1999/211/EG, EGKS, Euratom: Definitieve vaststelling van de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 van de EU voor het begrotingsjaar 1998

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31999B0211

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31999B0211

1999/211/EG, EGKS, Euratom: Definitieve vaststelling van de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998

Publicatieblad Nr. L 081 van 26/03/1999 blz. 0001 - 0085

DEFINITIEVE VASTSTELLING van de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998 (1999/211/EG, EGKS, Euratom)

DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 78, lid 7,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 203, lid 7, alsmede op de tekst van Protocol nr. 16 en Verklaring nr. 22, welke aan dit Verdrag gehecht zijn,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 177, lid 7,

Gelet op het Verdrag houdende wijziging van een aantal budgettaire bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, dat op 22 juli 1975 is ondertekend,

Gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2548/98 (), inzonderheid op de artikelen 10, 15 en 17,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 29 oktober 1993 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (),

Gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998 (),

Gezien het door de Commissie ingediende voorontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 voor het begrotingsjaar 1998,

Gezien de door de Commissie ingediende nota's van wijzigingen nrs. 1 en 2 op het voorontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998,

Gezien het door de Raad op 8 december 1998 opgestelde ontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998,

Gelet op de beraadslagingen van het Europees Parlement van 14 december 1998, tot besluit waarvan het zijn goedkeuring heeft gehecht aan de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998,

Gezien de op 14 december 1998 door het Europees Parlement aangenomen resolutie,

Overwegende dat de procedure als bedoeld in artikel 78 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, artikel 203 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 177 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie daarmee is afgerond,

CONSTATEERT:

Enig artikel

De gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1998 is definitief vastgesteld.

Gedaan te Straatsburg, 14 december 1998.

De Voorzitter

José-María GIL-ROBLES

() PB L 356 van 31. 12. 1977, blz. 1.

() PB L 320 van 28. 11. 1998, blz. 1.

() PB C 331 van 7. 12. 1993, blz. 1.

() PB L 44 van 16. 2. 1998, blz. 1.

GEWIJZIGDE EN AANVULLENDE BEGROTING Nr. 1 VAN DE EUROPESE UNIE VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1998

INHOUD

Bladzijde

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

  • A. 
    Algemene staat van ontvangsten 5
  • B. 
    Financiering van de algemene begroting 17

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

Overzichtstabel van de uitgaven 27

Afdeling I: Parlement 29

  • Staat van ontvangsten 31
  • Staat van uitgaven 32

Afdeling III: Commissie 35

  • Deel B: Beleidskredieten 39

In dit begrotingsdocument zijn, tenzij anders vermeld, de bedragen uitgedrukt in ecu.

  • A. 
    ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL 1 EIGEN MIDDELEN

HOOFDSTUK 1 2 - DOUANERECHTEN EN OVERIGE RECHTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER b), VAN BESLUIT 94/728/EG, EURATOM>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9), met name artikel 2, lid 1, onder b).

De aanwending van de douanerechten als eigen middelen voor de financiering van de gemeenschappelijke uitgaven vloeit logisch voort uit het feit dat er binnen de Gemeenschap vrij verkeer van goederen bestaat.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK 1 3 - EIGEN MIDDELEN UIT DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER c), VAN BESLUIT 94/728/EG, EURATOM>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9), met name artikel 2, lid 1, onder c).

Gezien de aftopping van de BTW-grondslagen en de compensatie ten gunste van het Verenigd Koninkrijk, zijn de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde als volgt. Het uniforme BTW-percentage bedraagt 0,94732 %:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK 1 4 - EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL PRODUCT OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER d), EN ARTIKEL 6, EERSTE ALINEA, VAN BESLUIT 94/728/EG, EURATOM>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9), met name artikel 2, lid 1, onder d).

Het op het bruto nationaal product van iedere lidstaat toe te passen percentage voor het lopende begrotingsjaar, de monetaire reserve van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, afdeling Garantie, de reserve voor de garantie van verstrekte leningen en de reserve voor noodhulp niet inbegrepen, bedraagt 0,4699 %.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9), met name artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6, eerste alinea.

Het voorlopige bedrag komt overeen met een percentage van 0,0068 %, toe te passen op het bruto nationaal product van iedere lidstaat.

De verdeling van de overmakingen is als volgt:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het werkelijk over te maken bedrag wordt echter beperkt tot dat van de overschrijving uit hoofdstuk B1-6 0 van de staat van uitgaven van afdeling III "Commissie" uit hoofde van de monetaire reserve.>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9), met name artikel 2, lid 1, onder d).

Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 1).

Verordening (EG, Euratom) nr. 2729/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 5).

Verordening (EGKS, EG, Euratom) nr. 2730/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 7).

Beschikking 94/729/EG van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende de begrotingsdiscipline (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 14).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Conclusies van de Europese Raad van Edinburgh van 11 en 12 december 1992 tot instelling van een reserve voor spoedhulp.

Verordening (EG, Euratom) nr. 2729/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 5).

Verordening (EGKS, EG, Euratom) nr. 2730/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 7).

Beschikking 94/729/EG van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende de begrotingsdiscipline (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 14).

Wanneer de Commissie van oordeel is dat een beroep op deze reserve dient te worden gedaan, roept zij ten spoedigste een tripartiete vergadering bijeen teneinde de instemming van de twee takken van de begrotingsautoriteit te verkrijgen betreffende de noodzaak van het beroep op de reserve en het vereiste bedrag. De reserve wordt beschikbaar gesteld door middel van overschrijvingen naar de betrokken begrotingsonderdelen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK 1 5 - CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9), met name de artikelen 4 en 5.

De verdeling van de correctie is als volgt.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK 1 9 - KOSTEN VOOR DE LIDSTATEN IN VERBAND MET DE INNING VAN DE EIGEN MIDDELEN>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12. 11. 1994, blz. 9), met name artikel 2, lid 3.>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

De Commissie dient een verslag voor te leggen over de besteding van de 10 % die de lidstaten in verband met de kosten voor de inning van de eigen middelen ontvangen.

TITEL 3 OVERSCHOTTEN

HOOFDSTUK 3 0 - OVERSCHOT VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (PB L 356 van 31. 12. 1977, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2335/95 (PB L 240 van 7. 10. 1995, blz. 12).

Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 155 van 7. 6. 1989, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EG) nr. 1355/96 (PB L 175 van 13. 7. 1996, blz. 3).

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 32 van het Financieel Reglement wordt het saldo van elk begrotingsjaar als overschot of als tekort bij de ontvangsten of bij de uitgaven opgenomen in de begroting van het volgende begrotingsjaar.

De ramingen van deze ontvangsten of uitgaven worden in de begroting opgenomen tijdens de begrotingsprocedure en, in voorkomend geval, door middel van de procedure van een nota van wijzigingen, die wordt ingediend overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 van het Financieel Reglement. Zij worden vastgesteld overeenkomstig de beginselen bedoeld in artikel 15 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom, EG) nr. 1355/96 (PB L 175 van 13. 7. 1996, blz. 3).

Na de sluiting van de rekeningen van elk begrotingsjaar wordt het verschil ten opzichte van de ramingen in de begroting van het volgende begrotingsjaar opgenomen door middel van een gewijzigde en/of aanvullende begroting.

Een tekort wordt in hoofdstuk B0-3 0 van de staat van uitgaven van afdeling III "Commissie" opgenomen.

HOOFDSTUK 3 5 - OVERSCHOT AAN EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL PRODUCT BETREFFENDE DE DEFINITIEVE BEREKENING VAN DE FINANCIERING VAN DE CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN TEN GUNSTE VAN HET VERENIGD KONINKRIJK>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Nieuwe post

Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het begrotingsjaar 1994.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • B. 
    FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Blijft te financieren uit de aanvullende eigen middelen:

68 157 955 435 ecu - 32 752 781 369 ecu = 35 405 174 066 ecu.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Limiet van de eigen middelen in procent van het bruto nationaal product: 1,26 %.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verdeling van de aandelen der lidstaten

Duitsland:

>NUM>9 274 566 000

>DEN>34 573 977 220 - 6 268 816 470

× 3 230 587 449 × >NUM>2

>DEN>3

  • 705 696 905

Overige landen (bijvoorbeeld België):

>NUM>898 644 000

>DEN>34 573 977 220 - 6 268 816 470 - 9 274 566 000

× >NUM>3 230 587 449 - 705 696 905

>DEN>1

  • 119 227 894

Door de correctie voor Verenigd Koninkrijk bevroren BTW-percentage (bijvoorbeeld België):

>NUM>119 227 894

>DEN>898 644 000

  • 0,132675336

Brutobedrag:

0,132675336 × 34 573 977 220 = 4 587 114 028

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

AFDELING I PARLEMENT

STAAT VAN ONTVANGSTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

STAAT VAN UITGAVEN

TITEL 2 GEBOUWEN, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

HOOFDSTUK 2 0 - INVESTERINGEN IN ONROERENDE GOEDEREN, HUUR VAN GEBOUWEN EN BIJKOMENDE KOSTEN>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL 2 GEBOUWEN, MATERIEEL EN DIVERSE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

HOOFDSTUK 2 0 - INVESTERINGEN IN ONROERENDE GOEDEREN, HUUR VAN GEBOUWEN EN BIJKOMENDE KOSTEN>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de aankoop van onroerende goederen. De subsidies voor het grondstuk van het D 3-gebouw en het bouwrijp maken ervan worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 27, lid 3, van het Financieel Reglement.

AFDELING III COMMISSIE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

DEEL B BELEIDSKREDIETEN

ONDERAFDELING B1 EUROPEES ORIËNTATIE- EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW, AFDELING GARANTIE

TITEL B1-1 PLANTAARDIGE PRODUCTEN

Toelichting

De uitgaven in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw omvatten, enerzijds, restituties die worden gefinancierd overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8. 6. 1995, blz. 1), en, anderzijds, interventie-uitgaven die worden gefinancierd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van dezelfde verordening, overeenkomstig de financieringsvoorwaarden vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, afdeling Garantie (PB L 216 van 5. 8. 1978, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1259/96 (PB L 163 van 2. 7. 1996, blz. 10).

De kredieten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw, afdeling Garantie, zijn berekend:

  • enerzijds, op grond van de geldende regelingen voor de landbouwmarkten,
  • anderzijds, op basis van ramingen ten aanzien van de ontwikkeling van die markten.

Voor de posten B1-1 0 1 1, B1-1 0 1 2, B1-1 0 1 3 en B1-1 0 1 4, alsmede voor artikel B1-1 1 0 is in hoofdstuk B0-4 0 een krediet van 262 miljoen ecu opgenomen.

HOOFDSTUK B1-1 5 - GROENTEN EN FRUIT>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB L 297 van 21. 11. 1996, blz. 1).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de restituties bij uitvoer voor verse groenten en fruit overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 2200/96.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Oude post B1-1 5 0 1 (ten dele)

Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven:

  • in verband met de financiële compensaties die overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 2200/96 aan producentenorganisaties worden verleend,
  • voor de verwerking en de distributie van producten die uit de markt zijn genomen of aangekocht overeenkomstig het bepaalde in artikel 30 van genoemde verordening.

Tevens dient het ter dekking van de financiering van de uitgaven van vervoer-, sorterings- en verpakkingskosten in verband met de gratis uitreiking van groenten en fruit, overeenkomstig artikel 30, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB L 297 van 21. 11. 1996, blz. 1).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2200/96 ter dekking van het ten laste van de Gemeenschap komende deel van de uitgaven voor het actiefonds van de telersverenigingen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de specifieke maatregelen ter financiering van met name de steun voor de hazelnoottelers, overeenkomstig het bepaalde in artikel 55 van Verordening (EG) nr. 2200/96.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EG) nr. 2505/95 van de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de sanering van de productie van perziken en nectarines in de Gemeenschap (PB L 258 van 28. 10. 1995, blz. 1).

Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in verband met de rooiing van appel-, peren-, perzik- en nectarinebomen, overeenkomstig het door de Commissie op 13 februari 1997 ingediende voorstel voor een verordening (COM(97) 35 def.).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 789/89 van de Raad van 20 maart 1989 tot instelling van specifieke maatregelen voor dopvruchten en sint-jansbrood en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB L 85 van 30. 3. 1989, blz. 3).

Dit krediet dient ter dekking van de specifieke steun aan de telersverenigingen die een bedrijfsfonds instellen en de communautaire steun voor de programma's voor de verbetering van de kwaliteit.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (PB L 47 van 25. 2. 1993, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 478/95 van de Commissie (PB L 49 van 4. 3. 1995, blz. 13).

Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor met name:

  • compenserende steun voor het eventuele verlies aan opbrengsten, die wordt toegekend aan producenten uit de Gemeenschap die bananen overeenkomstig de gemeenschappelijke normen op de markt van de Gemeenschap afzetten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van voornoemde verordening,
  • eenmalige premies die worden toegekend aan producenten uit de Gemeenschap die de bananenteelt beëindigen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van voornoemde verordening.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 3816/92 van de Raad van 28 december 1992 houdende afschaffing in de sector groenten en fruit van het mechanisme van compenserende bedragen en daarmee samenhangende maatregelen in het handelsverkeer tussen Spanje en de andere lidstaten (PB L 387 van 31. 12. 1992, blz. 10).

Dit krediet dient ter dekking van andere uitgaven, met name die voor de financiële bijdragen voor de herstructurering van de groente- en fruitsectoren die het meest zijn getroffen door het wegvallen van de in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal vastgestelde overgangsmaatregelen, toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3816/92.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (PB L 297 van 21. 11. 1996, blz. 29).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de restituties bij uitvoer van op basis van groenten en fruit verwerkte producten, met uitzondering van toegevoegde suiker, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 16 en 17 van Verordening (EG) nr. 2201/96.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de productiesteun voor op basis van tomaten verwerkte producten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2201/96.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de steun voor de verwerking van perziken, peren, pruimedanten en vijgen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2201/96.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor interventie- en verwerkingssteun voor krenten en rozijnen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 7 en 9 van Verordening (EG) nr. 2201/96.

Het dient tevens ter dekking van de uitgaven voor de maatregelen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 399/94 van de Raad van 21 februari 1994 betreffende specifieke maatregelen voor krenten en rozijnen (PB L 54 van 25. 2. 1994, blz. 3).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 525/77 van de Raad van 14 maart 1977 tot instelling van een steunregeling voor de productie van ananasconserven (PB L 73 van 21. 3. 1977, blz. 46), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1699/85 (PB L 163 van 22. 6. 1985, blz. 12).

Dit krediet dient ter dekking van de steun voor ananasconserven overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 525/77.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Oude post B1-1 5 0 3

Verordening (EG) nr. 2202/96 van de Raad van 28 oktober 1996 tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten (PB L 297 van 21. 11. 1996, blz. 49).

Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven in het kader van de steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2202/96.

Tevens dient het ter dekking van de openstaande bedragen in verband met de tenuitvoerlegging van de Verordeningen (EEG) nr. 1035/77 en (EG) nr. 3119/93 houdende bijzondere maatregelen voor de citrussector.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 1991/92 van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van een specifieke regeling voor industrieframbozen (PB L 199 van 18. 7. 1992, blz. 1).

Dit krediet dient ter dekking van de kosten voor de deelneming van de Gemeenschap in de forfaitaire steun aan telersverenigingen en voor de door de beroepsorganisaties te verrichten uitgaven in toepassing van de programma's ter verbetering van het concurrentievermogen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de specifieke maatregelen ter financiering van met name de steun voor de aspergetelers, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 2201/96.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Deze post dient ter dekking van andere uitgaven voor verwerkte groenten en fruit.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 351 van 14. 12. 1987, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 495/97 (PB L 77 van 19. 3. 1997, blz. 12).

Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 283/72 (PB L 67 van 14. 3. 1991, blz. 11).

Voorstel voor een verordening van de Raad, door de Commissie ingediend op 8 november 1994, inzake de toewijzing van in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gestelde en verbeurde waarborgen, borgsommen of garanties en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 352/78 (COM(94) 480 def.).

Dit artikel dient ter dekking van andere uitgaven voor groenten en fruit.

Via dit artikel worden eveneens de volgende bedragen verdisconteerd:

  • bedragen die in verband met onregelmatigheden of fraude zijn teruggevorderd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 595/91,
  • boeten en renten die zijn geïnd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 3665/87,
  • verbeurde zekerheden, en met name die welke op de rekening van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw moeten worden gecrediteerd ter uitvoering van het voorstel voor een verordening,
  • bedragen die zijn ingehouden overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 595/91,

indien de betalingen waarop deze bedragen betrekking hebben, oorspronkelijk op dit hoofdstuk zijn geboekt.

Bedragen die betrekking hebben op openbare opslag worden echter nog steeds geboekt op de rekeningen met betrekking tot opslag.

HOOFDSTUK B1-1 7 - TABAK>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak (PB L 215 van 30. 7. 1992, blz. 70), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2444/96 (PB L 333 van 21. 12. 1996, blz. 4).

Verordening (EEG) nr. 2076/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot vaststelling van de premies voor tabaksbladeren per groep tabak en van de garantiedrempels per groep tabakssoorten en per lidstaat (PB L 215 van 30. 7. 1992, blz. 77), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 164/94 (PB L 24 van 29. 1. 1994, blz. 4).

Dit krediet dient ter dekking van de premies voor tabak overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 727/70.

TITEL B1-2 DIERLIJKE PRODUCTEN

HOOFDSTUK B1-2 0 - MELK EN ZUIVELPRODUCTEN>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PB L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1538/95 (PB L 148 van 30. 6. 1995, blz. 17), met name artikel 5 quater.

Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB L 405 van 31. 12. 1992, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1552/95 (PB L 148 van 30. 6. 1995, blz. 43).

De heffing, ten laste van producenten of kopers van koeienmelk, bedraagt 115 % van de richtprijs voor melk voor de hoeveelheid melk en/of melkequivalent die gedurende de betrokken periode van twaalf maanden wordt afgezet boven een referentiehoeveelheid.

HOOFDSTUK B1-2 1 - RUNDVLEES>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2222/96 (PB L 296 van 21. 11. 1996, blz. 50).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Deze post dient ter dekking van de andere kosten van openbare opslag, met name het verschil tussen de boekwaarde en de verkoopwaarde van de producten, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 5 tot en met 7 van Verordening (EEG) nr. 805/68.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2222/96 (PB L 296 van 21. 11. 1996, blz. 50).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de speciale premies overeenkomstig het bepaalde in artikel 4b van Verordening (EEG) nr. 805/68.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EG) nr. 716/96 van de Commissie van 19 april 1996 houdende vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de rundvleesmarkt in het Verenigd Koninkrijk (PB L 99 van 20. 4. 1996, blz. 14), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1365/97 (PB L 188 van 17. 7. 1997, blz. 6).

Op grond van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 805/68 zijn in verband met het voorkomen van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij Verordening (EG) nr. 716/96 buitengewone maatregelen vastgesteld ter ondersteuning van de rundvleesmarkt in het Verenigd Koninkrijk.

Dit krediet dient ter dekking van het voor rekening van de Gemeenschap vallende gedeelte van de samen met deze lidstaat gefinancierde uitgaven voor het programma in het kader waarvan runderen van ten minste 30 maanden vrijwillig voor slachting kunnen worden aangeboden.

HOOFDSTUK B1-2 3 - VARKENSVLEES>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (PB L 282 van 1. 11. 1975, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (PB L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105).

Dit krediet dient ter dekking van de uitvoerrestituties overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2759/75.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (PB L 282 van 1. 11. 1975, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (PB L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105).

Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor opslag overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 2759/75.

TITEL B1-3 BIJKOMENDE UITGAVEN

HOOFDSTUK B1-3 1 - VOEDSELHULP>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Nieuw artikel

Verordening (EG) nr. 2802/98 van de Raad van 17 december 1998 betreffende een programma om de Russische federatie van landbouwproducten te voorzien (PB L 349 van 24. 12. 1998, blz. 12).

Dit krediet dient ter dekking van de kosten van de voedselhulpactie, tot financiering waarvan op 24 november 1998 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is besloten.

Het dekt ook de afleveringskosten, met inbegrip van het vervoer tot in de havens of de grensplaatsen en, in voorkomend geval, de kosten voor verwerking in de Gemeenschap.

Deze actie zal in verschillende delen worden uitgevoerd en kan worden opgeschort indien er aanwijzingen van misbruik zijn.

De Commissie informeert de begrotingsautoriteit op gezette tijden over de uitvoering van dit krediet en de naleving van het protocol van overeenstemming.

Op dit artikel worden eveneens de uitgaven voor technische en administratieve bijstand afgeboekt, die zowel de Commissie als de begunstigden van de actie ten goede komen en die niet bestemd zijn voor de permanente taken van openbare dienst, in verband met de identificatie, de voorbereiding, het beheer, de follow-up, de audit en de controle van het programma of project. De technische en administratieve bijstand mag niet langer worden verleend dan het programma of het project loopt. Voor dit soort uitgaven wordt een maximumbedrag van 8 miljoen euro toegestaan voor de begrotingsjaren 1998 en 1999 gezamenlijk.

HOOFDSTUK B1-3 9 - ANDERE MAATREGELEN>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 3813/92 van de Raad van 28 december 1992 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (PB L 387 van 31. 12. 1992, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 150/95 (PB L 22 van 31. 1. 1995, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 1527/95 van de Raad van 29 juni 1995 tot vaststelling van de compenserende steun in verband met de verlaging van de landbouwomrekeningskoersen voor bepaalde valuta's (PB L 148 van 30. 6. 1995, blz. 1), met name artikel 2.

Verordening (EG) nr. 2990/95 van de Raad van 18 december 1995 tot vaststelling van de compenserende steun in verband met aanzienlijke verlagingen van de landbouwomrekeningskoersen vóór 1 juli 1996 (PB L 312 van 23. 12. 1995, blz. 7), met name artikel 2.

Verordening (EG) nr. 724/97 van de Raad van 22 april 1997 tot vaststelling van de compenserende en andere maatregelen bij aanzienlijke revaluaties met negatieve gevolgen voor de landbouwinkomens (PB L 108 van 25. 4. 1997, blz. 9), met name artikel 7.

TITEL B1-5 BEGELEIDENDE MAATREGELEN

HOOFDSTUK B1-5 0 - BEGELEIDENDE MAATREGELEN>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 2079/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector (PB L 215 van 30. 7. 1992, blz. 91).>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (PB L 215 van 30. 7. 1992, blz. 85).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw (PB L 215 van 30. 7. 1992, blz. 96).

ONDERAFDELING B2 STRUCTURELE ACTIES, STRUCTURELE EN COHESIE-UITGAVEN, FINANCIEEL MECHANISME, OVERIGE LANDBOUWACTIES, OVERIGE REGIONALE ACTIES, VERVOER EN VISSERIJ

TITEL B2-1 STRUCTUURFONDSEN

HOOFDSTUK B2-1 1 - FINANCIERINGSINSTRUMENT VOOR DE ORIËNTATIE VAN DE VISSERIJ>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Besluit 89/687/EEG van de Raad van 22 december 1989 tot instelling van een programma van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter van de Franse overzeese departementen afgestemde maatregelen (Poseidom) (PB L 399 van 30. 12. 1989, blz. 39).

Besluit 91/314/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot instelling van een programma van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter van de Canarische Eilanden afgestemde maatregelen (Poseican) (PB L 171 van 29. 6. 1991, blz. 5).

Besluit 91/315/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot instelling van een programma van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter van Madeira en de Azoren afgestemde maatregelen (Poseima) (PB L 171 van 29. 6. 1991, blz. 10).

Beschikkingen 92/588/EEG tot en met 92/598/EEG van de Commissie van 21 december 1992 betreffende meerjarige oriëntatieprogramma's voor vissersvloten voor de periode 1993-1996, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4028/86 van de Raad (PB L 401 van 31. 12. 1992) (België, Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Nederland, Portugal, Verenigd Koninkrijk), gewijzigd bij de Beschikkingen 95/238/EG tot en met 95/248/EG van de Commissie van 7 juni 1995 (PB L 166 van 15. 7. 1995).

Verordening (EEG) nr. 2081/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2052/88 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 193 van 31. 7. 1993, blz. 1).

Beschikking 94/15/EG van de Raad van 20 december 1993 inzake de doelstellingen en de bepalingen voor de herstructurering van de communautaire visserijsector, in de periode van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1996, gericht op een duurzaam evenwicht tussen de omvang van de bestanden en de mate van exploitatie (PB L 10 van 14. 1. 1994, blz. 20).

Beschikking 95/451/EG van de Raad van 26 oktober 1995 inzake een specifieke maatregel betreffende de toekenning van een vergoeding aan vissers uit bepaalde lidstaten van de Gemeenschap die de visserij in de wateren onder soevereiniteit of jurisdictie van Marokko hebben moeten stopzetten (PB L 264 van 7. 11. 1995).

Beschikking 95/577/EG van de Raad van 22 december 1995 betreffende de doelstellingen en de wijze van uitvoering van de herstructurering van de visserijsector in Finland en Zweden, in de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996, met het oog op een duurzaam evenwicht tussen de omvang van de visbestanden en de mate van exploitatie (PB L 326 van 30. 12. 1995).

Beschikkingen 96/73/EG en 96/74/EG van de Commissie van 22 december 1995 betreffende meerjarige oriëntatieprogramma's voor vissersvloten voor de periode 1995-1996, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad (PB L 14 van 19. 1. 1996) (Finland en Zweden).

Mededeling van de Commissie van 21 februari 1996 inzake "Integratie van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle communautaire beleidsvormen en acties" (COM(96) 67 def.).

Dit krediet dient ter dekking van de steun aan de verwezenlijking van prioritaire doelstelling 1 van de structuurfondsen, inclusief de acties bedoeld in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2080/93.

In artikel 130 R van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt bepaald dat de eisen terzake van milieubescherming in het bepalen en uitvoeren van Gemeenschapsbeleid op andere gebieden moeten worden geïntegreerd.

Bijgevolg kunnen de kredieten voor de structuurfondsen alleen worden uitgevoerd indien de door deze fondsen gefinancierde acties stroken met de bepalingen van de Verdragen en de uit hoofde daarvan vastgestelde rechtsinstrumenten, met name die betreffende de milieubescherming, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2052/88.

Deze acties moeten vergezeld gaan van een milieueffectverklaring overeenkomstig de in het memorandum van overeenstemming van de Commissie van 8 december 1995 vervatte beginselen.

De Commissie dient elk ten laste van deze post gefinancierd project vergezeld te doen gaan van een milieumemorandum overeenkomstig artikel 130 R van het Verdrag, alsmede van een clausule inzake de eerbiediging van het milieu bij projecten waarvan de kosten meer dan 50 miljoen ecu bedragen. De Commissie stelt een werkgroep "groene technologie" in die tot taak heeft om in nauwe samenwerking met de nationale overheden een Europees milieunetwerk op te zetten. De lijst van gecontroleerde projecten wordt toegezonden aan de begrotingsautoriteit en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd.

De door de structuurfondsen gefinancieerde maatregelen dienen te stroken met het beleid van de Gemeenschap inzake toepassing van het beginsel van gelijke kansen voor vrouwen en mannen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2081/93.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK B2-1 3 - EUROPEES SOCIAAL FONDS>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Mededeling van de Commissie van 21 februari 1996 inzake "Integratie van de gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle communautaire beleidsvormen en acties" (COM(96) 67 def.).

Dit krediet dient ter dekking van de steun aan de verwezenlijking van prioritaire doelstelling 1 van de structuurfondsen.

In artikel 130 R van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt bepaald dat de eisen terzake van milieubescherming in het bepalen en uitvoeren van Gemeenschapsbeleid op andere gebieden moeten worden geïntegreerd.

Bijgevolg kunnen de kredieten voor de structuurfondsen alleen worden uitgevoerd indien de door deze fondsen gefinancierde acties stroken met de bepalingen van de Verdragen en de uit hoofde daarvan vastgestelde rechtsinstrumenten, met name die betreffende de milieubescherming, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2052/88.

Deze acties moeten vergezeld gaan van een milieueffectverklaring overeenkomstig de in het memorandum van overeenstemming van de Commissie van 8 december 1995 vervatte beginselen.

De Commissie dient elk ten laste van deze post gefinancierd project vergezeld te doen gaan van een milieumemorandum overeenkomstig artikel 130 R van het Verdrag, alsmede van een clausule inzake de eerbiediging van het milieu bij projecten waarvan de kosten meer dan 50 miljoen ecu bedragen. De Commissie stelt een werkgroep "groene technologie" in die tot taak heeft om in nauwe samenwerking met de nationale overheden een Europees milieunetwerk op te zetten. De lijst van gecontroleerde projecten wordt toegezonden aan de begrotingsautoriteit en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd.

De door de structuurfondsen gefinancieerde maatregelen dienen te stroken met het beleid van de Gemeenschap inzake toepassing van het beginsel van gelijke kansen voor vrouwen en mannen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2081/93.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ONDERAFDELING B3 OPLEIDING, JEUGDZAKEN, CULTUUR, AUDIOVISUELE SECTOR, VOORLICHTING EN OVERIGE ACTIES OP SOCIAAL GEBIED

TITEL B3-3 VOORLICHTING EN COMMUNICATIE

HOOFDSTUK B3-3 0 - VOORLICHTING EN COMMUNICATIE>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 126 en 127.

Dit krediet dient ter dekking van de financiering van algemene acties op het gebied van voorlichting en permanente communicatie over de Europese Unie die door de Europese Instellingen gezamenlijk worden uitgevoerd en die de voorlichting van de Europese burgers over Europa tot doel hebben. Bij het voorlichtings- en communicatiebeleid van de Europese Unie dient naar behoren rekening te worden gehouden met de uiteenlopende opvattingen en filosofieën met betrekking tot het Europese integratieproces.

Deze pluridisciplinaire acties op het gebied van voorlichting en dialoog omvatten het verrichten van opiniepeilingen en onderzoeken met betrekking tot de evaluatie van de weerslag ervan, bezoeken, publicaties, audiovisuele producties, voorlichtingsactiviteiten in de vorm van documentatie en via de computer, alsook activiteiten die op Europees vlak zijn gericht op specifieke groepen, zoals jongeren of vrouwen, gedecentraliseerde verrichtingen gericht op de specifieke behoeften van bepaalde landen of regio's, en representatieve taken in politieke kringen.

Ten minste 30 % van de kredieten van dit artikel is bestemd voor de coördinatie van voorlichtingsacties die de Europese Unie op interinstitutioneel niveau ontplooit met het oog op het opzetten van een Europees voorlichtingssysteem dat voor hetzelfde geld betere resultaten oplevert en de communicatie met de burgers bevordert overeenkomstig de richtsnoeren die moeten worden vastgesteld in het kader van een interinstitutionele dialoog op het hoogste niveau tussen het Europees Parlement en de Commissie.

Een bedrag van ten hoogste 2 miljoen ecu is bestemd voor de betaling van voorlichtingsuitzendingen op televisie over de Europese Unie en haar Instellingen, verzorgd door Euronews op basis van een informatiecontract.

Deze op de publieke opinie, op opinieleiders en specifieke doelgroepen (met name vrouwen en jongeren) gerichte acties hebben ten doel in het kader van een dialoog tussen de Instellingen, het bedrijfsleven en de burger een beter inzicht te geven in de doelstellingen, de verwezenlijkingen en de methodes van het optreden van de Gemeenschap.

De Commissie wordt bijgestaan door een adviserende werkgroep, hierna te noemen "werkgroep voor permanente voorlichtingsacties", die is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de Commissie en wordt voorgezeten door de Commissie.

De Commissie dient bij de werkgroep het jaarprogramma van voorlichtingsacties in voor advies.

Een bedrag van ten hoogste 200 000 ecu kan worden aangewend ter dekking van de uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen, conferenties en congressen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken, met uitzondering van die welke vallen onder het beheer van deze acties of de administratie in het algemeen (zie de mededeling van de Commissie van 22 april 1992).

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ontvangsten in de orde van grootte van 1 500 000 ecu kunnen opnieuw worden aangewend, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 27 van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (PB L 356 van 31. 12. 1977, blz. 12), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2335/95 (PB L 240 van 7. 10. 1995).>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van:

  • de financiering van de Internationale Federatie van Europa-huizen (1 700 000 ecu),
  • de financiering van de voorlichtings- en documentatienetwerken (EDC, DEP, Info Points, nationale voorlichtingscentra, voorlichtingscentra voor het platteland) en het Europees Centrum voor journalistiek te Maastricht met het oog op de toenemende behoefte aan informatie over de werkzaamheden van de Gemeenschap. Deze informatiecentra die als particuliere of overheidsorganisaties dan wel als mengvorm zijn opgezet, vormen een aanvulling op de voorlichtingsbureaus van de Commissie in de lidstaten.

De Commissie wordt bijgestaan door een adviserende werkgroep, hierna te noemen "werkgroep voor permanente voorlichtingsacties", die is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Parlement en de Commissie en wordt voorgezeten door de Commissie.

De Commissie stelt de werkgroep op de hoogte van het jaarprogramma van permanente voorlichting dat zij zich voorneemt uit te voeren, en wint zijn advies in.

Een mededeling van de Commissie die de rapporten weergeeft van de voornaamste begunstigden van deze acties (in financiële termen) over de gevolgen van hun activiteiten voor de voorlichting van de burgers over Europese vraagstukken zal aan de begrotingsautoriteit worden voorgelegd.

Een bedrag van ten hoogste 250 000 ecu kan worden aangewend ter dekking van de uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen, conferenties en congressen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken, met uitzondering van die welke vallen onder het beheer van deze acties of de administratie in het algemeen (zie de mededeling van de Commissie van 22 april 1992).

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Dit krediet dient ter dekking van de financiering van prioritaire voorlichtingsacties inzake het beleid van de Gemeenschap.

Deze acties moeten niet als propaganda worden gezien maar als een efficiënt instrument voor communicatie en dialoog tussen de burgers van de Europese Unie en de communautaire Instellingen. Een deel van dit krediet moet worden gebruikt voor de totstandbrenging van deze dialoog.

In deze prioritaire acties moet rekening worden gehouden met de specifieke nationale en regionale kenmerken, in nauwe samenwerking met de autoriteiten van de lidstaten en strategische doelgroepen, zoals bijvoorbeeld vrouwen en jongeren.

Tevens dient dit krediet ter dekking van de financiering van televisievoorlichtingsdiensten betreffende deze prioritaire voorlichtingsacties welke worden aangeboden door Euronews op basis van een voorlichtingscontract ter waarde van 1 250 000 ecu.

De "euro"-campagne zal overeenkomstig het Verdrag van Amsterdam speciaal de nadruk leggen op de werkgelegenheid en de relatie daarvan met de gemeenschappelijke munt.

De campagne "Samen Europa opbouwen" zal voorlichting geven over de wijzigingen die er zijn gekomen door het Verdrag van Amsterdam en over de reactie van het Europees Parlement op dit Verdrag, maar zal gericht zijn op de onderwerpen die de Europese burgers volgens de opiniepeilingen het meest interesseren en waarmee ze het meest begaan zijn, zoals consumenten- en milieuzaken, tegelijkertijd het belang onderstrepend van de culturele dimensie voor de Europese opbouw.

De Commissie wordt bijgestaan door een adviserende werkgroep, hierna te noemen "werkgroep voor prioritaire voorlichtingsacties", die is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Parlement en de Commissie en wordt voorgezeten door de Commissie.

De Commissie licht de werkgroep in over het jaarprogramma van prioritaire voorlichtingsacties dat zij zich voorneemt uit te voeren, en wint zijn advies in.

Deze prioritaire voorlichtingsacties bestaan met name in het tot stand brengen van publicaties, het organiseren van conferenties, studiebijeenkomsten en congressen, het verwezenlijken van audiovisuele producties (met inbegrip van door Euronews verspreid materiaal), promotieproducten en modelprojecten, het steunen van contactpunten en specifieke netwerken op de betrokken gebieden en het organiseren van de opleiding van voorlichtingsspecialisten en opinieleiders.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ONDERAFDELING B5 BESCHERMING VAN DE CONSUMENT, INTERNE MARKT, INDUSTRIE EN TRANS-EUROPESE NETWERKEN

TITEL B5-3 INTERNE MARKT

HOOFDSTUK B5-3 1 - NORMALISATIE- EN EVALUATIEMAATREGELEN>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 8 A, 30 tot en met 36, 52 tot en met 66, 100, 100 A, 100 B, 113, 169 en 171.

Verdrag betreffende de Europese Unie, met name artikel K.

Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 109 van 26. 4. 1983, blz. 8), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/400/EEG (PB L 221 van 6. 8. 1992, blz. 55).

Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad van 8 februari 1993 betreffende controles op de overeenstemming van uit derde landen ingevoerde producten met de op het gebied van de productveiligheid toepasselijke voorschriften (PB L 40 van 17. 2. 1993, blz. 1).

Gemeenschappelijk standpunt (EG) nr. 14/95, door de Raad vastgesteld op 29 juni 1995, met het oog op de aanneming van een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een procedure voor uitwisseling van informatie over nationale maatregelen waarbij wordt afgeweken van het beginsel van het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap (PB C 216 van 21. 8. 1995, blz. 41).

Richtlijnen van de Raad waarbij de "nieuwe aanpak" in sectoren, zoals voor de bouw bestemde producten, veiligheid van machines, persoonlijke beschermingsmiddelen, enz., ten uitvoer wordt gelegd.

Richtlijnen van de Raad inzake de opheffing van technische handelsbelemmeringen op andere terreinen dan die waarvoor de "nieuwe aanpak" geldt.

Richtlijnen van de Raad inzake de opheffing van technische handelsbelemmeringen, de erkenning van diploma's, de openstelling van overheidsopdrachten, de ontwikkeling van een markt van financiële diensten, het Europees vennootschapsrecht en de industriële en intellectuele eigendom.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 30 mei 1996, inzake voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten (PB C 231 van 9. 8. 1996, blz. 1).

Voorstel voor een richtlijn van de Raad, door de Commissie ingediend op 30 mei 1996, inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde suikers (PB C 231 van 9. 8. 1996, blz. 6).

Voorstel voor een richtlijn van de Raad, door de Commissie ingediend op 30 mei 1996, inzake honing (PB C 231 van 9. 8. 1996, blz. 10).

Voorstel voor een richtlijn van de Raad, door de Commissie ingediend op 30 mei 1996, inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB C 231 van 9. 8. 1996, blz. 14).

Voorstel voor een richtlijn van de Raad, door de Commissie ingediend op 30 mei 1996, inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde verduurzaamde melk (PB C 231 van 9. 8. 1996, blz. 20).

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad, door de Commissie ingediend op 30 mei 1996, inzake extracten van koffie en extracten van cichorei (PB C 231 van 9. 8. 1996, blz. 24).

Voorstel voor een richtlijn van de Raad, door de Commissie ingediend op 30 mei 1996, inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of -confituur, -gelei en -marmelade, alsmede kastanjepasta (PB C 231 van 9. 8. 1996, blz. 27).

Dit krediet dient ter dekking van de uitgaven voor normalisatie- en harmonisatieaspecten die samenhangen met het strategisch programma voor de interne markt.

Een bedrag van ten hoogste 50 000 ecu kan worden aangewend ter dekking van de uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen, conferenties en congressen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken, met uitzondering van die welke vallen onder het beheer van deze acties of de administratie in het algemeen (zie de mededeling van de Commissie van 22 april 1992).

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De eventuele ontvangsten uit inschrijvingskosten voor conferenties en uit verkoop van publicaties die uit de onder dit artikel vallende kredieten zijn gefinancierd, kunnen opnieuw worden aangewend overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (PB L 356 van 31. 12. 1977, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom, EGKS) nr. 2335/95 (PB L 240 van 7. 10. 1995, blz. 12).

ONDERAFDELING B6 ONDERZOEK EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING

TITEL B6-7 WERKZAAMHEDEN ONDER CONTRACT (WERKZAAMHEDEN VOOR GEZAMENLIJKE REKENING), COÖRDINATIEWERKZAAMHEDEN EN AANVULLENDE PROGRAMMA'S - EG-KADERPROGRAMMA 1994-1998

HOOFDSTUK B6-7 1 - EERSTE ACTIVITEIT: PROGRAMMA'S VOOR ONDERZOEK, TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING EN DEMONSTRATIE>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Beschikking 94/801/EG van de Raad van 23 november 1994 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van telematicatoepassingen van algemeen belang (1994-1998) (PB L 334 van 22. 12. 1994, blz. 1).

Dit specifieke programma is gericht op de ontwikkeling van toepassingen van de informatie- en communicatietechnologie met de nadruk op interoperabiliteit in de gehele Europese Unie.

Het draagt bij tot het voldoen aan de fundamentele behoeften van de moderne samenleving op gebieden van algemeen belang (gezondheid, onderwijs en opleiding, vervoer, toegang tot informatie, enz.); het beantwoorden aan de eisen van het Gemeenschapsbeleid; de voorbereiding van de Europese industrie op de nieuwe markten die door dit onderzoek ontstaan; de instandhouding van de groei en de werkgelegenheid door de ontwikkeling van nieuwe systemen en diensten waarnaar vraag is; de rentabilisering van investeringen die reeds in het kader van programma's zoals Esprit en Race en hun nationale tegenhangers hebben plaatsgevonden.

Onder de noemer "telematicatoepassingen" wordt in dit programma een geheel van systemen (apparatuur en programmatuur) en diensten (afstandsonderwijs, telegezondheidszorg, televerkeers- en -luchtverkeersgeleiding, meertalige transactionele verwerking, enz.) ontwikkeld.

Voor de toewijzing van kredieten voor specifieke posten zal de Commissie rekening houden met het resultaat van de medebeslissingsprocedure van de Raad en het Europees Parlement over de tweede herziening van het vierde kaderprogramma voor O & O.

Een bedrag van ten hoogste 22 751 000 ecu is voorzien voor administratieve en personeelskosten.

Dit krediet dient ter dekking van de personeelskosten van 155 functionarissen (82 A, 24 B en 49 C).

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 31 daarvan, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie:

  • 4 225 662 ecu aan vastleggingen,
  • 3 231 900 ecu aan betalingen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Beschikking 94/572/EG van de Raad van 27 juli 1994 houdende aanneming van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van geavanceerde communicatietechnologieën en -diensten (1994-1998) (PB L 222 van 26. 8. 1994, blz. 35).

Algemeen doel van het programma is het ontwikkelen van geavanceerde communicatietechnologieën en -diensten ten behoeve van de economische ontwikkeling en de sociale samenhang in Europa, gelet op de snelle ontwikkeling van de technologie, de veranderende regelgeving en de geboden kansen voor de ontwikkeling van geavanceerde trans-Europese netwerken en diensten.

De werkzaamheden moeten het technologisch leiderschap van Europa op het gebied van digitale breedbandcommunicatie bevestigen en een effectief netwerkbeheer en de ontplooiing van diensten in een divers en concurrerend communicatieklimaat mogelijk maken. In het bijzonder moeten de werkzaamheden een stimulerende en coördinerende invloed hebben op het ontstaan van digitale multimediadiensten en geïntegreerde fotonische systemen met het oog op de grootschalige invoering daarvan in Europa vanaf het jaar 2000, met onder meer de ontwikkeling van de technologische basis voor de totstandkoming van "transparante snelwegen" (volledig optische netwerken).

De werkzaamheden moeten ook zorgen voor mobiliteit op vaste netwerken en door middel van geavanceerde draadloze radio- en satellietsystemen in geheel Europa, met bijzondere nadruk op gebruikerstoegang tot zowel openbare als particuliere netwerken.

Ten slotte moeten de technieken worden ontwikkeld en gedemonstreerd waarmee kan worden gezorgd voor de integriteit, vertrouwelijkheid en beschikbaarheid van informatie in geïntegreerde systemen.

Een bedrag van ten hoogste 11 393 000 ecu is voorzien voor administratieve en personeelskosten.

Dit krediet dient ter dekking van de personeelskosten van 111 functionarissen (63 A, 14 B en 34 C).

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 31 daarvan, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie:

  • 3 147 474 ecu aan vastleggingen,
  • 3 192 550 ecu aan betalingen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Beschikking 94/802/EG van de Raad van 23 november 1994 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van de informatietechnologie (1994-1998) (PB L 334 van 22. 12. 1994, blz. 24).

Dit specifieke programma heeft tot doel:

  • bij te dragen aan een hogere kwaliteit van het bestaan alsmede aan een betere concurrentiepositie van het hele bedrijfsleven in Europa,
  • bij te dragen aan de totstandkoming van de informatie-infrastructuur in Europa,
  • de wetenschappelijke en technologische basis van het Europese bedrijfsleven te versterken,
  • voorbereidende en validatieactiviteiten te bevorderen met het oog op normalisatie.

Het heeft betrekking op de volgende gebieden:

  • softwaretechnologie,
  • technologie voor IT-componenten en -subsystemen,
  • multimediasystemen,
  • onderzoek op lange termijn,
  • open microprocessorsystemen-initiatief,
  • krachtige computers en netwerken,
  • technologie voor bedrijfsprocessen,
  • integratie bij fabricage.

Met het oog op versterking van de interdisciplinaire benadering van de nanotechnologie wordt speciale aandacht besteed aan de coordinatie met de specifieke O & O-programma's voor biotechnologie en industriële en materialentechnologie.

Voor de toewijzing van kredieten voor specifieke posten zal de Commissie rekening houden met het resultaat van de medebeslissingsprocedure van de Raad en het Europees Parlement bij de tweede herziening van het vierde kaderprogramma voor O & O.

Een bedrag van ten hoogste 35 637 000 ecu is voorzien voor administratieve en personeelskosten.

Dit krediet dient ter dekking van de personeelskosten van 276 functionarissen (147 A, 46 B en 83 C).

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 31 daarvan, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie:

  • 9 204 300 ecu aan vastleggingen,
  • 7 987 140 ecu aan betalingen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Beschikking 94/911/EG van de Raad van 15 december 1994 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van milieu en klimaat (1994-1998) (PB L 361 van 31. 12. 1994, blz. 1).

Resolutie van het Europees Parlement van 28 maart 1996 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 1997 - Afdeling III - Commissie (PB C 117 van 22. 4. 1996, blz. 64).

Dit specifieke programma heeft tot doel een bijdrage te leveren tot de uitvoering van activiteit I.6 van het vierde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (1994-1998), die betrekking heeft op het thema "milieu en klimaat". Het programma bezit de nodige mate van continuïteit om de capaciteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling die tijdens de vroegere programma's zijn opgebouwd te handhaven en te versterken. Het is gericht op continuïteit en benutting van de inspanningen voor structurering van het onderzoek en technologische ontwikkeling op milieugebied, met name op Europees niveau, of consolidering van de totstandbrenging van "speerpuntnetwerken".

Het programma is geconcentreerd op een beperkt aantal thema's en gebieden waarop een optreden van de Europese Unie gerechtvaardigd is.

Het heeft betrekking op de volgende gebieden:

  • het natuurlijke milieu, milieukwaliteit en "global change",
  • milieutechnologie,
  • ruimtevaarttechnieken, toegepast voor milieubewaking en -onderzoek,
  • menselijke dimensie van de veranderingen in het milieu.

Dit programma wordt ten uitvoer gelegd door middel van:

  • onderzoekswerkzaamheden voor gezamenlijke rekening,
  • studiecontracten of subsidiëring, beurzen, specifieke contracten,
  • onderwijs- en opleidingsactiviteiten,
  • activiteiten op het gebied van coördinatie, evaluatie en verspreiding van resultaten,
  • technische huishoudelijke uitgaven (computerapparatuur en -programmatuur),
  • uitgaven voor de uitnodigingen aan vertegenwoordigers van de lidstaten voor vergaderingen van het beheerscomité,
  • uitgaven voor aanvullend personeel (contracten met deskundigen voor coördinatie of technische bijstand aan de diensten van de Commissie).

Voor de toewijzing van kredieten voor specifieke posten zal de Commissie rekening houden met het resultaat van de medebeslissingsprocedure van de Raad en het Europees Parlement bij de tweede herziening van het vierde kaderprogramma voor O & O.

Een bedrag van ten hoogste 9 226 000 ecu is voorzien voor administratieve en personeelskosten.

Dit krediet dient ter dekking van de personeelskosten van 62 functionarissen (34 A, 4 B en 24 C).

De Commissie dient elk belangrijk, ten laste van deze post gefinancierd project vergezeld te doen gaan van een milieumemorandum overeenkomstig artikel 130 R van het Verdrag.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 31 daarvan, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie:

  • 2 736 210 ecu aan vastleggingen,
  • 1 998 845 ecu aan betalingen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Beschikking 94/804/EG van de Raad van 23 november 1994 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van mariene wetenschappen en technologieën (1994-1998) (PB L 334 van 22. 12. 1994, blz. 59).

Resolutie van het Europees Parlement van 28 maart 1996 over de richtsnoeren voor de begrotingsprocedure 1997 - Afdeling III - Commissie (PB C 117 van 22. 4. 1996, blz. 64).

Dit specifieke programma heeft tot doel een bijdrage te leveren tot de uitvoering van activiteit I.7 van het vierde kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, die betrekking heeft op het thema "mariene wetenschappen en technologieën".

Mast-III is een voortzetting, uitdieping en heroriëntatie van de activiteiten in het kader van de eerste twee Mast-programma's (Marine science and technology). Voor de beschouwde periode vormt het een element van een langetermijnstrategie waardoor Europa in staat moet zijn volwaardig bij te dragen tot de kennis en het beheer van de oceanen.

Er zijn vier onderzoeksgebieden, namelijk:

  • mariene wetenschappen,
  • strategisch marien onderzoek,
  • mariene technologieën,
  • ondersteunende activiteiten.

Dit programma wordt ten uitvoer gelegd door middel van:

  • onderzoekswerkzaamheden voor gezamenlijke rekening,
  • studiecontracten of subsidiëring, beurzen, specifieke contracten,
  • onderwijs- en opleidingsactiviteiten,
  • activiteiten op het gebied van coördinatie, evaluatie en verspreiding van resultaten,
  • technische huishoudelijke uitgaven (computerapparatuur en -programmatuur),
  • uitgaven voor de uitnodigingen aan vertegenwoordigers van de lidstaten voor vergaderingen van de comités van beheer,
  • uitgaven voor aanvullend personeel (contracten met deskundigen voor coördinatie of technische bijstand aan de diensten van de Commissie).

Een bedrag van ten hoogste 3 873 000 ecu is voorzien voor administratieve en personeelskosten.

Dit krediet dient ter dekking van de personeelskosten van 22 functionarissen (13 A, 3 B en 6 C).

De Commissie dient elk belangrijk ten laste van deze post gefinancierd project vergezeld te doen gaan van een milieumemorandum op basis van artikel 130 R van het Verdrag.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij de onder deze post opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 31 daarvan, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie:

  • 1 145 208 ecu aan vastleggingen,
  • 876 695 ecu aan betalingen.

HOOFDSTUK B6-7 9 - ACTIVITEITEN IN EEN CONCURRENTIEEL KADER TER WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE ONDERSTEUNING VAN HET COMMUNAUTAIRE BELEID>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Beschikking 94/918/EG van de Raad van 15 december 1994 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, met inbegrip van demonstratie, uit te voeren voor de Europese Gemeenschap, enerzijds door het GCO, anderzijds door middel van activiteiten in een concurrentieel kader ter wetenschappelijke en technische ondersteuning van het communautaire beleid (1995-1998) (PB L 361 van 31. 12. 1994, blz. 114).

Dit krediet dient ter dekking van de activiteiten ter wetenschappelijke en technische ondersteuning van het communautaire beleid waarvoor het concurrentiemechanisme geldt.

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek kan in een concurrentieel kader aan deze activiteiten deelnemen en aldus voor deze kredieten in aanmerking komen. Deze kredieten dienen ter dekking van de verschillende middelen (personeel, algemene diensten, werking, apparatuur, contracten, enz.) die worden ingezet voor de verwezenlijking van de vast te stellen doelstellingen. Deze activiteiten worden in beginsel voor 100 % gefinancierd door de eigen middelen van de Europese Unie.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij de onder dit artikel opgevoerde kredieten komen nog, krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 82 en Protocol nr. 31 daarvan, de bijdragen van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie:

  • 963 900 ecu aan vastleggingen,
  • 502 740 ecu aan betalingen.

ONDERAFDELING B7 EXTERNE MAATREGELEN

Alle contracten voor extern personeel dat ten laste komt van de beleidskredieten, moeten worden gecentraliseerd en geharmoniseerd door een onder verantwoordelijkheid van het terzake van de begroting bevoegde lid van de Commissie staande eenheid voor het beheer en het toezicht op de externe contracten.

TITEL B7-2 VOEDSELHULP EN HUMANITAIRE HULP

HOOFDSTUK B7-2 1 - HUMANITAIRE HULP>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2. 7. 1996, blz. 1).

Dit krediet dient ter dekking van de financiering van bijstand, hulpverlening, bescherming en dringende voedselhulp ten gunste van de inwoners van de landen in Midden- en Oost-Europa die zijn getroffen door natuurrampen, gebeurtenissen die door menselijk toedoen zijn veroorzaakt (oorlogen, conflicten, enz.), of door buitengewone omstandigheden vergelijkbaar met natuurrampen of door menselijk toedoen veroorzaakte gebeurtenissen; één en ander zolang als nodig is om aan de uit deze situaties voortvloeiende behoeften te voldoen. Het kan ook worden gebruikt ter dekking van maatregelen die gericht zijn op voorbereiding op gevaren evenals op het voorkomen van rampen of vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden.

Deze hulp wordt zonder onderscheid naar ras, volksgroep, godsdienst, geslacht, leeftijd, nationaliteit of politieke gezindheid verstrekt.

Het moet met name de financiering dekken van de terugkeer en integratie van de Bosnische vluchtelingen die reeds jaren in verschillende landen van de Europese Unie, en vooral in Duitsland, een onderkomen hebben gevonden.

Onder dit artikel worden eveneens de uitgaven geboekt voor de aankoop en levering van alle goederen of materialen die voor de uitvoering van humanitaire maatregelen noodzakelijk zijn, met inbegrip van de bouw van woningen of schuilplaatsen voor de betrokken bevolkingsgroepen, werken in verband met het herstel en de wederopbouw, op korte termijn, van met name infrastructuur en uitrusting, uitgaven voor extern personeel, zowel buitenlands als lokaal, de opslag, het vervoer, internationaal of nationaal, logistieke steun en de verdeling van de hulpgoederen, alsmede alle maatregelen die de vrije toegang tot de personen voor wie de hulp bestemd is, moeten vergemakkelijken.

Bovendien dient dit krediet ter dekking van de uitgaven voor:

  • de voorbereidende studies met betrekking tot de uitvoerbaarheid van de maatregelen en de evaluatie van humanitaire projecten en plannen,
  • het toezicht op en het volgen van de humanitaire projecten en plannen,
  • controle en coördinatie van de uitvoering van de acties in het kader van de hulpmaatregel,
  • de acties ter versterking van de coördinatie van de hulp van de Gemeenschap met de lidstaten, andere als donor optredende derde landen, de internationale organisaties, de niet-gouvernementele organisaties en de organisaties die deze laatste vertegenwoordigen,
  • voorlichting en bewustmaking,
  • technische bijstand die nodig is voor de tenuitvoerlegging van humanitaire projecten alsook de financiering van overeenkomsten inzake technische bijstand om de uitwisseling van technische kennis en ervaring tussen Europese humanitaire organisaties en instanties onderling en tussen deze organisaties en instellingen en die uit derde landen te vergemakkelijken,
  • humanitaire ontmijningsacties, met inbegrip van de bewustmaking van de lokale bevolking van antipersoneelmijnen.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL B7-3 SAMENWERKING MET DE ONTWIKKELINGSLANDEN IN AZIË, LATIJNS-AMERIKA EN ZUIDELIJK AFRIKA, MET INBEGRIP VAN ZUID-AFRIKA

HOOFDSTUK B7-3 0 - SAMENWERKING MET DE ONTWIKKELINGSLANDEN IN AZIË>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 443/92 van de Raad van 25 februari 1992 inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië (PB L 52 van 27. 2. 1992, blz. 1).

Dit krediet dient ter dekking van de financiering van ontwikkelingacties in ontwikkelingslanden van Azië, en vooral in de armste daarvan, voor het oplossen van macro-economische en sectorale problemen. Er wordt voorrang verleend aan acties met een effect op de structuur van de economie, de ontwikkeling van de instellingen, de versterking van de burgermaatschappij, waaronder maatregelen met betrekking tot het milieu, onderwijs aan vrouwen, bevordering van consumentenbeleid, drugsbestrijding, democratisering, regionale samenwerking en acties voor de voorkoming van rampen af acties voor wederopbouw.

Investeringen in gebieden waar van oudsher inheemse volkeren of andere plaatselijke gemeenschappen wonen, alsmede andere projecten die hun bestaansmiddelen of sociale organisatie ingrijpend beïnvloeden, worden niet verricht zonder dat dezen zo goed mogelijk geraadpleegd zijn en hun toestemming hebben gegeven.

Ten minste 10 % van dit krediet is bestemd voor milieubeleid als gevolg van Agenda 21, die tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling, die van 3 tot en met 14 juni 1992 in Rio de Janeiro werd gehouden, werd aangenomen.

Tevens dient dit krediet ter dekking van de systematische milieueffectrapportage en milieucontrole van ontwikkelingsprogramma's die onder dit artikel worden gefinancierd, alsmede de publicatie van een jaarlijks evaluatieverslag.

De voor Nepal bestemde middelen zijn afhankelijk van de garantie die de autoriteiten van dit land geven dat de vluchtelingen uit Tibet niet zullen worden teruggestuurd.

In het kader van de strategieën inzake het volksgezondheidsbeleid van de Commissie en ter ondersteuning van de programma's ter verbetering van de eerstelijnsgezondheidszorg worden er kredieten uitgetrokken voor de tenuitvoerlegging van een programma ter voorkoming van reumatische koortsen.

Bovendien dient dit krediet ter dekking van de financiering van acties door niet-gouvernementele organisaties en gespecialiseerde organisaties om het toenemende aantal straatkinderen te helpen.

Een bedrag van ten hoogste 4 250 000 ecu kan worden aangewend ter dekking van de uitgaven voor studies, bijeenkomsten van deskundigen, conferenties en congressen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken, met uitzondering van die welke vallen onder het beheer van deze acties of de administratie in het algemeen (zie de mededeling van de Commissie SEC(92) 769 def. van 22 april 1992).

Onder dit artikel worden eveneens de horizontale bekendmakingsacties en voorlichtingsmaatregelen in het kader van de samenwerking van de Europese Unie met de ontwikkelingslanden in Azië geboekt.

Bovendien dient dit krediet ter dekking van kleine leningen en kredieten via het informele bankcircuit (via de Grameen Bank en overeenkomstige operaties in Bangladesh) die, met name, initiatieven ter bevordering van werkgelegenheid voor vrouwen steunen.

Onder dit artikel wordt eveneens de steun geboekt aan de ontwikkeling van de burgermaatschappij en met name de steun aan activiteiten van niet-gouvernementele organisaties die de rechten van kwetsbare groepen, zoals vrouwen, kinderen en etnische minderheden bevorderen en beschermen.

Er wordt geen communautaire steun verleend aan landen of organisaties die verplichte abortus, gedwongen sterilisatie of kindermoord aanmoedigen of toestaan als middel om de bevolkingsgroei te beperken.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL B7-5 SAMENWERKING MET DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA EN MET DE NIEUWE ONAFHANKELIJKE STATEN VAN DE VOORMALIGE SOVJETUNIE EN MONGOLIË

HOOFDSTUK B7-5 0 - SAMENWERKING MET DE LANDEN VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA

Toelichting

Conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 26 en 27 juni 1992.

Conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen van 21 en 22 juni 1993.

Conclusies van de Europese Raad van Essen van 9 en 10 december 1994.

Conclusies van de Europese Raad van Cannes van 26 en 27 juni 1995.

Conclusies van de Europese Raad van Madrid van 15 en 16 december 1995.

De Europese Unie voert een beleid van samenwerking met de onafhankelijke staten van de voormalige Sovjetunie, overeenkomstig het bepaalde in bovengenoemde wetteksten en in het kader van de strategie van de Europese Unie ter voorbereiding van de toetreding van deze landen. Bovendien zijn de kredieten van dit hoofdstuk bestemd voor de financiering van begeleidende maatregelen in verband met het Stabiliteitspact in Europa.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen (PB L 375 van 23. 12. 1989, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 2698/90 van de Raad van 17 september 1990 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op de uitbreiding van de economische hulp naar andere landen in Midden- en Oost-Europa (PB L 257 van 21. 9. 1990, blz. 1) (Bulgarije, Roemenië, Tsjechoslowakije, Joegoslavië, Duitse Democratische Republiek).

Verordening (EEG) nr. 3800/91 van de Raad van 23 december 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op de uitbreiding van de economische hulp tot andere landen in Midden- en Oost-Europa (PB L 357 van 28. 12. 1991, blz. 10) (Albanië, Estland, Letland, Litouwen, minus de Duitse Democratische Republiek).

Verordening (EEG) nr. 2334/92 van de Raad van 7 augustus 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op de uitbreiding van de economische hulp tot Slovenië (PB L 227 van 11. 8. 1992, blz. 1).

Besluit 93/246/EEG van de Raad van 29 april 1993 tot goedkeuring van de tweede fase van het trans-Europees mobiliteitsprogramma voor universiteitsstudies (Tempus II) (1994-1998) (PB L 112 van 6. 5. 1993, blz. 34), verlengd voor de periode 1998-2000 bij Besluit 96/663/EG (PB L 306 van 28. 11. 1996, blz. 36).

Verordening (EEG) nr. 1764/93 van de Raad van 30 juni 1993 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 betreffende economische hulp aan bepaalde landen in Midden- en Oost-Europa (PB L 162 van 3. 7. 1993, blz. 1) (Tsjechische Republiek en Slowakije).

Verordening (EG) nr. 1366/95 van de Raad van 12 juni 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op uitbreiding van de economische hulp tot Kroatië (PB L 133 van 17. 6. 1995, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 463/96 van de Raad van 11 maart 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op uitbreiding van de economische hulp tot de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 65 van 15. 3. 1996, blz. 3).

Verordening (EG) nr. 753/96 van de Raad van 22 april 1996 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/89 met het oog op uitbreiding van de economische hulp tot Bosnië-Herzegovina (PB L 103 van 26. 4. 1996, blz. 5).

In de periode 1990-1994 was dit krediet bestemd voor het vergemakkelijken van de democratisering en de overgang naar een markteconomie in de landen van Midden- en Oost-Europa.

Naar aanleiding van de Europese Raad van Essen heeft het Phare-programma zich geleidelijk ontwikkeld tot een instrument ter ondersteuning van de toetreding van de kandidaatlanden. De Commissie dient er daarom bij de tenuitvoerlegging van het Phare-programma voor te zorgen dat de ontvangers van deze middelen het Europees sociaal beleid en de sociale grondrechten, omschreven in het sociaal handvest, eerbiedigen.

In het vooruitzicht van een algemene intensivering van strategische maatregelen ter voorbereiding van de toetreding, en onder het voorbehoud van een formele goedkeuring van de Phare-richtsnoeren overeenkomstig de vigerende regeling, zouden de Phare-maatregelen zich concentreren op twee hoofdprioriteiten, te weten:

  • "institution building", met als doel het creëren van toereikende capaciteit voor de tenuitvoerlegging van het communautair acquis, met name door middel van:
  • onderlinge aanpassing van de wetgeving,
  • ondersteuning van consumentenorganisaties,
  • structurele hervormingen en regionale beleidsmaatregelen,
  • het bevorderen van de democratie en van de burgermaatschappij, alsook het ingespannen samenwerken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken,
  • het openstellen van de communautaire programma's (zie artikel B7-5 0 3),
  • de financiering van investeringen teneinde met name de kandidaatstaten te helpen bij de naleving van de normen van de communautaire wetgeving.

Er worden drie soorten steunmaatregelen overwogen, te weten:

  • bijdragen aan een nationaal fonds ter bevordering van de met het communautair acquis verband houdende investeringen,
  • de cofinanciering van op grote infrastructuur betrekking hebbende projecten, met name tezamen met de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling en de Wereldbank, en in het kader van de trans-Europese netwerken de herstructuring en modernisering van de industrie, de energiesector, de telecommunicatie, de milieuzorg en de interregionale samenwerkingsprojecten,
  • een horizontale faciliteit voor de kleine en middelgrote ondernemingen.

Ongeveer 30 % van het totale voor Phare uitgetrokken bedrag is in deze context in eerste instantie bestemd voor "institution building" en ongeveer 70 % voor de financiering van infrastructuurvoorzieningen. Deze percentages dragen een indicatief karakter en kunnen worden aangepast naar gelang van de specifieke situatie, met name inzake de behoeften en de opnamecapaciteit, in iedere ontvangende staat.

In overeenstemming met het beleid om het beginsel van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle beleidsterreinen van de Gemeenschap te integreren ("mainstreaming"), dient dit krediet ertoe een gelijke participatie van vrouwen in alle programma's te waarborgen en indicatoren te ontwikkelen om de mate van betrokkenheid van vrouwen bij projecten te toetsen.

De Commissie verstrekt vier maal per jaar een overzicht naar land en sector van de betalingsverplichtingen en uitkeringen.

Een totaal van ten hoogste 12 200 000 ecu kan worden gebruikt voor het dekken van uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, conferenties en congressen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken.

Onder dit artikel kunnen bovendien, voorzover de financiële memoranda of gelijksoortige documenten daarin voorzien, de voor de duur van de programma's door de Commissie gesloten contracten worden geboekt voor de technische bijstand en ter dekking van de administratieve uitgaven die nodig zijn zowel voor de Commissie als voor de begunstigde staten. De contracten met de deskundigen die zijn belast met het opstellen van de taakomschrijving van de projecten, de beoordeling van de offertes, het volgen, het toezicht en de audit, worden gesloten voor een jaar en kunnen telkens met dezelfde duur worden verlengd. De Commissie dient op een met redenen omkleed verzoek van elke tak van de begrotingsautoriteit alle nuttige informatie, met inbegrip van de resultaten van de werkzaamheden van de deskundigen, met betrekking tot de uitvoering van de programma's over te leggen. De in dit kader vastgelegde kredieten kunnen niet meer bedragen dan 2 % van het krediet dat in dit artikel aan het Phare-programma is toegekend.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK B7-5 2 - SAMENWERKING MET DE NIEUWE ONAFHANKELIJKE STATEN EN MONGOLIË

Toelichting

Conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 26 en 27 juni 1992.

Conclusies van de Europese Raad van Edinburgh van 11 en 12 december 1992.

De Europese Unie voert een beleid van samenwerking met de nieuwe onafhankelijke staten en met Mongolië, overeenkomstig bovengenoemde bepalingen.>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting

Verordening (Euratom, EEG) nr. 2053/93 van de Raad van 19 juli 1993 betreffende technische bijstand aan de onafhankelijke staten van de voormalige Unie van Socialistische Sovjetrepublieken en aan Mongolië bij het streven naar sanering en herstel van de economie (PB L 187 van 29. 7. 1993, blz. 1).

Besluit 93/246/EEG van de Raad van 29 april 1993 tot goedkeuring van de tweede fase van het trans-Europees mobiliteitsprogramma voor universiteitsstudies (Tempus II) (1994-1998) (PB L 112 van 6. 5. 1993, blz. 34), verlengd voor de periode 1998-2000 bij Besluit 96/663/EG van de Raad van 21 november 1996 (PB L 306 van 28. 11. 1996, blz. 36).

Verordening (Euratom, EG) nr. 1279/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende bijstand aan de nieuwe onafhankelijke staten van de voormalige Sovjetunie en Mongolië bij de sanering en het herstel van de economie (PB L 165 van 4. 7. 1996, blz. 1).

Dit krediet dient ter dekking van de financiering of de deelname aan de financiering van maatregelen voor bijstand gericht op ondersteuning van de overgang naar een markteconomie.

Deze maatregelen hebben met name betrekking op de opleiding voor openbaar en particulier beheer, energie, nucleaire veiligheid, vervoer, financiële diensten, de verdeling van voedingsproducten, milieu, sociale zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg; dit om bij te dragen aan het tot stand komen van de democratie en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de betrokken staten.

Bij de uitvoering van de maatregelen dient de Commissie voorrang te verlenen aan:

  • het gedeeltelijke gebruik van het investeringsdeel van Tacis dat mag worden gebruikt als fonds voor het verrichten van investeringen in aansluiting op Tacis-projecten betreffende technische bijstand,
  • verhoging van de kredieten ten behoeve van faciliteiten voor gezamenlijke financiering en voor het gebruik van de ervaring van niet-gouvernementele organisaties bij de verlening van diensten in de sector sociale zekerheid en gezondheidszorg,
  • bevordering van de ontwikkeling van de adviesmarkt in de nieuwe onafhankelijke staten door aanmoediging van het betrekken van plaatselijke adviesfirma's bij het Tacis-programma (gelijke toegangsmogelijkheden tot deelneming aan de openbare inschrijving).

In overeenstemming met het beleid om het beginsel van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle beleidsterreinen van de Gemeenschap te integreren ("mainstreaming"), dient dit krediet ertoe een gelijke participatie van vrouwen in alle programma's te waarborgen en indicatoren te ontwikkelen om de mate van betrokkenheid van vrouwen bij projecten te toetsen.

Dit krediet kan tevens in 1998 dienen ter dekking van de bijdrage van de Gemeenschap met een maximum van 25 miljoen ecu aan het speciale fonds voor Tsjernobyl (artikel B7-5 3 6).

De kredieten voor de nucleaire sector mogen in totaal niet meer dan 13 % van alle voor dit programma beschikbare kredieten bedragen.

Een bedrag van ten hoogste 6 200 000 ecu kan worden gebruikt voor het dekken van uitgaven voor studies, vergaderingen van deskundigen, conferenties en congressen, voorlichting en publicaties die rechtstreeks samenhangen met de verwezenlijking van de doelstelling van de actie waarvan zij een integrerend bestanddeel uitmaken.

Onder dit artikel kunnen bovendien, voorzover de financiële memoranda of gelijksoortige documenten daarin voorzien, de voor de duur van de programma's door de Commissie gesloten contracten worden geboekt voor de technische bijstand en ter dekking van de administratieve uitgaven die nodig zijn zowel voor de Commissie als voor de begunstigde staten. De contracten met de deskundigen die zijn belast met het opstellen van de taakomschrijving van de projecten, de beoordeling van de offertes, het volgen, het toezicht en de audit, worden gesloten voor een jaar en kunnen telkens met dezelfde duur worden verlengd. De Commissie dient op een met redenen omkleed verzoek van elke tak van de begrotingsautoriteit alle nuttige informatie, met inbegrip van de resultaten van de werkzaamheden van de deskundigen, met betrekking tot de uitvoering van de programma's over te leggen. De in dit kader vastgelegde kredieten kunnen niet meer bedragen dan 3,5 % van het krediet dat op deze begrotingslijn aan het Tacis-programma is toegekend.

Indicatief tijdschema voor de betalingen:>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.