Uitvoeringsverordening 2018/308 - Technische uitvoeringsnormen voor Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de formats, templates en definities voor de identificatie en doorgifte van informatie door afwikkelingsautoriteiten met het oog op de kennisgeving aan de Europese Bankautoriteit van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen - Hoofdinhoud
2.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 60/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/308 VAN DE COMMISSIE
van 1 maart 2018
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de formats, templates en definities voor de identificatie en doorgifte van informatie door afwikkelingsautoriteiten met het oog op de kennisgeving aan de Europese Bankautoriteit van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 45, lid 17, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De afwikkelingsautoriteiten zijn belast met de vaststelling, voor elke instelling, van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen (minimum requirement for own funds and eligible liabilities, hierna „MREL” genoemd) in overeenstemming met de voorschriften en procedures die in artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU zijn vastgelegd en bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie (2) nader zijn gespecificeerd. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 45, lid 16, van Richtlijn 2014/59/EU moeten de afwikkelingsautoriteiten, in overleg met de bevoegde autoriteiten, de Europese Bankautoriteit (EBA) in kennis stellen van de vereisten die zij hebben vastgesteld. De eenvormige formats, templates en definities voor de identificatie en doorgifte van die informatie aan de EBA moeten op zodanige wijze zijn vormgegeven dat zij de monitoring van MREL-besluiten door de EBA faciliteren en een zinvolle beoordeling van de convergentie qua aanpak in de gehele Unie mogelijk maken. |
(3) |
Wat betreft groepen waarvoor een MREL op geconsolideerde basis geldt, moet duidelijkheid worden verschaft over de vraag welke afwikkelingsautoriteit aan de EBA de informatie moet doorgeven over, ten eerste, het voor de betrokken moederonderneming bepaalde MREL, en, ten tweede, het op de dochterondernemingen toepasselijke MREL. Deze duidelijkheid moet worden verschaft ofwel in een gezamenlijk besluit van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en van de afwikkelingsautoriteit die voor de dochteronderneming op individuele basis bevoegd is, ofwel in een besluit van de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming bij ontstentenis van een gezamenlijk besluit. Om ervoor te zorgen dat de EBA de nodige informatie over zowel de moederonderneming als de dochterondernemingen ontvangt, moet de betrokken afwikkelingsautoriteit op groepsniveau verplicht zijn om, in overleg met de consoliderende toezichthouder, de EBA in kennis te stellen van zowel het op individuele basis bepaalde MREL als het op geconsolideerde basis bepaalde MREL voor de betrokken moederonderneming, en moeten de afwikkelingsautoriteiten die bevoegd zijn voor de dochterondernemingen van een groep verplicht zijn om, in overleg met de bevoegde autoriteiten, de EBA in kennis te stellen van het MREL dat voor elke instelling in hun rechtsgebied is vastgesteld. |
(4) |
Ter bevordering van de convergentie van de werkwijzen met betrekking tot MREL-besluiten en ter versterking van de monitoring door de EBA moeten eenvormige rapportageperiodes en indieningsdata worden vastgesteld voor de doorgifte van informatie door de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA. |
(5) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de EBA aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(6) |
De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening gebaseerd is, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In de templates opgenomen informatie
-
1.Met het oog op de kennisgeving aan de EBA van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen (minimum requirement for own funds and eligible liabilities, hierna „MREL” genoemd) en, in voorkomend geval, van het in artikel 45, lid 13, van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen vereiste, die overeenkomstig artikel 45, lid 16, van genoemde richtlijn voor elke instelling in hun rechtsgebied op individuele en geconsolideerde basis zijn vastgesteld, gaan de afwikkelingsautoriteiten, in overleg met de bevoegde autoriteiten, over tot de doorgifte aan de EBA van de informatie die in de in de bijlagen I en II bij deze verordening vervatte templates is gespecificeerd.
-
2.Met betrekking tot instellingen die deel uitmaken van een groep waarvoor een MREL op geconsolideerde basis geldt, gaan de afwikkelingsautoriteiten, in overleg met de bevoegde autoriteiten, eveneens over tot de doorgifte aan de EBA van de informatie die in de in bijlage III vervatte template is gespecificeerd.
-
3.Voor de toepassing van de leden 1 en 2 verstrekken de afwikkelingsautoriteiten, waar zulks in de in bijlage II vervatte template is aangegeven, kwalitatieve informatie om zo goed mogelijk uit te leggen welke redenen aan MREL-besluiten ten grondslag liggen; deze informatie omvat, in voorkomend geval, verwijzingen naar individuele of groepsafwikkelingsplannen, openbare besluiten of beleidsverklaringen van de afwikkelingsautoriteit, dan wel andere bewijsstukken.
-
4.De in bijlage II gehanteerde begrippen hebben de betekenis die daaraan wordt gegeven in de relevante bepalingen waarnaar wordt verwezen in de desbetreffende kolom van de tabel die in genoemde bijlage is opgenomen.
Artikel 2
Vereenvoudigd rapportagevereiste voor instellingen waarvoor ontheffingen gelden en voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag gelijk is aan nul
-
1.In afwijking van artikel 1 van deze verordening gaan afwikkelingsautoriteiten met betrekking tot de instellingen waaraan overeenkomstig artikel 45, leden 11 of 12, van Richtlijn 2014/59/EU van de toepassing van het MREL ontheffing is verleend, over tot de doorgifte aan de EBA van de informatie die is gespecificeerd in bijlage I, in de kolommen 10 tot en met 90 van bijlage II, en, met betrekking tot instellingen die deel uitmaken van een groep waarvoor een MREL op geconsolideerde basis geldt, in bijlage III bij deze verordening.
-
2.In afwijking van artikel 1 van deze verordening gaan afwikkelingsautoriteiten met betrekking tot de instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 gelijk is aan nul, over tot de doorgifte aan de EBA van de informatie die is gespecificeerd in bijlage I, in de kolommen 10 tot en met 120 van bijlage II, en, met betrekking tot instellingen die deel uitmaken van een groep waarvoor een MREL op geconsolideerde basis geldt, in bijlage III bij deze verordening.
Artikel 3
Rapporterende autoriteit voor groepen
In verband met groepen waarvoor een MREL op geconsolideerde basis geldt, wordt de in de artikelen 1 en 2 bedoelde informatie op de volgende wijze doorgegeven:
a) |
in overleg met de consoliderende toezichthouder stelt de betrokken afwikkelingsautoriteit op groepsniveau de EBA in kennis van zowel het op individuele basis bepaalde MREL als het op geconsolideerde basis bepaalde MREL voor de EU-moederonderneming of de moederonderneming zoals bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4); |
b) |
in overleg met de bevoegde autoriteit stellen de betrokken afwikkelingsautoriteiten de EBA in kennis van het MREL dat in hun rechtsgebied op individuele basis op de dochterondernemingen van de groep moet worden toegepast. |
Artikel 4
Rapportageperiodes en indieningsdata
-
1.De afwikkelingsautoriteiten gaan onverwijld over tot de doorgifte van de in artikel 1 bedoelde informatie nadat het besluit tot vaststelling van het MREL is genomen of geactualiseerd.
-
2.Uiterlijk op 30 april van elk jaar geven de afwikkelingsautoriteiten de in artikel 2 bedoelde informatie door voor het MREL dat per 1 april van datzelfde jaar was vastgesteld en van toepassing blijft.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 maart 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen tot specificatie van de criteria betreffende de methodologie voor het vaststellen van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (PB L 237 van 3.9.2016, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
-
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
BIJLAGE I
Informatie over de rapporterende afwikkelingsautoriteit
Rapporterende afwikkelingsautoriteit |
|
Indieningsdatum |
|
Contactpersoon |
|
Naam |
|
Telefoon |
|
Eventuele algemene opmerkingen |
BIJLAGE II
MREL-informatie
Verplicht |
Vereenvoudigde rapportagetemplate (indien in 90 „Ja” is ingevuld) |
Niet verplicht voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag gelijk is aan nul in overeenstemming met artikel 2, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In te vullen voor alle instellingen |
Voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag gelijk is aan nul in overeenstemming met artikel 2, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Soort vereiste |
Totaal vreemd en eigen vermogen |
Totaal van de risicoposten |
Hefboomrationoemer |
Verliesabsorptiebedrag |
Herkapitalisatiebedrag |
Aanpassingen in verband met belemmeringen voor afwikkelbaarheid, omvang, systeemrisico en DGS-bijdragen |
Gecombineerde beoordeling van het MREL |
Overgangsregelingen of regelingen na afwikkeling (indien van toepassing) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rechtsgrondslag |
Artikel 45, leden 7 en 8, van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 12, lid 8, van Verordening (EU) nr. 806/2014 |
Algemene informatie |
Artikel 45, leden 11 en 12, van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 12, lid 10, van Verordening (EU) nr. 806/2014 |
Vereenvoudigde rapportagetemplate (indien van toepassing) |
Artikel 1, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/962 van de Commissie |
Artikel 1, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 1, lid 5, onder b), i), en/of artikel 1, lid 5, onder b), ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 45, leden 9 en 10, van Richtlijn 2014/59/EU |
Artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 2, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie en artikel 92, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (1) |
Artikel 2, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie en artikel 429, leden 4 tot en met 11, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
Artikel 1, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 1, lid 5, onder b), i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 1, lid 5, onder b), ii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 2, leden 5 en 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 2, leden 7 en 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 2, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 2, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 2, lid 10, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 7, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 45, lid 13, van Richtlijn 2014/59/EU |
Artikel 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Artikel 8, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Identificatiecode voor juridische entiteiten - Legal Entity Identifier (LEI-code) |
Vereiste op geconsolideerde of individuele basis? |
Naam entiteit |
Lidstaat van oprichting |
Is de rapporterende afwikkelingsautoriteit de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau? |
Datum van MREL-besluit of ontheffingsbesluit |
Heeft de afwikkelingsautoriteit ontheffing verleend van de toepassing van het MREL? |
Opmerkingen |
Vereenvoudigde rapportagetemplate (indien van toepassing) |
Categorie instelling (indien van toepassing) |
Is MREL gelijk aan standaard verliesabsorptiebedrag? |
Soorten aanpassingen aan verliesabsorptiebedrag (indien van toepassing) |
MREL vastgesteld bij gezamenlijk besluit |
Actuele waarde |
Referentiedatum van de rapportage van item 140 |
Actuele waarde |
Referentiedatum van de rapportage van item 160 |
Veronderstelde waarde na afwikkeling |
Opmerkingen |
Actuele waarde |
Referentiedatum van de rapportage van item 200 |
Veronderstelde waarde na afwikkeling |
Opmerkingen |
Standaard verliesabsorptiebedrag in de zin van artikel 1, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1450 van de Commissie |
Opwaartse aanpassing |
Soort(en) opwaartse aanpassing |
Opmerkingen |
Neerwaartse aanpassing |
Soort(en) neerwaartse aanpassing |
Opmerkingen |
Totaal (240 + 250 + 280) |
Om aan de vergunningsvoorwaarden te voldoen |
Standaard bijkomend bedrag dat noodzakelijk is om het marktvertrouwen te behouden door aan buffers te voldoen |
Aanpassing om marktvertrouwen te behouden na vergelijking met branchegenoten |
Opmerkingen |
Neerwaartse aanpassing rekening houdend met van de bevoegde autoriteit ontvangen informatie over het bedrijfsmodel, het financieringsmodel en het algehele risicoprofiel van de instelling |
Opmerkingen |
Aanpassing aan kolom 330 voor dochterondernemingen van de groep |
Opmerkingen |
Totaal (320 + 330 + 340 + 360 + 380) |
Voor uitsluitingen van bail-in |
Opmerkingen |
Voor omvang en systeemrisico |
Opmerkingen |
Voor bijdragen van het DGS in de afwikkelingsfinanciering |
Opmerkingen |
Totaal (410 + 430 + 450) |
Totaal (310 + 400 + 470) |
MREL als % van totaal vreemd en eigen vermogen (480 / 140) |
Percentage van het MREL waaraan moet worden voldaan middels contractuele instrumenten van bail-in |
Datum waarop aan het vereiste van 490 moet zijn voldaan |
Soort overgangsregelingen |
Gepland MREL (als % van totaal vreemd en eigen vermogen) |
Voorgenomen toepassingsdatum |
Gepland MREL (als % van totaal vreemd en eigen vermogen) |
Voorgenomen toepassingsdatum |
Gepland MREL (als % van totaal vreemd en eigen vermogen) |
Voorgenomen toepassingsdatum |
Gepland MREL (als % van totaal vreemd en eigen vermogen) |
Voorgenomen toepassingsdatum |
Kader voor financiële verslaggeving |
10 |
20 |
30 |
40 |
50 |
60 |
70 |
80 |
90 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
470 |
480 |
490 |
500 |
510 |
520 |
530 |
540 |
550 |
560 |
570 |
580 |
590 |
600 |
610 |
-
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
BIJLAGE III
MREL-locatie
Instelling |
Uiteindelijke moederonderneming |
EU-moederonderneming |
Relevante onmiddellijke moederonderneming |
||||||||
Identificatiecode voor juridische entiteiten - Legal Entity Identifier (LEI-code) |
Naam entiteit |
Lidstaat van oprichting |
LEI-code |
Naam entiteit |
Land van oprichting |
LEI-code |
Naam entiteit |
Lidstaat van oprichting |
LEI-code |
Naam entiteit |
Land van oprichting |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.