Verordening 2019/1097 - Wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

1.

Wettekst

28.6.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 175/3

 

VERORDENING (EU) 2019/1097 VAN DE RAAD

van 26 juni 2019

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2019/124 (1) van de Raad zijn voor 2019 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

 

(2)

Bij het meerjarenplan voor de westelijke wateren (2), dat op 26 maart 2019 in werking is getreden, is het herstelplan voor zuidelijke heek en langoustine (3) ingetrokken. De visserijinspanningsbeperkingen in bijlage IIA bij Verordening (EU) 2019/124 van de Raad werden vastgesteld in overeenstemming met dat herstelplan. Aangezien de betrokken bestanden zullen worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van het meerjarenplan voor de westelijke wateren door vangstbeperkingen vast te stellen om het streefdoel voor visserijsterfte binnen de maximale duurzame opbrengst (MDO-bandbreedtes) te bereiken, is het niet langer nodig visserijinspanningsbeperkingen vast te stellen voor de vloten die deze bestanden bevissen. Bijlage IIA van Verordening (EU) 2019/124 van de Raad moet daarom worden ingetrokken.

 

(3)

In het wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) wordt een nulvangst aanbevolen voor wijting (Merlangius merlangus) in de Ierse Zee (ICES-sector 7a). De totale toegestane vangst (TAC) voor bijvangsten van dat bestand voor 2019 is vastgesteld met als doel het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen van een stopzetting en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de MDO te bevissen. De geactualiseerde wetenschappelijke analyse van de ICES inzake de toestand van wijting in ICES-sector 7a en de onvermijdelijke bijvangst ervan in andere visserijen voorzag in een status quo-scenario waarbij de overeenkomstige vangsten op 1 385 ton werden geraamd. In aansluiting op die wetenschappelijke analyse moet de TAC worden afgestemd op een hoeveelheid waarmee het risico op een vroegtijdige sluiting van de visserijen tot een minimum wordt beperkt en waarmee de paaibiomassa van het bestand zich tegelijkertijd kan blijven herstellen. Ook moeten de TAC's worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor dit bestand niet doet stijgen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding.

 

(4)

In december 2018 zijn de betrokken lidstaten overeengekomen om samen te werken in de lidstatengroep voor de noordwestelijke wateren en in nauw verband met de adviesraad voor de noordwestelijke wateren met het oog op de voorbereiding van een meerjarenplan ter beperking van bijvangsten. Dat plan moet ervoor zorgen dat bijvangsten van de vijf betrokken bestanden, met inbegrip van wijting in de Ierse Zee, waarvoor de ICES voor 2019 een nulvangst heeft aanbevolen, worden beperkt door middel van selectiviteits- of vermijdingsmaatregelen. De Commissie heeft aangegeven dat zij voornemens is het plan voor te leggen aan de plenaire vergadering van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTEVC) in juli 2019 om de doeltreffendheid ervan te beoordelen. De Commissie heeft aangegeven dat zij voornemens is alternatieve maatregelen te overwegen om de visserijsterfte van de betrokken bestanden te reduceren, indien uit de beoordeling van het WTECV zou blijken dat het plan ter beperking van bijvangsten niet zal leiden tot de gewenste resultaten, namelijk een vermindering van de visserijsterfte van bijvangsten.

 

(5)

Volgens het ICES-advies van 28 maart 2019 mogen de vangsten van langoustine (Nephrops norvegicus) in functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 niet meer dan 0,7 ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor langoustine in functionele eenheid 31 van ICES-sector 8c moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

 

(6)

Op 28 maart 2019 heeft de ICES advies uitgebracht voor de vangsten van Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de ICES-sectoren 3a en 4a Oost (Skagerrak en Kattegat en noordelijke Noordzee in het Noors Diep). Op grond van dat advies en na overleg met Noorwegen is het passend het quotum van de Unie voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a vast te stellen op 2 304 ton, in overeenstemming met de MDO.

 

(7)

Op 22 februari 2019 heeft de ICES geactualiseerd advies uitgebracht voor de vangsten van zwarte koolvis (Pollachius virens) in de Noordzee. In aansluiting op dit advies en het overleg met Noorwegen moet de TAC voor zwarte koolvis dienovereenkomstig worden gewijzigd, in overeenstemming met de MDO.

 

(8)

Volgens het ICES-advies van 12 april 2019 mogen de vangsten van sprot (Sprattus sprattus) in sector 3a (Skagerrak en Kattegat) en deelgebied 4 (Noordzee) voor de periode 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 niet meer dan 138 726 ton bedragen. De TAC voor sprot in 3a is vastgesteld op 26 624 ton. De vangstmogelijkheden voor sprot in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en deelgebied 4 moeten worden vastgesteld met inachtneming van de TAC die al voor ICES-sector 3a is vastgesteld en in overeenstemming met de MDO. Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen is het passend om flexibiliteit tussen zones voor sprot uit ICES-sector 3a en ICES-deelgebieden 2a en 4 in te voeren.

 

(9)

De TAC voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) 34.1.1 is voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020, in afwachting van het wetenschappelijk advies voor die periode, vastgesteld op nul. De ICES wil zijn advies voor dit bestand pas eind juni 2019 uitbrengen, terwijl de visserij ook in de zomer wordt voortgezet. Om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteit kan worden voortgezet totdat de TAC op basis van de meest recente wetenschappelijke gegevens is vastgesteld, moet een voorlopige TAC van 4 902 ton worden vastgesteld, op basis van de vangsten in het derde kwartaal van 2018. De TAC moet dan, in lijn met het wetenschappelijk advies van de ICES, in de toekomst worden gewijzigd.

 

(10)

Op 13 maart 2019 heeft de Commissie, op basis van een gezamenlijke aanbeveling van de lidstatengroep Noordzee, Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/906 (4). De gedelegeerde verordening stelt wijzigingen vast van de de-minimisvrijstellingen van de aanlandingsverplichting als bedoeld in artikel 15, lid 5, onder c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 (5) voor wijting en kabeljauw (Gadus morhua), aangezien een grotere hoeveelheid ongewenste vangsten van deze soorten onderworpen zal zijn aan de aanlandingsverplichting en de MDO, en dus niet langer vrijgesteld zal zijn van deze verplichting. Om deze wijzigingen weer te geven moeten de betreffende TAC's daarom worden gewijzigd, en in lijn met de MDO vastgesteld blijven. Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (6) moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de naleving van de aanlandingsverplichting daadwerkelijk wordt gecontroleerd om te voorkomen dat de visserijdruk op de betrokken bestanden toeneemt.

 

(11)

Tijdens haar 21e buitengewone bijeenkomst in 2018 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) aanbeveling 18-02 aangenomen tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Met dat beheersplan wordt gevolg gegeven aan het advies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek om een meerjarig beheersplan voor het bestand op te stellen in 2018 aangezien de huidige toestand van het bestand de in het herstelplan voor blauwvintonijn geïntroduceerde noodmaatregelen niet langer noodzakelijk maakt (Aanbeveling 17-07 houdende wijziging van aanbeveling 14-04). Het beheersplan houdt rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende soorten vistuig en visserijtechnieken. Het is daarom passend de bepalingen inzake inspanningsbeperkingen en de maximale aan tonijnkwekerijen toegewezen hoeveelheid te herzien.

 

(12)

De in Verordening (EU) 2019/124 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2019. De in deze verordening vervatte bepalingen betreffende vangstbeperkingen moeten daarom eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt.

 

(13)

Verordening (EU) 2019/124 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2019/124 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

In artikel 9 wordt punt a) geschrapt.

 

b)

Bijlage IA wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

 

c)

Bijlage IIA wordt geschrapt.

 

d)

Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

G.L. GAVRILESCU

 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2019/124 van de Raad van 30 januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 29 van 31.1.2019, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
  • (4) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/906 van de Commissie van 13 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2035 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2019-2021 (PB L 145 van 4.6.2019, blz. 4).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
 

BIJLAGE

1.   

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2019/124 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

De tabel met de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

2 344  (1)

   

Portugal

2 558  (1)

   

Unie

4 902  (1)

   

TAC

4 902  (1)

 

Voorzorgs-TAC

 

(2)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor kabeljauw in ICES-deelgebied 4 en de wateren van de Unie van sector 2a en dat deel van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(COD/2A3AX4)

België

870 (2)

   

België

4 998  (2)

   

Duitsland

3 169  (2)

   

Frankrijk

1 075  (2)

   

Nederland

2 824  (2)

   

Zweden

33 (2)

   

Verenigd Koninkrijk

11 464  (2)

   

Unie

24 433  (2)

   

Noorwegen

5 004  (3)

   

TAC

29 437

 

Analytische TAC

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van 4 (COD/*04N-)

Unie

21 236 ";

 
 

(3)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor wijting in ICES-deelgebied 4 en de wateren van de Unie van ICES-sector 2a wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

(WHG/2AC4.)

België

320

   

Denemarken

1 385

   

Duitsland

360

   

Frankrijk

2 082

   

Nederland

801

   

Zweden

3

   

Verenigd Koninkrijk

10 012

   

Unie

14 963

   

Noorwegen

1 219  (4)

   

TAC

17 191

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

Unie

10 881 ";

 
 

(4)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor wijting in ICES-sector 7a wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied:

7a

(WHG/07A.)

België

3 (5)

   

Frankrijk

43 (5)

   

Ierland

717 (5)

   

Nederland

1 (5)

   

Verenigd Koninkrijk

482 (5)

   

Unie

1 246  (5)

   

TAC

1 246  (5)

 

Analytische TAC

Artikel 8 van deze verordening is van toepassing.

 

(5)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor langoustine in ICES-sector 8c wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8c

(NEP/08C.)

Spanje

2,7 (6)

   

Frankrijk

0,0 (6)

   

Unie

2,7 (6)

   

TAC

2,7 (6)

 

Voorzorgs-TAC

 

(6)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

3a

(PRA/03A.)

Denemarken

1 497

   

Zweden

807

   

Unie

2 304

   

TAC

4 314

 

Analytische TAC";

 

(7)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor zwarte koolvis in ICES-sector 3a, ICES-deelgebied 4 en de wateren van de Unie van ICES-sector 2a wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a

(POK/2C3A4)

België

33

   

Denemarken

3 865

   

Duitsland

9 759

   

Frankrijk

22 967

   

Nederland

98

   

Zweden

531

   

Verenigd Koninkrijk

7 482

   

Unie

44 735

   

Noorwegen

48 879  (7)

   

TAC

93 614

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

(8)

De tabel met de vangstmogelijkheden voor zwarte koolvis in ICES-deelgebied 6 en de wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14

(POK/56-14)

Duitsland

468

   

Frankrijk

4 650

   

Ierland

418

   

Verenigd Koninkrijk

3 237

   

Unie

8 773

   

Noorwegen

940 (8)

   

TAC

9 713

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

(9)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor sprot en bijvangsten in wateren van de Unie van 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A)

Denemarken

17 840  (9)  (10)

   

Duitsland

137 (9)  (10)

   

Zweden

6 750  (9)  (10)

   

Unie

24 627  (9)

   

TAC

26 624

 

Voorzorgs-TAC

 

(10)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor sprot en bijvangsten in wateren van de Unie van 2a en 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

"Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SPR/2AC4-C)

België

1 154  (11)  (12)

   

Denemarken

91 347  (11)  (12)

   

Duitsland

1 154  (11)  (12)

   

Frankrijk

1 154  (11)  (12)

   

Nederland

1 154  (11)  (12)

   

Zweden

1 330  (11)  (12)  (13)

   

Verenigd Koninkrijk

3 809  (11)  (12)

   

Unie

101 102  (11)  (12)

   

Noorwegen

10 000  (11)

   

Faeröer

1 000  (11)  (14)

   

TAC

112 102  (11)

 

Analytische TAC

2.   

Bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/124 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

punt 4 wordt vervangen door:

"Maximaal aantal vissersvaartuigen van elke lidstaat dat blauwvintonijn mag bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee".

 

(2)

in lid 4 wordt tabel B geschrapt.

 

(3)

in lid 6 wordt tabel B als volgt vervangen:

"Tabel B  (15)

 

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

6 300

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 786

Portugal

350

 

  • (1) 
    Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 september 2019.";
  • (2) 
    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in: 7d (COD/*07D.).
  • (3) 
    Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
  • (4) 
    Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
  • (5) 
    Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.";
  • (6) 
    Uitsluitend voor vangsten in het kader van verklikkervisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) door vaartuigen met waarnemers aan boord:
 
 

2 ton in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september;

 
 

0,7 ton in functionele eenheid 31 tijdens zeven dagen in juli.";

  • (7) 
    Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a (POK/*3A4-C) worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.";
  • (8) 
    Te vangen ten noorden van 56° 30′ N.B.(POK/*5614N).";
  • (9) 
    Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum
  • Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.";
  • Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.
  • Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • Inclusief zandspieringen.
  • Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.";
  • De totale kweekcapaciteit van Portugal van 500 ton (die overeenkomt met een inputcapaciteit voor het kweken van 350 ton) wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.".
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.