Verordening 2019/498 - Wijziging van Verordening (EU) 2017/2403 wat betreft vismachtigingen voor Unievissersvaartuigen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie - Hoofdinhoud
27.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
LI 85/25 |
VERORDENING (EU) 2019/498 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 25 maart 2019
tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2403 wat betreft vismachtigingen voor Unievissersvaartuigen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken op grond van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De Verdragen zullen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebrek daaraan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, namelijk met ingang van 30 maart 2019, tenzij de Europese Raad, met instemming van het Verenigd Koninkrijk, met eenparigheid van stemmen tot verlenging van die termijn besluit. |
(2) |
Het terugtrekkingsakkoord dat op 19 februari 2019 werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) bevat regelingen voor de toepassing van bepalingen van het Unierecht op het Verenigd Koninkrijk na de datum waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. Indien dat akkoord in werking treedt, zal het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) gedurende de overgangsperiode overeenkomstig dat akkoord van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en zal dat niet langer het geval zijn na het verstrijken van die periode. |
(3) |
Wanneer het GVB ophoudt van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, zullen de wateren van het Verenigd Koninkrijk (de territoriale wateren en de aangrenzende exclusieve economische zone) geen deel meer uitmaken van de wateren van de Unie. Bij gebrek aan een terugtrekkingsakkoord lopen Unievissersvaartuigen en vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk bijgevolg het risico de voor 2019 vastgestelde vangstmogelijkheden niet ten volle te kunnen benutten. |
(4) |
Om de duurzaamheid van de visserij te waarborgen en in het licht van het belang van de visserij voor het levensonderhoud van tal van gemeenschappen in de Unie en in het Verenigd Koninkrijk, moet de mogelijkheid worden opengehouden van een regeling betreffende ononderbroken volledige wederzijdse toegang voor Unievissersvaartuigen en vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk tot de visserij in elkaars wateren, gedurende een beperkte periode nadat het GVB ophoudt van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk als lidstaat. Deze verordening heeft tot doel het geschikte juridische kader voor zulke wederzijdse toegang te creëren. |
(5) |
De territoriale werkingssfeer van deze verordening en elke hierin vervatte verwijzing naar het Verenigd Koninkrijk heeft geen betrekking op Gibraltar. |
(6) |
De vangstmogelijkheden voor 2019 zijn, ook door het Verenigd Koninkrijk zelf, op grond van de Verordeningen (EU) 2019/124 (3) en (EU) 2018/2025 (4) van de Raad overeengekomen tijdens het lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk van de Unie. Die vangstmogelijkheden werden vastgesteld met volledige inachtneming van de vereisten die zijn uiteengezet in de artikelen 61 en 62 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee. Om een duurzame exploitatie van de levende rijkdommen van de zee en stabiliteit in de wateren van de Unie en de wateren van het Verenigd Koninkrijk te waarborgen, dienen de overeengekomen quotumtoewijzingen en aandelen daarvan voor de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk beschikbaar te blijven overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(7) |
In het licht van de reeds lang bestaande visserijpatronen van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie, en vice versa, moet de Unie voorzien in een mechanisme waarbij vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk toegang hebben tot de wateren van de Unie door middel van machtigingen, zodat zij gedurende een beperkte periode de hun toegekende quota-aandelen uit hoofde van de Verordeningen (EU) 2019/124 en (EU) 2018/2025 kunnen benutten onder dezelfde voorwaarden als Unievissersvaartuigen. Zulke machtigingen mogen alleen worden verleend indien en voor zover het Verenigd Koninkrijk machtigingen blijft verstrekken aan Unievissersvaartuigen opdat die de vangstmogelijkheden kunnen blijven benutten die hun overeenkomstig de betrokken verordeningen inzake vangstmogelijkheden zijn toegewezen. |
(8) |
In Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn de regels vastgesteld voor de afgifte en het beheer van vismachtigingen voor vaartuigen die visserijactiviteiten verrichten in wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van een derde land vallen en voor vissersvaartuigen van derde landen die visserijactiviteiten verrichten in de wateren van de Unie. |
(9) |
In Verordening (EU) 2017/2403 zijn regels vastgesteld voor visserijactiviteiten die worden verricht door Unievissersvaartuigen in de wateren van een derde land buiten het kader van een visserijovereenkomst, en is bepaald dat een vlaggenlidstaat rechtstreekse machtigingen mag toekennen en welke de voorwaarden en procedures voor de toekenning van zulke machtigingen zijn. Gezien het aantal Unievissersvaartuigen dat visserijactiviteiten verricht in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, zouden die voorwaarden en procedures bij gebrek aan een terugtrekkingsakkoord of een visserijovereenkomst leiden tot aanzienlijke vertragingen en grotere administratieve lasten. Het is daarom noodzakelijk te voorzien in specifieke voorwaarden en procedures die de afgifte van machtigingen door het Verenigd Koninkrijk aan Unievissersvaartuigen voor de verrichting van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk vergemakkelijken. |
(10) |
Er moet worden afgeweken van de regels die gelden voor vissersvaartuigen van derde landen en er moeten specifieke voorwaarden en procedures worden bepaald die de Unie in staat stellen machtigingen af te geven aan vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk voor visserijactiviteiten in de wateren van de Unie. |
(11) |
Verordening (EU) nr. 1380/2013 geeft de lidstaten de bevoegdheid om de hun toegewezen vangstmogelijkheden geheel of gedeeltelijk uit te wisselen. Het Verenigd Koninkrijk en de lidstaten wisselen jaarlijks ongeveer 1 000 quota uit. Zonder te raken aan de exclusieve bevoegdheid van de Unie is na de datum waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, een flexibel systeem nodig dat de Unie in staat stelt quota uit te wisselen met het Verenigd Koninkrijk. Daarom zou het voor lidstaten mogelijk moeten zijn besprekingen aan te knopen met het Verenigd Koninkrijk en waar passend een mogelijk overzicht van een beoogde overdracht of uitwisseling van quota op te stellen. De Commissie moet verantwoordelijk blijven voor de uitvoering van dergelijke overdrachten of uitwisselingen van quota. De vangstmogelijkheden die een lidstaat heeft ontvangen van of overgedragen aan het Verenigd Koninkrijk in het kader van een overdracht of uitwisseling van quota, moeten worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat zijn toegewezen dan wel op zijn toewijzing in mindering zijn gebracht. |
(12) |
Verordening (EU) 2017/2403 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Gezien de noodzaak om er vóór de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor te zorgen dat een wettelijk kader beschikbaar is om een onderbreking te vermijden in de visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie en van Unievissersvaartuigen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk op de datum waarop het Verenigd Koninkrijk zich terugtrekt uit de Unie, die 30 maart 2019 zou kunnen zijn, werd het passend geacht om te voorzien in een uitzondering op de periode van acht weken die bedoeld is in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. |
(14) |
Deze verordening moet met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet gelden met ingang van de dag na die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, tenzij uiterlijk op die datum een met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden. Zij moet van toepassing zijn tot en met 31 december 2019. |
(15) |
Om zowel de exploitanten van de Unie als die van het Verenigd Koninkrijk in staat te stellen te blijven vissen overeenkomstig de desbetreffende aan hen toegewezen vangstmogelijkheden, mogen vismachtigingen voor visserijactiviteiten in de wateren van de Unie alleen aan vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk worden verleend indien en voor zover de Commissie de zekerheid heeft dat het Verenigd Koninkrijk op basis van wederkerigheid toegangsrechten verleent aan Unievissersvaartuigen om visserijactiviteiten te verrichten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2403
Verordening (EU) 2017/2403 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
aan hoofdstuk II van titel II wordt de volgende afdeling toegevoegd: „Afdeling 4 Visserijactiviteiten door unievissersvaartuigen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk Artikel 18 bis Toepassingsgebied In afwijking van afdeling 3 is de onderhavige afdeling tot en met 31 december 2019 van toepassing op visserijactiviteiten die worden verricht door Unievissersvaartuigen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk. Artikel 18 ter Definitie Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder „wateren van het Verenigd Koninkrijk” verstaan: de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk vallen zoals is vastgesteld in overeenstemming met het internationaal recht. Artikel 18 quater Procedure voor het verkrijgen van vismachtigingen van het Verenigd Koninkrijk
Artikel 18 quinquies Monitoring De Commissie monitort de afgifte van vismachtigingen door het Verenigd Koninkrijk voor visserijactiviteiten die worden verricht door Unievissersvaartuigen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk.”; |
2. |
de volgende titel wordt ingevoegd: „TITEL III bis VISSERIJACTIVITEITEN VAN VISSERSVAARTUIGEN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK IN DE WATEREN VAN DE UNIE Artikel 38 bis Toepassingsgebied In afwijking van titel III is de onderhavige titel tot en met 31 december 2019 van toepassing op visserijactiviteiten die worden verricht door vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie. Artikel 38 ter Visserijactiviteiten door vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk Vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk mogen visserijactiviteiten verrichten in de wateren van de Unie in overeenstemming met de voorwaarden die zijn uiteengezet in de Verordeningen (EU) 2019/124 (*1) en (EU) 2018/2025 (*2) van de Raad, waarin de vangstmogelijkheden zijn vastgesteld. Artikel 38 quater Algemene beginselen
Artikel 38 quinquies Procedure voor het verkrijgen van vismachtigingen
Artikel 38 sexies Beheer van vismachtigingen
Artikel 38 septies Sluiting van visserijactiviteiten
Artikel 38 octies Overschrijding van quota in de wateren van de Unie Wanneer de Commissie vaststelt dat het Verenigd Koninkrijk de quota heeft overschreden die het voor een bestand of een groep bestanden toegewezen heeft gekregen, past de Commissie verlagingen toe op andere aan het Verenigd Koninkrijk toegewezen quota. De Commissie streeft ernaar de verlaging te doen stroken met de verlagingen die in vergelijkbare omstandigheden aan de lidstaten worden opgelegd. Artikel 38 nonies Controle en handhaving
Artikel 38 decies Overdrachten en uitwisselingen van quota
(*1) Verordening (EU) 2019/124 van de Raad van 30 januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 29 van 31.1.2019, blz. 1)." (*2) Verordening (EU) 2018/2025 van de Raad van 17 december 2018 tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 325 van 20.12.2018, blz. 7)." |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop de Verdragen op grond van artikel 50, lid 3, VEU ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, tot en met 31 december 2019.
Deze verordening is evenwel niet van toepassing indien uiterlijk op de dag na die waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk, een terugtrekkingsakkoord in werking is getreden dat overeenkomstig artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk is gesloten.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 25 maart 2019.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
A.TAJANI
Voor de Raad
De voorzitter
-
G.CIAMBA
-
Standpunt van het Europees Parlement van 13 maart 2019 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 19 maart 2019.
-
Verordening (EU) 2019/124 van de Raad van 30 januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 29 van 31.1.2019, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2018/2025 van de Raad van 17 december 2018 tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 325 van 20.12.2018, blz. 7).
-
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
-
Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.