Verordening 2019/529 - Wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

1.

Wettekst

29.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 88/3

 

VERORDENING (EU) 2019/529 VAN DE RAAD

van 28 maart 2019

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2019/124 (1) van de Raad zijn voor 2019 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

 

(2)

De Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission — WCPFC) heeft tijdens haar jaarvergadering 2018 instandhoudingsmaatregelen voor zwaardvis en tropische tonijn gehandhaafd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(3)

Tijdens haar jaarvergadering in 2019 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) nieuwe vangstbeperkingen vastgesteld voor Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi) en haar goedkeuring gehecht aan experimentele visserij op ijsheken (Dissostichus spp.). Die geldende maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(4)

In Verordening (EU) 2019/124 was de totale toegestane vangst (TAC) voor zandspiering in de sectoren 2a en 3a van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) en ICES-deelgebied 4 op nul vastgesteld. Zandspiering is een kortlevende soort waarvoor het desbetreffende wetenschappelijke advies in de tweede helft van februari beschikbaar zal zijn, terwijl de visserijactiviteiten in april van start gaan.

 

(5)

De vangstbeperkingen voor zandspiering in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 moeten worden gewijzigd overeenkomstig het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES, dat is gepubliceerd op 22 februari 2019, voor de aanpak van de maximale duurzame opbrengst en, voor bepaalde beheersgebieden, voor de voorzorgsbenadering.

 

(6)

De inspanningsbeperkingen voor vissersvaartuigen van de Unie in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) zijn gebaseerd op informatie die in de plannen inzake de vangst, de capaciteit en de kweek met betrekking tot blauwvintonijn door de lidstaten aan de Commissie is verstrekt. Over die inspanningsbeperkingen werd verslag uitgebracht in het kader van het plan van de Unie dat door de Iccat is goedgekeurd tijdens de tussentijdse bijeenkomst van panel 2 van 4 en 5 maart 2019. Ze moeten als onderdeel van de vangstmogelijkheden worden vastgesteld.

 

(7)

Verordening (EU) 2019/124 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(8)

De in Verordening (EU) 2019/124 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2019. De bij deze verordening ingevoerde bepalingen betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2019/124 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 27, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2019 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 36 102 in dat gebied.”.

 

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 28 bis

Experimentele visserij

  • 1. 
    De lidstaten mogen in 2019 alleen deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op ijsheken (Dissostichus spp.) in het SPRFMO-verdragsgebied indien de SPRFMO haar goedkeuring heeft gehecht aan hun aanvraag voor deze visserij, die onder meer een visserijoperatieplan en de toezegging een gegevensverzamelingsplan uit te voeren bevat.
  • 2. 
    De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de in bijlage IJ genoemde onderzoeksonderdelen. Visserijactiviteiten zijn verboden op diepten van minder dan 750 en meer dan 2 000 meter.
  • 3. 
    De TAC is vastgesteld in bijlage IJ. De visserij wordt beperkt tot één reis met een maximumduur van 21 opeenvolgende dagen en tot ten hoogste 5 000 haken per beuglijn, met een maximum van 20 beuglijnen per onderzoeksonderdeel. De visserij wordt stopgezet wanneer de TAC is bereikt of wanneer 100 lijnen zijn uitgezet en opgehaald, naargelang wat zich het eerst voordoet.”.
 

3)

De bijlagen IA, IB, IH, IJ, III, IV, VII en VIII bij Verordening (EU) 2019/124 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 maart 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    CIAMBA
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2019/124 van de Raad van 30 januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 29 van 31.1.2019, blz. 1).
 

BIJLAGE

1.   

Bijlage IA wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor zandspiering en bijvangsten in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Zandspiering en bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 3a en 4 (1)

Denemarken

106 387  (2)

   

Verenigd Koninkrijk

2 325  (2)

   

Duitsland

162 (2)

   

Zweden

3 906  (2)

   

Unie

112 780

   

TAC

112 780

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage IIC, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Gebied

:

wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspiering

 

1r

2r ()

3r

4 ()

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R)

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

86 704

4 717

10 084

4 717

0

165

0

Verenigd Koninkrijk

1 895

103

220

103

0

4

0

Duitsland

133

7

15

7

0

0

0

Zweden

3 184

173

370

173

0

6

0

Unie

91 916

5 000

10 689

5 000

0

175

0

Totaal

91 916

5 000

10 689

5 000

0

175

0

()  In beheersgebieden 2r en 4 mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.”;

 
 

b)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor blauwe wijting in wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

(WHB/1X14)

Denemarken

48 813  (4)

   

Duitsland

18 979  (4)

   

Spanje

41 383  (4)  (5)

   

Frankrijk

33 970  (4)

   

Ierland

37 800  (4)

   

Nederland

59 522  (4)

   

Portugal

3 844  (4)  (5)

   

Zweden

12 075  (4)

   

Verenigd Koninkrijk

63 341  (4)

   

Unie

319 727  (4)  (6)

   

Noorwegen

99 900

   

Faeröer

10 000

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

c)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor leng in wateren van de Unie van 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Leng

Molva

Gebied:

wateren van de Unie van 4

(LIN/04-C.)

België

26 (7)

   

Denemarken

404 (7)

   

Duitsland

250 (7)

   

Frankrijk

225

   

Nederland

9

   

Zweden

17 (7)

   

Verenigd Koninkrijk

3 104  (7)

   

Unie

4 035

   

TAC

4 035

 

Voorzorgs-TAC

 

d)

het aanhangsel wordt vervangen door:

„Aanhangsel

De in artikel 8, lid 4, genoemde TAC's zijn de volgende:

 

Voor België: tong in 7a; tong in 7f en 7 g; tong in 7e; tong in 8a en 8b; scharretongen in 7, schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; langoustine in 7; kabeljauw in 7a; schol in 7f en 7 g; schol in 7h, 7j en 7k; roggen in 6a, 6b, 7a-c en 7e-k.

 

Voor Frankrijk: makreel in 3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32; haring in 4, 7d en wateren van de Unie van 2a; horsmakreel in wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d; wijting in 7b-k; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tong in 7f en 7 g; wijting in 8; zeebrasem in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; evervissen in wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8; makreel in 6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14; roggen in wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k, roggen in wateren van de Unie van 7d, roggen in wateren van de Unie van 8 en 9; golfrog in wateren van de Unie van 7d en 7e.

 

Voor Ierland: zeeduivel in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; zeeduivel in 7; langoustine in functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7.

 

Voor het Verenigd Koninkrijk: in ruil voor kabeljauw en wijting uit het gebied ten westen van Schotland: kabeljauw in 6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14; wijting in 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14; en in ruil voor kabeljauw uit de Keltische Zee, wijting uit de Ierse Zee en schol in 7h, 7j en 7k: kabeljauw in 7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie; schelvis in 7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1; tongen in 7h, 7j en 7k; tongen in 7e; schol in 7h, 7j en 7k.

”.

2.   

Bijlage IB wordt als volgt gewijzigd:

a)

De tabel met de vangstmogelijkheden voor haring in de wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2

(HER/1/2-)

België

13 (8)

   

Denemarken

13 129  (8)

   

Duitsland

2 299  (8)

   

Spanje

43 (8)

   

Frankrijk

566 (8)

   

Ierland

3 399  (8)

   

Nederland

4 698  (8)

   

Polen

664 (8)

   

Portugal

43 (8)

   

Finland

203 (8)

   

Zweden

4 865  (8)

   

Verenigd Koninkrijk

8 393  (8)

   

Unie

38 315  (8)

   

Faeröer

4 500  (9)  (10)

   

Noorwegen

34 484  (9)  (11)

   

TAC

588 562

 

Analytische TAC

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren ten noorden van 62° N.B. en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

 

34 484

 

2, 5b ten noorden van 62° N.B. (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F)

België

2

Denemarken

1 541

Duitsland

270

Spanje

5

Frankrijk

67

Ierland

399

Nederland

552

Polen

78

Portugal

5

Finland

24

Zweden

571

Verenigd Koninkrijk

986”

 
 

b)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(COD/N1GL14)

Duitsland

1 636  (12)

   

Verenigd Koninkrijk

364 (12)

   

Unie

2 000  (12)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

c)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor roodbaarzen (pelagisch) in Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(RED/N1G14P)

Duitsland

765 (13)  (14)  (15)

   

Frankrijk

4 (13)  (14)  (15)

   

Verenigd Koninkrijk

5 (13)  (14)  (15)

   

Unie

774 (13)  (14)  (15)

   

Noorwegen

561 (13)  (14)

   

Faeröer

0 (13)  (14)  (16)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

3.   

Bijlage IH wordt vervangen door:

„BIJLAGE IH

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

 

„Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.

(SWO/F7120S)

Unie

3 170,36

   

TAC

Niet relevant

 

Voorzorgs-TAC

”.

4.   

Bijlage IJ wordt vervangen door:.

„BIJLAGE IJ

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

 

„Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

9 079,65

   

Nederland

9 841,41

   

Litouwen

6 317,86

   

Polen

10 863,08

   

Unie

36 102

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort:

IJsheken

Dissostichus spp.

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(TOP/SPRFMO)

TAC

45 (17)

 

Voorzorgs-TAC

”.

5.   

Bijlage III wordt vervangen door:.

„BIJLAGE III

MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

 

„Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

77

DK

25

57

DE

5

FR

1

IE

8

NL

9

PL

1

SV

10

VK

18

Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ N.B.

80

DE

16

50

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

VK

14

Niet toegewezen

2

Makreel (18)

Niet relevant

Niet relevant

70

Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00′ N.B.

480

DK

450

150

VK

30

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE

0

13

DE

4

FR

4

VK

18

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ N.B. en ten oosten van 6° 30′ W.L.

8 (19)

Niet relevant

4

Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december kunnen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ N.B. en 62° 00′ N.B. en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen.

70

BE

0

26

DE

10

FR

40

VK

20

Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ N.B. en ten westen van 9° 00′ W.L. en in het gebied tussen 7° 00′ W.L. en 9° 00′ W.L. ten zuiden van 60° 30′ N.B. en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ N.B., 7° 00′ W.L. en 60° 00′ N.B., 6° 00′ W.L.

70

DE (20)

8

20 (21)

FR (20)

12

Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

70

Niet relevant

22 (21)

Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen.

34

DE

2

20

DK

5

FR

4

NL

6

VK

7

SE

1

ES

4

IE

4

PT

1

Lijnvisserijen

10

VK

10

6

Makreel

20

DK

2

12

BE

1

DE

2

FR

2

IE

3

NL

2

SE

2

VK

6

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

20

DK

5

20

DE

2

IE

2

FR

1

NL

2

PL

1

SE

3

VK

4

1, 2 (22)

Visserij op sneeuwkrabben met korven

20

EE

1

Niet van toepassing

ES

1

LV

11

LT

4

PL

3

”.

6.   

Bijlage IV wordt vervangen door:

„BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED (23)

 
 

1.

Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

60

Frankrijk

37

Unie

97

 
 

2.

Maximaal aantal vaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen

Spanje

364

Frankrijk

130

Italië

30

Cyprus

20 (24)

Malta

54 (24)

Unie

598

 
 

3.

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

16

Italië

12

Unie

28

 
 

4.

Maximaal aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

 
 

Aantal vissersvaartuigen (25)

 

Cyprus (26)

Griekenland (27)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (28)

Portugal

Ringzegenvaartuigen

1

1 (29)

16

19

22

6

1

0

Beugvisserijvaartuigen

23 (30)

0

0

35

8

49

61

0

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

37

69

0

76 (31)

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

0

12

0

33 (32)

1

0

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

0

Kleine vaartuigen

0

13

0

0

130

599

52

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (33)

0

42

0

0

0

0

0

0

Tabel B

 
 

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Ringzegenvaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Beugvisserijvaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de handlijn vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

 
 

5.

Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

Lidstaat

Aantal tonnara's (34)

Spanje

5

Italië

6

Portugal

3

 
 

6.

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee kan verdelen

Tabel A

 

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

10

11 852

Italië

13

12 600

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

6

12 300

Tabel B  (35)  (36)

 

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

7 000

Italië

Nog vast te stellen

Griekenland

Nog vast te stellen

Cyprus

Nog vast te stellen

Kroatië

Nog vast te stellen

Malta

8 766

Portugal

350

 
 

7.

Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Verenigd Koninkrijk

12

Portugal

310

 
 

8.

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het Iccat-verdragsgebied, bedraagt:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

23

190

Frankrijk

11

Portugal

79

Unie

34

269

”.

7.   

Bijlage VII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VII

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis mag vissen

 

Spanje

14

Unie

14

”.

8.   

Bijlage VIII wordt vervangen door:.

„BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIEWATEREN VISSEN

 

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Faeröer

Makreel, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 2a, 4a (ten noorden van 59° N.B.)

Horsmakreel, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f, 7h

20

14

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

20

Nog vast te stellen

Haring, 3a

4

4

Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

14

14

Leng en lom

20

10

Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 6b, 7 (ten westen van 12° 00′ W.L.)

20

20

Blauwe leng

16

16

Venezuela (37)

Snapper (wateren van Frans-Guyana)

45

45

”.


  • (1) 
    Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
  • (2) 
    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (3) 
    In beheersgebieden 2r en 4 mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.”;
  • (4) 
    Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 22 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 7 %.
  • (5) 
    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
  • (6) 
    Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen: 227 975.”;
  • (7) 
    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 25 % maar niet meer dan 75 t worden gevist in: wateren van de Unie van 3a (LIN/*03A-C).”;
  • (8) 
    Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.
  • (9) 
    Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° N.B.
  • Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
  • Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.
  • Behalve voor bijvangsten gelden voor deze quota de volgende voorwaarden:
 

1.

ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2019;

 

2.

EU-vaartuigen mogen ervoor kiezen om in een van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:

 

Rapporteringscode

Geografische grenzen

COD/GRL1

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in NAFO-deelgebied 1F ligt ten westen van 44° 00′ W.L. en ten zuiden van 60° 45′ N.B., het gedeelte van NAFO-deelgebied 1 dat ten zuiden van 60° 45′ N.B. ligt (Cape Desolation) ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied in ICES-sector 14b dat is gelegen ten oosten van 44° 00′ W.L. en ten zuiden van 62° 30′ N.B.

COD/GRL2

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in ICES-sector 14b ten noorden van 62° 30′ N.B. ligt.”;

  • Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.
  • Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64° 45′ N.B.

28° 30′ W.L.

2

62° 50′ N.B.

25° 45′ W.L.

3

61° 55′ N.B.

26° 45′ W.L.

4

61° 00′ N.B.

26° 30′ W.L.

5

59° 00′ N.B.

30° 00′ W.L.

6

59° 00′ N.B.

34° 00′ W.L.

7

61° 30′ N.B.

34° 00′ W.L.

8

62° 50′ N.B.

36° 00′ W.L.

9

64° 45′ N.B.

28° 30′ W.L.

  • Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).
  • Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).”.
  • Deze TAC is uitsluitend van toepassing op experimentele visserij. De visserijactiviteiten vinden uitsluitend plaats binnen de volgende onderzoeksonderdelen (A-E):
 

onderzoeksonderdeel A: gebied begrensd door de breedtegraden 47 15 Z.B. en 48 15 Z.B. en de lengtegraden 146 30 O.L. en 147 30 O.L.

 

onderzoeksonderdeel B: gebied begrensd door de breedtegraden 47 15 Z.B. en 48 15 Z.B. en de lengtegraden 147 30 O.L. en 148 30 O.L.

 

onderzoeksonderdeel C: gebied begrensd door de breedtegraden 47 15 Z.B. en 48 15 Z.B. en de lengtegraden 148 30 O.L. en 150 00 O.L.

 

onderzoeksonderdeel D: gebied begrensd door de breedtegraden 48 15 Z.B. en 49 15 Z.B. en de lengtegraden 149 00 O.L. en 150 00 O.L.

 

onderzoeksonderdeel E: gebied begrensd door de breedtegraden 48 15 Z.B. en 49 30 Z.B. en de lengtegraden 150 00 O.L. en 151 00 O.L.

  • Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
  • Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.
  • Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
  • Dat aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
  • De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.
  • De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
  • Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig voetnoot 4 of voetnoot 6 van tabel A in punt 4 van deze bijlage.
  • De in tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en maximaal drie beugvisserijvaartuigen.
  • Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan worden vervangen door maximaal tien beugvisserijvaartuigen, of door één klein ringzegenvaartuig en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij.
  • Eén middelgroot ringzegenvaartuig kan door maximaal tien beugvisserijvaartuigen worden vervangen.
  • Dit vaartuig wordt niet gebruikt in 2019.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
  • Met de hengel vissende vaartuigen van de ultraperifere gebieden van de Azoren en Madeira.
  • Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan,
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • De capaciteit van Portugal van 500 ton voor het kweken wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
  • De inhoud van deze tabel wordt verder herzien mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan. De herziene tabel bevat geen aantallen die lager zijn dan die in Verordening (EU) 2018/120.
  • Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vismachtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.