Verordening 2019/2099 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen

1.

Wettekst

12.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/1

 

VERORDENING (EU) 2019/2099 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 oktober 2019

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) schrijft voor dat gestandaardiseerde otc-derivatencontracten moeten worden gecleard via een centrale tegenpartij (CTP), zulks in overeenstemming met soortgelijke vereisten in andere G20-landen. In die verordening werden ook strenge prudentiële, organisatorische en bedrijfsvoeringsregels voor CTP’s opgenomen en regelingen vastgesteld voor het prudentieel toezicht daarop om de risico’s voor gebruikers van CTP’s tot een minimum te beperken en de financiële stabiliteit te schragen.

 

(2)

Sinds de vaststelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 is het volume van CTP-activiteit in de Unie en wereldwijd snel in omvang en reikwijdte toegenomen. De activiteiten van CTP’s zullen zich, gezien de invoering van aanvullende clearingverplichtingen en de toename van vrijwillige clearing door tegenpartijen die niet onder de clearingverplichting vallen, de komende jaren blijven uitbreiden. Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad (5) wijzigt Verordening (EU) nr. 648/2012 op een doelgerichte manier, verhoogt de doeltreffendheid en de evenredigheid ervan, creëert voor CTP’s nog meer prikkels om tegenpartijen centrale clearing van derivaten aan te bieden, en maakt clearing toegankelijker voor kleine financiële en niet-financiële tegenpartijen. Diepere en meer geïntegreerde kapitaalmarkten als gevolg van de kapitaalmarktenunie (KMU) zullen de vraag naar grensoverschrijdende clearing in de Unie doen toenemen, waardoor het belang en de verwevenheid van CTP’s binnen het financiële stelsel nog groter zullen worden.

 

(3)

Het aantal CTP’s dat momenteel in de Unie is gevestigd en krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning heeft, blijft relatief beperkt, namelijk 16 in augustus 2019. 33 CTP’s uit derde landen zijn in het kader van die verordening door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) erkend, zodat zij hun diensten kunnen aanbieden aan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms. De clearingmarkten zijn in de hele Unie goed geïntegreerd, maar tegelijk ook zeer sterk geconcentreerd in bepaalde activaklassen en zeer verweven. Door de concentratie van het risico is het faillissement van een CTP, hoewel weinig waarschijnlijk, potentieel zeer ingrijpend. In overeenstemming met de G20-consensus heeft de Commissie in november 2016 een voorstel voor een verordening betreffende het herstel en de afwikkeling van CTP’s ingediend opdat de autoriteiten naar behoren zijn voorbereid op een faillerende CTP, waardoor de financiële stabiliteit wordt veiliggesteld en de kosten voor de belastingbetaler beperkt blijven.

 

(4)

Niettegenstaande dat wetgevingsvoorstel, en in het licht van de groeiende omvang, de complexiteit en de grensoverschrijdende dimensie van clearing in de Unie en wereldwijd, moeten de toezichtsregelingen voor CTP’s uit de Unie en uit derde landen worden heroverwogen. Door geconstateerde problemen in een vroeg stadium aan te pakken en een duidelijk en coherent toezichtskader voor CTP’s uit de Unie en uit derde landen in te stellen, zou de algemene stabiliteit van het financiële stelsel van de Unie worden versterkt en het potentiële risico van een CTP-faillissement nog verder worden verlaagd.

 

(5)

In het licht van die overwegingen heeft de Commissie op 4 mei 2017 een mededeling aangenomen over de aanpak van uitdagingen voor kritieke financiële marktinfrastructuren en de verdere ontwikkeling van de KMU, waarin wordt gesteld dat nadere wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 nodig zijn ter verbetering van het huidige kader dat financiële stabiliteit waarborgt en de verdere ontwikkeling en verdieping van de KMU ondersteunt.

 

(6)

De toezichtsregelingen in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 hangen hoofdzakelijk van de autoriteit van het land van herkomst af. In de Unie gevestigde CTP’s worden momenteel erkend door en staan onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in samenwerking met colleges bestaande uit nationale toezichthouders, ESMA, de relevante leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en andere betrokken autoriteiten. De colleges hangen voor de coördinatie en uitwisseling van informatie af van de bevoegde autoriteit van de CTP, die verantwoordelijk is voor de handhaving van de bepalingen in Verordening (EU) nr. 648/2012. Uiteenlopende toezichtspraktijken voor CTP’s in de Unie kunnen leiden tot regelgevings- en toezichtsarbitrage, waardoor de financiële stabiliteit in gevaar kan komen en ongezonde concurrentie kan ontstaan. De Commissie heeft in haar mededeling over de KMU van 14 september 2016 en in de openbare raadpleging over de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ESA’s) gewezen op die zich aandienende risico’s en de behoefte aan meer convergentie van toezichtspraktijken. Binnen de reeds bestaande algemene taak van ESMA om tussen de bevoegde autoriteiten en onder de colleges een coördinerende rol te vervullen met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtscultuur en van consistente toezichtspraktijken, met het oog op uniforme procedures en coherente strategieën, alsmede consistentere toezichtsresultaten, moet ESMA de aandacht met name toespitsen op de toezichtsgebieden met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect. ESMA moet op basis van haar deskundigheid en haar ervaring met het toepassen van Verordening (EU) nr. 648/2012 bepalen welke toezichtsgebieden een grensoverschrijdende dimensie of mogelijk grensoverschrijdend effect hebben.

 

(7)

In het licht van het mondiale karakter van de financiële markten en de noodzaak om inconsistenties in het toezicht op CTP’s uit de Unie en uit derde landen aan te pakken, moet ESMA meer mogelijkheden krijgen om bij het toezicht op CTP’s meer convergentie te betrachten. Daartoe moet een permanent intern comité voor toezicht op CTP’s ("comité voor toezicht op CTP’s") worden ingesteld om taken waar te nemen in verband met CTP’s waaraan binnen de Unie een vergunning is verleend en in verband met CTP’s uit derde landen. De instelling, de taken en de samenstelling van het binnen ESMA opgezette comité voor toezicht op CTP’s moeten een eenmalige oplossing zijn om de deskundigheid op het gebied van toezicht op CTP’s te bundelen en mogen geen precedent vormen voor de ESA’s.

 

(8)

Het comité voor toezicht op CTP’s moet verantwoordelijk zijn voor de specifieke taken die eraan zijn opgedragen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012, te weten het waarborgen van het goede functioneren van de interne markt en de financiële stabiliteit van de Unie en haar lidstaten.

 

(9)

Opdat een beroep wordt gedaan op het gehele scala aan praktijkervaring en operationele deskundigheid inzake het toezicht op CTP’s, moet het comité voor toezicht op CTP’s bestaan uit een voorzitter, onafhankelijke leden, en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met een vergunninghoudende CTP. Indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met vergunninghoudende CTP’s, moeten de centrale banken van uitgifte van de EU-valuta’s waarin de door die CTP’s geclearde financiële instrumenten luiden, op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan het comité voor toezicht op CTP’s in verband met Uniebrede beoordelingen van de vraag in hoeverre CTP’s bestand zijn tegen ongunstige marktontwikkelingen en relevante marktontwikkelingen, teneinde de toegang te faciliteren tot informatie die relevant zou kunnen zijn bij de uitoefening van hun taken. Indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met CTP’s uit derde landen, moeten de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door de respectieve CTP uit een derde land geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan het comité voor toezicht op CTP’s met het oog op het voorbereiden van besluiten ten aanzien van CTP’s uit derde landen die systeemrelevant zijn of waarschijnlijk systeemrelevant zullen worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten ("tier 2-CTP’s"). De centrale banken van uitgifte moeten niet-stemgerechtigde leden van het comité voor toezicht op CTP’s zijn. De voorzitter van het comité voor toezicht op CTP’s moet ook leden van colleges als waarnemer kunnen uitnodigen, opdat het comité voor toezicht op CTP’s de standpunten van de andere betrokken autoriteiten in aanmerking neemt.

 

(10)

Ter wille van gepaste deskundigheid en verantwoordingsplicht moeten de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s door de raad van toezichthouders van ESMA ("de raad van toezichthouders") worden benoemd op basis van verdienste, kennis van clearing, transactieverwerking, prudentieel toezicht en financiële aangelegenheden, alsmede van relevante ervaring met betrekking tot het toezicht op en de regulering van CTP’s, na een open selectieprocedure die door de raad van toezichthouders met assistentie van de Commissie wordt georganiseerd en beheerd, waarbij het beginsel van genderevenwicht wordt nageleefd. Vóór de benoeming van de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s, en maximaal één maand na hun selectie door de raad van toezichthouders, moet het Europees Parlement na een hoorzitting met de geselecteerde personen hun aanwijzing goedkeuren of verwerpen. Slechts door het Europees Parlement goedgekeurde geselecteerde kandidaten mogen door de raad van toezichthouders worden benoemd.

 

(11)

Ter waarborging van transparantie en democratische controle, alsmede van de rechten van de instellingen van de Unie moeten de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s verantwoording afleggen aan het Europees Parlement en de Raad voor besluiten die op basis van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn genomen.

 

(12)

De voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s moeten op onafhankelijke en objectieve wijze in het belang van de Unie optreden. Zij moeten ervoor zorgen dat terdege rekening wordt gehouden met het goede functioneren van de interne markt en de financiële stabiliteit in elke lidstaat, ongeacht of er vergunninghoudende CTP’s gevestigd zijn, en in de Unie.

 

(13)

Met het oog op een gepast, doeltreffend en snel besluitvormingsproces in het comité voor toezicht op CTP’s moeten de voorzitter, de onafhankelijke leden en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met een vergunninghoudende CTP, stemgerechtigd zijn. De vertegenwoordigers van de centrale bank(en) en de waarnemers moeten niet-stemgerechtigd zijn. Het comité voor toezicht op CTP’s moet zijn besluiten nemen bij gewone meerderheid van zijn leden, elk stemgerechtigd lid moet één stem hebben en de voorzitter moet bij staking van stemmen de doorslaggevende stem hebben. De uiteindelijke beslissingsmacht moet bij de raad van toezichthouders blijven liggen.

 

(14)

Opdat het toezicht binnen de Unie op coherente en consistente wijze wordt aangepakt, moet het comité voor toezicht op CTP’s verantwoordelijk zijn voor het opstellen van bepaalde specifieke besluiten en het uitoefenen van bepaalde aan ESMA toevertrouwde taken. Die verantwoordelijkheden versterken de coördinerende rol van ESMA tussen de bevoegde autoriteiten en de respectieve colleges met het oog op het tot stand brengen van een gemeenschappelijke toezichtscultuur en van consistente toezichtspraktijken, met name in verband met toezichtsgebieden met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect. In dat verband kunnen die relevante toezichtsactiviteiten en -besluiten met name betrekking hebben op toezichtsgebieden waarop uiteenlopende toezichtspraktijken kunnen leiden tot risico’s op arbitrage op regelgevings- en toezichtsgebied of de financiële stabiliteit in het gedrang kunnen brengen. ESMA moet ook in kennis worden gesteld van alle adviezen die de in Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziene colleges vaststellen, onder meer de basis van de besluitvorming waarmee het advies van het college in verband staat en aanbevelingen die door het college aan die adviezen zijn gehecht.

 

(15)

Daarnaast moet binnen het comité voor toezicht op CTP’s verplicht op voorhand van gedachten worden gewisseld en worden gesproken over ontwerpbesluiten van voor de CTP’s bevoegde autoriteiten op bepaalde toezichtsgebieden van bijzonder belang. Daarnaast moeten alle ontwerpbesluiten op vrijwillige basis en op initiatief van de voor de CTP’s bevoegde autoriteiten vooraf aan een gedachtewisseling kunnen worden onderworpen. ESMA hoeft geen advies uit te brengen indien er na de bespreking binnen het comité voor toezicht op CTP’s geen uiteenlopende meningen zijn geconstateerd. De bevoegdheid van ESMA om adviezen uit te brengen moet waarborgen dat de voor de CTP bevoegde autoriteit in verband met ontwerpbesluiten een aanvullende reactie krijgt van een groep toezichthouders die is gespecialiseerd in en ervaring heeft met het toezicht op CTP’s. Die adviezen van ESMA mogen geen gevolgen hebben voor de verantwoordelijkheid van de voor de CTP bevoegde autoriteit om het definitieve besluit te nemen, hetgeen betekent dat de uiteindelijke inhoud van het respectieve besluit volledig binnen de discretionaire beoordelingsbevoegdheid van de voor de CTP bevoegde autoriteit blijft vallen. Indien de bevoegde autoriteit het niet eens is met een advies van ESMA, moet zij aan ESMA commentaar leveren over eventuele aanzienlijke afwijkingen van dat advies. De bevoegde autoriteit moet commentaar kunnen leveren vóór, op het moment van, of na het nemen van een besluit. Indien de bevoegde autoriteit evenwel commentaar levert na het nemen van een besluit, moet zij dit zonder onnodige vertraging doen. Het advies van ESMA mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van colleges om, in voorkomend geval, de inhoud van hun advies zelf te bepalen.

 

(16)

Indien er met betrekking tot de toezichtsactiviteiten in verband met vergunninghoudende CTP’s een gebrek aan convergentie en samenhang bij de toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt geconstateerd, onder meer op basis van de verplichte en vrijwillige raadpleging van ESMA door bevoegde autoriteiten en de besprekingen in het comité voor toezicht op CTP’s, moet ESMA de nodige convergentie en consistentie bevorderen met behulp van richtsnoeren, aanbevelingen of adviezen. Om dat proces te faciliteren, moet het comité voor toezicht op CTP’s kunnen verzoeken dat de raad van toezichthouders zich beraadt op de aanneming van ESMA-richtsnoeren, -aanbevelingen en -adviezen. Het comité voor toezicht op CTP’s moet ook adviezen kunnen verstrekken aan de raad van toezichthouders over door ESMA te nemen besluiten in verband met de taken en activiteiten van de voor CTP’s bevoegde autoriteiten. Het comité voor toezicht op CTP’s moet bijvoorbeeld adviezen verstrekken over ontwerpen van technische normen of ontwerprichtsnoeren die door ESMA zijn opgesteld op het gebied van vergunningverlening aan en toezicht op CTP’s.

 

(17)

Om in verband met CTP’s uit derde landen effectief toezicht uit te oefenen, dient het comité voor toezicht op CTP’s volledige ontwerpbesluiten voor te bereiden voor goedkeuring door de raad van toezichthouders en de taken waar te nemen die aan ESMA zijn toevertrouwd in verband met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 inzake de erkenning van en het toezicht op CTP’s uit derde landen. Aangezien samenwerking en informatie van essentieel belang zijn, moet het comité voor toezicht op CTP’s, wanneer het bijeenkomt in verband met CTP’s uit derde landen, relevante informatie delen met het college voor CTP’s uit derde landen, onder meer de volledige ontwerpbesluiten die het voorlegt aan de raad van toezichthouders, de definitieve besluiten die door de raad van toezichthouders zijn vastgesteld, de agenda’s en notulen van de vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s en de erkenningsaanvragen van in een derde land gevestigde CTP’s.

 

(18)

Opdat zijn taken doeltreffend worden uitgeoefend, moet het comité voor toezicht op CTP’s ondersteuning krijgen van gespecialiseerd ESMA-personeel bij de voorbereiding van zijn vergaderingen, de voorbereiding van de noodzakelijke analyses voor het uitoefenen van zijn taken, alsook bij zijn internationale samenwerking.

 

(19)

Centrale banken van uitgifte moeten worden betrokken bij de voorbereiding van de besluiten van het comité voor toezicht op CTP’s met betrekking tot de indeling van CTP’s uit derde landen naargelang hun systeembelang en tot het toezicht op tier 2-CTP’s, zodat zij hun taken in verband met het monetair beleid en de goede werking van het betalingsverkeer naar behoren kunnen uitoefenen. Aangezien de besluiten van ESMA in verband met tier 2-CTP’s inzake marginvereisten, liquiditeitsrisicobeheersing, zekerheden, afwikkeling en goedkeuring van interoperabiliteitsregelingen van bijzonder belang kunnen zijn voor de taken van centrale banken, moet het comité voor toezicht op CTP’s de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door CTP’s uit derde landen geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, raadplegen op basis van een "pas toe of leg uit"-mechanisme.

 

(20)

De raad van toezichthouders moet de door het comité voor toezicht op CTP’s ingediende ontwerpbesluiten vaststellen volgens de in Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) beschreven besluitvormingsprocedure. Met het oog op een effectief en snel besluitvormingsproces moet de raad van toezichthouders bepaalde besluiten die geen betrekking hebben op de erkenning, de indeling van CTP’s uit derde landen, specifieke vereisten voor tier 2-CTP’s, de toetsing of de intrekking van de erkenning of de essentiële elementen van het vigerende toezicht op CTP’s van derde landen, waarbij overleg moet worden gepleegd met de centrale banken van uitgifte, binnen drie werkdagen vaststellen.

 

(21)

Om toezichtsbesluiten meer met elkaar in overeenstemming te brengen, moet ESMA nieuwe mandaten krijgen voor het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen over de verlenging van activiteiten en diensten en met het oog op de nadere bepaling van de voorwaarden waaronder wijzigingen van de modellen en parameters als aanzienlijk worden beschouwd. Voorts moet ESMA de noodzakelijke richtsnoeren verstrekken voor het nader bepalen van de gemeenschappelijke procedures voor het proces van toetsing en evaluatie van het toezicht in verband met CTP’s.

 

(22)

Het functioneren van de voor CTP’s uit de Unie ingestelde colleges is van essentieel belang voor het doeltreffende toezicht op CTP’s. Opdat de procedures binnen colleges in de hele Unie coherent zijn, moeten de schriftelijke overeenkomsten met de praktische regelingen voor het functioneren van colleges worden verfijnd en meer worden gestandaardiseerd. Om de rol van de leden van colleges verder te bevorderen moeten zij het recht krijgen bij te dragen aan de opstelling van de agenda van vergaderingen van het college. Opdat de colleges transparanter worden, moet de samenstelling ervan openbaar zijn. Ter voorkoming van belangenconflicten bepaalt Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (7) dat de toezichthoudende taken van de ECB en de monetaire beleidstaken en andere ECB-taken strikt gescheiden moeten blijven. Die strikte scheiding van verantwoordelijkheden van de ECB moet worden erkend. Indien de ECB zowel vanwege haar taak als bevoegde autoriteit van een clearinglid in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme als vanwege haar taak als voor het Eurosysteem verantwoordelijke centrale bank van uitgifte lid is van een voor een CTP uit de Unie ingesteld college, moet zij in het college derhalve twee stemmen krijgen.

 

(23)

Momenteel is een beperking ingesteld op het aantal centrale banken van uitgifte en met het toezicht op clearingleden belaste bevoegde autoriteiten van de lidstaten dat is vertegenwoordigd in colleges die zijn opgericht voor CTP’s uit de Unie. Om de toegang tot informatie te versoepelen voor een bredere waaier aan centrale banken van uitgifte en bevoegde autoriteiten van andere lidstaten, waarvan de financiële stabiliteit gevolgen zou kunnen ondervinden van de financiële moeilijkheden van een CTP, moeten meer centrale banken van uitgifte en bevoegde autoriteiten op verzoek kunnen deelnemen aan colleges. Ter wille van de consistentie in het toezicht op CTP’s in de hele Unie moet de voorzitter of een onafhankelijk lid van het comité voor toezicht op CTP’s ook deelnemen aan colleges. Met het oog op een gepast, doeltreffend en snel besluitvormingsproces moeten centrale banken van uitgifte en bevoegde autoriteiten, die op basis van een verzoek deelnemen, alsmede de voorzitter of het onafhankelijke lid van het comité voor toezicht op CTP’s, niet-stemgerechtigd zijn.

 

(24)

Om colleges een sterkere rol te geven, moeten zij adviezen kunnen uitbrengen over aanvullende toezichtsgebieden met een fundamenteel belang voor de bedrijfsactiviteiten van een CTP, onder meer over het doorlichten van de aandeelhouders en de leden met een gekwalificeerde deelneming in CTP’s en het uitbesteden van operationele taken, diensten of activiteiten. Daarnaast moet het college, op verzoek van een lid van het college, in zijn adviezen aanbevelingen kunnen opnemen voor het verhelpen van tekortkomingen in een risicobeheer van een CTP en het verbeteren van de veerkracht ervan, op voorwaarde dat een meerderheid van het college daartoe besluit. De stemming van het college over de opname van dergelijke aanbevelingen moet losstaan van de stemming van het college over het advies. Opdat de adviezen en aanbevelingen van het college meer effect hebben, moeten de bevoegde autoriteiten er terdege rekening mee houden en motiveren waarom zij eventueel in aanzienlijke mate afwijken van die adviezen of aanbevelingen.

 

(25)

De in Verordening (EU) nr. 648/2012 opgenomen toezichtsregelingen voor CTP’s uit derde landen die clearingdiensten in de Unie aanbieden, moeten ook worden getoetst. Om significante gevolgen voor de financiële stabiliteit van entiteiten uit de Unie te voorkomen, moeten de toegang tot informatie, de bevoegdheid om inspecties ter plaatse en onderzoeken te verrichten, het vermogen van de desbetreffende autoriteiten van de Unie en van de lidstaten om onderling informatie over CTP’s uit derde landen uit te wisselen en het vermogen om de op CTP’s uit derde landen toepasselijke besluiten van ESMA te handhaven, worden verbeterd. Ook bestaat het risico dat wijzigingen in de regels voor CTP’s uit derde landen of in het regelgevende kader van een derde land niet in aanmerking kunnen worden genomen en negatieve gevolgen hebben voor de regelgevings- of toezichts-resultaten, waardoor er een ongelijk speelveld tussen CTP’s uit de Unie en CTP’s uit derde landen ontstaat.

 

(26)

Een aanzienlijke hoeveelheid in EU-valuta’s luidende financiële instrumenten wordt gecleard door CTP’s uit derde landen. Dit houdt aanzienlijke uitdagingen in voor de autoriteiten van de Unie en van de lidstaten bij het beschermen van de financiële stabiliteit.

 

(27)

In het kader van haar streven naar geïntegreerde financiële markten moet de Commissie bij gelijkwaardigheidsbesluit blijven bepalen of het juridische en toezichtskader van derde landen voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012. Opdat de huidige gelijkwaardigheidsregeling met betrekking tot CTP’s beter wordt toegepast, moet de Commissie, indien nodig, de criteria voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van CTP-regelingen van derde landen nader kunnen specificeren. ESMA moet ook bevoegd zijn voor het monitoren van de ontwikkelingen in de regelgeving betreffende en het toezicht op door de Commissie gelijkwaardig bevonden CTP-regelingen van derde landen. Zo moet worden verzekerd dat de criteria voor gelijkwaardigheid en eventuele specifieke voorwaarden voor hun toepassing door derde landen steeds vervuld zijn. ESMA moet haar bevindingen op vertrouwelijke wijze rapporteren aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het college voor CTP’s uit derde landen.

 

(28)

Momenteel kan de Commissie te allen tijde een gelijkwaardigheidsbesluit wijzigen, opschorten, herzien of intrekken, met name wanneer zich in een derde land ontwikkelingen voordoen die wezenlijke gevolgen hebben voor de overeenkomstig de gelijkwaardigheidsvereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 beoordeelde elementen. Indien de bevoegde autoriteiten van een derde land niet langer te goeder trouw samenwerken met ESMA of andere toezichthouders van de Unie, of niet meer doorlopend voldoen aan de toepasselijke gelijkwaardigheidsvereisten, kan de Commissie ook, onder meer, die autoriteiten waarschuwen of een specifieke aanbeveling publiceren. Indien de Commissie op ongeacht welk moment besluit een gelijkwaardigheidsbesluit in te trekken, kan zij de toepassing van dit besluit uitstellen om de risico’s voor de financiële stabiliteit of van verstoringen van de markt op te vangen. Naast deze thans beschikbare bevoegdheden moet de Commissie ook bijzondere voorwaarden kunnen vaststellen om ervoor te zorgen dat de gelijkwaardigheidscriteria doorlopend worden nageleefd door het derde land waarop een gelijkwaardigheidsbesluit betrekking heeft. De Commissie moet ook voorwaarden kunnen vaststellen die ervoor zorgen dat ESMA haar taken effectief kan vervullen met betrekking tot op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 erkende CTP’s uit derde landen of met betrekking tot het monitoren van regelgevings- en toezichtsontwikkelingen in derde landen die van belang zijn voor vastgestelde gelijkwaardigheidsbesluiten.

 

(29)

Gezien de toenemende grensoverschrijdende dimensie van CTP’s en de verwevenheid van het financiële stelsel van de Unie moet het vermogen van de Unie om de potentiële risico’s van CTP’s uit derde landen in kaart te brengen, te monitoren en te limiteren, worden verbeterd. De rol van ESMA moet derhalve worden uitgebreid zodat zij effectief toezicht kan uitoefenen op CTP’s uit derde landen die erkenning aanvragen om clearingdiensten te verrichten in de Unie. De betrokkenheid van de centrale banken van uitgifte van de Unie bij de erkenning van, het toezicht op en de herziening en intrekking van de erkenning van CTP’s uit derde landen die actief zijn met betrekking tot de valuta’s die deze centrale banken uitgeven, moet eveneens worden verbeterd. Derhalve moeten centrale banken van uitgifte van de Unie worden geraadpleegd over bepaalde aspecten die van invloed zijn op hun monetaire beleidstaken in verband met in valuta’s van de Unie luidende financiële instrumenten die worden gecleard of moeten worden gecleard door buiten de Unie gevestigde CTP’s.

 

(30)

Zodra de Commissie heeft vastgesteld dat het juridische en toezichtskader van een derde land als gelijkwaardig aan het kader van de Unie kan worden beschouwd, moet bij het erkennen van CTP’s uit dat derde land rekening worden gehouden met de risico’s die deze CTP’s vormen voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten.

 

(31)

Bij het behandelen van de aanvraag om erkenning van een CTP uit een derde land moet ESMA aan de hand van objectieve en transparante criteria die in deze verordening zijn vastgelegd, de omvang beoordelen van het systeemrisico dat deze CTP voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten vormt. Die criteria moeten bijdragen tot de totale beoordeling. Geen enkel van die criteria mag op zich bepalend worden geacht. Bij de beoordeling van het risicoprofiel van een CTP uit een derde land moet ESMA rekening houden met alle risico’s, waaronder operationele risico’s, zoals fraude, criminele activiteiten, IT-risico’s en cyberrisico’s. Die criteria moeten nader worden bepaald door middel van een gedelegeerde handeling van de Commissie. Bij de nadere bepaling van die criteria moet rekening worden gehouden met de aard van de door de CTP geclearde transacties, met inbegrip van hun complexiteit, prijsvolatiliteit en gemiddelde looptijd, alsook de transparantie en de liquiditeit van de betrokken markten en de mate waarin de clearingactiviteiten van de CTP in euro of in andere EU-valuta’s luiden. In dat verband kunnen specifieke kenmerken van bepaalde landbouwderivatencontracten die worden genoteerd en uitgevoerd op gereglementeerde markten in derde landen, die betrekking hebben op markten die overwegend binnenlandse niet-financiële tegenpartijen in dat derde land bedienen die hun commerciële risico’s middels die contracten beheren, een verwaarloosbaar risico opleveren voor clearingleden en handelsplatformen in de Unie, aangezien hun systeemverwevenheid met de rest van het financiële stelsel beperkt is. Indien er in een derde land een kader voor herstel en afwikkeling van CTP’s van kracht is, moet ESMA daarmee rekening houden in haar analyse van het systeemrisico dat een aanvragende CTP die in dat derde land is gevestigd, met zich meebrengt voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten.

 

(32)

CTP’s die niet systeemrelevant zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, moeten worden aangemerkt als "tier 1-CTP’s". CTP’s die systeemrelevant zijn of waarschijnlijk systeemrelevant zullen worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, moeten worden aangemerkt als "tier 2-CTP’s". Indien ESMA constateert dat een CTP uit een derde land niet systeemrelevant is voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, moeten de bestaande erkenningsvoorwaarden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 van toepassing zijn op die CTP. Indien ESMA vaststelt dat een CTP uit een derde land systeemrelevant is, moeten aan die CTP specifieke vereisten worden opgelegd. ESMA mag een dergelijke CTP uitsluitend erkennen als zij aan die vereisten voldoet. Die vereisten moeten ook bepaalde prudentiële vereisten uit Verordening (EU) nr. 648/2012 omvatten die zijn gericht op het verhogen van de veiligheid en efficiëntie van een CTP. Het is de rechtstreekse verantwoordelijkheid van ESMA om ervoor te zorgen dat een systeemrelevante CTP uit een derde land aan deze vereisten voldoet. De betrokken vereisten moeten ESMA tevens in staat stellen volledig en effectief toezicht op die CTP in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 uit te oefenen.

 

(33)

Opdat de centrale bank(en) van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door CTP’s uit derde landen geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, voldoende wordt of worden betrokken bij de erkenning van tier 2-CTP’s, moet ESMA bij de erkenning van die CTP’s in aanmerking nemen in hoeverre zij voldoen aan de specifieke vereisten welke die centrale banken van uitgifte kunnen hebben opgelegd bij de uitoefening van hun monetaire beleidstaken. Het moet hierbij gaan om vereisten die verband houden met het indienen van informatie bij de centrale bank(en) van uitgifte op met redenen omkleed verzoek, het verlenen van medewerking door CTP’s aan de centrale bank(en) van uitgifte in het kader van door ESMA verrichte beoordeling of de CTP bestand is tegen ongunstige marktontwikkelingen, het openen van een girale depositorekening bij de centrale bank(en) van uitgifte, en om vereisten in uitzonderlijke omstandigheden die de centrale bank(en) nodig acht(en). De door de centrale bank(en) van uitgifte vastgestelde toegangscriteria en -vereisten voor het openen van een girale depositorekening mogen niet behelzen dat de clearingdiensten van de CTP geheel of gedeeltelijk moeten worden verhuisd.

 

(34)

Wat de vereisten betreft die centrale bank(en) van uitgifte in uitzonderlijke omstandigheden zouden kunnen opleggen, zou de transmissie van het monetair beleid of de goede werking van het betalingsverkeer gevolgen kunnen ondervinden van ontwikkelingen in centraal geclearde markten in omstandigheden zoals onrust op de markten (met name de geld- en repomarkten) waarvan de CTP afhankelijk is voor het verkrijgen van liquiditeit, situaties waarin de verrichtingen van CTP’s bijdragen tot het opdrogen van de liquiditeit op de markt, of ernstige verstoringen van de betalings- of afwikkelingsregelingen die ertoe leiden dat de CTP haar betalingsverplichtingen niet meer kan vervullen of haar liquiditeitsbehoeften niet meer kan opschroeven. Het constateren van het bestaan van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden is uitsluitend een kwestie van monetaire beleidsoverwegingen en hoeft niet samen te vallen met een noodsituatie in verband met de CTP. In dergelijke omstandigheden is het mogelijk dat het prudentieel kader de daaruit voortvloeiende risico’s niet volledig kan opvangen, en dan kan het nodig zijn dat de centrale bank(en) van uitgifte rechtstreeks optreedt (optreden) om de transmissie van het monetair beleid en de goede werking van het betalingsverkeer te waarborgen.

 

(35)

In dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zou het mogelijk kunnen zijn dat centrale banken van uitgifte, voor zover zij krachtens hun respectieve institutionele kaders die mogelijkheid hebben, tijdelijke vereisten moeten opleggen in verband met liquiditeitsrisico’s, afwikkelingsregelingen, marginvereisten, zekerheden of interoperabiliteitsregelingen. Het niet naleven van die tijdelijke vereisten kan ertoe leiden dat ESMA de erkenning van de tier 2-CTP intrekt. Die vereisten kunnen met name tijdelijke verbeteringen van het liquiditeitsrisicobeheer van een tier 2-CTP omvatten, zoals een verhoging van de liquiditeitsbuffer, een verhoging van de frequentie van de inning van intradaymargins en limieten voor cross-currencyblootstellingen, of specifieke regelingen voor het deponeren van contante middelen en het afwikkelen van betalingen in de valuta van de centrale bank. De vereisten mogen geen betrekking hebben op andere gebieden van prudentieel toezicht of automatisch tot de intrekking van de erkenning leiden. Voorts mag de toepassing van die vereisten uitsluitend een voorwaarde voor de erkenning zijn voor een beperkte periode van maximaal zes maanden die eenmalig verlengbaar is met nog een periode van maximaal zes maanden. Na het verstrijken van deze extra periode mag de toepassing van die vereisten geen voorwaarde voor de erkenning van een tier 2-CTP meer vormen. Niettemin mag centrale banken van uitgifte in een nieuwe of andere uitzonderlijke situatie niet worden belet tijdelijke vereisten op te leggen waarvan de toepassing een voorwaarde is voor de erkenning van een tier 2-CTP op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012.

 

(36)

Voordat de vereisten worden toegepast of eventueel worden verlengd, moet een centrale bank van uitgifte ESMA, de andere centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden en de leden van het college voor CTP’s uit derde landen een uitleg verschaffen over de gevolgen van de vereisten die zij voornemens is op te leggen voor de efficiëntie, soliditeit en veerkracht van CTP’s, alsmede een verantwoording waarom de vereisten noodzakelijk en evenredig zijn om de overdracht van het monetair beleid of de goede werking van het betalingsverkeer te waarborgen, en daarbij voldoende in acht nemen dat vertrouwelijke of gevoelige informatie moet worden beschermd. Om overlapping te voorkomen, moet de centrale bank van uitgifte doorlopend samenwerken en informatie delen met ESMA en met de andere centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, in verband met de in uitzonderlijke omstandigheden geldende tijdelijke vereisten.

 

(37)

De centrale bank(en) van uitgifte moet(en) aan ESMA zo snel mogelijk, en in elk geval binnen 30 dagen na de vaststelling dat een CTP uit een derde land geen tier 1-CTP is, dan wel, indien aanvullende vereisten zijn opgelegd nadat een tier 2-CTP is erkend, binnen 90 dagen na de oplegging van dergelijke aanvullende vereisten, bevestigen of een tier 2-CTP al dan niet aan de eventuele aanvullende vereisten voldoet.

 

(38)

De ernst van het risico dat een systeemrelevante CTP vormt voor het financiële stelsel en de stabiliteit van de Unie, varieert. De vereisten voor systeemrelevante CTP’s moeten daarom worden toegepast op een wijze die in verhouding staat tot de risico’s die de CTP in kwestie voor de Unie zou kunnen vormen. Indien ESMA na raadpleging van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en in overleg met de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s waarin de door CTP’s uit derde landen geclearde of te clearen financiële instrumenten luiden, op basis van een volledig met redenen omklede beoordeling, met inbegrip van een kwantitatieve technische beoordeling van de kosten en baten, tot het besluit komt dat een CTP van een derde land of bepaalde van haar clearingdiensten dermate systeemrelevant zijn dat naleving van de specifieke vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 het risico voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten niet voldoende zou ondervangen, moet ESMA, indien andere maatregelen worden geacht niet te volstaan om de risico’s voor de financiële stabiliteit te ondervangen, aan de Commissie aanbevelen die CTP of bepaalde van haar clearingdiensten niet te erkennen. ESMA kan, in het kader van die procedure, de Commissie aanbevelen een CTP niet te erkennen, in combinatie met of zonder een voorafgaande indeling van de CTP of bepaalde van haar diensten als tier 2.

 

(39)

Op basis van die aanbeveling moet de Commissie bevoegd zijn om, in laatste instantie, een uitvoeringshandeling vast te stellen waarin wordt bepaald dat de betrokken CTP uit een derde land sommige van haar clearingdiensten of al haar clearingdiensten niet mag verstrekken aan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms, tenzij aan die CTP daarvoor in ongeacht welke lidstaat een vergunning wordt verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012. Die uitvoeringshandeling moet ook voorzien in een passende aanpassingsperiode van maximaal twee jaar, die eenmaal met nog eens zes maanden kan worden verlengd, en de voorwaarden bevatten waaronder die CTP tijdens de aanpassingsperiode bepaalde clearingdiensten of -activiteiten kan blijven verrichten, alsook eventuele maatregelen die tijdens die periode moeten worden genomen ter beperking van de potentiële kosten voor clearingleden en hun cliënten, met name die welke in de Unie zijn gevestigd.

 

(40)

Belangrijk is dat de centrale banken van uitgifte afzonderlijk door ESMA worden geraadpleegd en hun instemming betuigen met eventuele aanbevelingen om de erkenning van een CTP uit een derde land te weigeren, gezien de gevolgen die een dergelijk besluit zou kunnen hebben voor de valuta’s die zij uitgeven, en met het verslag van ESMA over de toepassing van een uitvoeringshandeling van de Commissie naar aanleiding van een dergelijke aanbeveling. In het geval van een dergelijke aanbeveling of een dergelijk verslag, mogen de instemming of de bezwaren die een centrale bank van uitgifte kan uitspreken, evenwel uitsluitend betrekking hebben op de valuta die zij uitgeeft en niet op de aanbeveling in haar geheel of op het verslag in zijn geheel.

 

(41)

ESMA moet de erkenning van CTP’s uit derde landen en hun indeling als tier 1- of tier 2-CTP’s regelmatig toetsen. In dat verband moet ESMA onder meer rekening houden met de veranderingen in de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteiten van de CTP uit een derde land. Die toetsingen moeten ten minste elke vijf jaar plaatsvinden, en telkens wanneer een erkende CTP uit een derde land haar activiteiten en diensten in de Unie heeft uitgebreid of ingeperkt. Indien ESMA na die toetsing bepaalt dat een tier 1-CTP als tier 2-CTP moet worden ingedeeld, moet zij een passende aanpassingsperiode van maximaal 18 maanden vaststellen waarbinnen de CTP moet voldoen aan de vereisten die voor tier 2-CTP’s gelden.

 

(42)

ESMA moet op verzoek van een tier 2-CTP ook rekening kunnen houden met de mate waarin de naleving door een dergelijke CTP van de in dat derde land geldende vereisten kan worden vergeleken met de naleving door die CTP van de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012. Bij die beoordeling moet ESMA rekening houden met de door de Commissie vastgestelde uitvoeringshandeling waarin wordt bepaald dat het juridisch en toezichtskader van het derde land waar de CTP is gevestigd, gelijkwaardig is aan dat in Verordening (EU) nr. 648/2012, en met eventuele voorwaarden waaraan de toepassing van die uitvoeringshandeling mogelijk is onderworpen. Bij deze beoordeling moet ESMA, om evenredigheid te waarborgen, tevens in aanmerking nemen in hoeverre de door de CTP geclearde financiële instrumenten in valuta’s van de Unie luiden. De Commissie moet de uitvoeringsbepalingen en de voorwaarden om die vergelijkbare naleving te beoordelen, nader bepalen bij uitvoeringshandeling.

 

(43)

ESMA moet alle bevoegdheden hebben die nodig zijn om toezicht uit te oefenen op erkende CTP’s uit derde landen opdat deze blijven voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012.

 

(44)

Om de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen ESMA, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn voor het toezicht op CTP’s en de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op entiteiten die gevolgen kunnen ondervinden van de activiteiten van de CTP’s uit derde landen, soepeler te doen verlopen, moet ESMA een college voor CTP’s uit derde landen oprichten. De leden van het college moeten er om kunnen verzoeken dat het comité voor toezicht op CTP’s zich buigt over ongeacht welke specifieke aangelegenheid in verband met CTP’s uit derde landen.

 

(45)

Opdat ESMA haar taken met betrekking tot CTP’s uit derde landen doeltreffend uitvoert, moeten CTP’s uit derde landen toezichtsvergoedingen betalen voor de toezichthoudende en administratieve taken van ESMA. De vergoedingen moeten de kosten dekken die verband houden met de erkenningsaanvragen van CTP’s uit derde landen en met het toezicht erop. De Commissie moet een gedelegeerde handeling vaststellen waarin de soorten vergoedingen, de aangelegenheden waarvoor een vergoeding moet worden betaald, het bedrag van de vergoedingen en de manier waarop ze moeten worden betaald, nader worden bepaald.

 

(46)

ESMA moet onderzoeken en inspecties ter plaatse kunnen verrichten bij tier 2-CTP’s en aanverwante derden waaraan die CTP’s operationele taken, diensten of activiteiten hebben uitbesteed. In voorkomend geval moeten de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de in de Unie gevestigde clearingleden in kennis worden gesteld van de bevindingen van die onderzoeken en inspecties ter plaatse. Indien zulks van belang is voor de uitoefening van hun monetaire beleidstaken, moeten de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s van de door de CTP geclearde of te clearen financiële instrumenten kunnen verzoeken om deelname aan die inspecties ter plaatse.

 

(47)

ESMA moet dwangsommen kunnen opleggen om CTP’s uit derde landen te dwingen een inbreuk te beëindigen, de volledige en juiste informatie te verstrekken waarom ESMA heeft verzocht of zich aan een onderzoek of een inspectie ter plaatse te onderwerpen.

 

(48)

ESMA moet geldboeten kunnen opleggen aan zowel tier 1- als tier 2-CTP’s indien zij tot de bevinding komt dat deze opzettelijk of uit onachtzaamheid een inbreuk op Verordening (EU) nr. 648/2012 hebben gepleegd door ESMA onjuiste of misleidende informatie te verschaffen. ESMA moet tier 2-CTP’s geldboeten kunnen opleggen indien zij tot de bevinding komt dat deze opzettelijk of uit onachtzaamheid een inbreuk hebben gepleegd op de op hen toepasselijke aanvullende vereisten in die verordening. Indien ESMA heeft geoordeeld dat een tier 2-CTP vanwege haar conformiteit met het toepasselijke juridisch kader van een derde land geacht wordt te voldoen aan de in artikel 16 en in de titels IV en V van Verordening (EU) nr. 648/2012 vervatte vereisten, mogen de handelingen van die CTP niet te worden aangemerkt als een inbreuk op die verordening voor zover zij die vergelijkbare vereisten naleeft.

 

(49)

Geldboeten moeten worden opgelegd naargelang de ernst van de inbreuken. De inbreuken moeten worden ingedeeld in verschillende groepen die met specifieke geldboeten worden bestraft. Voor het berekenen van het bedrag van de boete voor een bepaalde inbreuk moet ESMA in twee fasen te werk gaan, namelijk door een basisbedrag vast te stellen en dit basisbedrag zo nodig volgens bepaalde coëfficiënten aan te passen. Het basisbedrag moet worden vastgesteld door rekening te houden met de jaaromzet van de betrokken CTP’s uit derde landen en door het basisbedrag overeenkomstig deze verordening met behulp van de toepasselijke coëfficiënten naar boven of naar beneden bij te stellen.

 

(50)

Deze verordening stelt coëfficiënten voor verzwarende en verzachtende omstandigheden op zodat ESMA over de nodige instrumenten beschikt om, rekening houdend met de omstandigheden waarin een inbreuk is gepleegd, een geldboete op te leggen die in verhouding staat tot de ernst van de door een CTP uit een derde land gepleegde inbreuk.

 

(51)

Het besluit tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen moet worden gebaseerd op een onafhankelijk onderzoek.

 

(52)

Alvorens ESMA besluit geldboeten of dwangsommen op te leggen, moet zij de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid stellen te worden gehoord om hun rechten van verweer te eerbiedigen.

 

(53)

ESMA dient van het opleggen van geldboeten of dwangsommen af te zien indien een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens dezelfde of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan.

 

(54)

De besluiten van ESMA tot oplegging van geldboeten en dwangsommen moeten uitvoerbaar zijn en de tenuitvoerlegging ervan moet geschieden volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn op het grondgebied van de staat waar zij plaatsvindt. De bepalingen van burgerlijke rechtsvordering mogen geen bepalingen van strafvordering omvatten, maar kunnen bepalingen betreffende administratieve procedures omvatten.

 

(55)

In geval van een inbreuk door een tier 2-CTP moet ESMA bevoegd zijn om een scala van toezichtsmaatregelen te nemen, waaronder het verplichten van een tier 2-CTP tot beëindiging van de inbreuk en, in laatste instantie, het intrekken van de erkenning indien een tier 2-CTP de bepalingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 in ernstige mate of herhaaldelijk heeft geschonden. ESMA moet bij de toepassing van de toezichtsmaatregelen rekening houden met de aard en de ernst van de inbreuk, en het evenredigheidsbeginsel eerbiedigen. Alvorens tot toezichtsmaatregelen te besluiten, moet ESMA de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid stellen te worden gehoord om hun rechten van verweer te eerbiedigen. Indien ESMA besluit de erkenning in te trekken, moet zij de mogelijke marktverstoring beperken door te voorzien in een passende aanpassingsperiode van maximaal twee jaar.

 

(56)

In verband met de validatie door de bevoegde autoriteiten en ESMA van aanzienlijke wijzigingen in de toegepaste modellen en parameters voor het berekenen van de marginvereisten, de bijdragen in het wanbetalingsfonds, de onderpandvereisten en andere risicobeheersingsmechanismen van een CTP, moeten de procedurele aspecten en de wisselwerking van die validatie met het besluit van het college worden verduidelijkt. Een aanzienlijke wijziging in de modellen en parameters moet indien nodig voorlopig kunnen worden vastgesteld, met name indien een snelle wijziging noodzakelijk is om de soliditeit van het risicobeheer van de CTP te waarborgen.

 

(57)

De doeltreffendheid van het toezicht op CTP’s is afhankelijk van het opbouwen van bekwaamheden, deskundigheid en capaciteiten, alsmede van het totstandbrengen van samenwerkingsverbanden en uitwisselingen met andere instellingen. Aangezien dit allemaal processen zijn die zich mettertijd ontwikkelen en hun eigen dynamieken kennen, moet bij het opzetten van een functioneel, effectief en efficiënt toezichtskader voor CTP’s rekening worden gehouden met de mogelijke ontwikkeling ervan op lange termijn. Het is dan ook waarschijnlijk dat de bij deze verordening vastgestelde bevoegdheidsverdeling zal evolueren, aangezien de rol en de capaciteiten van ESMA, ondersteund door het comité voor toezicht op CTP’s, zich ontwikkelen. Teneinde voor CTP’s een efficiënte en veerkrachtige toezichtsbenadering te ontwikkelen, moet de Commissie de effectiviteit evalueren van de taken van ESMA, en met name die van het comité voor toezicht op CTP’s, voor het bevorderen van een convergente en coherente toepassing van Verordening (EU) nr. 648/2012 in de Unie, en van de bevoegdheidsverdeling tussen de instellingen en organen van de Unie en die van de lidstaten. De Commissie moet ook verslag uitbrengen over het effect van deze verordening op het gelijke speelveld tussen CTP’s en een beoordeling verstrekken van het kader voor de erkenning van en het toezicht op CTP’s uit derde landen. De Commissie moet het verslag bij het Europees Parlement en de Raad indienen, eventueel vergezeld van passende voorstellen.

 

(58)

Om de effectieve toepassing van de in deze verordening neergelegde regels met betrekking tot CTP’s uit derde landen te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de soorten vergoeding, de aangelegenheden waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn, het bedrag van de vergoedingen en de wijze waarop deze moeten worden betaald; de nadere bepaling van de criteria om te bepalen of een CTP uit een derde land systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten; de nadere bepaling van de criteria die moeten worden gehanteerd bij gelijkwaardigheidsbeoordelingen van derde landen; de specificatie hoe en onder welke voorwaarden bepaalde vereisten moeten worden nageleefd door CTP’s uit derde landen; de nadere specificatie van procedureregels met betrekking tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen, met inbegrip van bepalingen inzake het recht van verweer, termijnen, het innen van geldboeten of dwangsommen en de verjaringstermijnen voor het opleggen en afdwingen van dwangsommen of geldboeten; en maatregelen om bijlage IV aan te passen aan de ontwikkelingen op de financiële markten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (8). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(59)

Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de toepassing van deze verordening, en met name met betrekking tot de erkenning van CTP’s uit derde landen en de gelijkwaardigheid van de juridische kaders van derde landen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).

 

(60)

Om een consistente harmonisatie te waarborgen van de regels en toezichtspraktijken inzake de verlenging van activiteiten en diensten, colleges en de toetsing van modellen, stresstests en backtests, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om door ESMA opgestelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot het volgende: de voorwaarden waaronder bijkomende diensten of activiteiten waartoe een CTP haar bedrijvigheid wil uitbreiden, niet onder de initiële vergunning vallen; de voorwaarden waaronder EU-valuta’s moeten worden beschouwd als meest relevant voor het lidmaatschap van centrale banken van uitgifte in colleges en van de bijzonderheden van de praktische regelingen voor het functioneren van de colleges; en de voorwaarden waaronder wijzigingen van de modellen en parameters van CTP’s aanzienlijk zijn. De Commissie moet die technische reguleringsnormen door middel van gedelegeerde handelingen vaststellen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

 

(61)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het bevorderen van de veiligheid en efficiëntie van CTP’s door het invoeren van uniforme vereisten voor hun activiteiten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

 

(62)

Het gebruik door ESMA van haar bevoegdheid tot erkenning van een CTP uit een derde land als tier 1- of tier 2-CTP moet worden uitgesteld totdat de criteria aan de hand waarvan kan worden beoordeeld a) of een CTP uit een derde land al dan niet systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden voor het financiële stelsel van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, en b) of er sprake is van vergelijkbare conformiteit, nader zijn bepaald.

 

(63)

Verordening (EU) nr. 648/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

in artikel 6, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

 

"b)

de CTP’s die overeenkomstig artikel 17 over een vergunning beschikken of overeenkomstig artikel 25 over een erkenning, en de datum van vergunning respectievelijk erkenning, met vermelding welke CTP’s met het oog op de clearingverplichting over een vergunning of erkenning beschikken;";

 

2)

aan artikel 15 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"3.

Ter wille van een consistente toepassing van dit artikel stelt ESMA, in samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de voorwaarden waaronder bijkomende diensten of activiteiten waartoe een CTP haar bedrijvigheid wil uitbreiden, niet onder de initiële vergunning vallen en zodoende overeenkomstig lid 1 van dit artikel een uitbreiding van een vergunning vereisen, en tot nadere bepaling van de procedure voor het raadplegen van het overeenkomstig artikel 18 opgerichte college over de vraag of al dan niet aan die voorwaarden is voldaan.

ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 2 januari 2021 bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.";

 

3)

in artikel 17 wordt lid 3 vervangen door:

 

"3.

Uiterlijk 30 werkdagen na ontvangst van de aanvraag verifieert de bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de bevoegde autoriteit een termijn vast waarbinnen de aanvragende CTP aanvullende informatie moet verstrekken. Bij ontvangst van de aanvullende informatie geeft de bevoegde autoriteit die onmiddellijk door aan ESMA en het overeenkomstig artikel 18, lid 1, opgerichte college. Nadat zij heeft vastgesteld dat de aanvraag volledig is, stelt de bevoegde autoriteit de aanvragende CTP, de leden van het college en ESMA daarvan in kennis.";

 

4)

artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

 

"1.

Uiterlijk 30 kalenderdagen na de indiening van een volledige aanvraag overeenkomstig artikel 17, richt de voor de CTP bevoegde autoriteit een college op dat zij beheert en voorzit, teneinde de uitvoering van de in de artikelen 15, 17, 30, 31, 32, 35, 49, 51 en 54 bedoelde taken te faciliteren.";

 

b)

in lid 2 wordt punt a) vervangen door:

 

"a)

de voorzitter of een van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s, als bedoeld in artikel 24 bis, lid 2, punt a), respectievelijk punt b);";

 

c)

in lid 2 wordt punt c) vervangen door:

 

"c)

de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de clearingleden van de CTP die gevestigd zijn in de drie lidstaten met op geaggregeerde basis gedurende een periode van één jaar de grootste bijdragen aan het in artikel 42 van deze verordening bedoelde wanbetalingsfonds van de CTP, met inbegrip van, in voorkomend geval, de ECB in het kader van de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (*1) aan de ECB toevertrouwde taken in verband met het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme;

(*1)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).";"

 

d)

in lid 2 wordt het volgende punt ingevoegd:

 

"c bis)

de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op andere clearingleden van de CTP dan die welke worden bedoeld in punt c), onder voorbehoud van de goedkeuring door de voor de CTP bevoegde autoriteit. Die bevoegde autoriteiten verzoeken de voor de CTP bevoegde autoriteit om toestemming voor deelname aan het college, met een motivering van hun verzoek op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de financiële moeilijkheden van de CTP zouden kunnen hebben voor de financiële stabiliteit van hun respectieve lidstaat. Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit geen gehoor geeft aan het verzoek, verstrekt zij een volledige en gedetailleerde schriftelijke motivering;";

 

e)

aan lid 2 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"i)

andere centrale banken van uitgifte van de EU-valuta’s van de financiële instrumenten die door de CTP zijn gecleard of zullen worden gecleard dan die welke worden bedoeld in punt h), onder voorbehoud van de goedkeuring door de voor de CTP bevoegde autoriteit. Die centrale banken van uitgifte verzoeken de voor de CTP bevoegde autoriteit om toestemming voor deelname aan het college, met een motivering van hun verzoek op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de financiële moeilijkheden van de CTP zouden kunnen hebben voor hun respectieve uitgegeven valuta. Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit geen gehoor geeft aan het verzoek, verstrekt de voor de CTP bevoegde autoriteit een volledige en gedetailleerde schriftelijke motivering.";

 

f)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De voor de CTP bevoegde autoriteit publiceert op haar website een lijst van de leden van het college. Na elke wijziging in de samenstelling van het college wordt die lijst zonder onnodige vertraging door de voor de CTP bevoegde autoriteit geactualiseerd. Binnen 30 kalenderdagen na de oprichting van het college of de wijziging van de samenstelling ervan stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit ESMA in kennis van die lijst. Na ontvangst van de kennisgeving door de voor de CTP bevoegde autoriteit publiceert ESMA zonder onnodige vertraging de lijst van de leden van dat college op haar website.";

 

g)

aan lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Teneinde de uitoefening van de op grond van de eerste alinea aan colleges toegewezen taken te faciliteren, krijgen de in lid 2 bedoelde leden van het college het recht om bij te dragen aan de opstelling van de agenda van de vergaderingen van het college, met name door punten aan de agenda van een vergadering toe te voegen.";

 

h)

in lid 5 wordt de tweede alinea vervangen door:

"In die overeenkomst worden de praktische regelingen voor het functioneren van het college vastgelegd, waaronder gedetailleerde regels betreffende:

 

i)

de in artikel 19, lid 3, bedoelde stemprocedures;

 

ii)

de procedures voor de opstelling van de agenda van vergaderingen van het college;

 

iii)

de frequentie van de vergaderingen van het college;

 

iv)

de vorm en reikwijdte van de informatie die de voor de CTP bevoegde autoriteit aan de leden van het college moet verstrekken, met name in verband met de overeenkomstig artikel 21, lid 4, te verstrekken informatie;

 

v)

de passende minimumtermijnen voor het beoordelen van de relevante documentatie door de leden van het college;

 

vi)

de middelen voor communicatie tussen de leden van het college.

In de overeenkomst kan tevens worden bepaald dat sommige taken aan de voor de CTP bevoegde autoriteit of een ander lid van het college worden toevertrouwd.";

 

i)

lid 6 wordt vervangen door:

 

"6.

Om de consistente en samenhangende werking van colleges in de Unie te garanderen, stelt ESMA, in samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de voorwaarden waaronder de in punt h) van lid 2 bedoelde EU-valuta’s als de meest relevante moeten worden beschouwd, alsmede van de gegevens omtrent de in lid 5 bedoelde praktische regelingen.

ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 2 januari 2021 bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.";

 

5)

artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"1 bis.

Indien het college een advies op grond van deze verordening uitbrengt, kan dat advies, op verzoek van ongeacht welk lid van het college en na goedkeuring door een meerderheid van het college overeenkomstig lid 3 van dit artikel, naast de bepaling of de CTP aan deze verordening voldoet, aanbevelingen bevatten voor het verhelpen van tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP en het verbeteren van de veerkracht ervan.

Indien het college een advies kan geven, kan elke centrale bank van uitgifte die op grond van artikel 18, lid 2, punten h) en i), een lid van het college is, aanbevelingen uitbrengen in verband met de valuta die zij uitgeeft.";

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

 

"3.

Het meerderheidsadvies van het college wordt met gewone meerderheid van de leden vastgesteld.

Voor colleges met ten hoogste twaalf leden hebben ten hoogste twee collegeleden die tot dezelfde lidstaat behoren stemrecht, en heeft elk stemgerechtigd lid één stem. Voor colleges met méér dan twaalf leden hebben ten hoogste drie leden die tot dezelfde lidstaat behoren stemrecht, en heeft elk stemgerechtigd lid één stem.

Indien de ECB een lid van het college is op grond van artikel 18, lid 2, punten c) en h), heeft zij twee stemmen.

De in artikel 18, lid 2, punten a), c bis) en i), bedoelde leden van het college hebben geen stemrecht over de adviezen van het college.";

 

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

 

"4.

Onverminderd de in artikel 17 voorgeschreven procedure houdt de bevoegde autoriteit terdege rekening met het overeenkomstig lid 1 van dit artikel bereikte advies, met inbegrip van eventuele aanbevelingen voor het verhelpen van tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP en het verbeteren van de veerkracht ervan. Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit niet akkoord gaat met het advies van het college, onder meer met eventueel daarin vervatte aanbevelingen voor het verhelpen van tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP en het verbeteren van de veerkracht ervan, bevat haar besluit een volledige motivering van en uitleg voor elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die aanbevelingen.";

 

6)

artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

 

"1.

Onverminderd de rol van het college toetsen de in artikel 22 bedoelde bevoegde autoriteiten de regelingen, strategieën, procedures en mechanismen die CTP’s met het oog op naleving van deze verordening hebben ingevoerd, en evalueren zij de risico’s, waaronder ten minste de financiële en operationele risico’s, waaraan CTP’s zijn of mogelijkerwijs worden blootgesteld.";

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

 

"3.

De bevoegde autoriteiten stellen de frequentie en de grondigheid van de in lid 1 bedoelde toetsing en evaluatie vast, met bijzondere inachtneming van de omvang, het systeembelang, de aard, de schaal, de complexiteit van de activiteiten en de verwevenheid met andere financiële marktinfrastructuur van de betrokken CTP’s. De toetsing en de evaluatie worden ten minste eenmaal per jaar geactualiseerd.

CTP’s worden onderworpen aan inspecties ter plaatse. Op verzoek van ESMA kunnen de bevoegde autoriteiten personeel van ESMA uitnodigen om deel te nemen aan inspecties ter plaatse.

De bevoegde autoriteit kan alle informatie die van de CTP’s wordt ontvangen tijdens of in verband met inspecties ter plaatse aan ESMA doorsturen.";

 

c)

lid 6 wordt vervangen door:

 

"6.

Uiterlijk op 2 januari 2021 brengt ESMA, ter wille van de consistentie van de vorm, de frequentie en de grondigheid van de overeenkomstig dit artikel door de nationale bevoegde autoriteiten verrichte toetsing, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren uit tot nadere bepaling van de gemeenschappelijke procedures en methoden voor het in leden 1 en 2, en in de eerste alinea van lid 3, van dit artikel bedoelde proces van toetsing en evaluatie van het toezicht op een manier die in verhouding staat tot de omvang, de structuur en de interne organisatie van CTP’s en de aard, de reikwijdte en complexiteit van de activiteiten ervan.";

 

7)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 23 bis

Samenwerking op toezichtsgebied tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA met betrekking tot vergunninghoudende CTP’s

  • 1. 
    ESMA vervult een coördinerende rol tussen de bevoegde autoriteiten en de respectieve colleges met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtscultuur en van consistente toezichtspraktijken, met het oog op uniforme procedures en coherente strategieën, alsmede consistentere toezichtsresultaten, met name in verband met toezichtsgebieden met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten dienen hun ontwerpbesluiten bij ESMA in voordat zij optreden of maatregelen treffen op grond van de artikelen 7, 8, 14, 15, 29 tot en met 33, 35, 36 en 54.

De bevoegde autoriteiten kunnen ook ontwerpbesluiten bij ESMA indienen voordat zij anderszins optreden of maatregelen treffen overeenkomstig hun taken op grond van artikel 22, lid 1.

  • 3. 
    Binnen 20 werkdagen na ontvangst van een overeenkomstig lid 2 ingediend ontwerpbesluit in verband met een specifiek artikel, verstrekt ESMA aan de bevoegde autoriteit zo nodig een advies over dat ontwerpbesluit om een consistente en coherente toepassing van dat artikel te bevorderen.

Indien het bij ESMA overeenkomstig lid 2 ingediende ontwerpbesluit een gebrek aan convergentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening vertoont, brengt ESMA op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren of aanbevelingen uit om de nodige consistentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening te bevorderen.

  • 4. 
    Indien ESMA overeenkomstig lid 3 een advies uitbrengt, houdt de bevoegde autoriteit daar terdege rekening mee en stelt zij ESMA ervan in kennis of zij op grond daarvan actie heeft ondernomen of daarvan heeft afgezien. Indien de bevoegde autoriteit het niet eens is met een advies van ESMA, levert zij aan ESMA commentaar over eventuele aanzienlijke afwijkingen van dat advies.";
 

8)

artikel 24 wordt vervangen door:

"Artikel 24

Noodsituaties

De voor de CTP bevoegde autoriteit of ongeacht welke andere relevante autoriteit informeert ESMA, het college, de relevante leden van het ESCB en andere relevante autoriteiten zonder onnodige vertraging over elke met een CTP verband houdende noodsituatie, waaronder ontwikkelingen op de financiële markten die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit, de transmissie van het monetaire beleid, de goede werking van het betalingsverkeer of de stabiliteit van het financiële stelsel in ongeacht welke lidstaat waar de CTP of een van de clearingleden ervan is gevestigd.";

 

9)

het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:

"HOOFDSTUK 3 BIS

Comité voor toezicht op CTP’s

Artikel 24 bis

Comité voor toezicht op CTP’s

  • 1. 
    ESMA stelt op grond van artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 een permanent intern comité in voor het opstellen van ontwerpbesluiten die door de raad van toezichthouders moeten worden goedgekeurd, en voor het uitoefenen van de in de leden 7, 9 en 10 van dit artikel beschreven taken ("comité voor toezicht op CTP’s").
  • 2. 
    Het comité voor toezicht op CTP’s bestaat uit:
 

a)

de voorzitter, die stemgerechtigd is;

 

b)

twee onafhankelijke leden, die stemgerechtigd zijn;

 

c)

de in artikel 22 van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten van lidstaten met een vergunninghoudende CTP, die stemgerechtigd zijn; indien een lidstaat meerdere bevoegde autoriteiten heeft aangewezen, kan elk van de aangewezen bevoegde autoriteiten van deze lidstaat besluiten een vertegenwoordiger te benoemen voor deelname op grond van dit punt, maar in het kader van de in artikel 24 quater beschreven stemprocedures worden de vertegenwoordigers van de respectieve lidstaat gezamenlijk als één stemgerechtigd lid beschouwd;

 

d)

de volgende centrale banken van uitgifte:

 

i)

indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met CTP’s uit derde landen, wat betreft de voorbereiding van alle besluiten met betrekking tot de in lid 10 van dit artikel genoemde artikelen in verband met tier 2-CTP’s en tot artikel 25, lid 2 bis, de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte die hebben verzocht om lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s, die niet-stemgerechtigd zijn;

 

ii)

indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, in het kader van besprekingen met betrekking tot lid 7, punt b), en punt c), subpunt iv), van dit artikel de centrale banken van uitgifte van de EU-valuta’s van de door vergunninghoudende CTP’s geclearde financiële instrumenten, die hebben verzocht om lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s, die niet-stemgerechtigd zijn.

Het lidmaatschap voor de toepassing van de subpunten i) en ii) wordt automatisch toegekend op eenmalig schriftelijk verzoek aan de voorzitter.

  • 3. 
    De voorzitter kan, waar passend en noodzakelijk, andere leden van de in artikel 18 bedoelde colleges als waarnemer uitnodigen voor de vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s.
  • 4. 
    De vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s worden door de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van een stemgerechtigd lid bijeengeroepen. Het comité voor toezicht op CTP’s komt ten minste vijf keer per jaar bijeen.
  • 5. 
    De voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s zijn voltijdse onafhankelijke beroepsbeoefenaren. Zij worden door de raad van toezichthouders na een open selectieprocedure benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis op het gebied van clearing, transactieverwerking, prudentieel toezicht en financiële aangelegenheden, alsmede op basis van ervaring die relevant is voor toezicht op en regulering van CTP’s.

Vóór de benoeming van de voorzitter en van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s, en maximaal één maand na hun selectie door de raad van toezichthouders, die zijn shortlist van met inachtneming van genderevenwicht geselecteerde kandidaten bij het Europees Parlement indient, gaat het Europees Parlement na een hoorzitting met de geselecteerde kandidaten over tot de goedkeuring of verwerping van hun selectie.

Indien de voorzitter of één van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s niet langer voldoet aan de voorwaarden om zijn taken te kunnen vervullen, of op ernstige wijze is tekortgeschoten, kan de Raad, op voorstel van de Commissie dat door het Europees Parlement is goedgekeurd, een uitvoeringsbesluit vaststellen om hem uit zijn ambt te ontzetten. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Het Europees Parlement of de Raad kan de Commissie meedelen dat de voorwaarden voor ontzetting uit het ambt van de voorzitter of van een van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s vervuld worden geacht, waarop de Commissie reageert.

De ambtstermijn van de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s bedraagt vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd.

  • 6. 
    De voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s bekleden geen andere functie op nationaal, Unie- of internationaal niveau. Zij handelen onafhankelijk, objectief en uitsluitend in het belang van de Unie als geheel, en vragen noch aanvaarden instructies van instellingen of organen van de Unie, van de regering van een lidstaat of van andere publieke of particuliere organen.

De lidstaten, de instellingen of organen van de Unie noch andere overheidsorganen of particuliere organen trachten invloed uit te oefenen op de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s bij het vervullen van hun taken.

Overeenkomstig het in artikel 68 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde Statuut blijven de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s na hun aftreden gebonden door de plicht zich met betrekking tot de aanvaarding van bepaalde benoemingen of voordelen integer en discreet op te stellen.

  • 7. 
    In verband met CTP’s waaraan een vergunning is verleend of die een vergunning aanvragen overeenkomstig artikel 14 van deze verordening stelt het comité voor toezicht op CTP’s, voor de toepassing van artikel 23 bis, lid 1, van deze verordening, besluiten op en oefent het de taken uit die aan ESMA worden toevertrouwd in artikel 23 bis, lid 3, van deze verordening, en in de volgende punten:
 

a)

minstens eenmaal per jaar de toezichthoudende activiteiten van alle bevoegde autoriteiten met betrekking tot het verlenen van vergunningen aan en het toezicht op CTP’s overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 aan een analyse door middel van een collegiale toetsing onderwerpen;

 

b)

minstens eenmaal per jaar overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 Uniebrede evaluaties organiseren en coördineren ter beoordeling van de vraag in hoeverre CTP’s bestand zijn tegen ongunstige marktontwikkelingen;

 

c)

onder overeenkomstig artikel 22, lid 1, van deze verordening, aangewezen bevoegde autoriteiten periodieke uitwisselingen en gedachtewisselingen bevorderen in verband met:

 

i)

relevante toezichthoudende activiteiten en besluiten die door de in artikel 22 bedoelde bevoegde autoriteiten zijn vastgesteld bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening in verband met het verlenen van vergunningen aan en het toezicht op CTP’s die op hun grondgebied zijn gevestigd;

 

ii)

de door een bevoegde autoriteit bij ESMA ingediende ontwerpbesluiten overeenkomstig artikel 23 bis, lid 2, eerste alinea;

 

iii)

de door een bevoegde autoriteit vrijwillig bij ESMA ingediende ontwerpbesluiten overeenkomstig artikel 23 bis, lid 2, tweede alinea;

 

iv)

relevante marktontwikkelingen, waaronder situaties of gebeurtenissen die gevolgen hebben of waarschijnlijk gevolgen zullen hebben voor de prudentiële of financiële soliditeit of de veerkracht van CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, of de clearingleden ervan;

 

d)

in kennis worden gesteld van en besprekingen houden over alle op grond van artikel 19 van deze verordening door colleges vastgestelde adviezen en aanbevelingen, teneinde bij te dragen tot het consistente en coherente functioneren van de colleges en de coherente toepassing van deze verordening door de colleges te bevorderen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punten a) tot en met d), verstrekken de bevoegde autoriteiten ESMA zonder onnodige vertraging alle relevante informatie en documentatie.

  • 8. 
    Indien uit de in de punten a) tot en met d) van lid 7, bedoelde activiteiten of uitwisseling een gebrek aan convergentie en samenhang bij de toepassing van deze verordening blijkt, brengt ESMA de nodige richtsnoeren of aanbevelingen op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 dan wel adviezen op grond van artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 uit. Indien uit een evaluatie als bedoeld in punt b) van lid 7 blijkt dat de veerkracht van een of meer CTP’s te wensen overlaat, brengt ESMA op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de nodige aanbevelingen uit.
  • 9. 
    Daarnaast kan het comité voor toezicht op CTP’s:
 

a)

op basis van zijn activiteiten uit hoofde van lid 7, punten a) tot en met d), de raad van toezichthouders verzoeken te beoordelen of ESMA richtsnoeren, aanbevelingen en adviezen moet vaststellen om een gebrek aan convergentie en samenhang bij de toepassing van deze verordening door bevoegde autoriteiten en colleges weg te werken. De raad van toezichthouders neemt die verzoeken terdege in overweging en geeft een passend antwoord;

 

b)

bij de raad van toezichthouders adviezen indienen betreffende overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 te nemen besluiten, met uitzondering van de besluiten in de artikelen 17 en 19 van die verordening, in verband met taken die aan de in artikel 22 van deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten zijn toegewezen.

  • 10. 
    In verband met CTP’s uit derde landen stelt het comité voor toezicht op CTP’s door de raad van toezichthouders te nemen ontwerpbesluiten op en oefent het de in de artikelen 25, 25 bis, 25 ter, 25 septies tot en met 25 octodecies, en artikel 85, lid 6, aan ESMA toevertrouwde taken uit.
  • 11. 
    In verband met CTP’s uit derde landen deelt het comité voor toezicht op CTP’s met het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen de agenda’s van zijn vergaderingen voordat die plaatsvinden, de notulen van zijn vergaderingen, de volledige ontwerpbesluiten die het aan de raad van toezichthouders voorlegt, en de uiteindelijke besluiten die de raad van toezichthouders vaststelt.
  • 12. 
    Het comité voor toezicht op CTP’s krijgt ondersteuning van speciaal personeel van ESMA met voldoende kennis, vaardigheden en ervaring, teneinde:
 

a)

de vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s voor te bereiden;

 

b)

de analyses voor te bereiden die het comité voor toezicht op CTP’s nodig heeft voor het uitoefenen van zijn taken;

 

c)

het comité voor toezicht op CTP’s ondersteuning te bieden bij zijn internationale samenwerking op administratief niveau.

  • 13. 
    Voor de toepassing van deze verordening zorgt ESMA voor een organisatorische scheiding tussen het comité voor toezicht op CTP’s en andere in Verordening (EU) nr. 1095/2010 beschreven functies.

Artikel 24 ter

Raadpleging van centrale banken van uitgifte

  • 1. 
    In verband met op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54 te nemen besluiten inzake tier 2-CTP’s raadpleegt het comité voor toezicht op CTP’s de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte. Elke centrale bank van uitgifte kan hierop reageren. Reacties moeten worden ontvangen binnen 10 werkdagen te rekenen vanaf de toezending van het ontwerpbesluit. In noodsituaties bedraagt deze termijn maximaal 24 uur. Indien een centrale bank van uitgifte wijzigingen voorstelt of bezwaar aantekent tegen de ontwerpbesluiten van het comité voor toezicht op CTP’s op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54, verstrekt het daarvoor een volledige en gedetailleerde schriftelijke motivering. Na afloop van de raadplegingstermijn neemt het comité voor toezicht op CTP’s de wijzigingen die door de centrale banken van uitgifte worden voorgesteld, terdege in beraad.
  • 2. 
    Indien het comité voor toezicht op CTP’s in zijn ontwerpbesluit geen rekening houdt met de door een centrale bank van uitgifte voorgestelde wijzigingen, stelt het comité voor toezicht op CTP’s die centrale bank van uitgifte daarvan schriftelijk in kennis met een volledige motivering van het niet in aanmerking nemen van de door die centrale bank van uitgifte voorgestelde wijzigingen, en een uitleg voor eventuele afwijkingen van die wijzigingen. Het comité voor toezicht op CTP’s legt de wijzigingen die door de centrale banken van uitgifte zijn voorgesteld en zijn motivering van het niet in aanmerking nemen ervan samen met zijn ontwerpbesluit aan de raad van toezichthouders voor.
  • 3. 
    In verband met op grond van artikel 25, lid 2 quater, en artikel 85, lid 6, te nemen besluiten verzoekt het comité voor toezicht op CTP’s om de instemming van de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte inzake aangelegenheden die betrekking hebben op de valuta die zij uitgeven. De instemming van elke centrale bank van uitgifte wordt verondersteld te zijn gegeven, tenzij de centrale bank van uitgifte binnen tien dagen te rekenen vanaf de toezending van het ontwerpbesluit wijzigingen voorstelt of bezwaar aantekent. Indien een centrale bank van uitgifte wijzigingen voorstelt van of bezwaar aantekent tegen een ontwerpbesluit, verstrekt zij een volledige en gedetailleerde schriftelijke motivering. Indien een centrale bank van uitgifte wijzigingen voorstelt met betrekking tot aangelegenheden in verband met de valuta die zij uitgeeft, mag het comité voor toezicht op CTP’s het ontwerpbesluit uitsluitend aan de raad van toezichthouders voorleggen in de met betrekking tot die aangelegenheden gewijzigde versie. Indien een centrale bank van uitgifte bezwaar aantekent met betrekking tot aangelegenheden in verband met op de valuta die zij uitgeeft, neemt het comité voor toezicht op CTP’s die aangelegenheden niet op in het ontwerpbesluit dat het ter goedkeuring voorlegt aan de raad van toezichthouders.

Artikel 24 quater

Besluitvorming in het comité voor toezicht op CTP’s

Het comité voor toezicht op CTP’s besluit bij gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 24 quinquies

Besluitvorming in de raad van toezichthouders

Indien het comité voor toezicht op CTP’s ontwerpbesluiten indient bij de raad van toezichthouders op grond van artikel 25, leden 2, 2 bis, 2 ter, 2 quater en 5, artikel 25 septdecies, artikel 85, lid 6, artikel 89, lid 3 ter, van deze verordening, en aanvullend alleen voor tier 2-CTP’s op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54 van deze verordening, neemt de raad van toezichthouders over die ontwerpbesluiten overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 binnen tien werkdagen een besluit.

Indien het comité voor toezicht op CTP’s bij de raad van toezichthouders ontwerpbesluiten indient op grond van andere dan de in de eerste alinea vermelde artikelen, neemt de raad van toezichthouders over die ontwerpbesluiten overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 binnen drie werkdagen een besluit.

Artikel 24 sexies

Verantwoordingsplicht

  • 1. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s verzoeken om, met volledige inachtneming van hun onafhankelijkheid, een verklaring af te leggen. De voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s leggen die verklaring af voor het Europees Parlement en beantwoorden alle vragen van de leden van het Europees Parlement indien daarom wordt verzocht.
  • 2. 
    Indien daarom wordt verzocht en ten minste 15 dagen voordat zij de in lid 1 bedoelde verklaring afleggen, brengen de voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s bij het Europees Parlement en bij de Raad schriftelijk verslag uit over de belangrijkste werkzaamheden van het comité voor toezicht op CTP’s.
  • 3. 
    De voorzitter en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s rapporteren ad-hoc en op vertrouwelijke basis alle door het Europees Parlement opgevraagde relevante informatie. Die rapportage bevat geen vertrouwelijke informatie met betrekking tot individuele CTP’s.";
 

10)

artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

 

"1.

Een in een derde land gevestigde CTP mag uitsluitend clearingdiensten verrichten voor in de Unie gevestigde clearingleden of handelsplatforms indien die CTP door ESMA is erkend.";

 

b)

aan lid 2 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"e)

de CTP is overeenkomstig lid 2 bis niet aangewezen als een CTP die systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden en is daarom een tier 1-CTP.";

 

c)

de volgende leden worden ingevoegd:

 

"2 bis.

ESMA bepaalt, na raadpleging van het ESRB en de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte, of een CTP uit een derde land systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten (tier 2-CTP), waarbij zij rekening houdt met alle volgende criteria:

a)

de aard, omvang en complexiteit van de activiteiten van de CTP in de Unie en buiten de Unie voor zover haar activiteiten systemische gevolgen kunnen hebben voor de Unie of een of meer van haar lidstaten, waaronder:

 

i)

de waarde in geaggregeerde termen en in elke valuta van de Unie van de door de CTP geclearde transacties, of de geaggregeerde blootstelling van de clearingactiviteiten verrichtende CTP aan haar clearingleden en, voor zover de informatie beschikbaar is, hun in de Unie gevestigde cliënten en indirecte cliënten, onder meer indien zij op grond van artikel 131, lid 3, van Richtlijn 2013/36/EU door de lidstaten zijn aangemerkt als andere systeemrelevante instellingen (ASI’s), en

 

ii)

het risicoprofiel van de CTP in termen van onder meer juridisch, operationeel en zakelijk risico;

 

b)

de gevolgen die een faillissement of een verstoring van de CTP zou hebben voor:

 

i)

financiële markten, onder meer voor de liquiditeit van de bediende markten;

 

ii)

financiële instellingen;

 

iii)

het financiële stelsel in brede zin, of

 

iv)

de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten;

 

c)

de structuur van het clearinglidmaatschap van de CTP, waaronder, voor zover de informatie beschikbaar is, de structuur van het netwerk van cliënten en indirecte cliënten van haar clearingleden die in de Unie gevestigd zijn;

 

d)

de mate waarin er voor clearingleden door andere CTP’s verstrekte alternatieve clearingdiensten bestaan in financiële instrumenten die in EU-valuta luiden en, voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten die in de Unie gevestigd zijn;

 

e)

de betrekkingen, onderlinge afhankelijkheden of andere interacties van de CTP met andere financiëlemarktinfrastructuren, andere financiële instellingen en het financiële stelsel in brede zin, voor zover die waarschijnlijk gevolgen zullen hebben voor de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten.

De Commissie stelt uiterlijk op 2 januari 2021 overeenkomstig artikel 82 een gedelegeerde handeling vast tot nadere bepaling van de in de eerste alinea beschreven criteria.

Binnen 30 werkdagen na de vaststelling dat de aanvraag van de CTP volledig is overeenkomstig lid 4, tweede alinea, deelt ESMA, zonder vooruit te lopen op het resultaat van de erkenningsprocedure, de aanvragende CTP na het verrichten van de in de eerste alinea bedoelde beoordeling mee of zij al dan niet wordt aangemerkt als een tier 1-CTP.

 

2 ter.

Indien ESMA overeenkomstig lid 2 bis vaststelt dat een CTP systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden (tier 2-CTP), erkent zij die CTP met het oog op het verrichten van bepaalde clearingdiensten of -activiteiten alleen indien naast de in lid 2, punten a) tot en met d), bedoelde voorwaarden de volgende voorwaarden zijn vervuld:

a)

de CTP voldoet op het moment van erkenning en daarna doorlopend aan de vereisten die in artikel 16 en in de titels IV en V zijn vastgesteld. Met betrekking tot de naleving door CTP’s van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54 raadpleegt ESMA, overeenkomstig de in artikel 24 ter, lid 1, beschreven procedure, de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte. ESMA houdt overeenkomstig artikel 25 bis rekening met de mate waarin de naleving door een CTP van die vereisten blijkt uit de naleving door de CTP van vergelijkbare vereisten die in het derde land van toepassing zijn;

 

b)

de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte hebben ESMA binnen 30 werkdagen te rekenen vanaf de vaststelling dat een CTP van een derde land geen tier 1-CTP is overeenkomstig lid 2 bis, of vanaf de toetsing overeenkomstig lid 5 een schriftelijke bevestiging toegezonden dat de CTP voldoet aan de volgende vereisten welke die centrale banken van uitgifte bij de uitoefening van hun monetaire beleidstaken kunnen hebben opgelegd:

 

i)

het verstrekken van informatie die de centrale bank van uitgifte op een met redenen omkleed verzoek kan verlangen indien die informatie niet anderszins door ESMA is verkregen;

 

ii)

het verlenen van volledige en correcte medewerking aan de centrale bank van uitgifte in het kader van de overeenkomstig artikel 25 ter, lid 3, verrichte beoordeling of de CTP bestand is tegen ongunstige marktontwikkelingen;

 

iii)

het openen, of het kennis geven van het voornemen daartoe, van een girale depositorekening bij de centrale bank van uitgifte volgens de toepasselijke toegangscriteria en -vereisten;

 

iv)

het naleven van de vereisten die in uitzonderlijke omstandigheden door de centrale bank van uitgifte binnen haar bevoegdheden worden toegepast om tijdelijke systemische liquiditeitsrisico’s op te vangen die de transmissie van het monetair beleid of de goede werking van het betalingsverkeer in het gedrang brengen en verband houden met liquiditeitsrisicobeheersing, marginvereisten, zekerheden, afwikkelingsregelingen of interoperabiliteitsregelingen.

De in subpunt iv) bedoelde vereisten waarborgen de efficiëntie, soliditeit en veerkracht van CTP’s en worden afgestemd op de in artikel 16 en de titels IV en V van de verordening beschreven vereisten.

De toepassing van de in subpunt iv) bedoelde vereisten is een erkenningsvoorwaarde voor een beperkte periode van maximaal zes maanden. Indien de centrale bank van uitgifte op het einde van die periode meent dat de uitzonderlijke omstandigheden aanhouden, kan de toepassing van de vereisten voor erkenningsdoeleinden eenmaal worden verlengd met een periode van maximaal zes maanden.

Voordat de in subpunt iv) bedoelde vereisten worden opgelegd of de toepassing ervan wordt verlengd, informeert de centrale bank van uitgifte ESMA, de andere centrale banken van uitgifte als bedoeld in lid 3, punt f), en de leden van het college voor CTP’s uit derde landen, en verstrekt zij hun een uitleg over de gevolgen van de vereisten die zij voornemens is op te leggen voor de efficiëntie, soliditeit en veerkracht van CTP’s, alsmede een verantwoording waarom de vereisten noodzakelijk en evenredig zijn om de overdracht van het monetair beleid of de goede werking van het betalingsverkeer te waarborgen met betrekking tot de door haar uitgegeven valuta. ESMA verstrekt de centrale bank van uitgifte binnen 10 werkdagen te rekenen vanaf de toezending van het ontwerpvereiste of de ontwerpverlenging een advies. In noodsituaties bedraagt deze termijn maximaal 24 uur. In haar advies houdt ESMA met name rekening met de gevolgen van de opgelegde vereisten voor de efficiëntie, soliditeit en veerkracht van de CTP. De andere centrale banken van uitgifte als bedoeld in lid 3, punt f), kunnen binnen dezelfde termijn een advies verstrekken. Na afloop van de raadplegingstermijn neemt de centrale bank van uitgifte de wijzigingen die in de adviezen van ESMA of de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte worden voorgesteld, terdege in beraad.

De centrale bank van uitgifte stelt het Europees Parlement en de Raad tevens ervan in kennis dat zij de toepassing van de in subpunt iv) bedoelde vereisten gaat verlengen.

De centrale bank van uitgifte werkt doorlopend samen en wisselt doorlopend informatie uit met ESMA en de andere centrale banken van uitgifte bedoeld in lid 3, punt f), met betrekking tot de in subpunt iv) bedoelde vereisten, met name in verband met de beoordeling van systemische liquiditeitsrisico’s en de gevolgen van de opgelegde vereisten voor de efficiëntie, soliditeit en veerkracht van CTP’s.

Indien een centrale bank van uitgifte een van de in dit punt bedoelde vereisten oplegt nadat een tier 2-CTP is erkend, wordt de vervulling van elk van die vereisten beschouwd als een voorwaarde voor erkenning, en verstrekken de centrale banken van uitgifte ESMA binnen 90 dagen een schriftelijke bevestiging dat de CTP aan het vereiste voldoet.

Indien een centrale bank van uitgifte ESMA binnen de termijn geen schriftelijke bevestiging heeft verstrekt, mag ESMA dat vereiste als nageleefd beschouwen;

 

c)

de CTP heeft ESMA het volgende verstrekt:

 

i)

een door haar wettelijke vertegenwoordiger ondertekende schriftelijke verklaring verstrekt waarin de CTP er onvoorwaardelijk mee instemt:

 

binnen drie werkdagen na de indiening van een verzoek door ESMA alle documenten, registers, informatie en gegevens te verstrekken die op het moment van de indiening van het verzoek in het bezit van de CTP zijn, en

 

ESMA toegang te verlenen tot alle bedrijfsruimten van de CTP;

 

ii)

een met redenen omkleed juridisch advies van een onafhankelijke juridisch expert waarin wordt bevestigd dat de verklaarde instemming geldig en afdwingbaar is krachtens de toepasselijke wetgeving ter zake;

 

d)

de CTP heeft alle nodige maatregelen ingevoerd en alle nodige procedures vastgesteld opdat de in de punten a) en c) neergelegde vereisten daadwerkelijk worden nageleefd;

 

e)

de Commissie heeft geen uitvoeringshandeling overeenkomstig lid 2 quater vastgesteld.

 

2 quater.

ESMA kan, na raadpleging van het ESRB en met instemming van de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte, overeenkomstig artikel 24 ter, lid 3, en in verhouding met het systemische belang van de CTP overeenkomstig lid 2 bis van dit artikel, op basis van een volledig met redenen omklede beoordeling concluderen dat een CTP of sommige van haar clearingdiensten van dusdanig wezenlijk systemisch belang zijn dat die CTP niet zou mogen worden erkend met het oog op het verrichten van bepaalde clearingdiensten of -activiteiten. De instemming van een centrale bank van uitgifte heeft uitsluitend betrekking op de valuta die zij uitgeeft en niet op de in de tweede alinea van dit lid bedoelde aanbeveling in haar geheel. In haar beoordeling moet ESMA tevens:

a)

uitleggen hoe de naleving van de in lid 2 ter beschreven voorwaarden niet zou volstaan om het risico voor de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten op te vangen;

 

b)

de kenmerken van de door de CTP verrichte clearingdiensten beschrijven, met inbegrip van de liquiditeits- en fysieke afwikkelingsvereisten die gepaard gaan met de verrichting van die diensten;

 

c)

een kwantitatieve technische beoordeling verstrekken van de kosten en baten en van de gevolgen van een besluit om de CTP niet te erkennen met het oog op het verrichten van bepaalde clearingdiensten of -activiteiten, rekening houdend met:

 

i)

het bestaan van potentiële alternatieven voor het verrichten van de betrokken clearingdiensten in de betrokken valuta’s aan clearingleden, en, voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten die in de Unie zijn gevestigd;

 

ii)

de mogelijke gevolgen van het opnemen van de bij de CTP openstaande contracten in het toepassingsgebied van de uitvoeringshandeling.

Op basis van haar beoordeling beveelt ESMA aan dat de Commissie bij uitvoeringshandeling bevestigt dat die CTP niet zou mogen worden erkend met het oog op het verrichten van bepaalde clearingdiensten of -activiteiten.

De Commissie heeft minimaal 30 werkdagen om de aanbeveling van ESMA te beoordelen.

Na indiening van de in de tweede alinea bedoelde aanbeveling kan de Commissie, in laatste instantie, een uitvoeringshandeling vaststellen waarin:

 

a)

wordt bepaald dat na de overeenkomstig punt b) van deze alinea door de Commissie vastgestelde aanpassingsperiode alle of een deel van de clearingdiensten van die CTP uit een derde land uitsluitend door die CTP mogen worden verricht voor clearingleden en handelsplatforms die in de Unie zijn gevestigd, nadat haar hiervoor overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend;

 

b)

een passende aanpassingsperiode wordt bepaald voor de CTP, haar clearingleden en hun cliënten. De aanpassingsperiode bedraagt maximaal twee jaar en kan slechts eenmaal worden verlengd met een extra periode van zes maanden indien de redenen voor het verlenen van een aanpassingsperiode nog steeds gelden;

 

c)

de voorwaarden worden bepaald waaronder de CTP gedurende de in punt b) bedoelde aanpassingsperiode bepaalde clearingdiensten of -activiteiten kan blijven verrichten;

 

d)

alle maatregelen worden bepaald die tijdens de aanpassingsperiode moeten worden genomen om de potentiële kosten voor clearingleden en hun cliënten, met name die welke in de Unie zijn gevestigd, te beperken.

Bij het bepalen van de diensten en de aanpassingsperiode, bedoeld in de vierde alinea, punten a) en b), houdt de Commissie rekening met:

 

a)

de kenmerken van de door de CTP verrichte diensten en de substitueerbaarheid ervan;

 

b)

de vraag of en in hoeverre openstaande geclearde transacties in het toepassingsgebied van de uitvoeringshandeling moeten worden opgenomen, gezien de juridische en economische gevolgen van die opneming;

 

c)

de potentiële kostenimplicaties voor clearingleden en, voor zover die informatie beschikbaar is, hun cliënten, met name die welke in de Unie zijn gevestigd.

De uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.";

 

d)

lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

het inleidende gedeelte wordt vervangen door:

 

"3.

Bij het beoordelen of de in lid 2, punten a) tot en met d) bedoelde voorwaarden worden vervuld, raadpleegt ESMA:";

 

ii)

punt f) wordt vervangen door:

 

"f)

de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s van de door de CTP geclearde of te clearen financiële instrumenten.";

 

e)

in lid 4 worden de tweede tot en met vijfde alinea vervangen door:

"De aanvragende CTP verstrekt ESMA alle informatie die voor haar erkenning vereist is. Binnen 30 werkdagen na ontvangst verifieert ESMA of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt ESMA een termijn vast waarbinnen de aanvragende CTP aanvullende informatie moet verstrekken. ESMA zendt alle van de aanvragende CTP ontvangen informatie onmiddellijk toe aan het college voor CTP’s uit derde landen.

Het erkenningsbesluit wordt gebaseerd op de voorwaarden van lid 2 voor tier 1-CTP’s en de voorwaarden van lid 2, punten a) tot en met d), en lid 2 ter voor tier 2-CTP’s. Het staat los van beoordelingen die moeten dienen als basis voor het in artikel 13, lid 3, bedoelde gelijkwaardigheidsbesluit. Binnen 180 werkdagen na de vaststelling dat een aanvraag volledig is overeenkomstig de tweede alinea, informeert ESMA de aanvragende CTP schriftelijk onder opgaaf van alle redenen of de erkenning is verleend dan wel geweigerd.";

 

f)

in lid 4 wordt de zesde alinea vervangen door:

"ESMA publiceert op haar website een lijst van overeenkomstig deze verordening erkende CTP’s, met vermelding van hun indeling als tier 1-CTP of tier 2-CTP.";

 

g)

lid 5 wordt vervangen door:

 

"5.

ESMA toetst, na raadpleging van de in lid 3 bedoelde autoriteiten en entiteiten, de erkenning van een in een derde land gevestigde CTP:

a)

indien die CTP voornemens is haar activiteiten en diensten in de Unie uit te breiden of te verminderen; in dat geval informeert de CTP ESMA daarover en dient zij alle nodige informatie in, en

 

b)

in ieder geval elke vijf jaar.

Die toetsing geschiedt overeenkomstig de leden 2 tot en met 4.

Indien ESMA na de in de eerste alinea bedoelde toetsing bepaalt dat een CTP uit een derde land die als tier 1-CTP was ingedeeld, als tier 2-CTP moet worden ingedeeld, stelt zij een passende aanpassingsperiode van maximaal 18 maanden vast waarbinnen de CTP moet voldoen aan de in lid 2 ter bedoelde vereisten. ESMA kan die aanpassingsperiode verlengen met maximaal zes maanden op een met redenen omkleed verzoek van de CTP of de voor het toezicht op de clearingleden verantwoordelijke bevoegde autoriteit, indien die verlenging verantwoord is vanwege uitzonderlijke omstandigheden en de gevolgen voor de in de Unie gevestigde clearingleden.";

 

h)

lid 6 wordt vervangen door:

 

"6.

De Commissie kan op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 een uitvoeringshandeling vaststellen waarin wordt bepaald dat:

a)

het rechts- en het toezichtskader van een derde land waarborgen dat CTP’s waaraan in dat derde land een vergunning is verleend, doorlopend voldoen aan wettelijk bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in titel IV van deze verordening neergelegde vereisten;

 

b)

die CTP’s doorlopend zijn onderworpen aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land;

 

c)

het juridisch kader van dat derde land voorziet in een doeltreffend gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s waaraan uit hoofde van rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend.

De Commissie kan de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling afhankelijk stellen van de doorlopende daadwerkelijke naleving door een derde land van alle daarin vastgestelde vereisten, en van het vermogen van ESMA om haar taken met betrekking tot overeenkomstig de leden 2 en 2 ter erkende CTP’s uit derde landen of met betrekking tot de in lid 6 ter bedoelde monitoring daadwerkelijk uit te voeren, onder meer door de in lid 7 bedoelde samenwerkingsovereenkomsten te sluiten en toe te passen.";

 

i)

de volgende leden worden ingevoegd:

 

"6 bis.

De Commissie kan overeenkomstig artikel 82 een gedelegeerde handeling vaststellen tot nadere bepaling van de in lid 6, punten a), b) en c), bedoelde criteria.

 

6 ter.

ESMA monitort de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en toezicht in derde landen waarvoor op grond van lid 6 uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld.

Indien ESMA in die derde landen ontwikkelingen op het gebied van regelgeving of toezicht vaststelt die van invloed kunnen zijn op de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, informeert zij onverwijld het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de leden van het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen. Al die informatie wordt vertrouwelijk behandeld.

ESMA dient jaarlijks bij de Commissie en bij de leden van het college voor CTP’s uit derde landen, bedoeld in artikel 25 quater, een vertrouwelijk verslag in over de ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en toezicht in de in de eerste alinea bedoelde derde landen.";

 

j)

lid 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

het inleidende deel wordt vervangen door:

 

"7.

ESMA brengt doeltreffende samenwerkingsovereenkomsten tot stand met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechts- en het toezichtskader overeenkomstig lid 6 gelijkwaardig is bevonden aan deze verordening. Die overeenkomsten vermelden in ieder geval:";

 

ii)

punt a) wordt vervangen door:

 

"a)

het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen ESMA, de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen, met inbegrip van toegang tot alle door ESMA gevraagde informatie over CTP’s die in derde landen over een vergunning beschikken, zoals aanzienlijke wijzigingen in risicomodellen en -parameters, de uitbreiding van CTP-activiteiten en -diensten, wijzigingen in de structuur van de cliëntenrekeningen en in het gebruik van betalingssystemen die substantiële gevolgen hebben voor de Unie;";

 

iii)

punt d) wordt vervangen door:

 

"d)

de procedures voor de coördinatie van toezichtsactiviteiten, met inbegrip van de toestemming van autoriteiten van derde landen voor het verrichten van onderzoeken en inspecties ter plaatse overeenkomstig artikel 25 octies respectievelijk artikel 25 nonies;";

 

iv)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

"e)

de procedures die nodig zijn voor de doeltreffende monitoring van ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en toezicht in een derde land;

 

f)

de procedures voor autoriteiten van derde landen om ervoor te zorgen dat de besluiten die overeenkomstig de artikelen 25 ter, 25 septies tot en met 25 quaterdecies, 25 septdecies en 25 octodecies door ESMA zijn vastgesteld, doeltreffend worden gehandhaafd;

 

g)

de procedures voor autoriteiten van derde landen om ESMA, het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen en de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte zonder onnodige vertraging in kennis te stellen van eventuele noodsituaties in verband met de erkende CTP, waaronder ontwikkelingen op financiële markten die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit en de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of in een van haar lidstaten, en de procedures en noodplannen om die situaties op te vangen;

 

h)

de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten van derde landen voor het verder delen van de aan ESMA verstrekte informatie op grond van de samenwerkingsovereenkomsten met de in lid 3 bedoelde autoriteiten en de leden van het college voor CTP’s uit derde landen, met inachtneming van de in artikel 83 neergelegde vereisten met betrekking tot geheimhouding;";

 

v)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

"Indien ESMA van oordeel is dat een bevoegde autoriteit van een derde land de bepalingen die zijn neergelegd in een op grond van dit lid gesloten samenwerkingsovereenkomst, niet toepast, stelt zij de Commissie daarvan onverwijld vertrouwelijk in kennis. In dat geval kan de Commissie besluiten de overeenkomstig lid 6 vastgestelde uitvoeringshandeling te herzien.";

 

11)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 25 bis

Vergelijkbare conformiteit

  • 1. 
    Een CTP als bedoeld in artikel 25, lid 2 ter, kan een met redenen omkleed verzoek indienen waarbij ESMA wordt gevraagd te beoordelen of de CTP bij haar naleving van het toepasselijke kader voor derde landen, rekening houdend met de bepalingen van de overeenkomstig artikel 25, lid 6, vastgestelde uitvoeringshandeling, kan worden geacht te voldoen aan de vereisten van artikel 16 en de titels IV en V. ESMA geeft het verzoek onmiddellijk door aan het college voor CTP’s uit derde landen.
  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde verzoek verstrekt de feitelijke gegevens om de vergelijkbaarheid vast te stellen en de redenen waarom de conformiteit met de in het derde land toepasselijke vereisten voldoet aan de vereisten van artikel 16 en de titels IV en V.
  • 3. 
    Opdat bij de in lid 1 bedoelde beoordeling daadwerkelijk rekening wordt gehouden met de regelgevingsdoelstellingen van de vereisten van artikel 16 en de titels IV en V en met de belangen van de Unie als geheel, stelt de Commissie een gedelegeerde handeling vast waarin het volgende nader wordt bepaald:
 

a)

de minimumelementen die bij de toepassing van lid 1 van dit artikel moeten worden beoordeeld;

 

b)

de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden om de beoordeling te verrichten.

De Commissie stelt uiterlijk op 2 januari 2021 de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling vast overeenkomstig artikel 82.

Artikel 25 ter

Doorlopende conformiteit met de erkenningsvoorwaarden

  • 1. 
    ESMA is verantwoordelijk voor het vervullen van de taken die uit deze verordening voortvloeien op het gebied van het doorlopende toezicht op de conformiteit van erkende tier 2-CTP’s met de in artikel 25, lid 2 ter, punt a), bedoelde vereisten. Met betrekking tot besluiten op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54 raadpleegt ESMA overeenkomstig artikel 24 ter, lid 1, de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte.

ESMA verlangt voor elke tier 2-CTP ten minste jaarlijks bevestiging dat de in artikel 25, lid 2 ter, punten a), c) en d), bedoelde vereisten nog altijd vervuld zijn.

Indien een in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale bank van uitgifte van oordeel is dat een tier 2-CTP niet langer voldoet aan de in artikel 25, lid 2 ter, punt b), bedoelde voorwaarde, stelt zij ESMA onmiddellijk daarvan in kennis.

  • 2. 
    Indien een tier 2-CTP de in lid 1, tweede alinea, bedoelde bevestiging niet verstrekt aan ESMA of indien ESMA een kennisgeving op grond van lid 1, derde alinea, ontvangt, wordt de CTP geacht niet langer te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden op grond van artikel 25, lid 2 ter, en is de procedure van artikel 25 septdecies, leden 2, 3 en 4, van toepassing.
  • 3. 
    In coördinatie met de in artikel 24 bis, lid 7, punt b), bedoelde beoordelingen verricht ESMA overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 in samenwerking met het ESRB beoordelingen van de vraag in hoeverre erkende tier 2-CTP’s bestand zijn tegen ongunstige marktontwikkelingen. De in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte kunnen bij de uitoefening van hun monetaire beleidstaken bijdragen aan die beoordelingen. Bij de uitvoering van deze beoordelingen houdt ESMA ten minste rekening met financiële en operationele risico’s, en zorgt zij voor samenhang met de beoordelingen van de veerkracht van CTP’s uit de Unie die zijn uitgevoerd op grond van artikel 24 bis, lid 7, punt b), van deze verordening.

Artikel 25 quater

College voor CTP’s uit derde landen

  • 1. 
    ESMA richt een college voor CTP’s uit derde landen op om de uitwisseling van informatie te bevorderen.
  • 2. 
    Het college bestaat uit:
 

a)

de voorzitter van het comité voor toezicht op CTP’s, die het college voorzit;

 

b)

de twee onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s;

 

c)

de in artikel 22 bedoelde bevoegde autoriteiten; in lidstaten waar meer dan één autoriteit overeenkomstig artikel 22 als bevoegde autoriteit is aangewezen, worden die autoriteiten het eens over een gemeenschappelijke vertegenwoordiger;

 

d)

de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de in de Unie gevestigde clearingleden;

 

e)

de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op in de Unie gevestigde en door de CTP’s bediende of te bedienen handelsplatforms;

 

f)

de bevoegde autoriteiten die toezicht uitoefenen op de in de Unie gevestigde centrale effectenbewaarinstellingen waarbij de CTP’s zijn aangesloten of voornemens zijn zich aan te sluiten;

 

g)

de leden van het ESCB.

  • 3. 
    De leden van het college kunnen het comité voor toezicht op CTP’s verzoeken om specifieke zaken te bespreken met betrekking tot een in een derde land gevestigde CTP. Dat verzoek wordt schriftelijk gedaan en omvat een gedetailleerde motivering. Het comité voor toezicht op CTP’s neemt dergelijke verzoeken terdege in overweging en geeft een passend antwoord.
  • 4. 
    De oprichting en de werking van het college zijn gebaseerd op een schriftelijke overeenkomst tussen alle leden ervan. Het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 83 is van toepassing op alle leden van het college.

Artikel 21 quinquies

Vergoedingen

  • 1. 
    ESMA rekent in een derde land gevestigde CTP’s de volgende vergoedingen aan overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig de op grond van lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling:
 

a)

vergoedingen in verband met erkenningsaanvragen op grond van artikel 25;

 

b)

jaarlijkse vergoedingen in verband met de taken van ESMA uit hoofde van deze verordening in verband met de overeenkomstig artikel 25 erkende CTP’s.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde vergoedingen staan in verhouding tot de omzet van de betrokken CTP en dekken alle door ESMA gemaakte uitgaven met betrekking tot de erkenning en de uitvoering van haar taken overeenkomstig deze verordening.
  • 3. 
    De Commissie stelt overeenkomstig artikel 82 een gedelegeerde handeling vast tot nadere bepaling van:
 

a)

de soorten vergoedingen;

 

b)

de aangelegenheden waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn;

 

c)

het bedrag van de vergoedingen;

 

d)

de wijze waarop de vergoedingen moeten worden betaald door:

 

i)

een CTP die de erkenning aanvraagt;

 

ii)

een erkende CTP die overeenkomstig artikel 25, lid 2, als tier 1-CTP is ingedeeld;

 

iii)

een erkende CTP die overeenkomstig artikel 25, lid 2 ter, als tier 2-CTP is ingedeeld.

Artikel 25 sexies

Uitoefening van de in de artikelen 25 septies tot en met 25 nonies bedoelde bevoegdheden

De door de artikelen 25 septies tot en met 25 nonies aan ESMA, een functionaris van ESMA of een andere door ESMA gemachtigde persoon verleende bevoegdheden worden niet aangewend om de openbaarmaking te verlangen van aan het juridische verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten.

Artikel 25 septies

Verzoek om informatie

  • 1. 
    ESMA kan, middels een eenvoudig verzoek of bij besluit, bij erkende CTP’s en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, alle informatie opvragen die zij voor het vervullen van de haar krachtens deze verordening opgelegde taken nodig heeft.
  • 2. 
    Bij het toezenden van een eenvoudig verzoek om informatie op grond van lid 1 vermeldt ESMA al het volgende:
 

a)

de verwijzing naar dit artikel als de rechtsgrondslag voor het verzoek;

 

b)

de reden van het verzoek;

 

c)

de gewenste informatie;

 

d)

de termijn om de informatie te verstrekken;

 

e)

dat de aangezochte persoon niet verplicht is de informatie te verstrekken maar dat, als er vrijwillig op het verzoek wordt ingegaan, de verstrekte informatie niet onjuist of misleidend mag zijn;

 

f)

de geldboete die overeenkomstig artikel 25 undecies in combinatie met bijlage III, punt V, punt a), wordt opgelegd indien de antwoorden op vragen onjuist of misleidend zijn.

  • 3. 
    Indien bij besluit wordt verlangd dat de in lid 1 bedoelde informatie wordt verstrekt, vermeldt ESMA al het volgende:
 

a)

de verwijzing naar dit artikel als de rechtsgrondslag voor het verzoek;

 

b)

de reden van het verzoek;

 

c)

de gewenste informatie;

 

d)

de termijn om de informatie te verstrekken;

 

e)

de dwangsom die overeenkomstig artikel 25 duodecies wordt opgelegd indien de gevraagde informatie niet volledig wordt verstrekt;

 

f)

de geldboete die overeenkomstig artikel 25 undecies in combinatie met bijlage III, punt V, punt a), wordt opgelegd indien de gevraagde informatie niet wordt verstrekt of indien de antwoorden op vragen onjuist of misleidend zijn, en

 

g)

het recht tegen het besluit bezwaar aan te tekenen bij de bezwaarcommissie van ESMA en het recht op beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Unie ("Hof van Justitie") tegen het besluit overeenkomstig de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 4. 
    De in lid 1 bedoelde personen of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, de krachtens de wet of hun statuten tot vertegenwoordiging bevoegde personen verstrekken de gevraagde informatie. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen namens hun cliënten de gevraagde informatie verstrekken. De cliënten blijven volledig verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.
  • 5. 
    ESMA zendt onverwijld een kopie van het eenvoudige verzoek of van haar besluit toe aan de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land waar de in lid 1 bedoelde personen op wie het verzoek om informatie betrekking heeft, woonachtig of gevestigd zijn.

Artikel 25 octies

Algemene onderzoeken

  • 1. 
    Om haar taken krachtens deze verordening te vervullen, kan ESMA de nodige onderzoeken verrichten naar tier 2-CTP’s en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele taken, diensten of activiteiten hebben uitbesteed. In dit verband zijn de functionarissen van ESMA en andere door ESMA gemachtigde personen bevoegd om:
 

a)

alle vastleggingen, gegevens, procedures en ander materiaal te onderzoeken die relevant zijn voor het vervullen van hun taken, ongeacht de aard van de informatiedrager;

 

b)

voor echt gewaarmerkte kopieën of uittreksels te maken of te verkrijgen van dergelijke vastleggingen, gegevens, procedures en ander materiaal;

 

c)

alle tier 2-CTP’s of hun vertegenwoordigers of personeelsleden op te roepen en te verzoeken om mondelinge of schriftelijke toelichting bij feiten of documenten met betrekking tot het onderwerp en het doel van de inspectie, en de antwoorden op te tekenen;

 

d)

alle andere natuurlijke of rechtspersonen te horen die daarin toestemmen, om informatie betreffende het onderwerp van een onderzoek te verzamelen;

 

e)

overzichten van telefoon- en dataverkeer op te vragen.

De in artikel 25, lid 3, punt f) bedoelde centrale banken van uitgifte kunnen op gemotiveerd verzoek aan ESMA deelnemen aan die onderzoeken indien die relevant zijn voor de uitoefening van hun monetaire beleidstaken.

Het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen wordt zonder onnodige vertraging in kennis gesteld van bevindingen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van zijn taken.

  • 2. 
    De door ESMA ten behoeve van de in lid 1 bedoelde onderzoeken gemachtigde functionarissen en andere personen oefenen hun bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het onderwerp en het doel van het onderzoek zijn vermeld. In die machtiging worden tevens de dwangsommen vermeld die overeenkomstig artikel 25 duodecies worden opgelegd indien de vereiste vastleggingen, gegevens, procedures of ander materiaal of de antwoorden op aan tier 2-CTP’s gestelde vragen niet of onvolledig worden verstrekt, alsmede de geldboeten die overeenkomstig artikel 25 undecies in combinatie met bijlage III, punt V, punt b), worden opgelegd indien de antwoorden op aan tier 2-CTP’s gestelde vragen onjuist of misleidend zijn.
  • 3. 
    Tier 2-CTP’s zijn verplicht zich aan op grond van een besluit van ESMA ingestelde onderzoeken te onderwerpen. Het besluit vermeldt het onderwerp en het doel van het onderzoek, de dwangsommen die overeenkomstig artikel 25 duodecies van deze verordening worden opgelegd, de krachtens Verordening (EU) nr. 1095/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie tegen het besluit in beroep te gaan.
  • 4. 
    Alvorens een tier 2-CTP van een onderzoek in kennis te stellen, brengt ESMA de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land waar het onderzoek moet plaatsvinden op de hoogte van het onderzoek en van de identiteit van de gemachtigde personen. Die gemachtigde personen kunnen, op verzoek van ESMA, bij het vervullen van hun taken worden bijgestaan door functionarissen van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land. Functionarissen van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land mogen ook bij de onderzoeken aanwezig zijn. Overeenkomstig dit artikel in een derde land gevoerde onderzoeken worden gevoerd op grond van de met de betrokken bevoegde autoriteit van het derde land gesloten samenwerkingsovereenkomsten.

Artikel 25 nonies

Inspecties ter plaatse

  • 1. 
    Om haar taken krachtens deze verordening te vervullen, kan ESMA alle nodige inspecties ter plaatse verrichten in alle bedrijfsruimten, op alle terreinen en in alle eigendommen van tier 2-CTP’s en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele taken, diensten of activiteiten hebben uitbesteed.

Indien dat van belang is voor het uitoefenen van hun monetaire beleidstaken, kunnen de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte bij ESMA een gemotiveerd verzoek om deelname aan zulke inspecties ter plaatse indienen.

Het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen wordt zonder onnodige vertraging in kennis gesteld van bevindingen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van zijn taken.

  • 2. 
    De functionarissen en andere personen die door ESMA gemachtigd zijn om een inspectie ter plaatse uit te voeren, kunnen alle bedrijfsruimten, alle terreinen en alle eigendommen van onder het inspectiebesluit van ESMA vallende rechtspersonen betreden en hebben alle in artikel 25 octies, lid 1, bepaalde bevoegdheden. Zij zijn tevens bevoegd tot het verzegelen van alle bedrijfsruimten en boeken of vastleggingen van het bedrijf voor de duur van, en voor zover nodig voor, de inspectie.
  • 3. 
    ESMA stelt de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land waar de inspectie moet worden verricht, voldoende tijd vóór de inspectie hiervan in kennis. Indien dit voor het behoorlijk en efficiënt verrichten van de inspectie nodig is, kan ESMA, na de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land daarvan op de hoogte te hebben gebracht, de inspectie ter plaatse verrichten zonder voorafgaande kennisgeving aan de CTP. Overeenkomstig dit artikel gevoerde inspecties in een derde land worden gevoerd op grond van de met de betrokken bevoegde autoriteit van het derde land gesloten samenwerkingsovereenkomsten.

De functionarissen van ESMA en andere personen die door haar gemachtigd zijn om een inspectie ter plaatse uit te voeren, oefenen hun bevoegdheden uit onder overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het onderwerp en het doel van de inspectie zijn vermeld, alsmede de dwangsommen die overeenkomstig artikel 25 duodecies worden opgelegd indien de betrokken personen zich niet aan de inspectie onderwerpen.

  • 4. 
    Tier 2-CTP’s onderwerpen zich aan bij besluit van ESMA gelaste inspecties ter plaatse. Het besluit vermeldt het onderwerp en het doel van de inspectie, de datum waarop de inspectie zal aanvangen, de dwangsommen die overeenkomstig artikel 25 duodecies worden opgelegd, de krachtens Verordening (EU) nr. 1095/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie tegen het besluit in beroep te gaan.
  • 5. 
    De functionarissen van de bevoegde autoriteit van het derde land waar de inspectie moet worden verricht, alsmede de door deze autoriteit gemachtigde of aangewezen functionarissen kunnen op verzoek van ESMA de functionarissen van ESMA en andere door haar gemachtigde personen actief bijstand verlenen. Functionarissen van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land mogen eveneens bij de inspecties ter plaatse aanwezig zijn.
  • 6. 
    ESMA kan bevoegde autoriteiten van derde landen tevens vragen namens haar specifieke onderzoekstaken en inspecties ter plaatse uit te voeren als bedoeld in dit artikel en in artikel 25 octies, lid 1.
  • 7. 
    Indien de door ESMA gemachtigde functionarissen en andere door ESMA gemachtigde begeleidende personen vaststellen dat een persoon zich tegen een op grond van dit artikel gelaste inspectie verzet, kan ESMA de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land verzoeken de nodige bijstand te verlenen om hen in staat te stellen hun inspectie ter plaatse te verrichten, zo nodig door de hulp in te roepen van de politie of een gelijkwaardige handhavingsautoriteit.

Artikel 25 decies

Procedureregels voor het nemen van toezichtsmaatregelen en het opleggen van geldboeten

  • 1. 
    Indien ESMA bij het vervullen van haar taken krachtens deze verordening tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het bestaan van feiten die een of meer van de in bijlage III vermelde inbreuken zouden kunnen vormen, wijst zij intern een onafhankelijke onderzoeksfunctionaris aan om de aangelegenheid te onderzoeken. De aangewezen functionaris mag niet direct of indirect betrokken zijn of zijn geweest bij de erkenning van of het proces van toezicht op de betrokken CTP en vervult zijn taken onafhankelijk van ESMA.
  • 2. 
    De onderzoeksfunctionaris onderzoekt de vermoedelijke inbreuken en neemt daarbij de opmerkingen van de aan het onderzoek onderworpen personen in aanmerking, waarna hij het volledige dossier met zijn bevindingen aan ESMA voorlegt.

Voor het vervullen van zijn taken kan de onderzoeksfunctionaris gebruikmaken van de bevoegdheid om informatie op te vragen overeenkomstig artikel 25 septies en om onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten overeenkomstig de artikelen 25 octies en 25 nonies. Bij het aanwenden van die bevoegdheden houdt de onderzoeksfunctionaris zich aan het bepaalde in artikel 25 sexies.

Bij het verrichten van zijn taken heeft de onderzoeksfunctionaris toegang tot alle documenten en informatie die ESMA bij haar activiteiten vergaard heeft.

  • 3. 
    Na de afronding van zijn onderzoek en alvorens het dossier met zijn bevindingen aan ESMA voor te leggen, stelt de onderzoeksfunctionaris de aan het onderzoek onderworpen personen in de gelegenheid over de onderzochte punten te worden gehoord. De onderzoeksfunctionaris baseert zijn bevindingen alleen op de feiten ten aanzien waarvan de betrokken personen de gelegenheid hebben gehad opmerkingen te maken.

Het recht van verweer van de betrokken personen wordt in de loop van het onderzoek uit hoofde van dit artikel ten volle geëerbiedigd.

  • 4. 
    Wanneer de onderzoeksfunctionaris het dossier met zijn bevindingen aan ESMA voorlegt, stelt hij de aan het onderzoek onderworpen personen in kennis van dat feit. De aan het onderzoek onderworpen personen zijn gerechtigd toegang tot het dossier te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun zakengeheimen. Het recht van toegang tot het dossier is niet van toepassing op vertrouwelijke informatie of interne voorbereidende documenten van ESMA.
  • 5. 
    ESMA besluit op basis van het dossier met de bevindingen van de onderzoeksfunctionaris en, indien zij daarom verzoeken, na de aan het onderzoek onderworpen personen overeenkomstig artikel 25 terdecies te hebben gehoord, of de aan het onderzoek onderworpen personen een of meer van de in bijlage III vermelde inbreuken hebben gepleegd, neemt indien dit het geval is, een toezichtsmaatregel overeenkomstig artikel 25 octodecies en legt overeenkomstig artikel 25 undecies een geldboete op.
  • 6. 
    De onderzoeksfunctionaris neemt niet aan de beraadslagingen van ESMA deel en mengt zich in het geheel niet in het besluitvormingsproces van ESMA.
  • 7. 
    De Commissie stelt overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast tot nadere bepaling van de procedureregels voor de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van geldboeten en dwangsommen, met inbegrip van bepalingen inzake het recht van verweer, termijnbepalingen en de inning van geldboeten of dwangsommen, alsook van de verjaringstermijnen voor de oplegging en tenuitvoerlegging van sancties.
  • 8. 
    Indien ESMA bij het vervullen van haar taken krachtens deze verordening tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het mogelijke bestaan van feiten waarvan zij weet dat ze strafbaar zijn volgens het toepasselijke juridisch kader van een derde land, verwijst zij de zaak voor onderzoek en mogelijke strafrechtelijke vervolging door naar de bevoegde instanties. Bovendien ziet ESMA af van het opleggen van geldboeten of dwangsommen indien zij er weet van heeft dat een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens dezelfde of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan.

Artikel 25 undecies

Geldboeten

  • 1. 
    Indien ESMA overeenkomstig artikel 25 decies, lid 5, tot de bevinding komt dat een CTP opzettelijk of uit onachtzaamheid een van de in bijlage III vermelde inbreuken heeft gepleegd, legt zij bij besluit een geldboete op overeenkomstig lid 2 van dit artikel.

Een inbreuk door een CTP wordt geacht opzettelijk te zijn gepleegd indien ESMA objectieve elementen vindt die erop wijzen dat de CTP of het hogere management van de CTP doelbewust handelde om de inbreuk te plegen.

  • 2. 
    De basisbedragen van de in lid 1 bedoelde geldboeten zijn tot tweemaal het bedrag van de verkregen winst of het vermeden verlies dankzij de overtreding, indien die winst of dat verlies kan worden vastgesteld, of tot 10 % van de totale jaaromzet, zoals omschreven in het desbetreffende Unierecht, over het voorgaande boekjaar van een rechtspersoon.
  • 3. 
    De in lid 2 vermelde basisbedragen worden zo nodig onder inaanmerkingneming van verzwarende of verzachtende factoren met de in bijlage IV bepaalde coëfficiënten aangepast.

De desbetreffende verzwarende coëfficiënten worden één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzwarende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzwarende coëfficiënt resulteert, aan het basisbedrag toegevoegd.

De desbetreffende verzachtende coëfficiënten worden één voor één op het basisbedrag toegepast. Indien er meer dan één verzachtende coëfficiënt van toepassing is, wordt het verschil tussen het basisbedrag en het bedrag dat uit de toepassing van elke afzonderlijke verzachtende coëfficiënt resulteert, van het basisbedrag afgetrokken.

  • 4. 
    Niettegenstaande de leden 2 en 3 mag de geldboete niet meer bedragen dan 20 % van de jaaromzet van de betrokken CTP over het voorgaande boekjaar, maar, indien de CTP direct of indirect financieel voordeel heeft gehad bij de inbreuk, is het bedrag van de geldboete ten minste gelijk aan dat voordeel.

Indien een handeling of verzuim van een CTP meer dan één van de in bijlage III vermelde inbreuken vormt, wordt alleen de hoogste overeenkomstig de leden 2 en 3 met betrekking tot een van die inbreuken berekende geldboete toegepast.

Artikel 25 duodecies

Dwangsommen

  • 1. 
    ESMA legt, bij besluit, dwangsommen op teneinde:
 

a)

een tier 2-CTP ertoe te dwingen een einde te maken aan een inbreuk, overeenkomstig een op grond van artikel 25 octodecies, lid 1, punt a), genomen besluit;

 

b)

een in artikel 25 septies, lid 1, bedoelde persoon ertoe te dwingen de volledige informatie te verstrekken die bij een besluit op grond van artikel 25 septies wordt verlangd;

 

c)

een tier 2-CTP ertoe te dwingen:

 

i)

zich aan een onderzoek te onderwerpen en in het bijzonder volledige vastleggingen, gegevens, procedures of ander vereist materiaal te verstrekken en andere informatie aan te vullen en te verbeteren die in het kader van een bij een besluit op grond van artikel 25 octies ingesteld onderzoek is verstrekt, of

 

ii)

zich aan een bij een besluit op grond van artikel 25 nonies gelaste inspectie ter plaatse te onderwerpen.

  • 2. 
    Een dwangsom is doeltreffend en proportioneel. De dwangsom wordt opgelegd voor elke dag van vertraging.
  • 3. 
    Niettegenstaande lid 2 bedraagt de dwangsom 3 % van de gemiddelde dagomzet in het voorgaande boekjaar of, voor natuurlijke personen, 2 % van hun gemiddelde inkomsten per dag in het voorgaande kalenderjaar. De dwangsom wordt berekend vanaf de in het besluit tot oplegging van een dwangsom bepaalde datum.
  • 4. 
    Een dwangsom wordt opgelegd voor een termijn van maximaal zes maanden na de kennisgeving van het besluit van ESMA. Na het verstrijken van die termijn beziet ESMA de maatregel opnieuw.

Artikel 25 terdecies

Horen van de betrokken personen

  • 1. 
    Alvorens een besluit betreffende een geldboete of een dwangsom op grond van de artikelen 25 undecies en 25 duodecies te nemen, stelt ESMA de personen die aan de procedure worden onderworpen in de gelegenheid te worden gehoord met betrekking tot haar bevindingen. ESMA baseert haar besluiten uitsluitend op bevindingen waarover de aan de procedure onderworpen personen in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken.

De eerste alinea van dit lid 1 is niet van toepassing indien dringend moet worden opgetreden om aanzienlijke en dreigende schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In dat geval kan ESMA een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen in de gelegenheid gesteld zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit te worden gehoord.

  • 2. 
    Het recht van verweer van de aan de procedure onderworpen personen wordt tijdens de procedure ten volle geëerbiedigd. Zij zijn gerechtigd toegang tot het dossier van ESMA te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun zakengeheimen. Het recht van toegang tot het dossier is niet van toepassing op vertrouwelijke informatie of interne voorbereidende documenten van ESMA.

Artikel 25 quaterdecies

Openbaarmaking, aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van de geldboeten en dwangsommen

  • 1. 
    ESMA maakt alle op grond van de artikelen 25 undecies en 25 duodecies van deze verordening opgelegde geldboeten en dwangsommen openbaar, tenzij die openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen. Deze openbaarmaking behelst geen persoonsgegevens in de zin van Verordening (EG) nr. 45/2001.
  • 2. 
    Op grond van de artikelen 25 undecies en 25 duodecies opgelegde geldboeten en dwangsommen hebben een administratief karakter.
  • 3. 
    Indien ESMA besluit geen geldboeten of dwangsommen op te leggen, brengt zij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land hiervan op de hoogte, onder vermelding van de redenen voor haar besluit.
  • 4. 
    Op grond van de artikelen 25 undecies en 25 duodecies opgelegde geldboeten en dwangsommen zijn afdwingbaar.

De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in de lidstaat of het derde land op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt.

  • 5. 
    De bedragen van de geldboeten en dwangsommen worden toegewezen aan de algemene begroting van de Europese Unie.

Artikel 25 quindecies

Toetsing door het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsbevoegdheid om besluiten waarbij ESMA een geldboete of een dwangsom heeft opgelegd, te toetsen. Het kan de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Artikel 25 sexdecies

Wijzigingen in bijlage IV

Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen op de financiële markten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen tot wijziging van bijlage IV.

Artikel 25 septdecies

Intrekking van de erkenning

  • 1. 
    Onverminderd artikel 25 octodecies en met inachtneming van de volgende leden, trekt de ESMA, na raadpleging van de in artikel 25, lid 3, bedoelde autoriteiten en entiteiten, een overeenkomstig artikel 25 vastgesteld erkenningsbesluit in, indien:
 

a)

de betrokken CTP binnen zes maanden geen gebruik heeft gemaakt van de erkenning, uitdrukkelijk afstand van de erkenning doet of sinds meer dan zes maanden haar diensten of activiteiten heeft gestaakt;

 

b)

de betrokken CTP de erkenning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

 

c)

de betrokken CTP de in artikel 25 neergelegde voorwaarden voor erkenning ernstig en stelselmatig heeft geschonden of niet langer voldoet aan die voorwaarden, en in die situaties niet de door ESMA vereiste corrigerende maatregelen heeft genomen binnen een op passende wijze vastgestelde termijn van maximaal zes maanden;

 

d)

ESMA haar taken krachtens deze verordening niet effectief kan uitoefenen ten aanzien van de betrokken CTP, doordat de voor de CTP bevoegde autoriteit van het derde land ESMA niet alle relevante informatie verstrekt of met haar niet samenwerkt overeenkomstig artikel 25, lid 7;

 

e)

de in artikel 25, lid 6, bedoelde uitvoeringshandeling is ingetrokken of geschorst, of aan een van de daaraan verbonden voorwaarden niet langer wordt voldaan.

ESMA kan de intrekking van de erkenning beperken tot een bepaalde dienst, activiteit of klasse van financiële instrumenten.

Bij de vaststelling van de datum van inwerkingtreding van het besluit tot intrekking van de erkenning tracht ESMA een mogelijke marktverstoring tot een minimum te beperken en bepaalt zij een passende aanpassingsperiode van maximaal twee jaar.

  • 2. 
    Alvorens de erkenning overeenkomstig punt c) van lid 1 van dit artikel in te trekken, neemt ESMA de mogelijkheid in overweging om maatregelen uit hoofde van artikel 25 octodecies, lid 1, punten a), b) en c), toe te passen.

Indien ESMA vaststelt dat binnen de vastgestelde termijn van maximaal zes maanden geen corrigerende maatregelen uit hoofde van punt c) van de eerste alinea van lid 1 van dit artikel zijn genomen of dat de genomen maatregelen niet adequaat zijn, trekt zij, na raadpleging van de in artikel 25, lid 3, bedoelde autoriteiten, het erkenningsbesluit in.

  • 3. 
    ESMA stelt de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land zonder onnodige vertraging in kennis van een besluit tot intrekking van de erkenning van een erkende CTP.
  • 4. 
    Een autoriteit als bedoeld in artikel 25, lid 3, die van oordeel is dat aan een van de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldaan is, kan ESMA verzoeken te onderzoeken of aan de voorwaarden voor de intrekking van de erkenning van een erkende CTP of haar erkenning voor een specifieke dienst, activiteit of klasse van financiële instrumenten voldaan is. Indien ESMA besluit de erkenning van de betrokken CTP niet in te trekken, motiveert zij dit besluit omstandig aan de verzoekende autoriteit.

Artikel 25 octodecies

Toezichtsmaatregelen van ESMA

  • 1. 
    Indien ESMA overeenkomstig artikel 25 decies, lid 5, tot de bevinding komt dat een tier 2-CTP een van de in bijlage III vermelde inbreuken heeft gepleegd, neemt zij een of meer van de volgende besluiten:
 

a)

de CTP verzoeken een einde te maken aan de inbreuk;

 

b)

krachtens artikel 25 undecies geldboeten opleggen;

 

c)

bekendmakingen aan het publiek uitgeven;

 

d)

de erkenning van de CTP of haar erkenning voor een bepaalde dienst, activiteit of klasse van financiële instrumenten, op grond van artikel 25 septdecies intrekken.

  • 2. 
    Bij het nemen van de in lid 1 bedoelde besluiten houdt ESMA rekening met de aard en de ernst van de inbreuk en neemt zij daarbij de volgende criteria in aanmerking:
 

a)

de duur en frequentie van de inbreuk;

 

b)

of de inbreuk ernstige of systeemzwakheden in de procedures van de CTP of in haar managementsystemen of interne controlemechanismen aan het licht heeft gebracht;

 

c)

of financiële criminaliteit veroorzaakt of gefaciliteerd is dan wel op enige andere wijze toe te schrijven is aan de inbreuk;

 

d)

of de inbreuk opzettelijk of uit onachtzaamheid is gepleegd.

  • 3. 
    Zonder onnodige vertraging stelt ESMA de betrokken CTP in kennis van alle besluiten die op grond van lid 1 zijn vastgesteld, en deelt zij die besluiten mee aan de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land en aan de Commissie. Zij maakt dergelijke besluiten publiekelijk bekend op haar website binnen tien werkdagen vanaf de datum waarop de besluiten zijn vastgesteld.

Bij de openbaarmaking van een besluit als bedoeld in de eerste alinea vermeldt ESMA tevens dat de betrokken CTP bezwaar kan aantekenen tegen het besluit evenals, in voorkomend geval, dat een dergelijk bezwaar is aangetekend, daarbij vermeldend dat het bezwaar evenwel geen schorsende werking heeft, alsook dat de bezwaarcommissie van ESMA overeenkomstig artikel 60, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de toepassing van het bestreden besluit kan opschorten.";

 

12)

aan artikel 32, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Over de beoordeling van de bevoegde autoriteit met betrekking tot de in artikel 31, lid 2, bedoelde kennisgeving en de in artikel 31, lid 3, bedoelde informatie, brengt het college op grond van artikel 19 advies uit.";

 

13)

in artikel 35, lid 1, wordt de laatste alinea vervangen door:

"Een CTP besteedt belangrijke activiteiten in verband met risicobeheer niet uit, tenzij de bevoegde autoriteit haar goedkeuring aan een dergelijke uitbesteding heeft verleend. Over het besluit van de bevoegde autoriteit brengt het college op grond van artikel 19 advies uit.";

 

14)

artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

 

"1.

Een CTP toetst regelmatig de modellen en parameters die zij heeft vastgesteld om haar marginvereisten, bijdragen in het wanbetalingsfonds en zekerheidsvereisten te berekenen, alsook haar andere mechanismen voor risicobeheersing. Zij onderwerpt de modellen frequent aan strenge stresstests om de veerkracht ervan te testen in extreme maar plausibele marktomstandigheden, en voert backtests uit om de betrouwbaarheid van de gebruikte methode te beoordelen. De CTP verkrijgt onafhankelijke validatie, brengt haar bevoegde autoriteit en ESMA op de hoogte van de resultaten van de uitgevoerde tests en verkrijgt de validatie daarvan overeenkomstig de leden 1 bis tot en met 1 sexies alvorens aanzienlijke wijzigingen in de modellen en parameters aan te brengen.

De vastgestelde modellen en parameters, met inbegrip van alle aanzienlijke wijzigingen daarvan, vormen het voorwerp van een advies van het college overeenkomstig de volgende leden.

ESMA zorgt ervoor dat de informatie betreffende de resultaten van de stresstests aan de ESA’s, het ESCB en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad wordt doorgegeven om hen in staat te stellen de blootstelling van financiële instellingen aan de wanbetaling van CTP’s te beoordelen.";

 

b)

de volgende leden worden ingevoegd:

 

"1 bis.

Indien een CTP voornemens is een aanzienlijke wijziging in de in lid 1 bedoelde modellen en parameters aan te brengen, dient zij bij de bevoegde autoriteit en ESMA een aanvraag tot validatie van die wijziging in. De CTP voegt bij haar aanvraag een onafhankelijke validatie van de voorgenomen wijziging. De bevoegde autoriteit en ESMA bevestigen beide de ontvangst van de volledige aanvraag aan de CTP.

 

1 ter.

Binnen 50 werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag verrichten de bevoegde autoriteit en ESMA beide een risicobeoordeling van de aanzienlijke wijziging en doen zij beide verslag aan het overeenkomstig artikel 18 opgerichte college.

 

1 quater.

Binnen 30 werkdagen na ontvangst van het in lid 1 ter bedoelde verslag stelt het college overeenkomstig artikel 19, lid 3, een meerderheidsadvies vast. Niettegenstaande een voorlopige aanbrenging overeenkomstig lid 1 sexies stelt de bevoegde autoriteit geen besluit tot verlening of weigering van de validatie van aanzienlijke wijzigingen in modellen en parameters vast voordat het college een dergelijk advies heeft aangenomen, tenzij het college dat advies niet binnen de termijn heeft aangenomen.

 

1 quinquies.

Binnen 90 werkdagen na ontvangst van de in lid 1 bis bedoelde aanvraag delen de bevoegde autoriteit en ESMA beide de CTP en elkaar schriftelijk onder opgaaf van alle redenen mee of de validatie is verleend dan wel geweigerd.

 

1 sexies.

De CTP mag geen aanzienlijke wijziging in de modellen en parameters als bedoeld in lid 1 aanbrengen voordat zij de validaties van haar bevoegde autoriteit en ESMA heeft verkregen. De bevoegde autoriteit kan, in samenspraak met ESMA, in naar behoren gemotiveerde gevallen toestaan dat voorlopig een aanzienlijke wijziging in die modellen of parameters wordt aangebracht voorafgaand aan hun validaties.";

 

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

 

"5.

Ter wille van eenvormige voorwaarden van toepassing van dit artikel stelt ESMA, na overleg met de EBA, andere relevante bevoegde autoriteiten en de leden van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de voorwaarden waaronder de in lid 1 bedoelde wijzigingen van de modellen en parameters aanzienlijk zijn.

ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 2 januari 2021 bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.";

 

15)

artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 2, 3 en 4 worden vervangen door:

 

"2.

De in artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie toegekend.

 

3.

Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 

4.

Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling streeft de Commissie ernaar ESMA te raadplegen en raadpleegt zij de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.";

 

b)

lid 6 wordt vervangen door:

 

"6.

Een op grond van artikel 1, lid 6, artikel 4, lid 3 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70, artikel 72, lid 3, en artikel 85, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.";

 

16)

aan artikel 85 worden de volgende leden toegevoegd:

 

"6.

ESMA dient in samenwerking met het ESRB en, overeenkomstig artikel 24 ter, lid 3, in overleg met de centrale banken van uitgifte van alle EU-valuta’s van de financiële instrumenten die worden gecleard of moeten worden gecleard door de CTP uit een derde land waaraan de in artikel 25, lid 2 quater, tweede alinea, bedoelde uitvoeringshandeling is gericht, een verslag in bij de Commissie over de toepassing van de bepalingen van die uitvoeringshandeling, waarbij zij met name nagaat of het risico voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten voldoende wordt beperkt. ESMA dient haar verslag binnen twaalf maanden na het verstrijken van de overeenkomstig artikel 25, lid 2 quater, vierde alinea, punt b), vastgestelde aanpassingsperiode bij de Commissie in. De instemming van een centrale bank van uitgifte heeft uitsluitend betrekking op de valuta die zij uitgeeft en niet op het verslag in zijn geheel.

Binnen twaalf maanden na de toezending van het in de eerste alinea bedoelde verslag stelt de Commissie een verslag op over de toepassing van de bepalingen van de uitvoeringshandeling. De Commissie legt haar verslag voor aan het Europees Parlement en aan de Raad, eventueel met passende voorstellen.

 

7.

Uiterlijk op 2 januari 2023 stelt de Commissie een verslag op met een beoordeling van de effectiviteit van:

a)

de taken van ESMA, met name die van het comité voor toezicht op CTP’s, voor het bevorderen van een convergente en coherente toepassing van deze verordening door de in artikel 22 bedoelde autoriteiten en de in artikel 18 bedoelde colleges;

 

b)

het kader voor de erkenning van en het toezicht op CTP’s uit derde landen;

 

c)

het kader voor het garanderen van een gelijk speelveld tussen CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 vergunning is verleend, alsmede tussen vergunninghoudende CTP’s en overeenkomstig artikel 25 erkende CTP’s uit derde landen;

 

d)

de bevoegdheidsverdeling tussen ESMA, de bevoegde autoriteiten en de centrale banken van uitgifte.

De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en aan de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.";

 

17)

in artikel 89 worden de volgende leden ingevoegd:

 

"3 bis.

ESMA oefent haar bevoegdheden op grond van artikel 25, leden 2 bis, 2 ter en 2 quater, niet uit vóór de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 25, lid 2 bis, tweede alinea, en in artikel 25 bis, lid 3, en, met betrekking tot CTP’s waarvoor ESMA geen erkenningsbesluit op grond van artikel 25 heeft vastgesteld vóór 1 januari 2020, vóór de datum van inwerkingtreding van de toepasselijke uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 25, lid 6.

 

3 ter.

Op grond van artikel 25 quater wordt door ESMA voor alle CTP’s die overeenkomstig artikel 25 vóór 1 januari 2020 zijn erkend, binnen vier maanden na de datum van inwerkingtreding van de in artikel 25, lid 2 bis, tweede alinea, bedoelde gedelegeerde handeling, een college opgericht en beheerd.

 

3 quater.

ESMA toetst, overeenkomstig artikel 25, lid 5, de erkenningsbesluiten die vóór de datum van inwerkingtreding van de in artikel 25, lid 2 bis, tweede alinea, en in artikel 25 bis, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen op grond van artikel 25, lid 1, zijn vastgesteld, binnen 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de in artikel 25, lid 2 bis, tweede alinea, bedoelde gedelegeerde handeling.

Indien ESMA na de in de eerste alinea van dit lid bedoelde toetsing bepaalt dat een vóór 1 januari 2020 erkende CTP overeenkomstig artikel 25, lid 2 bis, als een tier 2-CTP moet worden ingedeeld, stelt zij een passende aanpassingsperiode van maximaal 18 maanden vast waarbinnen de CTP moet voldoen aan de in artikel 25, lid 2 ter, bedoelde vereisten. ESMA kan de aanpassingsperiode verlengen met maximaal zes maanden op een met redenen omkleed verzoek van de CTP of van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op in de Unie gevestigde clearingleden, indien deze verlenging verantwoord is vanwege uitzonderlijke omstandigheden en vanwege de effecten op de in de Unie gevestigde clearingleden.";

 

18)

artikel 90 wordt vervangen door:

"Artikel 90

Personeel en middelen van ESMA

Uiterlijk op 2 januari 2022 maakt ESMA een raming op van de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de uitvoering van haar bevoegdheden en taken uit hoofde van deze verordening, en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.";

 

19)

de teksten in de bijlage bij deze verordening worden toegevoegd als de bijlagen III en IV.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 23 oktober 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • D. 
    M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • T. 
    TUPPURAINEN
 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 oktober 2019.
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 42).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
 

BIJLAGE

De volgende teksten worden als bijlagen III en IV toegevoegd aan Verordening (EU) nr. 648/2012:

"BIJLAGE III

Lijst van de in artikel 25 undecies, lid 1, bedoelde inbreuken

 

I.

Inbreuken met betrekking tot kapitaalvereisten:

 

a)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 16, lid 1, als zij niet een permanent en beschikbaar initieel kapitaal van ten minste 7,5 miljoen EUR heeft;

 

b)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 16, lid 2, als zij geen kapitaal, inclusief ingehouden winst en reserves, aanhoudt dat evenredig is aan het risico dat verbonden is aan haar activiteiten, en dat te allen tijde toereikend is om een ordelijke liquidatie of herstructurering van deze activiteiten gedurende een passende periode te waarborgen, evenals een adequate bescherming van de CTP tegen krediet-, tegenpartij-, markt-, operationele, juridische en bedrijfsrisico’s die niet reeds zijn gedekt met specifieke financiële middelen als bedoeld in de artikelen 41 tot en met 44.

 

II.

Inbreuken met betrekking tot organisatorische vereisten of belangenconflicten:

 

a)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 1, als zij niet beschikt over solide governanceregelingen, waaronder een duidelijke organisatiestructuur met duidelijk omschreven, transparante en samenhangende verantwoordelijkheden, effectieve procedures voor het vaststellen, beheren, monitoren en rapporteren van de risico’s waaraan zij blootstaat of bloot kan komen te staan, en adequate interne controlemechanismen, zoals solide administratieve en boekhoudkundige procedures;

 

b)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 2, als zij geen beleidsmaatregelen en procedures vaststelt die voldoende effectief zijn om de naleving, mede door haar bestuurders en werknemers, van deze verordening te garanderen;

 

c)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 3, als zij niet beschikt over, noch gebruikt maakt van een organisatiestructuur die de continuïteit en het ordelijk functioneren garandeert bij het verrichten van haar diensten en activiteiten, of geen gebruik maakt van passende en evenredige systemen, middelen of procedures;

 

d)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 4, als zij niet zorgt voor een duidelijke scheiding tussen de rapportagelijnen voor risicobeheer en die voor de overige activiteiten van de CTP;

 

e)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 5, als zij niet zorgt voor de invoering, toepassing en instandhouding van een beloningsbeleid dat solide en effectief risicobeheer aanmoedigt en geen stimulansen creëert om risiconormen te laten verwateren;

 

f)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 6, als zij niet zorgt voor informatietechnologiesystemen die zijn aangepast aan de complexiteit, de diversiteit en het soort diensten en activiteiten die worden verricht, zodat wordt gegarandeerd dat strenge normen in acht worden genomen op het gebied van beveiliging en integriteit en vertrouwelijkheid van de bijgehouden informatie;

 

g)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 7, als zij haar governanceregelingen en de regels van de CTP of haar toelatingscriteria voor het clearinglidmaatschap niet kosteloos openbaar maakt;

 

h)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 8, als van deze CTP niet frequent onafhankelijke audits worden uitgevoerd of als de resultaten van deze audits niet worden meegedeeld aan de raad of niet beschikbaar worden gesteld aan ESMA;

 

i)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 27, lid 1, of op artikel 27, lid 2, tweede alinea, als zij er niet voor zorgt dat haar hoger management en de leden van de raad voldoende betrouwbaar en ervaren zijn om de solide en prudente bedrijfsvoering van de CTP te garanderen;

 

j)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 27, lid 2, als zij er niet voor zorgt dat ten minste een derde van de leden van die raad, maar niet minder dan twee leden, onafhankelijk zijn, of als zij vertegenwoordigers van de cliënten van clearingleden niet uitnodigt voor raadsvergaderingen betreffende aangelegenheden in verband met de artikelen 38 en 39, of als zij de vergoeding van de onafhankelijke en van de andere niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden van de raad koppelt aan de zakelijke prestaties van de CTP;

 

k)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 27, lid 3, als zij de taken en verantwoordelijkheden van de raad niet duidelijk vaststelt of de notulen van de raadsvergaderingen niet beschikbaar stelt aan ESMA of aan de auditors;

 

l)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 28, lid 1, als zij geen risicocomité opricht of dat risicocomité niet samenstelt uit vertegenwoordigers van haar clearingleden, onafhankelijke leden van de raad en vertegenwoordigers van haar cliënten, als zij het risicocomité zodanig samenstelt dat een van die groepen vertegenwoordigers over een meerderheid in het risicocomité beschikt, of als zij ESMA niet naar behoren informeert over de werkzaamheden en besluiten van het risicocomité indien ESMA de CTP heeft verzocht, naar behoren te worden geïnformeerd;

 

m)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 28, lid 2, als zij niet duidelijk het mandaat, de governanceregelingen om haar onafhankelijkheid te garanderen, de operationele procedures, de toelatingscriteria en het mechanisme voor het kiezen van de leden van het risicocomité bepaalt of die governanceregelingen niet openbaar maakt, of niet bepaalt dat het risicocomité wordt voorgezeten door een onafhankelijk lid van de raad, dat het risicocomité rechtstreeks aan de raad rapporteert en dat het regelmatig bijeenkomt;

 

n)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 28, lid 3, als zij het risicocomité niet toestaat de raad te adviseren over regelingen die gevolgen kunnen hebben voor het risicobeheer van de CTP of als zij geen redelijke inspanningen levert om het risicocomité te raadplegen over ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het risicobeheer van de CTP in noodsituaties;

 

o)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 28, lid 5, als zij ESMA niet onverwijld in kennis stelt van beslissingen van de raad om het advies van het risicocomité niet te volgen;

 

p)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 29, lid 1, als zij niet gedurende ten minste tien jaar over de verrichte diensten en activiteiten alle vastleggingen bijhoudt die nodig zijn om ESMA in staat te stellen toezicht te houden op de naleving door de CTP van deze verordening;

 

q)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 29, lid 2, als zij niet gedurende ten minste tien jaar na de beëindiging van een contract alle informatie bijhoudt over alle contracten die zij heeft verwerkt, zodat het mogelijk is om de oorspronkelijke voorwaarden van een transactie vast te stellen vóór de clearing door de CTP;

 

r)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 29, lid 3, als zij niet de in artikel 29, leden 1 en 2, bedoelde vastleggingen en informatie of alle informatie over de posities van geclearde contracten, ongeacht de plaats van uitvoering van de transacties, op verzoek beschikbaar stelt aan ESMA en de betrokken leden van het ESCB;

 

s)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 30, lid 1, als zij ESMA niet, dan wel onjuist of onvolledig, in kennis stelt van de identiteit van haar aandeelhouders of haar leden die een gekwalificeerde deelneming bezitten – ongeacht of zij directe dan wel indirecte aandeelhouders of leden zijn en ongeacht of zij natuurlijke dan wel rechtspersonen zijn – of van de bedragen van die deelnemingen;

 

t)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 30, lid 4, als zij de in artikel 30, lid 1, bedoelde personen toestaat een invloed uit te oefenen die waarschijnlijk nadelig is voor de solide en prudente bedrijfsvoering van de CTP;

 

u)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 31, lid 1, als zij ESMA niet, dan wel onjuist of onvolledig, in kennis stelt van wijzigingen in haar management, of als zij ESMA niet alle informatie verstrekt die nodig is opdat de inachtneming van artikel 27, lid 1, of artikel 27, lid 2, tweede alinea, wordt beoordeeld;

 

v)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 33, lid 1, als zij geen effectieve schriftelijke organisatorische en administratieve regelingen treft of handhaaft voor het vaststellen en aanpakken van mogelijke belangenconflicten tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers of elke persoon met directe of indirecte zeggenschap of met nauwe banden, en haar clearingleden of de cliënten van die leden die bij de CTP bekend zijn, of als zij geen passende procedures handhaaft of implementeert om mogelijke belangenconflicten op te lossen;

 

w)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 33, lid 2, als zij, alvorens nieuwe transacties van het betrokken clearinglid te aanvaarden, niet op heldere wijze de algemene aard of de bronnen van belangenconflicten bekendmaakt aan het clearinglid of aan de betrokken cliënt van dat clearinglid die de CTP bekend is, indien de door een CTP getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het aanpakken van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te garanderen dat risico’s op schade aan de belangen van een clearinglid of cliënt worden voorkomen;

 

x)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 33, lid 3, als zij in de schriftelijke regelingen geen rekening houdt met omstandigheden waarvan de CTP op de hoogte is of zou moeten zijn, en die aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict ten gevolge van de structuur en bedrijfsactiviteiten van andere ondernemingen waarvan de CTP een moeder- of dochteronderneming is;

 

y)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 33, lid 5, als zij niet alle redelijke maatregelen neemt om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de in haar systemen opgeslagen informatie, of dat die informatie voor andere bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt, of door een natuurlijke persoon die nauwe banden heeft met een CTP of een rechtspersoon die een moeder- of dochteronderneming van de CTP is en die voor commerciële doeleinden gebruikmaakt van door de CTP opgeslagen vertrouwelijke informatie zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de cliënt aan wie die vertrouwelijke informatie toebehoort;

 

z)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 36, lid 1, als zij niet eerlijk en professioneel handelt in het belang van haar clearingleden en hun cliënten;

 

aa)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 36, lid 2, als zij niet beschikt over toegankelijke, transparante en eerlijke regels voor de prompte afhandeling van klachten;

 

ab)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 37, lid 1 of 2, als zij doorlopend toelatingscriteria hanteert die discriminerend, ondoorzichtig of subjectief zijn, of als zij doorlopend geen eerlijke en open toegang tot de CTP garandeert of er niet doorlopend voor zorgt dat haar clearingleden over voldoende financiële middelen en operationele capaciteit beschikken om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de deelname aan die CTP, of als zij niet eenmaal per jaar een uitgebreide evaluatie uitvoert om naleving door haar clearingleden na te gaan;

 

ac)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 37, lid 4, als zij niet beschikt over objectieve en transparante procedures voor de schorsing en het ordelijk vertrek van clearingleden die niet meer voldoen aan de in artikel 37, lid 1, genoemde criteria;

 

ad)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 37, lid 5, als zij een clearinglid dat aan de in artikel 37, lid 1, vermelde criteria voldoet, toegang weigert en deze weigering niet naar behoren schriftelijk gemotiveerd is en niet op een diepgaande risicobeoordeling is gebaseerd;

 

ae)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 1, als zij cliënten van haar clearingleden geen afzonderlijke toegang biedt tot de specifieke diensten die zij verleent;

 

af)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 39, lid 7, als zij niet de in dit lid bedoelde verschillende niveaus van vermogensscheiding tegen redelijke commerciële voorwaarden aanbiedt.

 

III.

Inbreuken met betrekking tot operationele voorschriften:

 

a)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 34, lid 1, als zij niet zorgt voor de vaststelling, toepassing of handhaving van een passend bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplan dat tot doel heeft de functies van de CTP in stand te houden, de activiteiten tijdig te hervatten, en de verplichtingen van de CTP na te komen, en dat het ten minste mogelijk moet maken dat alle transacties op het ogenblik van de verstoring worden hersteld, zodat de CTP haar bedrijfsactiviteiten met zekerheid kan voortzetten en de afwikkeling op de geplande datum kan voltooien;

 

b)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 34, lid 2, als zij niet zorgt voor de vaststelling, toepassing of handhaving van een goede procedure voor een tijdige en ordelijke afwikkeling of overboeking van activa en posities van cliënten en clearingleden in geval van een intrekking van de erkenning op grond van een besluit op grond van artikel 25;

 

c)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 35, lid 1, tweede alinea, als zij belangrijke activiteiten in verband met risicobeheer van die CTP zonder ESMA’s goedkeuring uitbesteedt;

 

d)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 39, lid 1, als zij geen gescheiden vastleggingen en rekeningen bijhoudt die haar in staat stellen om te allen tijde en zonder vertraging in de rekeningen die bij de CTP worden aangehouden, de op naam van een clearinglid aangehouden activa en posities te scheiden van de op naam van een ander clearinglid aangehouden activa en posities, alsook van haar eigen activa;

 

e)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 39, lid 2, als zij niet aanbiedt om gescheiden vastleggingen en rekeningen, die elk clearinglid in staat stellen in zijn rekeningen bij de CTP zijn activa en posities te scheiden van de op naam van zijn cliënten aangehouden activa en posities, bij te houden en deze ook feitelijk niet op verzoek bijhoudt;

 

f)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 39, lid 3, als zij niet aanbiedt om gescheiden vastleggingen en rekeningen, die elk clearinglid in staat stellen om in zijn rekeningen bij de CTP de op naam van een cliënt aangehouden activa en posities te scheiden van de op naam van andere cliënten aangehouden activa en posities, bij te houden en deze ook feitelijk niet op verzoek bijhoudt, of niet op verzoek haar clearingleden de mogelijkheid aanbiedt om meerdere rekeningen op hun eigen naam of op naam van hun cliënten te openen;

 

g)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 40 als zij niet zorgt voor het meten en beoordelen van haar liquiditeits- en kredietblootstellingen ten overstaan van elk clearinglid en, voor zover relevant, van een andere CTP waarmee zij een interoperabiliteitsregeling is overeengekomen, op bijna-realtimebasis, of als zij geen toegang heeft tot de relevante prijsbronnen om tegen redelijke kosten effectief haar blootstellingen te kunnen meten;

 

h)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 41, lid 1, als zij geen margins oplegt, niet verzoekt margins bij te storten of geen margins int om haar kredietblootstellingen ten overstaan van haar clearingleden en, voor zover relevant, van CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, te beperken, of margins oplegt, verzoekt margins bij te storten of margins int die niet voldoende zijn om potentiële blootstellingen te dekken die zich volgens de ramingen van de CTP tot aan de liquidatie van de relevante posities kunnen voordoen of om de verliezen te dekken die voortvloeien uit ten minste 99 % van alle bewegingen van de blootstellingen over een passende tijdshorizon, of niet voldoende zijn om ervoor te zorgen dat de CTP haar blootstellingen ten overstaan van al haar clearingleden en, voor zover relevant, van alle CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, ten minste dagelijks volledig zeker stelt of, indien nodig, om rekening te houden met mogelijke procyclische effecten;

 

i)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 41, lid 2, als zij bij het bepalen van haar marginvereisten geen modellen en parameters vaststelt die de risicokenmerken van de geclearde producten weergeven en rekening houden met het interval tussen inningen van margins, de marktliquiditeit en de mogelijkheid van veranderingen tijdens de duur van de transactie;

 

j)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 41, lid 3, als zij niet verzoekt margins bij te storten en geen margins int op intradaybasis, ten minste indien vooraf vastgestelde drempels worden overschreden;

 

k)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 42, lid 3, als zij geen wanbetalingsfonds in stand houdt dat haar ten minste in staat stelt om onder extreme, maar plausibele marktomstandigheden de wanbetaling te dragen van het clearinglid ten overstaan waarvan de blootstellingen het grootst zijn of van het op één na en het op twee na grootste clearinglid indien de som van de blootstellingen ten overstaan van deze leden groter is, of scenario’s ontwikkelt waarin de meest volatiele perioden die zich in het verleden hebben voorgedaan op de markten waarvoor de CTP diensten verricht, alsook een scala van toekomstige potentiële ontwikkelingen, die rekening houden met plotse verkopen van financiële middelen en met snelle dalingen van de marktliquiditeit, buiten beschouwing worden gelaten;

 

l)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 43, lid 2, als het in artikel 42 vermelde wanbetalingsfonds en de andere in artikel 43, lid 1, vermelde financiële middelen haar niet in staat stellen om onder extreme, maar plausibele marktomstandigheden de wanbetaling te dragen van de twee clearingleden ten overstaan waarvan haar blootstellingen het grootst zijn;

 

m)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 44, lid 1, als zij niet te allen tijde toegang heeft tot voldoende liquiditeit om haar diensten en activiteiten te verrichten, of niet dagelijks haar potentiële liquiditeitsbehoefte meet;

 

n)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 45, leden 1, 2 en 3, als zij, indien een clearinglid in gebreke blijft, niet eerst de door dat lid gestelde margins gebruikt om de verliezen te dekken, alvorens andere financiële middelen aan te spreken;

 

o)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 45, lid 4, als zij niet specifieke eigen middelen gebruikt alvorens de bijdragen in het wanbetalingsfonds van niet in gebreke blijvende clearingleden aan te spreken;

 

p)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 46, lid 1, als zij andere dan zeer liquide zekerheden met minimaal krediet- en marktrisico accepteert om haar initiële en latere blootstelling ten overstaan van haar clearingleden te dekken indien andere zekerheden niet zijn toegestaan op grond van de gedelegeerde handeling die krachtens artikel 46, lid 3, door de Commissie is vastgesteld;

 

q)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 47, lid 1, als zij haar financiële middelen anders belegt dan in contanten of in zeer liquide financiële instrumenten met minimaal markt- en kredietrisico die snel kunnen worden vereffend met een minimaal negatief effect op de prijs;

 

r)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 47, lid 3, als zij geen financiële instrumenten die als margin of als bijdragen in het wanbetalingsfonds zijn gesteld, deponeert bij exploitanten van effectenafwikkelingssystemen die volledige bescherming van de financiële instrumenten garanderen, indien die beschikbaar zijn, of geen gebruik maakt van andere bijzonder veilige regelingen bij vergunninghoudende financiële instellingen;

 

s)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 47, lid 4, als zij deposito’s in contanten verricht op een andere wijze dan via bijzonder veilige regelingen met vergunninghoudende financiële instellingen of via de vaste depositofaciliteiten van centrale banken of andere, vergelijkbare door centrale banken aangeboden middelen;

 

t)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 47, lid 5, als zij activa bij een derde deponeert zonder ervoor te zorgen dat de activa van de clearingleden kunnen worden onderscheiden van de activa van de CTP en van de activa van die derde door middel van verschillend getitelde rekeningen in de boeken van de derde of door middel van andere vergelijkbare maatregelen waarmee hetzelfde beschermingsniveau wordt bereikt, of als zij geen onmiddellijke toegang heeft tot de financiële instrumenten indien zulks is vereist;

 

u)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 47, lid 6, als zij haar kapitaal of de sommen die voortvloeien uit de in de artikelen 41 tot en met 44 bepaalde vereisten, belegt in haar eigen effecten of die van haar moederonderneming of van haar dochteronderneming;

 

v)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 48, lid 1, als zij niet beschikt over gedetailleerde procedures die moeten worden gevolgd wanneer een clearinglid de in artikel 37 vermelde deelnamevereisten van de CTP niet naleeft binnen de gestelde termijn en in overeenstemming met de door de CTP vastgestelde procedures, of niet in detail beschrijft welke procedures moeten worden gevolgd ingeval de CTP een clearinglid niet in gebreke stelt, of die procedures niet jaarlijks toetst;

 

w)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 48, lid 2, als zij niet onverwijld maatregelen neemt om de verliezen en de liquiditeitsdruk ten gevolge van wanbetalingen van clearingleden te beperken en om te garanderen dat de liquidatie van de posities van een clearinglid haar activiteiten niet verstoort of de niet in gebreke gebleven clearingleden niet blootstelt aan verliezen die ze niet kunnen voorzien of beheersen;

 

x)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 48, lid 3, als zij ESMA niet onverwijld in kennis stelt voordat de wanbetalingsprocedure wordt ingeroepen of ingeleid;

 

y)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 48, lid 4, als zij zich er niet van vergewist of haar wanbetalingsprocedures afdwingbaar zijn en niet alle redelijke stappen neemt om te garanderen dat zij wettelijk bevoegd is om de posities waarvan het in gebreke blijvende clearinglid eigenaar is, te liquideren, en om de posities van de cliënten van het in gebreke blijvende clearinglid over te boeken of te liquideren;

 

z)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 49, lid 1, als zij niet regelmatig overgaat tot toetsing van de modellen en parameters die zij heeft vastgesteld om haar marginvereisten, haar bijdragen in het wanbetalingsfonds en haar zekerheidsvereisten te berekenen, of van andere mechanismen voor risicobeheersing waarover zij beschikt; als zij deze modellen niet frequent aan strenge stresstests onderwerpt om hun veerkracht in extreme maar plausibele marktomstandigheden te testen; als zij geen backtests uitvoert om de betrouwbaarheid van de gebruikte methode te beoordelen, of geen onafhankelijke validatie verkrijgt; als zij ESMA niet in kennis stelt van de resultaten van de uitgevoerde tests; of als zij er niet in slaagt de validatie van ESMA te krijgen alvorens aanzienlijke wijzigingen in de modellen en parameters aan te brengen indien ESMA geen voorlopige aanbrenging van die wijzigingen heeft toegestaan voorafgaand aan hun validaties;

 

aa)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 49, lid 2, als zij niet regelmatig de cruciale aspecten van haar wanbetalingsprocedures test of niet alle redelijke stappen neemt om te garanderen dat alle clearingleden deze procedures begrijpen en over passende regelingen beschikken om te reageren op een geval van wanbetaling;

 

ab)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 50, lid 1, als zij geen gebruik maakt – voor zover praktisch haalbaar en indien beschikbaar – van geld van centrale banken om haar transacties af te wikkelen, of als zij, indien geen geld van centrale banken wordt gebruikt, geen stappen onderneemt om de risico’s van de afwikkeling in contanten strikt te beperken;

 

ac)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 50, lid 3, als zij, indien een CTP verplicht is leveringen van financiële instrumenten uit te voeren of te ontvangen, hoofdrisico’s niet uitschakelt door zo veel mogelijk gebruik te maken van mechanismen voor betaling bij levering;

 

ad)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 50 bis of artikel 50 ter als zij KCCP niet berekent zoals nader bepaald in die artikelen, of voor de berekening van KCCP niet de regels van artikel 50 bis, lid 2, artikel 50 ter en artikel 50 quinquies volgt;

 

ae)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 50 bis, lid 3, als zij KCCP minder vaak dan elk kwartaal berekent, of minder vaak dan door ESMA wordt voorgeschreven conform artikel 50 bis, lid 3;

 

af)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 51, lid 2, als zij geen niet-discriminerende toegang heeft tot zowel de gegevens die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar taken op een handelsplatform – voor zover de CTP voldoet aan de door het handelsplatform vastgestelde operationele en technische vereisten – als tot het betrokken afwikkelingssysteem;

 

ag)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 52, lid 1, als zij tot een interoperabiliteitsregeling toetreedt zonder te voldoen aan de vereisten van de punten a) tot en met d) van dat lid;

 

ah)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 53, lid 1, als zij in rekeningen de activa en de posities die worden aangehouden voor rekening van CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, niet gescheiden houdt van andere activa en posities;

 

ai)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 54, lid 1, als zij tot een interoperabiliteitsregeling toetreedt zonder voorafgaande goedkeuring van ESMA.

 

IV.

Inbreuken met betrekking tot transparantie en de beschikbaarheid van informatie:

 

a)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 1, als zij de tarieven en vergoedingen voor elke afzonderlijke dienst, inclusief kortingen en reducties en de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen, niet openbaar maakt;

 

b)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 1, als zij de informatie over kosten en inkomsten van haar diensten niet aan ESMA verstrekt;

 

c)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 2, als zij haar clearingleden en hun cliënten niet in kennis stelt van de risico’s die gepaard gaan met de diensten die zij verleent;

 

d)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 3, als zij aan haar clearingleden of ESMA niet de prijsinformatie bekend maakt die wordt gebruikt om de blootstellingen ten overstaan van haar clearingleden aan het einde van elke dag te berekenen, of niet op geaggregeerde basis de volumes van de geclearde transacties voor ieder door de CTP gecleard instrument openbaar maakt;

 

e)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 4, als zij de operationele en technische vereisten die verband houden met de communicatieprotocollen voor de inhouds- en berichtgevingsformats die zij gebruikt om met derden te communiceren, met inbegrip van de in artikel 7 bedoelde operationele en technische eisen, niet openbaar maakt;

 

f)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 5, als zij eventuele inbreuken door clearingleden op de criteria van artikel 37, lid 1, of op de vereisten van artikel 38, lid 1, niet openbaar maakt, behalve indien ESMA van mening was dat een dergelijke openbaarmaking de financiële stabiliteit of het marktvertrouwen in gevaar zou brengen, de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen, of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen;

 

g)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 6, als zij haar clearingleden geen simulatie-instrument verschaft waarmee zij het bedrag van de aanvullende initiële margin, op brutobasis, kunnen bepalen die de CTP na het clearen van een nieuwe transactie kan verlangen, of als zij dat instrument toegankelijk maakt via een onbeveiligde toegang;

 

h)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 7, als zij haar clearingleden geen informatie verschaft over de modellen voor initiële margins die zij gebruikt, zoals nader omschreven in de punten a), b) en c) van de tweede zin van dat lid;

 

i)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 39, lid 7, als zij niet bekend maakt welke beschermingsniveaus zij biedt en welke kosten verbonden zijn aan de verschillende niveaus van vermogensscheiding die zij aanbiedt;

 

j)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 49, lid 3, als zij cruciale informatie over haar risicobeheermodel of de aannames voor de in artikel 49, lid 1, bedoelde stresstests niet openbaar maakt;

 

k)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 50, lid 2, als zij niet duidelijk haar verplichtingen meldt met betrekking tot de levering van financiële instrumenten, met inbegrip van de vraag of zij verplicht is een levering van een financieel instrument uit te voeren of te ontvangen, en of zij deelnemers vergoedt voor verliezen tijdens het leveringsproces;

 

l)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 50 quater, lid 1, als zij niet de in artikel 50 quater, lid 1, punten a) tot en met e) bedoelde informatie rapporteert aan de instellingen onder haar clearingleden of aan hun bevoegde autoriteiten;

 

m)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 50 quater, lid 2, als zij de instellingen onder haar clearingleden minder vaak dan elk kwartaal, of minder vaak dan voorgeschreven door ESMA, van die informatie in kennis stelt conform artikel 50 quater, lid 2.

 

V.

Inbreuken met betrekking tot beletsels voor toezichtsactiviteiten:

 

a)

een CTP maakt inbreuk op artikel 25 septies als zij geen informatie verstrekt in antwoord op een besluit waarbij inlichtingen worden verlangd uit hoofde van artikel 25 septies, lid 3, of als zij onjuiste of misleidende informatie verstrekt in antwoord op een eenvoudig verzoek van ESMA om inlichtingen overeenkomstig artikel 25 septies, lid 2, of in antwoord op een besluit van ESMA waarbij op grond van artikel 25 septies, lid 3, informatie wordt verlangd;

 

b)

een CTP of haar vertegenwoordigers verstrekken onjuiste of misleidende antwoorden op vragen die worden gesteld op grond van artikel 25 octies, lid 1, punt c);

 

c)

een CTP maakt inbreuk op artikel 25 octies, lid 1, punt e), als zij niet voldoet aan een verzoek van ESMA ter verkrijging van overzichten van telefoon- of dataverkeer;

 

d)

een tier 2-CTP voldoet niet tijdig aan een toezichtsmaatregel die wordt verlangd uit hoofde van een besluit van ESMA op grond van artikel 25 octodecies;

 

e)

een tier 2-CTP onderwerpt zich niet aan een inspectie ter plaatse die wordt verlangd bij een op grond van artikel 25 nonies vastgesteld inspectiebesluit van ESMA.

BIJLAGE IV

Lijst van coëfficiënten in verband met verzwarende of verzachtende factoren voor de toepassing van artikel 25 undecies, lid 3

De volgende coëfficiënten zijn cumulatief van toepassing op de in artikel 25 undecies, lid 2, genoemde basisbedragen:

 

I.

Aanpassingscoëfficiënten in verband met verzwarende factoren:

 

a)

indien de inbreuk herhaaldelijk is gepleegd, is voor elke keer dat de inbreuk opnieuw is gepleegd, een coëfficiënt 1,1 van toepassing;

 

b)

indien de inbreuk gedurende meer dan zes maanden is gepleegd, is een coëfficiënt 1,5 van toepassing;

 

c)

indien de inbreuk systeemzwakheden in de organisatie van de CTP, en met name in de procedures, beheersystemen of interne controlemaatregelen, aan het licht heeft gebracht, is een coëfficiënt 2,2 van toepassing;

 

d)

indien de inbreuk een negatief effect heeft op de kwaliteit van de activiteiten en diensten van de CTP, is een coëfficiënt 1,5 van toepassing;

 

e)

indien de inbreuk opzettelijk is gepleegd, is een coëfficiënt 2 van toepassing;

 

f)

indien er geen corrigerende maatregelen zijn genomen sinds de inbreuk is geconstateerd, is een coëfficiënt 1,7 van toepassing;

 

g)

indien het hoger management van de CTP geen medewerking heeft verleend aan ESMA bij de uitvoering van haar onderzoek, is een coëfficiënt 1,5 van toepassing.

 

II.

Aanpassingscoëfficiënten in verband met verzachtende factoren:

 

a)

indien de inbreuk gedurende minder dan tien werkdagen is gepleegd, is een coëfficiënt 0,9 van toepassing;

 

b)

indien het hoger management van de CTP kan aantonen dat het alle nodige maatregelen heeft genomen om de inbreuk te voorkomen, is een coëfficiënt 0,7 van toepassing;

 

c)

indien de CTP ESMA snel, effectief en volledig op de hoogte heeft gesteld van de inbreuk, is een coëfficiënt 0,4 van toepassing;

 

d)

indien de CTP uit eigen beweging maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat er in de toekomst gelijksoortige inbreuken kunnen worden gepleegd, is een coëfficiënt 0,6 van toepassing.

".


Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.