Omzetten van zwartwerk in reguliere arbeid - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Resolutie van de Raad over het omzetten van zwartwerk in reguliere arbeid
Publicatieblad Nr. C 260 van 29/10/2003 blz. 0001 - 0003
Resolutie van de Raad over het omzetten van zwartwerk in reguliere arbeid
(2003/C 260/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Overwegend dat de Europese Raad in opeenvolgende bijeenkomsten - te Luxemburg, Lissabon, Stockholm, Nice, Barcelona, Brussel - heeft herhaald dat de op meer en betere banen gerichte strategie de belangrijkste prioriteit moet blijven voor de Europese Unie en haar lidstaten;
Overwegend dat in de Mededeling van de Commissie betreffende zwartwerk(1) staat dat een algehele gerichte strategie met een op preventie gerichte beleidsmix van essentieel belang is voor een doeltreffende bestrijding van zwartwerk, en dat de lidstaten de bestrijding van zwartwerk moeten beschouwen als een onderdeel van de totale werkgelegenheidsstrategie;
Overwegende dat de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, op 22 april 1999 Resolutie 1999/C 125/01 hebben aangenomen over een gedragscode ter verbetering van de samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten bij de bestrijding van grensoverschrijdende uitkerings- en premiefraude in de sociale zekerheid en zwartwerk, en met betrekking tot de grensoverschrijdende terbeschikkingstelling van werknemers(2);
Overwegend dat in het kader van het besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten een specifiek richtsnoer is aangenomen over het omzetten van zwartwerk in regulier werk;
Overwegend dat de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de Europese Unie tijdens hun informele bijeenkomst in Varese op 11 juli 2003 hebben gememoreerd dat het omzetten van zwartwerk in regulier werk zou bijdragen tot het verwezenlijken van volledige werkgelegenheid, tot de verbetering van de kwaliteit en productiviteit van de arbeid, tot het versterken van de sociale samenhang en integratie, tot het uit de weg ruimen van armoedevallen en tot het voorkomen van marktverstoringen;
Overwegend dat de omvang van het probleem, gezien het heterogene karakter van zwartwerk, moeilijk kan worden ingeschat, hoewel in studies wordt geraamd dat de informele economie gemiddeld tussen de 7 % en 16 % van het BBP van de EU voor haar rekening neemt;
Overwegend dat zwartwerk ernstige gevolgen heeft voor de werknemers, het bedrijfsleven, de consumenten, de gelijkheid van man en vrouw en de stelsels voor sociale bescherming;
Overwegend dat de Commissie in haar Mededeling van 3 juni 2003 over immigratie, integratie en werkgelegenheid(3) erop heeft gewezen dat de sectoren van zwartwerk en illegale immigratie op elkaar teren en er derhalve een duidelijk verband bestaat tussen het algemeen beleid ter bestrijding van zwartwerk en dat ter bestrijding van illegale immigratie;
Overwegend dat het voor de omzetting van zwartwerk in regulier werk, als onderdeel van de daadwerkelijke uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren, noodzakelijk is dat de sociale partners actief bij alle stadia worden betrokken, vanaf het uitstippelen van het beleid tot en met het uitvoeren ervan;
Overwegende dat de sociale partners in hun meerjarig werkprogramma zijn overeengekomen om in 2005 een studiebijeenkomst over zwartwerk te houden:
-
1.HERINNERT AAN:
1.1. het op 22 juli 2003 aangenomen werkgelegenheidsrichtsnoer nr. 9 over zwartwerk, dat als volgt luidt:
"Om zwartwerk uit te bannen, moeten de lidstaten brede acties en maatregelen ontwikkelen en uitvoeren, bestaande uit een combinatie van vereenvoudiging van het ondernemingsklimaat, afschaffing van belemmeringen en verschaffing van de nodige prikkels in de belasting- en uitkeringsstelsels, een betere wetshandhaving en de toepassing van sancties. Zij moeten de nodige inspanningen op nationaal en EU-niveau leveren om de omvang van het probleem en de op nationaal niveau bereikte vooruitgang te meten.";
1.2. de Mededeling van de Commissie van 1998 betreffende zwartwerk, dat in die tekst als volgt wordt gedefinieerd: "alle betaalde werkzaamheden die op zichzelf wettig zijn, maar niet aan de overheid worden gemeld; er moet echter wel rekening worden gehouden met verschillen in de wetgeving van de lidstaten".
-
2.ROEPT DE LIDSTATEN OP:
2.1. deze resolutie te beschouwen als een referentiekader waarbinnen zij met inachtneming van de nationale situatie en prioriteiten en in de context van de Europese werkgelegenheidsstrategie hun beleid kunnen ontwikkelen en uitvoeren;
2.2. rekening te houden met de in deze resolutie aangegeven acties in hun verslaggeving over de voornaamste maatregelen die zijn getroffen ter uitvoering van hun werkgelegenheidsbeleid, in het licht van het specifieke richtsnoer over zwartwerk in hun toekomstige nationale actieplannen;
2.3. samen te werken bij het in kaart brengen van de gemeenschappelijke kenmerken van zwartwerk in de lidstaten, die het best door middel van een gemeenschappelijke benadering in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie kunnen worden aangepakt;
PREVENTIEVE ACTIES EN SANCTIES VOOR HET UITSCHAKELEN VAN ZWARTWERK:
2.4. ontwikkelen van een alomvattende benadering, op basis van preventief optreden, overeenkomstig de Europese werkgelegenheidsstrategie die alle werkgevers en werknemers aanmoedigt om hun werkzaamheden te verrichten binnen het kader van de formele economie en in de context van reguliere werkgelegenheid; deze maatregelen dienen de houdbaarheid van de openbare financiën en de stelsels voor sociale bescherming in acht te nemen, en kunnen het volgende inhouden:
-
-het scheppen van een juridisch en administratief kader dat bevorderlijk is voor het aanmelden van economische activiteit en werkgelegenheid, door een vereenvoudiging van de procedures en de terugdringing van de kosten en verplichtingen die de oprichting en ontwikkeling van bedrijven, in het bijzonder van startende en kleine ondernemingen, belemmeren;
-
-het versterken van de stimulansen en het wegnemen van remmingen om werk officieel aan te melden, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde:
-
-het belasting- en uitkeringsstelsel en de wisselwerking daartussen nader bezien en, waar nodig hervormen, teneinde hoge marginale effectieve belastingtarieven te verlagen en eventueel laagbetaalde werknemers minder te belasten,
-
-een passend werkgelegenheidsbeleid ontwikkelen voor degenen die sociale bescherming genieten, waardoor zij zullen worden gestimuleerd om aan de reguliere arbeidsmarkt deel te nemen, en
-
-het risico van werkloosheid en armoedevallen verminderen, door ongewenste wisselwerkingen tussen belasting- en uitkeringsstelsels uit te schakelen;
2.5. verscherpen van de controle, eventueel met de actieve steun van de sociale partners, en opleggen van passende sancties, in het bijzonder ten aanzien van degenen die illegale arbeid organiseren of daarvan profiteren, en tegelijkertijd zorgen voor een goede bescherming van de slachtoffers van zwartwerk door middel van samenwerking tussen de betrokken autoriteiten (onder meer belastingdiensten, arbeidsinspecties, politie) overeenkomstig de nationale praktijk;
2.6. versterken, in het kader van een verbeterde wetshandhavingscapaciteit, en met inachtneming van de Europese en de nationale wetgeving ter bescherming van de rechten van personen, van de transnationale samenwerking tussen de bevoegde instanties in verschillende lidstaten, daar waar het gaat om transnationale economische activiteiten, en in het bijzonder de samenwerking tussen de bevoegde instanties die door de lidstaten zijn aangewezen voor de bestrijding van socialezekerheidsfraude en zwartwerk overeenkomstig Resolutie 1999/C 125/01 van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen;
2.7. vergroten van de maatschappelijke bewustwording, teneinde de doeltreffendheid van dit maatregelenpakket te verhogen, door het publiek te informeren over de negatieve effecten van zwartwerk op de sociale zekerheid en over de consequenties ervan voor solidariteit en billijkheid;
NOODZAKELIJKE INSPANNINGEN OM DE OMVANG VAN HET PROBLEEM EN DE GEBOEKTE VOORUITGANG TE METEN:
2.8. een beter zicht krijgen op de omvang van zwartwerk, door de omvang van de informele economie en van zwartwerk op nationaal niveau te ramen op basis van de gegevens waarover de instellingen voor sociale zekerheid, de belastingdiensten, de ministeries of de nationale bureaus voor de statistiek beschikken;
2.9. voorzover nodig, een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van metingen van de omvang van zwartwerk op EU-niveau om de vooruitgang te kunnen meten die is geboekt bij het verwezenlijken van de beoogde omzetting van zwartwerk in regulier werk;
2.10. streven naar samenwerking tussen de nationale bureaus voor de statistiek op het gebied van de methodologie, en bevorderen van de uitwisseling van deskundigheid en kennis inzake deze materie.
-
3.VERZOEKT DE SOCIALE PARTNERS:
op Europees niveau:
3.1. zwartwerk doortastend aan te pakken in het kader van hun onderling overeengekomen meerjarenwerkprogramma;
3.2. het zwartwerk verder aan te pakken op sectoraal niveau, in het kader van de sectorale comités voor de sociale dialoog;
op nationaal niveau:
3.3. het aanmelden van economische activiteit en werkgelegenheid te bevorderen en zwartwerk te bestrijden door bewustmakingscampagnes en andere maatregelen, zoals in voorkomend geval, collectieve arbeidsovereenkomsten, volgens de nationale traditie en praktijk en op een wijze die onder meer bijdraagt aan de vereenvoudiging van de regelgeving, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen.
-
4.VERZOEKT DE EUROPESE COMMISSIE:
4.1. de ontwikkelingen te volgen op basis van de ervaring die de lidstaten hebben opgedaan in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie, mede door het organiseren van peer reviews;
4.2. een evaluatie te maken van de methodologische verbeteringen bij het beschrijven van de problematiek en toezicht te houden op de vorderingen, rekening houdend met recent onderzoek op dit gebied.
-
(1)COM(1998) 219.
-
(2)PB C 125 van 6.5.1999, blz. 1.
-
(3)COM(2003) 336 van 3.6.2003.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.