1, punten d) en e). Deze inlichtingen bevatten geen gegevens over individuele belastingplichtigen.

Onderafdeling 5

Toekenning van uitvoeringsbevoegdheden

Artikel 47 terdecies

Met het oog op de eenvormige toepassing van deze verordening wordt de Commissie gemachtigd de volgende maatregelen vast te stellen volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde procedure:

 

a)

de technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, voor het verstrekken van de in artikel 47 ter, lid 1, artikel 47 quater, lid 1, en artikel 47 quinquies, lid 1, bedoelde inlichtingen en het in artikel 47 decies, lid 3, bedoelde standaardformulier;

 

b)

de technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, voor het verstrekken van de in artikel 47 ter, leden 2 en 3, artikel 47 quater, leden 2 en 3, artikel 47 quinquies, lid 2, artikel 47 sexies, artikel 47 septies, lid 2, artikel 47 decies, leden 1, 2 en 4, artikel 47 undecies, leden 1, 2 en 4, bedoelde inlichtingen, alsook de technische middelen voor het doorgeven van deze inlichtingen;

 

c)

de technische details voor het doorgeven van de in artikel 47 octies bedoelde inlichtingen tussen de lidstaten onderling;

 

d)

de technische details betreffende de verificatie van de in artikel 47 nonies bedoelde inlichtingen door de lidstaat van invoer;

 

e)

de in artikel 47 duodecies bedoelde, door de Commissie te extraheren geaggregeerde statistische en diagnostische inlichtingen, alsook de technische middelen voor de extractie van deze inlichtingen.”.

 

8)

Bijlage I, punt 1, wordt vervangen door:

 

„1.

afstandsverkopen (artikel 33 van Richtlijn 2006/112/EG);”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 december 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • T. 
    TÕNISTE
 

  • (1) 
    Advies van 30 november 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).
  • (4) 
    Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
  • (5) 
    Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.