Verordening 2018/1095 - Verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol tot uitvoering van de visserijovereenkomst met Ivoorkust (2018-2024)

1.

Wettekst

3.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 197/1

 

VERORDENING (EU) 2018/1095 VAN DE RAAD

van 26 juli 2018

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2018-2024)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt,

 

(1)

Op 17 maart 2008 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 242/2008 (1) tot sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap (2) (de „overeenkomst”).

 

(2)

Het laatste protocol bij de overeenkomst is verstreken op 30 juni 2018.

 

(3)

De Commissie heeft namens de Europese Unie onderhandeld over een nieuw protocol tot uitvoering van de overeenkomst (het „protocol”). Het protocol is op 16 maart 2018 geparafeerd.

 

(4)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2018/1069 van de Raad (3) is het protocol ondertekend op 1 augustus 2018, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

 

(5)

De vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten worden verdeeld voor de volledige periode van toepassing van het protocol.

 

(6)

Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (4) is het passend om, gedurende een bepaald jaar of een andere relevante uitvoeringsperiode van een protocol bij een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij, rekening houdend met de geldigheidsperioden van de vismachtigingen en met de visseizoenen, de lidstaten in kennis te stellen van de vangstmogelijkheden, zodat deze eventueel opnieuw kunnen worden toegewezen.

 

(7)

Om ervoor te zorgen dat de vaartuigen van de Unie spoedig met hun visserijactiviteiten kunnen starten, is het protocol voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening. Daarom moet ook deze verordening van toepassing zijn met ingang van diezelfde datum,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld op grond van het protocol worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

a)

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

 
 

Spanje: 16 vaartuigen

 
 

Frankrijk: 12 vaartuigen;

 

b)

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

 
 

Spanje: 6 vaartuigen

 
 

Portugal: 2 vaartuigen.

  • 2. 
    Verordening (EU) 2017/2403 is van toepassing onverminderd de overeenkomst en het protocol.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    BLÜMEL
 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 242/2008 van de Raad van 17 maart 2008 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en Ivoorkust (PB L 75 van 18.3.2008, blz. 51).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2018/1069 van de Raad van 26 juli 2018 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2018-2024) (PB L 194 van 31.7.2018, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.