Uitvoeringsbesluit 2018/501 - Erkenning van het Sultanaat Oman overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden

1.

Wettekst

26.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 82/15

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/501 VAN DE COMMISSIE

van 22 maart 2018

betreffende de erkenning van het Sultanaat Oman overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1640)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (1), en met name artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op grond van Richtlijn 2008/106/EG kunnen lidstaten besluiten om door middel van een officiële verklaring door derde landen afgegeven passende vaarbevoegdheids- en/of bekwaamheidsbewijzen te erkennen wanneer de betrokken landen door de Commissie zijn erkend. Die derde landen moeten voldoen aan alle vereisten van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie over de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (het STCW-verdrag).

 

(2)

Op 19 augustus 2015 heeft Nederland een schriftelijke aanvraag ingediend tot erkenning van het Sultanaat Oman. De Commissie heeft daarop contact opgenomen met de autoriteiten van Oman met het oog op een onderzoek van hun opleidings- en diplomeringssysteem, om na te gaan of het Sultanaat Oman voldoet aan alle vereisten van het STCW-verdrag en of het passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma's tegen te gaan. Daarbij werd uitgelegd dat de beoordeling zou gebeuren op grond van de resultaten van een onderzoeksinspectie door deskundigen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid.

 

(3)

Tijdens de inspectie, in augustus 2016, werden een aantal tekortkomingen vastgesteld die door de Omaanse autoriteiten op passende wijze moesten worden verholpen, onder meer in verband met kwaliteitsbeheerprocedures, de goedkeuring van onderwijsprogramma's en opleidingen en de activiteiten van de internationale zeevaartschool van Oman (IMCO). In januari 2017 dienden de Omaanse autoriteiten een vrijwillig plan met corrigerende maatregelen in.

 

(4)

Op basis van de resultaten van de inspectie en het vrijwillig plan met corrigerende maatregelen voerde de Commissie een beoordeling van het systeem voor opleiding en diplomering van het Sultanaat Oman uit. In mei 2017 bezorgde de Commissie de Omaanse autoriteiten een beoordelingsverslag waarvan de conclusie luidde dat het vrijwillig plan met corrigerende maatregelen alle tekortkomingen op twee na had verholpen; die twee tekortkomingen hadden betrekking op de goedkeuringsprocedure voor het opleidingsprogramma van de IMCO en de voltooiing van de bouw van een site voor veiligheidsopleiding in die onderwijsinstelling.

 

(5)

De Omaanse autoriteiten dienden in juli 2017 aanvullende corrigerende maatregelen in waardoor die problemen werden verholpen.

 

(6)

Op basis van alle beschikbare informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat de Omaanse autoriteiten maatregelen hebben genomen om het Omaanse systeem voor de opleiding en diplomering van zeevarenden in overeenstemming te brengen met de eisen van het STCW-verdrag.

 

(7)

Uit de eindevaluatie blijkt dat het Sultanaat Oman aan de eisen van het STCW-verdrag voldoet, alle vastgestelde tekortkomingen heeft verholpen en passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma's te voorkomen.

 

(8)

De lidstaten hebben een verslag gekregen met de resultaten van de evaluatie.

 

(9)

De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 19 van Richtlijn 2008/106/EG wordt het Sultanaat Oman erkend wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 maart 2018.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.