"De school als open leeromgeving waar voortijdig schoolverlaten en onbehagen bij jongeren worden voorkomen en aangepakt en waar hun sociale inclusie in de hand wordt gewerkt"

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003G1205(02)

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003G1205(02)

Resolutie van de Raad van 25 november 2003 over "De school als open leeromgeving waar voortijdig schoolverlaten en onbehagen bij jongeren worden voorkomen en aangepakt en waar hun sociale inclusie in de hand wordt gewerkt"

Publicatieblad Nr. C 295 van 05/12/2003 blz. 0003 - 0004

Resolutie van de Raad

van 25 november 2003

over "De school als open leeromgeving waar voortijdig schoolverlaten en onbehagen bij jongeren worden voorkomen en aangepakt en waar hun sociale inclusie in de hand wordt gewerkt"

(2003/C 295/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

ZICH ERVAN BEWUST

  • 1. 
    dat de Europese Raad van Lissabon van maart 2000 de strategische rol van onderwijs en opleiding voor de totstandbrenging van een concurrerender en dynamischer, op kennis gestoelde economie en voor de bevordering van inclusie, werkgelegenheid, sociale samenhang en ontplooiing in het persoonlijke en het beroepsleven heeft erkend en aandacht heeft besteed aan efficiënt leren voor iedereen, hetgeen te verwezenlijken is door constant te zoeken naar manieren en methoden om leren aantrekkelijker te maken;
  • 2. 
    dat in de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van juni 2001 "Van uitsluiting naar empowerment: het initiatief, de ondernemingszin en de creativiteit van jongeren stimuleren", de versterking van de rol en de creativiteit van jongeren wordt erkend als instrument ter voorkoming en bestrijding van sociale uitsluiting en als strategie voor de ontwikkeling van de persoonlijke en professionele zelfstandigheid van jongeren;
  • 3. 
    dat in het witboek van de Commissie "Een nieuw elan voor Europa's jeugd" van november 2001, de strategische prioriteit en het horizontale karakter van de jongerendimensie in de overige beleidssectoren wordt erkend en het belang wordt onderstreept van de inzet van de Europese Unie voor de bevordering van actief burgerschap van jongeren en voor de kwaliteit van onderwijs en opleiding door onder meer aandacht te schenken aan het niet-formele aspect van leren, vrijwilligerswerk, ontwikkeling van de autonomie en het initiatief van jongeren;
  • 4. 
    dat, ter bevordering van deze doelstellingen, in de mededeling van de Commissie "Een Europese ruimte voor levenslang leren realiseren" van november 2001 en in de resolutie van de Raad inzake levenslang leren van juni 2002 wordt gewezen op de belangrijke rol die de Europese Unie bij de ondersteuning en stimulering van de implementatie van levenslang leren kan spelen bij het totstandbrengen van een leercultuur waarin formele, niet-formele en informele vormen van leren samengaan;
  • 5. 
    dat de bijdrage die de school kan leveren door formele, niet-formele en informele vormen van leren te combineren een element is van de uitvoering van strategische doelstelling 2 van het verslag over de concrete doelstellingen voor de onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels(1), welk verslag op 15 en 16 maart 2002 door de Europese Raad van Barcelona is goedgekeurd: open leersituaties (2.1); leren aantrekkelijker maken (2.2); actieve participatie van burgers in de maatschappij, gelijke kansen en sociale samenhang ondersteunen (2.3);
  • 6. 
    dat de Raad, in zijn conclusies van 5/6 mei 2003 bij het bepalen van een reeks referentieniveaus voor de Europese prestaties in het kader van de uitvoering van het "Gedetailleerd werkprogramma voor de follow-up inzake de doelstellingen voor de onderwijs- en opleidingsstelsels in Europa" memoreert dat in 2010 in de EU het gemiddelde percentage van vroegtijdige schoolverlaters niet meer mag bedragen dan 10 %, rekening houdend met de uitgangssituatie in de afzonderlijke lidstaten;
  • 7. 
    dat de Europese ministers van Onderwijs tijdens de conferentie van Nicosia van 27 en 28 juni 2003 hebben gewezen op de cruciale rol van de school bij de voorbereiding van jongeren op de ontwikkeling van actief burgerschap op lokaal, nationaal en Europees niveau,

ONDERSTREPEN HETGEEN VOLGT:

  • 1. 
    In de hierboven vermelde initiatieven wordt de essentiële rol van jongeren in de opbouw van het Europa van de kennis benadrukt en wordt een referentiekader geboden van strategieën om sociale integratie en bijgevolg de inzetbaarheid van jongeren te bevorderen door het wegnemen van de belemmeringen, waaronder in de eerste plaats het voortijdig schoolverlaten, alsmede andere uitingen van onbehagen bij jongeren.
  • 2. 
    Diversifiëring en versoepeling van de onderwijs- en opleidingstrajecten zijn belangrijke middelen om tegemoet te komen aan individuele behoeften en individuele vaardigheden te ontwikkelen.
  • 3. 
    In dat perspectief zijn zowel de plaatsen waar formeel onderwijs wordt gegeven als die waar niet-formeel en informeel leren plaatsvindt, zoals jongerencentra en het verenigingsleven, met inbegrip van vrijwilligerswerk, van bijzonder belang als instrument voor het opdoen van sociale bekwaamheden en vaardigheden. Het vrijwilligerswerk biedt, met zijn educatieve samenwerkingsverband, niet alleen een meerwaarde op het gebied van de sociale samenhang, maar draagt ook bij aan de ontwikkeling van gemeenschapszin bij jongeren, en daarmee van een dimensie van actief en bewust burgerschap.
  • 4. 
    [...] De open coördinatiemethode moet worden gevolgd om de Europese gemeenschappelijke doelstellingen te ondersteunen als aanvulling op het optreden van de lidstaten, met volledige eerbiediging van de onderscheiden nationale verantwoordelijkheden.

ERKENNEN HETGEEN VOLGT:

  • 1. 
    De school heeft als voornaamste taak om via de onderwijsactiviteiten te werken aan de bevordering van het leersucces van alle jongeren, wier aspiraties zij ondersteunt en wier capaciteiten zij optimaal ontwikkelt.
  • 2. 
    De school heeft een belangrijke functie vanwege de bijdrage die zij kan leveren tot het vergroten van de kennis en de vaardigheden die jongeren opdoen in verschillende contexten, en die zij nodig hebben om zich te kunnen oriënteren, zelfkennis te kunnen ontwikkelen en in hun leven zelfstandig positieve keuzen te kunnen maken.
  • 3. 
    Het is belangrijk de participatie van jongeren aan het bestuur op alle niveaus in de onderwijsinstellingen te bevorderen.
  • 4. 
    Er moet worden gewerkt aan de bewustmaking van gezinnen en hun participatie aan het schoolleven en aan de schoolactiviteiten moet worden bevorderd.
  • 5. 
    Er moeten horizontale methoden worden vastgesteld met behulp waarvan de onderwijs- en opleidingsstelsels een interactie kunnen aangaan met het gezin, met de nationale opleidings- en onderwijsinstanties en met structuren zoals vrijwilligerswerk, die de gelegenheid bieden op informele wijze, dankzij gedeelde ervaringen, de waarden, vaardigheden en kennis te verwerven die jongeren een grote mate van voldoening schenken.
  • 6. 
    Het is tevens wenselijk, conform de doelstellingen 3.1 en 3.2 van het werkprogramma voor de follow-up inzake de gemeenschappelijke doelstellingen, de verbinding en de synergie tussen school en beroepswereld te ondersteunen, teneinde bij jongeren de voor de totstandbrenging van de kennismaatschappij vereiste ondernemingsgeest en zin voor initiatief aan te wakkeren.
  • 7. 
    Het is wenselijk de samenwerking tussen de verschillende communautaire instrumenten, waaronder de programma's Socrates, Leonardo da Vinci, Jeugd, het Europees Sociaal Fonds en de richtsnoeren betreffende sociale inclusie, te ondersteunen en hun onderlinge complementariteit te vergroten om de maatregelen efficiënter op elkaar te laten aansluiten.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM IN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN passende maatregelen te bevorderen om van de school een open leeromgeving te maken die in staat is oplossingen aan te bieden voor de vragen vanuit de jongerenwereld en andere verbanden die bijdragen aan hun persoonlijke en sociale ontplooiing zoals:

  • het bevorderen en ondersteunen van synergieën tussen en gemeenschappelijke activiteiten van scholen en andere lokale partners, zoals organisaties voor vrijwilligerswerk, ouderverenigingen, bedrijven, lokale overheden en andere opleidingsinstanties; deze activiteiten kunnen ook, waar mogelijk, worden georganiseerd in centra waar de betrokkenen elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar kunnen werken, zulks om de communicatie tussen de generaties te bevorderen en jongeren passende ondersteuning te bieden voor het ontwikkelen en uittesten van hun vaardigheden en voor hun persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling;
  • het stimuleren en ondersteunen van schoolprojecten en -initiatieven die gericht zijn op bewustmaking en bevordering van gemeenschapszin bij jongeren door de kennis en de verspreiding van goede praktijken van vrijwilligerswerk in en met scholen te bevorderen;
  • het ondersteunen van de scholing van opvoeders, leraren, opleiders, tutoren, studie- en beroepskeuzeadviseurs en schooldirecties in didactische praktijken, organisatiemethoden, kennis, praktische methoden en instrumenten om de complementariteit van formele en niet-formele leerprocessen te bevorderen als strategie om voortijdig schoolverlaten en onbehagen bij jongeren te voorkomen en tegen te gaan;
  • het vergroten van de betrokkenheid van het gezin bij het schoolleven en bij de schoolactiviteiten, om binnen en buiten de schoolomgeving gegroeide vormen van onbehagen te voorkomen en te overwinnen;
  • de uitwisseling van goede partnerschapspraktijken, met inbegrip van maatregelen op het gebied van positieve discriminatie, en uit het Europees Sociaal Fonds gefinancierde initiatieven, die reeds door scholen, jongerenverenigingen en organisaties voor vrijwilligerswerk worden uitgevoerd gericht zijn op de interactie tussen formeel, niet-formeel en informeel leren en op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten;
  • het bevorderen van een doeltreffender integratie en complementariteit van de communautaire programma's Socrates, Leonardo da Vinci en Jeugd, met name door gezamenlijke activiteiten, en het versterken van de samenwerking tussen de lidstaten ter verwezenlijking van de doelstellingen, ter ondersteuning van informeel leren en ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten;
  • het bevorderen van de opneming in de nieuwe communautaire programma's van maatregelen waarmee de doelstellingen van deze resolutie worden nagestreefd.
  • (1) 
    PB C 58 van 5.3.2002.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.