Uitvoeringsbesluit 2018/209 - Uitvoeringsbesluit 2018/209 waarbij een door Ierland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen wordt toegestaan

1.

Wettekst

13.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/5

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/209 VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2018

waarbij een door Ierland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen wordt toegestaan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 624)

(Alleen de tekst in de Engelse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (1), en met name bijlage III, punt 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Richtlijn 91/676/EEG zijn regels vastgesteld voor de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. Indien de hoeveelheid dierlijke mest die een lidstaat per hectare jaarlijks wil toestaan, verschilt van die welke in bijlage III, punt 2, tweede alinea, eerste zin, bij die richtlijn is bepaald, moet die hoeveelheid dierlijke mest zo worden vastgesteld dat geen afbreuk wordt gedaan aan de verwezenlijking van de in artikel 1 van Richtlijn 91/676/EEG genoemde doelstellingen, en moet dat worden gemotiveerd met objectieve criteria zoals lange groeiperioden en gewassen met een hoge stikstofopname.

 

(2)

Op 22 oktober 2007 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan Beschikking 2007/697/EG (2) waarbij een door Ierland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG wordt toegestaan met als doel de aanwending van dierlijke mest tot een maximum van 250 kg stikstof per hectare per jaar onder bepaalde voorwaarden toe te staan op landbouwbedrijven met ten minste 80 % grasland, in de context van het in de context van het Ierse actieprogramma zoals uitgevoerd in de European Communities (Good Agricultural Practices for Protection of waters) Regulations 2006 (Statutory Instrument No 378 of 2006).

 

(3)

Op 24 februari 2011 heeft de Commissie Besluit 2011/127/EU (3) vastgesteld tot wijziging van Beschikking 2007/697/EG en tot verlenging van de afwijking tot en met 31 december 2013, in de context van het Ierse actieprogramma zoals uitgevoerd in de European Communities (Good Agricultural Practices for Protection of waters) Regulations 2010 (Statutory Instrument No 610 of 2010).

 

(4)

Op 27 februari 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan Besluit 2014/112/EU (4) waarbij een door Ierland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG wordt toegestaan met als doel de aanwending van dierlijke mest tot een maximum van 250 kg stikstof per hectare per jaar onder bepaalde voorwaarden toe te staan op landbouwbedrijven met ten minste 80 % grasland, in de context van het Ierse actieprogramma zoals uitgevoerd in de European Communities (Good Agricultural Practices for Protection of waters) Regulations 2014 (Statutory Instrument No 31 of 2014). Besluit 2014/112/EU is op 31 december 2017 vervallen.

 

(5)

De bij Besluit 2014/112/EU toegestane afwijking betrof 6 802 bedrijven in 2016, wat ongeveer 5,4 % van het totale aantal bedrijven met grazende dieren, 20,2 % van het totale aantal grootvee-eenheden, en 9,3 % van het totale nettolandbouwoppervlak in Ierland vertegenwoordigt.

 

(6)

Op 7 maart 2017 heeft Ierland bij de Commissie een verzoek tot verlenging van de afwijking krachtens bijlage III, punt 2, derde alinea, bij Richtlijn 91/676/EEG ingediend.

 

(7)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Richtlijn 91/676/EEG past Ierland op zijn hele grondgebied een actieprogramma toe.

 

(8)

Uit de gegevens die Ierland in het kader van de rapportageverplichting krachtens artikel 10 van Richtlijn 91/676/EEG heeft verstrekt, blijkt dat, voor de periode 2012-2015, het water over het algemeen van goede kwaliteit is. Alle meetstations voor grondwater in Ierland hadden gemiddelde nitraatconcentraties van minder dan 50 mg/l en 87 % van die meetstations hadden gemiddelde nitraatconcentraties van minder dan 25 mg/l. Alle meetstations voor oppervlaktewater in Ierland hadden gemiddelde nitraatconcentraties van minder dan 40 mg/l en 99,5 % van die meetstations hadden gemiddelde nitraatconcentraties van minder dan 25 mg/l.

 

(9)

De omvang van de veestapel in Ierland is in de afgelopen jaren toegenomen. Van de periode 2008-2011 tot de periode 2012-2015 zijn de aantallen runderen, varkens en schapen met respectievelijk 3,8 %, 3,7 % en 5,1 % gestegen, wat de dalingen in de vorige rapportageperiode heeft tenietgedaan. De gemiddelde stikstofbelasting door dierlijke mest bedroeg in de periode 2012-2015 104 kg/ha, ongeveer zoals in de periode 2008-2011. De gemiddelde fosforbelasting bedroeg in de periode 2012-2015 15 kg/ha, ook ongeveer zoals in de periode 2008-2011. De gemiddelde chemische N-bemesting steeg in de periode 2012-2015 met 5 % ten opzichte van de periode 2008-2011. De gemiddelde chemische P-bemesting steeg in de periode 2012-2015 met 32,7 % ten opzichte van de periode 2008-2011. De gemiddelde chemische P-bemesting in de periode 2012-2015 was echter nog 9,5 % lager dan die in de periode 2004-2008 (5).

 

(10)

In Ierland wordt 92 % van de landbouwgrond als grasland gebruikt. Over het geheel gezien wordt in graslandbedrijven 50 % van het oppervlak gebruikt voor extensieve landbouw met een relatief lage veebezetting en een lage mestgift, 21 % valt onder milieuprogramma's voor de landbouw en slechts 9,3 % valt onder de intensieve landbouw. 8 % wordt voor akkerbouw gebruikt. Het gemiddelde gebruik van kunstmest op grasland bedraagt 80 kg stikstof/ha en 8 kg fosfor/ha (5).

 

(11)

Het Ierse klimaat wordt gekenmerkt door een gelijkmatig over het jaar verdeelde regenval en betrekkelijk kleine temperatuurverschillen door het jaar heen, wat bevorderlijk is voor een lange groeiperiode voor gras, die varieert van 330 dagen per jaar in het zuidwesten tot ongeveer 250 dagen per jaar in het noordoosten (6).

 

(12)

Na bestudering van het verzoek van Ierland overeenkomstig bijlage III, punt 2, derde alinea, bij Richtlijn 91/676/EEG en in het licht van het Ierse actieprogramma en de ervaring die is opgedaan met de afwijking waarin de Beschikkingen 2007/697/EG en 2014/112/EU voorzien, is de Commissie van oordeel dat de door Ierland voorgestelde hoeveelheid dierlijke mest, die overeenkomt met 250 kg stikstof per hectare per jaar, de verwezenlijking van de doelstellingen van Richtlijn 91/676/EEG niet in de weg zal staan, op voorwaarde dat bepaalde strenge voorwaarden gelden voor landbouwers die onder de vergunning vallen.

 

(13)

Uit de door Ierland ingediende ondersteunende informatie blijkt dat de voorgestelde hoeveelheid van 250 kg stikstof per hectare per jaar op bedrijven met ten minste 80 % grasland gerechtvaardigd is op basis van objectieve criteria zoals lange groeiperioden en een hoge opbrengst van gras met hoge stikstofopname.

 

(14)

Besluit 2014/112/EU zal op 31 december 2017 vervallen. Om ervoor te zorgen dat de betrokken landbouwers gebruik kunnen blijven maken van de afwijking, is het wenselijk dit besluit vast te stellen.

 

(15)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 9 van Richtlijn 91/676/EEG ingestelde Nitraatcomité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Afwijking

De door Ierland bij brief van 7 maart 2017 gevraagde afwijking, waarmee wordt beoogd toe te staan dat een grotere hoeveelheid dierlijke mest op of in de bodem wordt gebracht dan in bijlage III, punt 2, tweede alinea, eerste zin, bij Richtlijn 91/676/EEG wordt bepaald, wordt verleend onder de in dit besluit neergelegde voorwaarden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a) 
    „graslandbedrijven”: landbouwbedrijven waar 80 % of meer van de landbouwgrond die voor het op- of inbrengen van mest beschikbaar is, grasland is;
  • b) 
    „graasvee”: runderen (met uitzondering van mestkalveren), schapen, herten, geiten en paarden;
  • c) 
    „gras”: blijvend grasland of tijdelijk grasland (tijdelijk betekent dat de betrokken grond gedurende minder dan vier jaar grasland is);
  • d) 
    „perceel”: een afzonderlijk veld of een groep velden, die qua gewas, bodemtype en bemestingspraktijken homogeen zijn;
  • e) 
    „bemestingsplan”: een voorafgaande berekening over het geplande gebruik en de beschikbaarheid van nutriënten;
  • f) 
    „mestboekhouding”: de nutriëntenbalans op basis van het werkelijke gebruik en de opname van nutriënten.

Artikel 3

Toepassingsgebied

Deze afwijking geldt voor graslandbedrijven waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 4.

Artikel 4

Jaarlijkse aanvraag en verbintenis

  • 1. 
    Weideboeren mogen jaarlijks bij de bevoegde autoriteiten een aanvraag indienen voor een vergunning om een maximaal 250 kg stikstof bevattende hoeveelheid dierlijke mest per hectare per jaar op of in de bodem te brengen. De aanvraag moet een verklaring bevatten dat de weideboer zich aan alle in artikel 9 bedoelde controles onderwerpt.
  • 2. 
    In de in lid 1 bedoelde jaarlijkse aanvraag moet de aanvrager er zich schriftelijk toe verbinden aan de in de artikelen 6 en 7 vastgestelde voorwaarden te voldoen.

Artikel 5

Verlening van vergunningen

Vergunningen om een maximaal 250 kg stikstof bevattende hoeveelheid dierlijke mest per hectare per jaar op of in de bodem te brengen, worden verleend onder de in de artikelen 6 en 7 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 6

Op- of inbrengen van dierlijke mest en andere meststoffen

  • 1. 
    De hoeveelheid dierlijke mest van graasvee die elk jaar op graslandbedrijven, ook door de dieren zelf, op of in de bodem wordt gebracht, mag met inachtneming van de in de leden 2 tot en met 8 vastgestelde voorwaarden niet meer dan 250 kg stikstof per hectare bevatten.
  • 2. 
    De totale stikstofgift mag niet groter zijn dan de verwachte nutriëntenbehoefte van het betrokken gewas en mag niet meer bedragen dan de maximale mestgift die op het betrokken graslandbedrijf van toepassing is, zoals vastgesteld in het „Nitrates Action Programme” (nitraatactieprogramma) en rekening houdend met de levering van nutriënten vanuit de bodem. De totale stikstofgift moet worden gedifferentieerd op basis van de veebezetting en de productiviteit van het grasland.
  • 3. 
    Voor elk graslandbedrijf moet een bemestingsplan worden opgesteld en bijgehouden waarin de vruchtwisseling van de landbouwgrond en de planning voor het op- of inbrengen van dierlijke mest en andere meststoffen worden beschreven. Dit plan moet voor elk kalenderjaar vóór 1 maart van dat jaar op het graslandbedrijf beschikbaar zijn. Het bemestingsplan moet ten minste de volgende gegevens bevatten:
 

a)

het vruchtwisselingsplan, met vermelding van de oppervlakte aan percelen grasland en percelen met andere gewassen, met inbegrip van een schets van de ligging van de verschillende percelen;

 

b)

de omvang van de veestapel op het graslandbedrijf en een beschrijving van het huisvestings- en mestopslagsysteem, met inbegrip van de capaciteit van de beschikbare opslagruimte voor dierlijke mest;

 

c)

een berekening van de op het graslandbedrijf geproduceerde stikstof en fosfor uit dierlijke mest;

 

d)

de hoeveelheid, de soort en de kenmerken van de dierlijke mest die door het graslandbedrijf aan anderen of door anderen aan het graslandbedrijf wordt geleverd;

 

e)

de te verwachten stikstof- en fosforbehoefte van de gewassen voor elk perceel;

 

f)

de resultaten van een bodemanalyse en met name de stikstof- en fosfortoestand van de bodem, indien beschikbaar;

 

g)

de aard van de te gebruiken meststof;

 

h)

een berekening voor elk perceel van de op of in de bodem gebrachte hoeveelheden stikstof en fosfor uit dierlijke mest;

 

i)

een berekening voor elk perceel van de op of in de bodem gebrachte hoeveelheden stikstof en fosfor uit chemische en andere meststoffen.

Het bemestingsplan moet uiterlijk zeven dagen na een wijziging van de landbouwpraktijken op het graslandbedrijf worden aangepast.

  • 4. 
    Voor elk graslandbedrijf moet een mestboekhouding worden opgesteld en bijgehouden waarin informatie over het beheer van de stikstof- en fosforgiften en van vervuild water wordt opgenomen. Voor elk kalenderjaar moet deze uiterlijk op 31 maart van het volgende kalenderjaar bij de bevoegde autoriteit worden ingediend.
  • 5. 
    Voor elk graslandbedrijf moeten er periodieke stikstof- en fosforanalysen van de bodem worden verricht.

Ten minste om de vier jaar moeten een bemonstering en een analyse worden uitgevoerd voor elk deel van het graslandbedrijf dat qua vruchtwisseling en bodemkenmerken homogeen is.

Er moet minstens één analyse per 5 ha landbouwgrond worden verricht.

De resultaten van de stikstof- en fosforanalyse van de bodem moeten op het graslandbedrijf beschikbaar zijn.

  • 6. 
    Dierlijke mest mag niet in het najaar vóór een grasteelt worden verspreid.
  • 7. 
    Ten minste 50 % van de op het bedrijf geproduceerde drijfmest moet uiterlijk 15 juni op of in de bodem worden gebracht. Voor het op of in de bodem brengen van drijfmest na 15 juni moet uitrusting voor het verspreiden van drijfmest met geringe emissie worden gebruikt.

Artikel 7

Landbeheer

  • 1. 
    Tijdelijk grasland moet in het voorjaar worden geploegd.
  • 2. 
    Omgeploegd gras moet op alle bodemtypen onmiddellijk worden gevolgd door een gewas met hoge stikstofbehoefte.
  • 3. 
    Peulgewassen of andere gewassen die atmosferische stikstof binden, mogen niet in de vruchtwisseling worden opgenomen. Dit geldt echter niet voor klaver op grasland met minder dan 50 % klaver, noch voor andere peulgewassen met gras als ondervrucht.

Artikel 8

Monitoring

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten zien erop toe dat voor elk graafschap kaarten met de percentages onder vergunningen vallende graslandbedrijven, dieren en landbouwgrond, alsook kaarten van het lokale bodemgebruik worden opgesteld en jaarlijks worden bijgewerkt.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten monitoren de bodem, het oppervlaktewater en het grondwater en verstrekken de Commissie gegevens over de stikstof- en fosforconcentraties in het bodemwater, over mineraal stikstof in het bodemprofiel en over nitraatconcentraties in het grondwater en het oppervlaktewater, onder zowel afwijkings- als niet-afwijkingsomstandigheden. De monitoring wordt verricht op perceelniveau en in de landbouwmonitoringstroomgebieden. De monitoringlocaties moeten representatief zijn voor de voornaamste bodemtypen, intensiteitsniveaus, bemestingspraktijken en gewassen.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten voeren een intensievere watermonitoring uit in landbouwstroomgebieden die in de nabijheid van de kwetsbaarste waterlichamen liggen.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten verrichten onderzoek naar het lokale bodemgebruik, de vruchtwisseling en de landbouwpraktijken voor onder vergunningen vallende graslandbedrijven.
  • 5. 
    De informatie en gegevens die zijn verzameld via nutriëntenanalysen zoals bedoeld in artikel 6, lid 5, en via monitoring zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, worden gebruikt voor modelmatige berekeningen van de omvang van de nitraat- en fosforverliezen van onder vergunningen vallende graslandbedrijven.

Artikel 9

Controles

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle aanvragen voor vergunningen aan administratieve controle worden onderworpen. Wanneer uit die controle blijkt dat niet aan de in de artikelen 6 en 7 vastgestelde voorwaarden zal worden voldaan, worden de aanvragen afgewezen en wordt de aanvrager in kennis gesteld van de redenen daarvoor.
  • 2. 
    Op basis van een risicoanalyse, de resultaten van de controles van de vorige jaren en de resultaten van de algemene aselecte controles van de toepassing van de Ierse wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 91/676/EEG, stellen de bevoegde autoriteiten een programma van inspecties ter plaatse van de graslandbedrijven op. Bij ten minste 5 % van de bedrijven waaraan een vergunning is verleend, worden inspecties ter plaatse uitgevoerd om na te gaan of aan de voorwaarden van de artikelen 6 en 7 van dit besluit wordt voldaan.
  • 3. 
    Wanneer uit de verificatie blijkt dat dit besluit niet wordt nageleefd, nemen de bevoegde autoriteiten de nodige corrigerende maatregelen. Landbouwers die niet voldoen aan de artikelen 6 en 7, worden beboet overeenkomstig de nationale regelgeving en kunnen het daaropvolgende jaar van een vergunning worden uitgesloten.
  • 4. 
    Aan de bevoegde autoriteiten worden de nodige bevoegdheden en middelen toegekend om naleving van de voorwaarden voor een krachtens dit besluit verleende vergunning te verifiëren.

Artikel 10

Rapportage

De bevoegde autoriteiten dienen elk jaar uiterlijk op 30 juni bij de Commissie een verslag in met de volgende informatie:

 

a)

kaarten met voor elk graafschap de percentages onder vergunningen vallende graslandbedrijven, dieren en landbouwgrond, alsook kaarten van het lokale bodemgebruik zoals bedoeld in artikel 8, lid 1;

 

b)

de resultaten van de monitoring van het grond- en oppervlaktewater, onder zowel afwijkings- als niet-afwijkingsomstandigheden, wat nitraatconcentraties betreft, met inbegrip van informatie over waterkwaliteitstrends, alsook de impact van de in dit besluit verleende afwijking op de waterkwaliteit zoals bedoeld in artikel 8, lid 2;

 

c)

de resultaten van de monitoring van de bodem, onder zowel afwijkings- als niet-afwijkingsomstandigheden, wat stikstof- en fosforconcentraties in het bodemwater en mineraal stikstof in het bodemprofiel betreft, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2;

 

d)

een overzicht en een evaluatie van de met de in artikel 8, lid 3, bedoelde intensievere watermonitoring verkregen gegevens;

 

e)

de resultaten van de onderzoeken naar het lokale bodemgebruik, de vruchtwisseling en de landbouwpraktijken zoals bedoeld in artikel 8, lid 4;

 

f)

de resultaten van de modelmatige berekeningen van de omvang van de nitraat- en fosforverliezen zoals bedoeld in artikel 8, lid 5;

 

g)

een evaluatie van de toepassing van de voorwaarden voor de vergunningen op basis van de resultaten van administratieve controles en inspecties ter plaatse zoals bedoeld in artikel 9, leden 1 en 2;

 

h)

een vergelijkende analyse van de controles van graslandbedrijven in Ierland die onder vergunningen vallen, en van graslandbedrijven in Ierland die niet onder vergunningen vallen. De analyse moet gegevens omvatten over jaarlijkse inspecties, administratieve controles, landbouwinspecties in het kader van de regelingen betreffende de naleving van de randvoorwaarden, en statistieken over niet-naleving.

Artikel 11

Toepassing

Dit besluit is van toepassing in de context van het Ierse actieprogramma zoals uitgevoerd in de European Communities (Good Agricultural Practices for Protection of waters) Regulations 2017 (Statutory Instrument No 605 of 2017).

Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2021.

Artikel 12

Adressaat

Dit besluit is gericht tot Ierland.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2018.

Voor de Commissie

Karmenu VELLA

Lid van de Commissie

 

  • (2) 
    Beschikking 2007/697/EG van de Commissie van 22 oktober 2007 waarbij een door Ierland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen wordt toegestaan (PB L 284 van 30.10.2007, blz. 27).
  • (3) 
    Besluit 2011/127/EU van de Commissie van 24 februari 2011 tot wijziging van Beschikking 2007/697/EG waarbij een door Ierland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen wordt toegestaan (PB L 51 van 25.2.2011, blz. 19).
  • (4) 
    Uitvoeringsbesluit 2014/112/EU van de Commissie van 27 februari 2014 betreffende het toestaan van een door Ierland gevraagde afwijking krachtens Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 61 van 1.3.2014, blz. 7).
  • (5) 
    Ministerie van Landbouw, Voedselvoorziening en Mariene Zaken van Ierland.
  • (6) 
    Teagasc — the Agriculture and Food Development Authority, Ierland.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.