Nieuwe gemeenschappelijke strategie voor de gezondheid en veiligheid op het werk (2007-2012)

1.

Wettekst

30.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 145/1

 

RESOLUTIE VAN DE RAAD

van 25 juni 2007

over een nieuwe communautaire strategie voor de gezondheid en veiligheid op het werk (2007-2012)

(2007/C 145/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op de mededeling van de Commissie van 21 februari 2007 inzake de verbetering van de arbeidskwaliteit en -productiviteit: een communautaire strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk, die deel uitmaakt van een van de doelstellingen van de Europese Sociale Agenda,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op basis van artikel 137 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is een aanzienlijke hoeveelheid communautaire wetgeving inzake veiligheid en gezondheid op het werk aangenomen.

 

(2)

De kwaliteit van arbeid omvat niet alleen een belangrijke menselijke, maar ook een economische dimensie, en de lidstaten in de Lissabonstrategie hebben erkend dat een beleid inzake gezondheid en veiligheid een belangrijke bijdrage levert aan economische groei en werkgelegenheid.

 

(3)

Het Europees sociaal model is gebaseerd op goede economische prestaties, op een hoog niveau van sociale bescherming en onderwijs, alsmede op de sociale dialoog, en houdt derhalve de verbetering van de kwalitatieve aspecten van het werk in, met name wat de gezondheid en de veiligheid op het werk betreft.

 

(4)

De EU moet het concurrentievermogen van de ondernemingen in het licht van de demografische ontwikkelingen versterken, met inachtneming van de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 maart 2001 in Stockholm, de Europese Raad van 15 en 16 maart 2002 in Barcelona en de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 in Brussel.

 

(5)

De nieuwe communautaire strategie moet verdere vooruitgang aanmoedigen door voort te bouwen op de dynamiek van de vorige communautaire strategie 2002-2006 voor de gezondheid en veiligheid op het werk, die stoelde op een brede aanpak van welzijn op het werk en heeft geleid tot nieuwe impulsen voor het preventiebeleid en tot aanzienlijke verbeteringen.

 

(6)

De uitvoering van de bestaande wetgeving blijft een van de belangrijkste verplichtingen voor alle lidstaten om de totstandbrenging van een gezonde en veilige werkomgeving te stimuleren.

 

(7)

De cijfers voor arbeidsongevallen en het vóórkomen van beroepsziekten, die per lidstaat verschillen, zijn in absolute termen in sommige sectoren en voor sommige categorieën werknemers nog steeds te hoog, en het is derhalve belangrijk dat deze situatie met de nieuwe strategie wordt verholpen,

HEEFT DE VOLGENDE RESOLUTIE AANGENOMEN:

I.

 

1.

De Raad neemt nota van het standpunt van de Commissie dat met het oog op een permanente, duurzame en consequente vermindering van arbeidsongevallen en beroepsziekten, de betrokken actoren een reeks doelstellingen moeten nastreven, waaronder:

 

a)

verhoogde aandacht voor de uitvoering van communautaire wetgeving;

 

b)

bevordering van de naleving van communautaire wetgeving, met name in zogenaamde risicosectoren en -ondernemingen en voor de kwetsbaarste categorieën werknemers;

 

c)

aanpassing van het rechtskader aan veranderingen op de arbeidsplaats en vereenvoudiging ervan;

 

d)

bevordering van de ontwikkeling en uitvoering van nationale strategieën;

 

e)

totstandbrenging van een algemene cultuur waarin groot belang wordt gehecht aan preventieve gezondheidszorg en risicopreventie, door veranderingen in het gedrag van werknemers aan te moedigen, en tegelijkertijd de werkgevers ertoe aan te zetten om voor gezondheidsgerichte benaderingen te kiezen;

 

f)

de laatste hand te leggen aan de methoden om nieuwe potentiële risico's in kaart te brengen en te evalueren;

 

g)

de uitvoering van de communautaire strategie te beoordelen;

 

h)

bevordering van de gezondheid en veiligheid op het werk op internationaal niveau.

 

2.

De Raad wijst op het oordeel van de Commissie dat er voor de verwezenlijking van deze doelstellingen verder werk moet worden gemaakt van een algemene aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende actiegebieden:

 

a)

De prioriteit in de nationale strategieën moet liggen bij de uitvoering van een reeks acties die ervoor zorgen dat de wetgeving goed wordt nageleefd, met name in het MKB en in de risicosectoren:

 

de lokale verspreiding van goede praktijken;

 

opleiding en onderwijs;

 

de ontwikkeling van eenvoudige hulpmiddelen en richtsnoeren;

 

een betere toegang tot preventiediensten van hoge kwaliteit;

 

passende financiële en personele middelen voor de arbeidsinspecties;

 

het gebruik van economische stimuleringsmaatregelen op nationaal en communautair niveau.

In deze strategieën moeten in voorkomend geval, en overeenkomstig de nationale prioriteiten en omstandigheden, met name de demografische ontwikkeling, de preventieve doeltreffendheid van het gezondheidstoezicht, de rehabilitatie en herintegratie van werknemers, een betere en doeltreffender handhaving en de versterking van de samenhang in het beleid aan bod komen.

 

b)

Met nationale strategieën moet worden getracht meetbare doelstellingen vast te stellen voor het terugdringen van arbeidsongevallen en beroepsziekten voor bepaalde categorieën van werknemers en types van bedrijven en/of sectoren.

 

c)

De verbetering van het bestuurlijke en institutionele regelgevingskader blijft een belangrijke prioriteit op nationaal en communautair niveau, en evaluatie moet hierbij een belangrijke rol spelen.

 

d)

De samenhang van de betrokken beleidsterreinen, zoals volksgezondheid en werkgelegenheid, met het beleid voor gezondheid en veiligheid op het werk moet worden versterkt.

 

e)

Er moet meer onderzoek worden verricht naar nieuwe en bestaande risico's op de werkplek op gebieden als:

 

psychosociale klachten en aandoeningen van het bewegingsapparaat,

 

gevaarlijke stoffen, risico's voor de voortplanting en risico's ten gevolge van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld nanotechnologieën,

 

risico's die te wijten zijn aan nieuwe organisatievormen van het arbeidsproces, en

 

het beheer van de gezondheid en veiligheid,

 

met inachtneming van genderaspecten.

 

f)

De werkplek moet zo worden ingericht dat de inzetbaarheid van werknemers gedurende hun hele beroepsleven wordt gewaarborgd. Tegelijkertijd moet de werkplek worden aangepast aan de individuele behoeften van oudere en gehandicapte werknemers.

 

g)

Wijzigingen in gedragspatronen met betrekking tot veiligheid en gezondheid op het werk moeten worden aangemoedigd op alle onderwijsniveaus en op alle gebieden.

 

h)

Er moeten verder nieuwe instrumenten worden ontwikkeld om de vorderingen en inspanningen van alle actoren, zowel op nationaal als op Europees niveau, te meten, met name door gebruik te maken van de methode van het scorebord.

 

i)

De internationale samenwerking moet worden opgevoerd en er moet verder actief worden samengewerkt met de Internationale Arbeidsorganisatie, de Wereldgezondheidsorganisatie en andere internationale organisaties.

II.

De Raad:

 

1.

is ingenomen met de mededeling van de Commissie over haar nieuwe communautaire strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk;

 

2.

is van mening dat die mededeling een nuttig kader biedt om op communautair niveau op doeltreffende wijze uitvoering te blijven geven aan artikel 137 van het EG-Verdrag;

 

3.

deelt het standpunt van de Commissie dat door gezondheid en veiligheid op het werk niet alleen het leven en de gezondheid van de werknemers wordt beschermd en hun motivatie wordt verhoogd, maar dat hierdoor tevens een essentiële bijdrage wordt geleverd om het concurrentievermogen en de productiviteit van het bedrijfsleven te verbeteren en de socialezekerheidsstelsels betaalbaar te houden door de sociale en economische kosten als gevolg van arbeidsongevallen, incidenten op het werk en beroepsziekten terug te dringen;

 

4.

benadrukt dat collectieve beschermingsmaatregelen en de bestrijding van risico's bij de bron fundamentele preventiebeginselen zijn;

 

5.

is van oordeel dat het communautaire beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk, dat stoelt op een brede aanpak van welzijn op het werk, ten doel moet hebben arbeidsongevallen en beroepsziekten op permanente, duurzame en consequente wijze te verminderen;

 

6.

steunt de Commissie bij haar streven om de incidentie van arbeidsongevallen op communautair niveau met 25 % te verlagen, rekening houdend met de ervaringen, de omstandigheden en de mogelijkheden van de lidstaten;

 

7.

benadrukt dat:

 

a)

het belang moet worden erkend van goede arbeidsomstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende beginselen, d.w.z. werknemersrechten en medezeggenschap, gelijke kansen, bescherming van veiligheid en gezondheid en een gezinsvriendelijke organisatie van het werk;

 

b)

rekening dient te worden gehouden met nieuwe uitdagingen zoals demografische ontwikkelingen en de vergrijzing van de beroepsbevolking, nieuwe ontwikkelingen in de werkgelegenheid en nieuwe en toenemende migrantenstromen naar en binnen Europa;

 

c)

voor een modern en effectief rechtskader voor gezondheid en veiligheid op het werk moet worden gezorgd;

 

een deugdelijke uitvoering van communautaire wetgeving moet worden gewaarborgd;

 

de communautaire wetgeving moet worden vereenvoudigd zonder het reeds bestaande niveau van bescherming te verlagen;

 

de communautaire wetgeving moet worden aangepast aan veranderingen op de werkplek;

 

d)

de betrokkenen meer bewust moeten worden gemaakt van de noodzaak van rehabilitatie en herintegratie van werknemers die als gevolg van een arbeidsongeval, een beroepsziekte of een handicap lang niet hebben kunnen werken;

 

e)

er aanvullende inspanningen, met inbegrip van economische stimulansen, moeten worden geleverd teneinde gedragspatronen te veranderen met het oog op een meer participatief, geïntegreerd beheer van gezondheid en veiligheid in ondernemingen;

 

f)

het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk moet worden verzocht de uitwisseling van informatie en goede praktijken te bevorderen en om middels zijn risicowaarnemingspost hoogkwalitatieve gegevens te verstrekken over de specifieke uitdagingen. Er dient meer aandacht te worden besteed aan de ruimere sociaal-economische ontwikkelingen en invloeden;

 

8.

verzoekt de lidstaten om:

 

a)

in samenwerking met de sociale partners samenhangende nationale veiligheids- en gezondheidsstrategieën op te zetten en uit te voeren die aangepast zijn aan de nationale situaties, en, waar nodig, met meetbare doelstellingen voor het verder terugdringen van het aantal arbeidsongevallen en het vóórkomen van beroepsziekten, in het bijzonder in de sectoren waar de cijfers boven het gemiddelde liggen;

 

b)

de nationale stelsels voor sociale bescherming en gezondheidszorg, waar nodig, een actievere rol toe te kennen bij de verbetering van de preventie en bij de rehabilitatie en reïntegratie van werknemers;

 

c)

de mogelijkheden van het communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit (PROGRESS), het Europees Sociaal Fonds en andere Gemeenschapsfondsen voor de bevordering van de communautaire strategie te bestuderen;

 

d)

nationale onderzoekscentra aan te moedigen informatie uit te wisselen en op nationaal en Europees niveau samen te werken aan hun programma's, met aandacht voor het oplossen van problemen en het onverwijld overdragen van resultaten naar de ondernemingen, in het bijzonder MKB-ondernemingen;

 

e)

bewustmaking te bewerkstelligen door de voorlichting, opleiding en participatie van werknemers te verbeteren, door eenvoudige richtsnoeren te verstrekken, met name voor kleine ondernemingen, en door voorbeelden van goede praktijken te analyseren en te verspreiden, met name door netwerking van de betrokkenen op lokaal niveau;

 

f)

een systematische benadering van welzijn op het werk te stimuleren door middel van initiatieven voor de kwaliteit van de arbeid door met name, gezondheid en veiligheid, een leven lang leren en gendervraagstukken te integreren in het bedrijfsbeheer en alle onderwijsniveaus;

 

g)

voor een betere en doeltreffender handhaving in alle lidstaten te zorgen en passende maatregelen te nemen om te voorzien in adequate middelen voor de arbeidsinspecties;

 

h)

de in 2003 aangenomen algemene strategie van de IAO op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk met alle passende middelen verder uit te voeren;

 

i)

bijzondere aandacht te besteden aan nieuwe ontwikkelingen in de werkgelegenheid, zoals de toename van de zelfstandige arbeid, uitbesteding, onderaanneming, migrerende werknemers en gedetacheerde werknemers;

 

9.

verzoekt de Commissie om:

 

a)

de gezondheid en veiligheid op het werk te verbeteren door passende maatregelen te nemen met betrekking tot veranderingen in de arbeidswereld;

 

b)

te zorgen voor een betere samenwerking met en tussen verschillende organisaties en comités, zoals het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats, het Comité van Hoge Arbeidsinspecteurs, het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, en bij de ontwikkeling van nieuw beleid en nieuwe wetgeving op dit gebied rekening te houden met de door die organisaties verstrekte informatie en met standpunten van de comités;

 

c)

te blijven toezien op en steun te blijven verlenen bij de uitvoering van wetgeving in alle lidstaten;

 

d)

samen met het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats en de sociale partners leidraden op te stellen over de wijze waarop richtlijnen moeten worden uitgevoerd, met name voor het MKB;

 

e)

de coördinatie met andere communautaire beleidsterreinen te verbeteren, met name inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van arbeidsmiddelen en chemische producten en inzake volksgezondheid, onderwijs en bestrijding van discriminatie;

 

f)

de uitwisseling van opvattingen en ervaringen met betrekking tot nationale strategieën in het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats aan te moedigen;

 

g)

middels steun aan het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats de uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (1) te verbeteren met betrekking tot de kwaliteit, het bereik en de toegankelijkheid van de preventiediensten;

 

h)

in nauwe samenwerking met het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats een gemeenschappelijke methode voor de beoordeling van de richtlijnen inzake veiligheid en gezondheid op het werk op te stellen, en de inspanningen op te voeren om het bestuursrechtelijke kader verder te verbeteren en te vereenvoudigen, met inachtneming van het door de Europese Raad op 8 en 9 maart 2007 te Brussel genoemde streefcijfer en de activiteiten van de Commissie ter beperking van de administratieve lasten, zonder daarbij het reeds bestaande niveau van bescherming te verlagen, en met voldoende aandacht voor de behoeften van micro-ondernemingen in verband met de uitvoering van deze wetgeving;

 

i)

ervoor te zorgen dat eventuele uit hoofde van deze strategie voorgestelde nieuwe wetgeving de door de Europese Raad van Brussel van 8 en 9 maart 2007 benadrukte beginselen van betere regelgeving eerbiedigt en dus in voorkomend geval van een doeltreffende effectbeoordeling vergezeld gaat;

 

j)

samen met het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats na te gaan hoe werkgevers kunnen samenwerken ingeval verscheidene onderaannemingsniveaus naast elkaar op dezelfde arbeidsplaats aanwezig zijn;

 

k)

met de wetgevingsautoriteiten samen te werken bij de opstelling van een passend Europees statistisch systeem op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, dat rekening houdt met de verschillende nationale systemen en geen aanvullende administratieve lasten met zich meebrengt;

 

10.

verzoekt de sociale partners om:

 

a)

initiatieven in het kader van de sectoriële sociale dialoog te ontplooien en ervoor te zorgen dat de werknemersvertegenwoordigers meer mogelijkheden krijgen om deel te nemen aan het systematisch beheer van de beroepsrisico's;

 

b)

een actieve rol te vervullen bij de verspreiding van de grondbeginselen van deze nieuwe strategie op Europees, nationaal, regionaal en ondernemingsniveau;

 

c)

actief samen te werken met hun nationale autoriteiten bij de ontwikkeling en toepassing van nationale gezondheids- en veiligheidsstrategieën op het werk;

 

d)

op de werkplek de correcte toepassing van de beginselen ter preventie van arbeidsrisico's te stimuleren en algemeen ingang te doen vinden;

 

e)

te blijven onderhandelen over de voorkoming van geweld en pesterijen op het werk, en rekening te houden met de beoordeling van de uitvoering van de Europese kaderovereenkomst inzake werkgerelateerde stress;

 

f)

de technische bijstand en opleiding aan werknemersvertegenwoordigers met gezondheids- en veiligheidsverantwoordelijkheden, en aan werkgevers, in het bijzonder het MKB, zowel op nationaal als op communautair niveau te verbeteren.

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.