Verordening 2019/2175 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten, en Verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie - Hoofdinhoud
27.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/1 |
VERORDENING (EU) 2019/2175 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 18 december 2019
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), Verordening (EU) nr. 1094/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten, en Verordening (EU) 2015/847 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien de adviezen van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien de adviezen van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Na de financiële crisis en de aanbevelingen van een groep deskundigen op hoog niveau onder leiding van Jacques de Larosière heeft de Unie belangrijke vooruitgang geboekt bij het tot stand brengen van sterkere, maar ook meer geharmoniseerde regels voor de financiële markten in de vorm van het gemeenschappelijk rulebook. De Unie heeft ook het Europees Systeem voor financieel toezicht („ESFS“) opgezet, dat is gebaseerd op een tweepijlersysteem dat microprudentieel toezicht, gecoördineerd door Europese toezichthoudende autoriteiten (European Supervisory Authorities - „ESA’s“), en macroprudentieel toezicht combineert door de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico’s („ESRB“). De drie ESA’s, namelijk de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) („EBA“), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) („Eiopa“), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5), en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) („ESMA“), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) (samen „de oprichtingsverordeningen“), werden operationeel in januari 2011. De algemene doelstelling van de ESA’s is de stabiliteit en effectiviteit van het financiële systeem in heel de Unie duurzaam te versterken en de consumenten- en beleggersbescherming te verbeteren. |
(2) |
De ESA’s hebben een cruciale bijdrage geleverd aan de harmonisatie van de regels van de financiële markten in de Unie door de Commissie te voorzien van input voor haar initiatieven voor verordeningen en richtlijnen die door het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld. De ESA’s hebben de Commissie ook ontwerpen van gedetailleerde technische regels verstrekt, die als gedelegeerde en uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld. |
(3) |
De ESA’s hebben ook bijgedragen tot de convergentie van het financieel toezicht en de toezichtspraktijken in de Unie door middel van richtsnoeren voor de bevoegde autoriteiten, de financiële instellingen of financiëlemarktdeelnemers en door coördinatie van de toetsingen van toezichtspraktijken. |
(4) |
Voor het versterken van de bevoegdheden van de ESA’s teneinde hen in staat te stellen hun doelstellingen te verwezenlijken, zijn een passende governance, een efficiënt gebruik van middelen en toereikende financiering vereist. Uitbreiding van de bevoegdheden alleen zou niet voldoende zijn om de doelstellingen van de ESA’s te verwezenlijken indien zij niet over voldoende financiële middelen beschikken of indien zij niet effectief en efficiënt worden beheerd. |
(5) |
Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden dienen de ESA’s te handelen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) verankerde beginsel van evenredigheid en conform het beleid voor betere regelgeving. De inhoud en de vorm van acties en maatregelen van de ESA’s, daaronder begrepen instrumenten zoals richtsnoeren, aanbevelingen, adviezen of vragen en antwoorden, dienen steeds gebaseerd te worden op en te blijven binnen de grenzen van de in artikel 1, lid 2, van de oprichtingsverordeningen bedoelde wetgevingshandelingen of binnen de grenzen van hun bevoegdheden. De ESA’s mogen niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken en dienen evenredig te handelen met de aard, de omvang en de complexiteit van de risico’s die inherent zijn aan de financiële activiteiten of bedrijfsactiviteiten van de betrokken financiële instelling of onderneming. |
(6) |
In haar mededeling van 8 juni 2017 over de midterm review van het actieplan voor de kapitaalmarktenunie heeft de Commissie benadrukt dat een effectiever en consistenter toezicht op de financiële markten en diensten van cruciaal belang is om reguleringsarbitrage tussen de lidstaten bij de uitoefening van hun toezichtstaken uit de weg te ruimen, om de marktintegratie te versnellen en om kansen voor financiële entiteiten en beleggers op de interne markt te creëren. |
(7) |
Verdere vooruitgang bij de convergentie van het toezicht is bijgevolg bijzonder urgent om de kapitaalmarktenunie te voltooien. Tien jaar na het uitbreken van de financiële crisis en de invoering van het nieuwe toezichtssysteem worden financiële diensten en de kapitaalmarktenunie in toenemende mate gestuwd door twee belangrijke ontwikkelingen: duurzame financiën en technologische innovatie. Beide hebben het potentieel om de financiële diensten te transformeren en ons systeem van financieel toezicht moet daarvoor worden toegerust. Het is bijgevolg van cruciaal belang dat het financiële systeem ten volle bijdraagt aan het aangaan van cruciale duurzaamheidsuitdagingen. Dit zal een actieve bijdrage door de ESA’s vereisen om het passende regelgevings- en toezichtskader tot stand te brengen. |
(8) |
De ESA’s moeten een belangrijke rol spelen bij het opsporen en rapporteren van risico’s die ecologische, sociale en governancegerelateerde factoren voor de financiële stabiliteit opleveren en bij het consistenter maken van de activiteiten van de financiële markten met duurzaamheidsdoelstellingen. De ESA’s moeten richtsnoeren verstrekken over de wijze waarop duurzaamheidsoverwegingen daadwerkelijk in de relevante financiële wetgeving van de Unie kunnen worden geïncorporeerd, en de coherente uitvoering van deze bepalingen na de vaststelling ervan bevorderen. Wanneer de ESA’s Uniebrede beoordelingen van de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen initiëren en coördineren, moeten zij terdege rekening houden met de risico’s die ecologische, sociale en governancegerelateerde factoren kunnen opleveren voor de financiële stabiliteit van die instellingen. |
(9) |
Technologische innovatie heeft een steeds grotere impact op de financiële sector en de bevoegde autoriteiten hebben bijgevolg diverse initiatieven genomen om met deze technologische ontwikkelingen om te gaan. Om de toezichtsconvergentie te blijven bevorderen en beste praktijken uit te wisselen tussen de relevante autoriteiten enerzijds en tussen relevante autoriteiten en financiële instellingen of financiëlemarktdeelnemers anderzijds, moet de rol van de ESA’s met betrekking tot hun toezichtsfunctie en toezichtscoördinatie worden versterkt. |
(10) |
Technologische vooruitgang op de financiële markten kan de financiële inclusie verbeteren, toegang tot financiering verschaffen, de marktintegriteit en operationele efficiëntie verbeteren en ook de toegangsbelemmeringen tot die markten verlagen. Voor zover relevant voor de toepasselijke materiële regels, moet de opleiding van bevoegde autoriteiten ook betrekking hebben op technologische innovatie. Dit moet helpen voorkomen dat de lidstaten op dat gebied uiteenlopende benaderingen ontwikkelen. |
(11) |
De EBA moet, op haar expertisegebied, de belemmeringen voor of de invloed op prudentiële consolidatie monitoren, en het moet mogelijk zijn voor haar om adviezen uit te brengen of aanbevelingen te doen om deze belemmeringen of invloed op passende wijze weg te nemen. |
(12) |
Het instrument „vragen en antwoorden“ is een belangrijk convergentie-instrument dat gemeenschappelijke toezichtsbenaderingen en -praktijken bevordert door sturing te geven in verband met de toepassing van de Uniewetgeving waaronder de ESA’s vallen. |
(13) |
Het wordt steeds belangrijker om een consistente, systematische, en effectieve monitoring en beoordeling van risico’s met betrekking tot witwassen van geld en terrorismefinanciering in het financiële bestel van de Unie te bevorderen. Het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld of terrorismefinanciering is een gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten en de instellingen en instanties van de Unie binnen hun respectieve mandaten. Zij dienen mechanismen in te richten voor nauwere samenwerking, betere coördinatie en wederzijdse bijstand, en daarbij ten volle gebruik te maken van alle instrumenten en maatregelen die op grond van het bestaande regelgevend en institutioneel kader beschikbaar zijn. |
(14) |
Gezien de gevolgen die misbruik van de financiële sector voor doeleinden van witwassen van geld of terrorismefinanciering kan hebben voor de financiële stabiliteit omdat precies in de banksector de kans het grootst is dat de risico’s inzake witwassen van geld en terrorismefinanciering een systemische impact hebben, moet de EBA, die een autoriteit is waarin de nationale bevoegde autoriteiten van alle lidstaten zijn vertegenwoordigd – voortbouwend op de ervaring die zij al heeft opgedaan bij het beschermen van de banksector tegen dit soort misbruik – op Unieniveau een leidende, coördinerende en monitorende rol opnemen om te voorkomen dat het financiële systeem wordt gebruikt voor zulke doeleinden. Daarom is het nodig om de EBA, naast haar huidige bevoegdheden, te belasten met de bevoegdheid om te handelen binnen de werkingssfeer van de Verordeningen (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010, voor zover die bevoegdheid verband houdt met het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld of terrorismefinanciering, waar het gaat om financiëlesectordeelnemers en de daarop toezicht houdende bevoegde autoriteiten, die onder die verordeningen vallen. Voorts zou, door dit mandaat voor de hele financiële sector te concentreren binnen de EBA, de inzet van haar deskundigheid en middelen worden geoptimaliseerd, en dit onverminderd de wezenlijke verplichtingen neergelegd in Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (7). |
(15) |
Wil de EBA haar mandaat doeltreffend kunnen uitoefenen, dan moet zij van al haar bevoegdheden en instrumenten in het kader Verordening (EU) nr. 1093/2010 ten volle kunnen gebruikmaken, conform het proportionaliteitsbeginsel. Daartoe moet zij regulerings- en toezichtsnormen ontwikkelen, met name door het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen, en door het verstrekken van adviezen voor het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering in de financiële sector en het bevorderen van de consistente toepassing ervan, overeenkomstig het mandaat dat is vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, en artikel 16 van de oprichtingsverordeningen bedoelde relevante wetgevingshandelingen. De door de EBA vastgestelde maatregelen ter bevordering van de integriteit, transparantie en veiligheid in het financiële stelsel, en ter voorkoming en tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering, mogen niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van deze verordening of van de in artikel 1, lid 2, van de oprichtingsverordeningen genoemde wetgevingshandelingen te verwezenlijken, en moeten terdege rekening houden met de aard, omvang en complexiteit van de risico’s, bedrijfspraktijken, bedrijfsmodellen en de grootte van financiëlesectordeelnemers en van de markten. |
(16) |
In lijn met haar nieuwe rol is het van belang dat de EBA alle relevante informatie verzamelt met betrekking tot zwakke punten ten aanzien van activiteiten van witwassen van geld en terrorismefinanciering die de betrokken autoriteiten van de Unie en de lidstaten hebben geïdentificeerd, onverminderd de op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 aan autoriteiten opgedragen taken, en zonder onnodige overlapping. De EBA moet die informatie in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (8) opslaan in een gecentraliseerde databank en samenwerking tussen autoriteiten stimuleren door te zorgen voor een passende verspreiding van relevante informatie. De EBA moet daarom de opdracht krijgen om ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen voor het verzamelen van informatie. Voor die uitdrukkelijk opgedragen taken kan de EBA, indien zij over informatie beschikt die mogelijk aanleiding kan geven tot strafrechtelijke procedures, deze in voorkomend geval doen toekomen aan de nationale gerechtelijke instanties van de betreffende lidstaat en, voor zover het lidstaten betreft die deelnemen aan een nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie op grond van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (9), aan het Europees Openbaar Ministerie. |
(17) |
De EBA mag geen informatie verzamelen over concrete verdachte transacties, die financiëlesectordeelnemers op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 verplicht zijn te melden bij de financiële-inlichtingeneenheden in de Unie in hun respectieve lidstaten. Zwakke punten moeten als wezenlijk worden aangemerkt indien zij een inbreuk of mogelijke inbreuk door een financiëlesectordeelnemer vormen op, of een ongepaste of ineffectieve toepassing door een financiëlesectordeelnemer vormen, dan wel een ongepaste of ineffectieve toepassing door een financiëlesectordeelnemer vormen van interne gedragslijnen en procedures die de naleving beogen van de wettelijke bepalingen inzake het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Een inbreuk wordt geacht plaats te vinden wanneer een financiëlesectordeelnemer niet voldoet aan de voorschriften handelingen van de Unie en van de nationale bepalingen tot omzetting van dergelijke voorschriften als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de oprichtingsverordeningen, voor zover die handelingen bijdragen tot het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Van een mogelijke inbreuk is sprake indien de bevoegde autoriteit redelijke gronden heeft om te vermoeden dat er een inbreuk is gepleegd, maar in dat stadium nog niet definitief kan concluderen dat dit is gebeurd. Op basis van de in dat stadium verkregen informatie, bijvoorbeeld informatie uit inspecties ter plaatse of procedures die elders plaatsvinden, is het evenwel zeer waarschijnlijk dat een inbreuk is gepleegd. De ongepaste of ineffectieve toepassing van wettelijke bepalingen bestaat erin dat een financiëlesectordeelnemer de voorschriften van die handelingen niet op bevredigende wijze toepast. De ongepaste of ineffectieve toepassing van interne gedragslijnen en procedures van een financiëlesectordeelnemer die de naleving van deze wettelijke bepalingen beogen, moet worden beschouwd als een tekortkoming die het risico dat inbreuken zijn of kunnen worden gepleegd, aanzienlijk verhoogt. |
(18) |
Wanneer de EBA kwetsbaarheden en risico’s voor witwassen van geld en terrorismefinanciering in de financiële sector beoordeelt, moet zij, in voorkomend geval, ook rekening houden met de gevolgen voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering van alle daarmee verband houdende basisdelicten, met inbegrip van die welke fiscale misdrijven vormen. |
(19) |
Op verzoek moet de EBA bijstand verlenen aan de bevoegde autoriteiten in het kader van de uitvoering van hun taken ten aanzien van het prudentieel toezicht. De EBA moet ook nauw coördineren en, in voorkomend geval, informatie uitwisselen met de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de Europese Centrale Bank in haar hoedanigheid van toezichthouder, en met de autoriteiten waaraan van overheidswege het toezicht op meldingsplichtige entiteiten als bedoeld in artikel 2, lid 1, punten 1 en 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 is opgedragen, teneinde de doeltreffendheid te waarborgen en overlappingen of tegenstrijdige acties te vermijden bij het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld of terrorismefinanciering. |
(20) |
De EBA dient collegiale toetsingen van bevoegde autoriteiten te verrichten, alsmede risicobeoordelingen inzake de geschiktheid van de strategieën en middelen van de bevoegde autoriteiten in het licht van de belangrijkste nieuwe witwas- en terrorismefinancieringsrisico’s die in de supranationale risicobeoordeling in kaart zijn gebracht. Bij het verrichten van dergelijke collegiale toetsingen overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, moet de EBA rekening houden met toepasselijke evaluaties, beoordelingen of verslagen die zijn opgesteld door internationale organisaties en intergouvernementele organen met bevoegdheden op het gebied van het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en met het tweejaarlijks verslag van de Commissie op grond van artikel 6 van Richtlijn (EU) 2015/849 en de op grond van artikel 7 van die richtlijn opgestelde nationale risicobeoordeling van de betreffende lidstaat. |
(21) |
Voorts moet de EBA een leidende rol vervullen bij het vergemakkelijken van de samenwerking in deze kwesties tussen de bevoegde autoriteiten in de Unie en de relevante autoriteiten in derde landen om zo het optreden op Unieniveau beter te coördineren in wezenlijke gevallen van witwassen van geld en terrorismefinanciering die een grensoverschrijdende dimensie en derde land dimensie hebben. Die rol moet de reguliere interactie tussen bevoegde autoriteiten en autoriteiten van derde landen onverlet laten. |
(22) |
Om de doeltreffendheid te versterken van het toezicht op de naleving op het gebied van witwassen van geld en terrorismefinanciering en om voor meer coördinatie te zorgen bij de handhaving door nationale bevoegde autoriteiten bij inbreuken op rechtstreeks toepasselijk Unierecht of nationale omzettingsmaatregelen daarvan, moet de EBA de bevoegdheid hebben om de verzamelde gegevens te analyseren en zo nodig onderzoek in te stellen naar beweerde wezenlijke inbreuken op of niet-toepassing van het Unierecht die onder haar aandacht worden gebracht, en, wanneer er aanwijzingen zijn van wezenlijke inbreuken bevoegde autoriteiten te verzoeken mogelijke inbreuken van de betrokken regels te onderzoeken, om te overwegen besluiten te nemen gericht tot en sancties op te leggen aan financiëlesectordeelnemers om deze te dwingen hun wettelijke verplichtingen na te komen. Die bevoegdheid mag alleen worden gebruikt wanneer de EBA over aanwijzingen van wezenlijke inbreuken beschikt. |
(23) |
Met het oog op de in artikel 17 van de oprichtingsverordeningen bedoelde procedure voor inbreuken op het Unierecht en de correcte toepassing van Unierecht is het passend de toegang van de ESA’s tot informatie te vergemakkelijken en te versnellen. Zij moeten bijgevolg rechtstreeks, via een naar behoren gemotiveerd en met redenen omkleed verzoek, informatie aan andere bevoegde autoriteiten kunnen vragen, telkens als de aan de betrokken bevoegde autoriteit gevraagde informatie ontoereikend is gebleken of ontoereikend wordt geacht om de informatie te verkrijgen die nodig wordt geacht voor het onderzoek van een aangevoerde inbreuk op of niet-toepassing van het Unierecht. |
(24) |
Een geharmoniseerd toezicht op de financiële sector vereist een consistente aanpak van de bevoegde autoriteiten. Daartoe zijn de activiteiten van de bevoegde autoriteiten onderworpen aan collegiale toetsingen. De ESA’s dienen er tevens voor te zorgen dat de methodiek op dezelfde manier wordt toegepast. Bij dergelijke collegiale toetsingen moet niet alleen worden gekeken naar de convergentie van de toezichtspraktijken, maar ook naar het vermogen van de bevoegde autoriteiten om toezichtsresultaten van hoge kwaliteit te behalen alsmede naar de onafhankelijkheid van die bevoegde autoriteiten. De belangrijkste resultaten van die collegiale toetsingen moeten worden gepubliceerd om naleving van de regels aan te moedigen en de transparantie te vergroten, tenzij een dergelijke publicatie risico’s voor de financiële stabiliteit zou inhouden. |
(25) |
Aangezien het belangrijk is ervoor te zorgen dat het Unietoezichtsraamwerk voor het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering daadwerkelijk wordt toegepast, zijn collegiale toetsingen om een objectief en transparant beeld te geven van toezichtspraktijken, van kapitaal belang. De EBA moet ook de strategieën, de capaciteiten en de middelen van de bevoegde autoriteiten beoordelen voor het aanpakken van de risico’s met betrekking tot witwassen van geld en terrorismefinanciering. |
(26) |
Om haar taken te kunnen uitvoeren en haar bevoegdheden te kunnen uitoefenen voor het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering, moet het voor de EBA mogelijk zijn, nadat zij een tot de bevoegde autoriteit gericht besluit heeft genomen, tot financiëlesectordeelnemers gerichte individuele besluiten te nemen in het kader van de procedure voor inbreuken op Unierecht en van de procedure voor bindende bemiddeling, zelfs wanneer de materiële regels niet rechtstreeks op financiëlesectordeelnemers van toepassing zijn. Wanneer de materiële regels in richtlijnen zijn vastgesteld, moet de EBA het nationale recht toepassen voor zover daarmee die richtlijnen worden omgezet. Wanneer het betrokken Unierecht uit verordeningen bestaat en wanneer, op de datum van de inwerkingtreding van de onderhavige verordening, door die verordeningen uitdrukkelijk opties aan de lidstaten worden gelaten, moet de EBA de nationale wetgeving toepassen voor zover dergelijke opties zijn uitgeoefend. |
(27) |
Indien de EBA bij de onderhavige verordening de bevoegdheid krijgt om het nationale recht tot omzetting van richtlijnen toe te passen, kan dat nationaal recht slechts door de EBA worden toegepast voor zover zulks nodig is voor het uitoefenen van de haar bij Unierecht toevertrouwde taken. De EBA moet derhalve alle toepasselijke Unieregelgeving toepassen, en indien deze regelgeving in richtlijnen is neergelegd, moet de EBA het nationale recht tot omzetting van die richtlijnen toepassen voor zover door het Unierecht vereist, waarbij overal in de Unie een gelijke toepassing van de wetgeving wordt beoogd, met inachtneming van de relevante nationale wetgeving. |
(28) |
Indien een besluit van de EBA gebaseerd is op of in verband staat met haar bevoegdheden voor het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering en betrekking heeft op financiëlesectordeelnemers of bevoegde autoriteiten binnen het mandaat van de Eiopa of de ESMA, mag de EBA dat besluit uitsluitend nemen in overeenstemming met respectievelijk de Eiopa of de ESMA. De Eiopa en de ESMA houden voor ieder geval rekening met de urgentie van het besluit in kwestie, en moeten bij het kenbaar maken van hun standpunt overwegen gebruik te maken van snelle beslissingsprocedures in overeenstemming met hun respectieve interne governance. |
(29) |
De ESA’s moeten beschikken over speciaal hiervoor bestemde meldingskanalen voor de ontvangst en behandeling van informatie die wordt verstrekt door een natuurlijke persoon of rechtspersoon die melding maakt van daadwerkelijke of potentiële inbreuken, rechtsmisbruik, of de niet-toepassing van het Unierecht. De ESA’s moeten ervoor zorgen dat het mogelijk is om die informatie geanonimiseerd of vertrouwelijk en veilig te melden. De persoon die de melding doet, moet tegen vergelding worden beschermd. De ESA’s moeten de persoon die de melding doet, feedback verschaffen. |
(30) |
Een geharmoniseerd toezicht op de financiële sector vereist ook dat meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten in grensoverschrijdende situaties efficiënt worden beslecht. De bestaande regels voor de beslechting van dergelijke geschillen zijn niet geheel bevredigend. Zij moeten bijgevolg worden aangepast zodat zij gemakkelijker toepasbaar zijn. |
(31) |
Wezenlijk voor de werkzaamheden van de ESA’s met betrekking tot de convergentie van toezichtspraktijken is het bevorderen van een toezichtscultuur in de Unie. Met het oog daarop kan de Autoriteit op regelmatige tijdstippen maximaal twee prioriteiten bepalen die voor de gehele Unie van belang zijn. Met die prioriteiten dienen de bevoegde autoriteiten rekening te houden bij de opstelling van hun werkprogramma’s. De raad van toezichthouders van elke ESA moet de relevante activiteiten bespreken die de bevoegde autoriteiten in het volgende jaar moeten verrichten, en conclusies trekken. |
(32) |
Beoordelingen door de commissies voor collegiale toetsing moeten ruimte bieden voor diepgaande studies op basis van een zelfbeoordeling door de getoetste autoriteiten, gevolgd door een evaluatie door de commissie voor collegiale toetsing. Het lid van een bevoegde autoriteit die wordt getoetst, mag niet aan de beoordeling deelnemen wanneer deze op die bevoegde autoriteit betrekking heeft. |
(33) |
Uit praktische ervaring van de ESA’s zijn de voordelen gebleken van versterkte coördinatie op bepaalde terreinen via ad-hocgroepen of -platformen. Deze verordening moet in een rechtsgrondslag voorzien voor die regelingen en moet hen versterken via de creatie van een nieuw instrument, namelijk de oprichting van coördinatiegroepen. Die coördinatiegroepen moeten convergentie bevorderen met betrekking tot de toezichtsprakijken die bevoegde autoriteiten toepassen, met name via de uitwisseling van informatie en ervaring. De deelneming van alle bevoegde autoriteiten aan die coördinatiegroepen moet verplicht zijn en bevoegde autoriteiten moeten de coördinatiegroepen de nodige informatie verschaffen. De oprichting van coördinatiegroepen moet worden overwogen telkens als de bevoegde autoriteiten een behoefte constateren om te coördineren in het licht van specifieke marktontwikkelingen. Dergelijke coördinatiegroepen kunnen worden opgericht met betrekking tot alle terreinen die onder de in artikel 1, lid 2, van de oprichtingsverordeningen bedoelde wetgevingshandelingen vallen. |
(34) |
Met het oog op ordelijke en goed functionerende internationale financiële markten is het nodig dat de door de Commissie vastgestelde gelijkwaardigheidsbesluiten ten aanzien van derde landen worden gemonitord. Elke ESA moet zowel de ontwikkelingen op het gebied van regulering en toezicht als de handhavingspraktijken in die derde landen monitoren. Zij moet dit doen teneinde na te gaan of nog steeds wordt voldaan aan de criteria op basis waarvan die besluiten zijn genomen en aan de daarin gestelde voorwaarden. Elke ESA moet op jaarbasis bij de Commissie een vertrouwelijk verslag over haar monitoringactiviteiten indienen. In dat verband dient elke ESA ook, waar mogelijk, administratieve regelingen te ontwikkelen met de bevoegde autoriteiten van derde landen om informatie te verkrijgen voor monitoringdoeleinden en voor het coördineren van toezichtsactiviteiten. Dat versterkte toezichtsstelsel moet garanderen dat de situatie op het gebied van gelijkwaardigheid van derde landen transparanter, voorspelbaarder voor de betrokken derde landen en consistenter voor alle sectoren is. |
(35) |
De vertegenwoordiger van de ESRB in de raad van toezichthouders moet het gezamenlijke standpunt van de algemene raad van het ESRB presenteren, met bijzondere aandacht voor financiële stabiliteit. |
(36) |
Teneinde te garanderen dat besluiten met betrekking tot maatregelen tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering op het passende niveau van deskundigheid berusten, is het noodzakelijk dat een permanent intern comité in de EBA wordt opgericht. Dat comité moet bestaan uit vertegenwoordigers op hoog niveau van autoriteiten en organen die verantwoordelijk zijn voor de naleving van wetgeving inzake tegengaan van het witwassen van geld of terrorismefinanciering die over deskundigheid en beslissingsbevoegdheden op het gebied van het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering beschikken. Dat comité moet ook vertegenwoordigers op hoog niveau omvatten afkomstig van de ESA’s die beschikken over deskundigheid ten aanzien van de verschillende bedrijfsmodellen en de specifieke sectorale kenmerken daarvan. Dat comité moet de door de EBA te nemen besluiten onderzoeken en voorbereiden. Om overlapping te voorkomen, zal het nieuwe comité het bestaande Anti-Money Laundering-subcomité vervangen dat binnen het Gemengd Comité van de ESA’s is opgericht. Het moet voor de ESA’s mogelijk zijn om bij ieder ontwerpbesluit van het interne comité schriftelijke opmerkingen te maken, waarmee de raad van toezichthouders van de EBA terdege rekening moet houden voordat hij een definitief besluit neemt. |
(37) |
Overeenkomstig de doelstelling gericht op de totstandbrenging van een coherenter en draagkrachtiger toezichtssysteem in de Unie ter voorkoming en tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering, moet de Commissie, na raadpleging van alle relevante autoriteiten en belanghebbenden, een diepgaande beoordeling uitvoeren met betrekking tot de uitvoering, werking en effectiviteit van de bij deze verordening aan de EBA toevertrouwde specifieke taken met betrekking tot de voorkoming en het tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering. Met name moeten in de beoordeling, voor zover mogelijk, ervaringen aan bod komen van gevallen waarbij de EBA een bevoegde autoriteit verzoekt om: mogelijke inbreuken door financiëlesectordeelnemers op de nationale wetgeving te onderzoeken voor zover deze richtlijnen omzet of dient ter uitoefening van door Unierecht aan lidstaten gelaten opties; te overwegen sancties op te leggen aan die partij voor die inbreuken; te overwegen een individueel, tot die financiëlesectordeelnemer gericht besluit te nemen waarbij zij wordt gelast al het nodige te doen om haar verplichtingen op grond van nationale wetgeving na te komen voor zover deze richtlijnen omzet of dient ter uitoefening van door Unierecht aan lidstaten gelaten opties. In de beoordeling moeten tevens dergelijke ervaringen aan bod komen waarbij de EBA nationaal recht toepast voor zover dit richtlijnen omzet of dient ter uitoefening van door het Unierecht aan de lidstaten gelaten opties. De Commissie moet die beoordeling, in voorkomend geval vergezeld van wetgevingsvoorstellen, uiterlijk op 11 januari 2022 bij het Europees Parlement en bij de Raad indienen als onderdeel van haar verslag op grond van artikel 65 van Richtlijn (EU) 2015/849. Totdat die beoordeling is ingediend, moeten de aan de EBA verleende bevoegdheden in verband met het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering op grond van artikel 9 ter, artikel 17, lid 6, en artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 worden beschouwd als een voorlopige oplossing voor zover zij de EBA toestaan om verzoeken aan bevoegde autoriteiten te baseren op mogelijke inbreuken op het nationale recht of de EBA toestaan nationaal recht toe te passen. |
(38) |
Om de vertrouwelijkheid van de werkzaamheden van de ESA’s te bewaren, dienen de vereisten van het beroepsgeheim ook van toepassing te zijn op elke persoon die direct of indirect, permanent of incidenteel, diensten verleent die verband houden met de taken van de betrokken ESA. |
(39) |
Op grond van de oprichtingsverordeningen alsmede de sectorale wetgevingshandelingen moeten de ESA’s effectieve administratieve regelingen treffen, die onder meer betrekking hebben op de uitwisseling van informatie met toezichthouders van derde landen. De noodzaak van effectieve samenwerking en informatie-uitwisseling moet des te belangrijker worden wanneer sommige ESA’s ingevolge deze wijzigingsverordening aanvullende, ruimere verantwoordelijkheden op zich nemen met betrekking tot het toezicht op entiteiten en activiteiten buiten de EU. Indien de ESA’s in dat verband persoonsgegevens verwerken, onder meer door deze gegevens buiten de Unie door te geven, zijn zij gebonden aan de vereisten van Verordening 2018/1725. Bij gebreke van een adequaatheidsbesluit of van passende waarborgen, waarin bijvoorbeeld is voorzien in administratieve regelingen in de zin van artikel 48, lid 3, onder b), van Verordening (EU) 2018/1725, kunnen de ESA’s persoonsgegevens uitwisselen met autoriteiten van derde landen in overeenstemming met en onder de voorwaarden van de afwijking op grond van het openbaar belang als vastgesteld in artikel 50, lid 1, onder d), van die verordening, die met name geldt voor gevallen van internationale gegevensuitwisseling tussen financiële toezichthoudende autoriteiten. |
(40) |
De oprichtingsverordeningen bepalen dat de ESA’s, in samenwerking met het ESRB, het initiatief moeten nemen tot stresstests in heel de Unie en deze moeten coördineren om de veerkracht van financiële instellingen of financiëlemarktdeelnemers bij ongunstige marktontwikkelingen te beoordelen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat op nationaal niveau bij dergelijke tests zoveel mogelijk een consistente methode wordt gehanteerd. Ook moet ten aanzien van alle ESA’s worden verduidelijkt dat ondanks het beroepsgeheim van de bevoegde autoriteiten deze de resultaten van stresstests met het oog op publicatie aan de ESA’s kunnen doorgeven. |
(41) |
Om te zorgen voor een hoge mate van convergentie op het gebied van toezicht op en goedkeuring van interne modellen in overeenstemming met Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (10), moet de Eiopa, op verzoek, de bevoegde autoriteiten kunnen bijstaan bij het besluit over de goedkeuring van interne modellen. |
(42) |
Om de ESA’s in staat te stellen hun taken met betrekking tot consumentenbescherming uit te voeren, moeten zij het recht krijgen om, in voorkomend geval, zogenaamde „mystery shopping-activiteiten“ van de bevoegde autoriteiten te coördineren. |
(43) |
De ESA’s moeten over voldoende middelen en personeel beschikken om, binnen het kader van hun respectieve bevoegdheden op grond van deze verordening, een doeltreffende bijdrage te kunnen leveren tot het consistente, efficiënte en effectieve financieel toezicht. Aanvullende aan de ESA’s opgedragen bevoegdheden en taken moeten vergezeld gaan van toereikende personele en financiële middelen. |
(44) |
De uitbreiding van de reikwijdte van het directe toezicht kan er eventueel toe leiden dat financiële instellingen en financiëlemarktdeelnemers waarop de ESA’s direct toezicht uitoefenen, aanvullende bijdragen moeten betalen op basis van de geraamde uitgaven van de betrokken ESA. |
(45) |
Inconsistenties in de kwaliteit, opmaak, betrouwbaarheid en kosten van handelsgegevens hebben een nadelig effect op de transparantie, beleggersbescherming en marktefficiëntie. Om de monitoring en reconstructie van handelsgegevens te versterken en de consistentie en kwaliteit van die gegevens en de beschikbaarheid en toegankelijkheid ervan tegen redelijke kosten in heel de Unie voor de relevante handelsplatforms te verbeteren, heeft Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) een nieuw wettelijk kader voor datarapporteringsdiensten ingevoerd, waaronder de vergunningverlening aan en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten. |
(46) |
De kwaliteit van de handelsgegevens en van de verwerking en aanbieding van deze gegevens, waaronder grensoverschrijdende verwerking en aanbieding van gegevens, is van het grootste belang om de hoofddoelstelling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (12), namelijk het versterken van de transparantie van de financiële markten, te verwezenlijken. Het aanbieden van kerngegevensdiensten is bijgevolg van essentieel belang voor gebruikers om zich het gewenste beeld van de handelsactiviteit op de financiële markten in de gehele Unie te kunnen vormen, alsook voor bevoegde autoriteiten om accurate en uitvoerige informatie over relevante transacties te ontvangen. |
(47) |
Bovendien zijn handelsgegevens een steeds belangrijker instrument voor effectieve handhaving van de uit Verordening (EU) nr. 600/2014 voortvloeiende vereisten. Gezien de grensoverschrijdende dimensie van gegevensbehandeling, gegevenskwaliteit en de noodzaak om schaalvoordelen te realiseren en om de negatieve gevolgen van potentiële divergenties met betrekking tot zowel de gegevenskwaliteit als de taken van aanbieders van datarapporteringsdiensten te vermijden, is het nuttig en gerechtvaardigd om vergunnings- en toezichtsbevoegdheden met betrekking tot aanbieders van datarapporteringsdiensten over te dragen van de bevoegde autoriteiten aan de ESMA, behalve voor aanbieders die een vrijstelling genieten, en deze bevoegdheden in Verordening (EU) nr. 600/2014 te specificeren, zodat tegelijkertijd de voordelen van het poolen van gegevensgerelateerde bevoegdheden kunnen worden geconsolideerd binnen de ESMA. |
(48) |
Retailbeleggers moeten adequaat worden geïnformeerd over potentiële risico’s wanneer zij besluiten in een financieel instrument te beleggen. Het wettelijke kader van de Unie heeft tot doel het risico van miskoop te verminderen, waarvan sprake is indien aan retailbeleggers financiële producten worden verkocht die niet aan hun behoeften of verwachtingen voldoen. Daartoe versterken Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014 de organisatorische en bedrijfsvoeringsvereisten om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen handelen in het belang van hun cliënten. Deze vereisten omvatten onder meer een betere informatieverschaffing over risico’s aan cliënten, een betere beoordeling van de geschiktheid van aanbevolen producten en een verplichting om financiële instrumenten op de vastgestelde doelmarkt te distribueren, rekening houdend met factoren zoals de solvabiliteit van emittenten. De ESMA dient ten volle gebruik te maken van haar bevoegdheden om de toezichtsconvergentie te waarborgen en de nationale autoriteiten te ondersteunen bij het realiseren van een hoog niveau van beleggersbescherming en effectief toezicht op de risico’s die aan financiële producten verbonden zijn. |
(49) |
Het is belangrijk te zorgen voor effectieve en efficiënte indiening, verzameling, analyse en publicatie van gegevens voor berekeningen om de vereisten voor de stelsels van transparantie vóór en na de handel en van handelsverplichtingen te bepalen, alsmede ten behoeve van referentiegegevens in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 600/2014 en Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (13). Niet alleen aan de bevoegde autoriteiten, maar ook aan de ESMA moeten bijgevolg bevoegdheden worden toegekend om bij marktpartijen rechtstreeks gegevens te verzamelen met betrekking tot transparantievereisten vóór en na de handel, alsook ten aanzien van hun vergunningverlening aan en toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten. |
(50) |
Door deze bevoegdheden aan de ESMA toe te kennen, is centraal beheerde vergunningverlening en centraal beheerd toezicht mogelijk, waardoor de huidige situatie zou worden vermeden waarin meerdere handelsplatforms, beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, goedgekeurde publicatieregelingen (approved publication arrangements - APA’s) en verstrekkers van een consolidated tape (CTP’s) verplicht zijn aan meerdere bevoegde autoriteiten gegevens te verstrekken die pas daarna aan de ESMA worden verstrekt. Een dergelijk centraal beheerd systeem zou in hoge mate voordelig moeten zijn voor de marktdeelnemers in termen van grotere gegevenstransparantie, beleggersbescherming en marktefficiëntie. |
(51) |
De overdracht van bevoegdheden op het gebied van gegevensverzameling, vergunningverlening en toezicht door de bevoegde autoriteiten aan de ESMA is ook van belang voor andere taken die krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014 door de ESMA worden verricht, zoals marktmonitoring en de tijdelijke interventiebevoegdheden van de ESMA. |
(52) |
Opdat de ESMA haar toezichtsbevoegdheden op het gebied van gegevensverwerking en gegevensaanbieding effectief kan uitoefenen, moet de ESMA in staat zijn onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten. De ESMA moet boetes of dwangsommen kunnen opleggen om aanbieders van datarapporteringsdiensten te dwingen een einde te maken aan een inbreuk, volledige en correcte door de ESMA gevraagde informatie te verstrekken of zich aan een onderzoek of een inspectie ter plaatse te onderwerpen, en bestuursrechtelijke sancties of andere bestuursrechtelijke maatregelen kunnen opleggen indien zij vaststelt dat een persoon opzettelijk of uit onachtzaamheid inbreuk op Verordening (EU) nr. 600/2014 heeft gemaakt. |
(53) |
Financiële producten die cruciale benchmarks gebruiken, zijn in alle lidstaten beschikbaar. Die benchmarks zijn bijgevolg van cruciaal belang voor de werking van de financiële markten en de financiële stabiliteit in de Unie. Het toezicht op een cruciale benchmark moet bijgevolg een holistisch beeld geven van de potentiële effecten, niet alleen in de lidstaat waar de beheerder is gevestigd en de lidstaten waar de contribuanten gevestigd zijn, maar in heel de Unie. Bijgevolg is het passend dat op Unieniveau toezicht wordt uitgeoefend op bepaalde cruciale benchmarks door de ESMA. Om dubbel werk te voorkomen, mogen beheerders van cruciale benchmarks alleen onder toezicht staan van de ESMA, die ook toezicht houdt op alle niet-cruciale benchmarks die zij mogelijk beheren. |
(54) |
Aangezien beheerders van cruciale benchmarks aan strengere vereisten worden onderworpen dan beheerders van andere benchmarks, moet de aanwijzing van benchmarks als cruciale benchmark door de Commissie worden uitgevoerd of door de ESMA worden gevraagd en door de Commissie worden gecodificeerd. Aangezien de nationale bevoegde autoriteiten de beste toegang hebben tot gegevens en informatie over de benchmarks waarop zij toezicht houden, moeten zij de Commissie of de ESMA in kennis stellen van alle benchmarks die naar hun mening voldoen aan de criteria voor cruciale benchmarks. |
(55) |
De procedure voor de vaststelling van de referentielidstaat voor in derde landen gevestigde benchmarkbeheerders die een aanvraag om erkenning in de Unie indienen, is omslachtig en tijdrovend voor zowel de aanvragers als de nationale bevoegde autoriteiten. Aanvragers kunnen proberen invloed uit te oefenen op deze vaststelling om toezichtsarbitrage te bewerkstelligen. Die benchmarkbeheerders kunnen hun wettelijke vertegenwoordiger strategisch kiezen in een lidstaat waar zij het toezicht minder streng achten. Met een geharmoniseerde aanpak waarbij de ESMA optreedt als bevoegde autoriteit voor het erkennen van benchmarkbeheerders van derde landen worden die risico’s en de kosten voor het bepalen van de referentielidstaat alsook van het latere toezicht vermeden. Met deze rol als bevoegde autoriteit voor erkende benchmarkbeheerders uit derde landen wordt de ESMA bovendien de tegenhanger in de Unie van toezichthouders in derde landen, waardoor de grensoverschrijdende samenwerking efficiënter en effectiever wordt. |
(56) |
Veel, zo niet de meeste, benchmarkbeheerders zijn banken of financiële dienstverleningsbedrijven die cliëntengelden beheren. Om de strijd van de Unie tegen het witwassen van geld of de financiering van terrorisme niet te ondergraven, moet het een basisvoorwaarde zijn voor het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst met een bevoegde autoriteit in het kader van een gelijkwaardigheidsregeling, dat het land van de bevoegde autoriteit niet voorkomt op de lijst van derde landen met strategische tekortkomingen in hun nationale regelgeving ter bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie. |
(57) |
Bijna alle benchmarks verwijzen naar financiële producten die in verschillende lidstaten, zo al niet heel de Unie, beschikbaar zijn. Om risico’s op te sporen die verband houden met de aanbieding van benchmarks die mogelijk niet langer betrouwbaar of representatief zijn voor de markt of economische realiteit die zij beogen te meten, moeten de bevoegde autoriteiten, waaronder de ESMA, samenwerken en elkaar in voorkomende gevallen bijstaan. |
(58) |
Het is aangewezen te voorzien in een redelijke termijn om de noodzakelijke regelingen te treffen voor de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen teneinde de ESA’s en de andere betrokken partijen in staat te stellen de regels van deze verordening toe te passen. |
(59) |
Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) nr. 600/2014, Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (14) en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad (15) moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1093/2010
Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
artikel 3 wordt vervangen door: „Artikel 3 Verantwoordingsplicht van de Autoriteiten
|
4) |
artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 9 bis Bijzondere taken met betrekking tot het voorkomen en tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering
Uiterlijk 31 december 2020 stelt de Autoriteit ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin zwakke punten als bedoeld in de eerste alinea, onder a), nader worden omschreven, met inbegrip van de overeenkomstige situaties waarin zich zwakke punten kunnen voordoen, de wezenlijkheid ervan en de praktische uitvoering van de informatieverzameling door de Autoriteit, alsmede het soort informatie dat overeenkomstig, punt a) van de eerste alinea moet worden verstrekt. Bij het opstellen van die technische normen houdt de Autoriteit rekening met het volume van de te verstrekken informatie en de noodzaak overlapping te voorkomen. Ook stelt zij regelingen op ter waarborging van doeltreffendheid en vertrouwelijkheid. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de tweede alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14.
Uiterlijk 31 december 2020 stelt de Autoriteit technische reguleringsnormen op waarin nader wordt bepaald hoe de informatie moet worden geanalyseerd en aan bevoegde autoriteiten beschikbaar moet worden gesteld op een „need-to-know“-basis en vertrouwelijke basis. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de tweede alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14.
Voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid ontwikkelt en implementeert de Autoriteit via het op grond van lid 7 van dit artikel ingestelde interne comité methoden die een objectieve beoordeling, alsook een hoogwaardige en consistente evaluatie van de beoordelingen en de toepassing van de methodiek mogelijk maken, en die een gelijk speelveld garanderen. Dat interne comité toetst de risicobeoordelingen op kwaliteit en consistentie. Het bereidt de ontwerpen van risicobeoordelingen voor met het oog op de vaststelling ervan door de raad van toezichthouders overeenkomstig artikel 44.
Alle in de eerste alinea bedoelde instellingen, autoriteiten en organen wijzen een plaatsvervangende vertegenwoordiger aan uit hun personeel, die het lid kan vervangen wanneer die persoon verhinderd is. De lidstaten met meer dan één autoriteit bevoegd voor het waarborgen van de naleving van Richtlijn (EU) 2015/849 door financiëlesectordeelnemers kunnen één vertegenwoordiger voor elke bevoegde autoriteit aanwijzen. Elke lidstaat heeft één stem, ongeacht het aantal in de vergadering vertegenwoordigde bevoegde autoriteiten. Dat comité kan voor de voorbereiding van zijn ontwerpbesluiten interne werkgroepen oprichten voor specifieke aspecten van zijn werkzaamheden. Die groepen staan open voor deelname door personeelsleden van alle in dat comité vertegenwoordigde bevoegde autoriteiten en van de Autoriteit, van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten).
kan de Autoriteit het besluit uitsluitend nemen in overeenstemming met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) in het geval vermeld in punt a), of met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) in het geval vermeld in punt b). De Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) of de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) geven aan de Autoriteit kennis van hun standpunt binnen 20 dagen vanaf de datum van het ontwerpbesluit van het comité als bedoeld in lid 7. Wanneer zij niet binnen 20 dagen aan de Autoriteit kennis geven van hun standpunt en geen goed onderbouwd verzoek doen voor een verlenging van de kennisgevingstermijn, worden zij geacht met het besluit in te stemmen. Artikel 9 ter Verzoek tot het voeren van onderzoek met betrekking tot de voorkoming en het tegengaan van het witwassen van geld en terrorismefinanciering
Artikel 9 quater Geen-actiebrieven
In de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gevallen verstrekt de Autoriteit de Commissie een advies over een door haar passend geacht optreden, in de vorm van een nieuw wetgevingsvoorstel of een voorstel voor een nieuwe gedelegeerde of uitvoeringshandeling, en over de urgentie die naar het oordeel van de Autoriteit aan het probleem is verbonden. De Autoriteit maakt haar advies openbaar. In het in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde geval evalueert de Autoriteit zo snel mogelijk de noodzaak om ter zake richtsnoeren of aanbevelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 16. De Autoriteit handelt met bekwame spoed, met name om bij te dragen aan het zo mogelijk voorkomen van de problemen bedoeld in lid 1.
(*19) Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie („EOM“) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).“;" |
8) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
in artikel 13, lid 1, wordt de tweede alinea geschrapt; |
10) |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 16 bis Adviezen
Artikel 16 ter Vragen en antwoorden
Alvorens een vraag in te dienen bij de Autoriteit, beoordelen financiële instellingen of zij de vraag in de eerste plaats aan hun bevoegde autoriteit moeten voorleggen. Alvorens antwoorden op ontvankelijke vragen te publiceren, kan de Autoriteit om verdere verduidelijking verzoeken met betrekking tot de vragen die de in dit lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft gesteld.
|
13) |
artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 17 bis Bescherming van melders
(*20) Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).“;" |
15) |
in artikel 18 wordt lid 3 vervangen door: „3. Ingeval de Raad een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 2 van dit artikel, alsook in uitzonderlijke gevallen waarin gecoördineerde actie van bevoegde autoriteiten noodzakelijk is om het hoofd te bieden aan ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het geheel of een deel van het financiële stelsel in de Unie of de bescherming van cliënten en consumenten ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen de nodige maatregelen dienen te nemen om deze ontwikkelingen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgevingshandelingen vastgestelde eisen voldoen.“; |
16) |
artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
in artikel 23 wordt lid 1 vervangen door: „1. De Autoriteit stelt, in overleg met het ESRB, criteria vast voor de vaststelling en meting van systeemrisico, alsook een adequate regeling voor stresstests die een beoordeling omvat van de mogelijkheid dat het systeemrisico dat financiële instellingen opleveren of dat voor financiële instellingen ontstaat, waaronder het potentiële milieugerelateerde systeemrisico, in stresssituaties toeneemt. De financiële instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren, worden onderworpen aan een scherper toezicht en, voor zover nodig, aan de herstel- en afwikkelingsprocedures bedoeld in artikel 25.“; |
20) |
in artikel 27, lid 2, wordt de derde alinea geschrapt; |
21) |
artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 29 bis Strategische toezichtsprioriteiten van de Unie Na een bespreking in de raad van toezichthouders en rekening houdend met de bijdragen van de bevoegde autoriteiten, bestaande werkzaamheden van de instellingen van de Unie en de analyse, waarschuwingen en aanbevelingen van het ESRB, bepaalt de Autoriteit ten minste om de drie jaar en uiterlijk op 31 maart maximaal twee prioriteiten van Uniebreed belang die toekomstige ontwikkelingen en tendensen weerspiegelen. De bevoegde autoriteiten houden bij de opstelling van hun werkprogramma’s rekening met die prioriteiten en stellen de Autoriteit daarvan in kennis. De Autoriteit bespreekt de relevante activiteiten die in het daaropvolgende jaar moeten worden verricht door de bevoegde autoriteiten en trekt conclusies. De Autoriteit bespreekt mogelijke vervolgmaatregelen, waartoe onder meer richtsnoeren, aanbevelingen aan bevoegde autoriteiten, en collegiale toetsingen, op het betrokken gebied kunnen behoren. De door de Autoriteit bepaalde strategische prioriteiten van Uniebreed belang beletten de bevoegde autoriteiten niet om hun beste praktijken toe te passen en in te spelen op hen betreffende aanvullende prioriteiten en ontwikkelingen; er wordt rekening gehouden met nationale bijzonderheden.“; |
23) |
artikel 30 wordt vervangen door: „Artikel 30 Collegiale toetsingen van bevoegde autoriteiten
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, stellen de bevoegde autoriteiten alles in het werk om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen. Bij het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen of technische uitvoeringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 15 of van richtsnoeren of aanbevelingen overeenkomstig artikel 16 houdt de Autoriteit rekening met het resultaat van de collegiale toetsing, alsmede met alle andere informatie die de Autoriteit bij de uitvoering van haar taken heeft verkregen, om te zorgen voor convergentie in de richting van de toezichtspraktijken van de hoogste kwaliteit.
|
24) |
artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 31 bis Uitwisseling van informatie over de deskundigheid en betrouwbaarheid De Autoriteit zet, samen met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), een systeem op voor de uitwisseling van informatie die relevant is voor de beoordeling door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen van de deskundigheid en betrouwbaarheid van houders van gekwalificeerde deelnemingen, bestuurders en sleutelfunctionarissen van financiële instellingen.“; |
26) |
artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
Artikel 33 wordt vervangen door: „Artikel 33 Internationale betrekkingen, waaronder gelijkwaardigheid
Wanneer een derde land, overeenkomstig een van kracht zijnde gedelegeerde handeling die de Commissie heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849, is opgenomen in de lijst van rechtsgebieden die in hun nationale regelgeving ter bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering strategische tekortkomingen vertonen die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie, gaat de Autoriteit geen administratieve regelingen aan met de regelgevende, toezichthoudende en, in voorkomend geval, afwikkelingsautoriteiten van dat derde land. Een en ander sluit andere vormen van samenwerking tussen de Autoriteit en de respectieve autoriteiten van dat derde land om dreigingen voor het financiële stelsel van de Unie te verminderen, niet uit.
Voorts gaat zij na of de criteria op basis waarvan die gelijkwaardigheidsbesluiten zijn genomen en de daarin bepaalde voorwaarden, nog steeds vervuld worden. De Autoriteit kan contacten onderhouden met relevante autoriteiten in derde landen. De Autoriteit dient bij het Europees Parlement, bij de Raad, bij de Commissie en bij de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) een vertrouwelijk verslag in met een samenvatting van de bevindingen inzake haar monitoring van alle gelijkwaardige derde landen. Het verslag is met name gericht op de gevolgen voor de financiële stabiliteit, marktintegriteit, beleggersbescherming of de werking van de interne markt. Wanneer de Autoriteit in de in dit lid bedoelde derde landen relevante ontwikkelingen op het gebied van regulering, toezicht of, in voorkomend geval, afwikkeling of handhavingspraktijken constateert die van invloed kunnen zijn op de financiële stabiliteit van de Unie of van één of meer van haar lidstaten, op de integriteit van de markt of de bescherming van beleggers of de werking van de interne markt, stelt zij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie daarvan vertrouwelijk en zonder onnodige vertraging in kennis.
De Autoriteit stelt de Commissie in kennis wanneer een bevoegde autoriteit van een derde land weigert dit soort administratieve regelingen aan te gaan of wanneer deze weigert om daadwerkelijk mee te werken.
In het in artikel 43, lid 5, bedoelde verslag neemt de Autoriteit informatie op over de administratieve regelingen die zijn overeengekomen met toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties of overheidsdiensten in derde landen, over de bijstand die de Autoriteit aan de Commissie heeft verleend bij de voorbereiding van gelijkwaardigheidsbesluiten en over de monitoring door de Autoriteit uitgevoerd in overeenstemming met lid 3 van dit artikel.
|
28) |
artikel 34 wordt geschrapt; |
29) |
artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
|
30) |
artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
artikel 39 wordt vervangen door: „Artikel 39 Besluitvormingsprocedures
|
32) |
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
|
33) |
De artikelen 41 en 42 worden vervangen door: „Artikel 41 Interne comités
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden voorstemmen.
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden voorstemmen.
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden van het panel voorstemmen.
Artikel 42 Onafhankelijkheid van de raad van toezichthouders
|
34) |
artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
|
35) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 43 bis Transparantie van door de raad van toezichthouders genomen besluiten Niettegenstaande artikel 70 voorziet de Autoriteit, uiterlijk zes weken na elke vergadering van de raad van toezichthouders, het Europees Parlement ten minste van een uitgebreid en relevant verslag van het verloop van die vergadering waarmee een volledig begrip van de besprekingen mogelijk wordt, met inbegrip van een geannoteerde lijst van besluiten. In dat verslag zijn de besprekingen binnen de raad van toezichthouders die betrekking hebben op individuele financiële instellingen niet weergegeven, behoudens andersluidende bepaling in artikel 75, lid 3, of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen.“; |
36) |
artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
|
37) |
Artikel 45 wordt vervangen door: „Artikel 45 Samenstelling
Elk lid van de raad van bestuur, uitgezonderd de voorzitter, heeft een plaatsvervanger, die hem vervangt als hij niet aanwezig kan zijn.
|
38) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 45 bis Besluitvorming
Artikel 45 ter Coördinatiegroepen
|
39) |
Artikel 46 wordt vervangen door: „Artikel 46 Onafhankelijkheid van de raad van bestuur De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en objectief, in het uitsluitende belang van de Unie als geheel, en vragen noch aanvaarden instructies van instellingen of organen van de Unie, van regeringen of van enig ander publiek of privaat orgaan. Lidstaten, instellingen of organen van de Unie en andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de leden van de raad van bestuur bij het vervullen van hun taken.“; |
40) |
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
|
41) |
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
|
42) |
artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
43) |
artikel 49 bis wordt vervangen door: „Artikel 49 bis Onkosten De voorzitter maakt alle georganiseerde bijeenkomsten met externe belanghebbenden binnen twee weken na de bijeenkomst openbaar en maakt alle ontvangen voordelen openbaar. Onkosten worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het Statuut.“; |
44) |
artikel 50 wordt geschrapt; |
45) |
artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
|
46) |
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
|
47) |
de artikelen 56 en 57 worden vervangen door: „Artikel 56 Gemeenschappelijke standpunten en gemeenschappelijke handelingen Binnen de reikwijdte van haar in hoofdstuk II van deze verordening bepaalde taken en, in voorkomend geval inzonderheid met betrekking tot de uitvoering van Richtlijn 2002/87/EG komt de Autoriteit, in voorkomend geval, tot gemeenschappelijke standpunten bij consensus met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten). Indien dit vereist is op grond van het Unierecht, worden maatregelen die krachtens de artikelen 10 tot en met 16 en besluiten die krachtens de artikelen 17, 18 en 19 van deze verordening met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2002/87/EG en van andere in artikel 1, lid 2, van deze verordening genoemde wetgevingshandelingen worden vastgesteld en die ook binnen de bevoegdheid van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) of de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) vallen, parallel vastgesteld, naargelang het geval, door de Autoriteit, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten). Artikel 57 Subcomités
|
48) |
Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
|
49) |
in artikel 59 wordt lid 2 vervangen door: „2. De leden van de bezwaarcommissie en het personeel van de Autoriteit dat operationele en secretariële ondersteuning biedt, nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen bezwaar is aangetekend.“; |
50) |
in artikel 60 wordt lid 2 vervangen door: „2. Het bezwaar wordt tezamen met een uiteenzetting van de gronden voor het bezwaar binnen drie maanden na de kennisgeving van het besluit aan de betrokken persoon, dan wel bij gebreke van kennisgeving, binnen drie maanden na de dag van publicatie van het besluit door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit aangetekend. De bezwaarcommissie neemt binnen drie maanden na instelling van het bezwaar een besluit ter zake.“; |
51) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 60 bis Bevoegdheidsoverschrijding door de Autoriteit Elke natuurlijke of rechtspersoon kan de Commissie een met redenen omkleed advies zenden indien die persoon van mening is dat de Autoriteit haar bevoegdheid heeft overschreden – daaronder begrepen het geval waarin zij, handelend op grond van de artikelen 16 en 16 ter, het evenredigheidsbeginsel in de zin van artikel 1, lid 5, niet heeft nageleefd, en dat van rechtstreeks en individueel belang is voor die persoon.“; |
52) |
in artikel 62 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
53) |
de artikelen 63, 64 en 65 worden vervangen door: „Artikel 63 Vaststelling van de begroting
Artikel 64 Uitvoering van en toezicht op de begroting
Uiterlijk op 15 juni van elk jaar zendt de rekenplichtige van de Autoriteit ook een verslagleggingspakket aan de rekenplichtige van de Commissie, in een gestandaardiseerd formaat zoals door de rekenplichtige van de Commissie voor consolidatiedoeleinden vastgesteld.
Artikel 65 Financiële regels De financiële regeling die van toepassing is op de Autoriteit wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Die regeling mag niet afwijken van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie (*23), tenzij de specifieke eisen voor de werking van de Autoriteit zulks vereisen en alleen na de voorafgaande toestemming van de Commissie. (*23) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).“;." |
54) |
in artikel 66 wordt lid 1 vervangen door: „1. Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*24) onverkort van toepassing op de Autoriteit. (*24) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).“;" |
55) |
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
|
56) |
artikel 71 wordt vervangen door: „Artikel 71 Gegevensbescherming Deze verordening laat de verplichtingen van de lidstaten onverlet met betrekking tot hun verwerking van persoonsgegevens in het kader van Verordening (EU) 2016/679 of de verplichtingen van de Autoriteit met betrekking tot haar verwerking van persoonsgegevens op grond van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*26) bij het uitoefenen van haar taken. (*26) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).“;" |
57) |
in artikel 72 wordt lid 2 vervangen door: „2. De raad van bestuur stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.“; |
58) |
in artikel 74 wordt de eerste alinea vervangen door: „De noodzakelijke regelingen betreffende de huisvesting van de Autoriteit in de lidstaat waar haar zetel is gevestigd en de door die lidstaat ter beschikking te stellen voorzieningen, alsmede de specifieke voorschriften welke in die lidstaat gelden voor het personeel van de Autoriteit en hun gezinsleden, worden vastgelegd in een vestigingsovereenkomst tussen de Autoriteit en die lidstaat, die zij sluiten nadat de raad van bestuur daarmee heeft ingestemd.“; |
59) |
artikel 76 wordt vervangen door: „Artikel 76 Verhouding met het Comité van Europese bankentoezichthouders De Autoriteit wordt beschouwd als de rechtsopvolger van het Comité van Europese bankentoezichthouders (Committee of European Banking Supervisors - CEBS). Uiterlijk op de datum van oprichting van de Autoriteit worden alle activa en passiva en alle lopende verrichtingen van het CEBS automatisch aan de Autoriteit overgedragen. Het CEBS stelt een verklaring op waaruit de afsluiting van zijn activa en passiva op het tijdstip van de overdracht blijkt. Die verklaring wordt aan een audit onderworpen en goedgekeurd door het CEBS en door de Commissie.“; |
60) |
artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1094/2010
Verordening (EU) nr. 1094/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
artikel 3 wordt vervangen door: „Artikel 3 Verantwoordingsplicht van de Autoriteiten
|
4) |
in artikel 4, punt 2, wordt punt ii) vervangen door:
|
5) |
in artikel 7 wordt de volgende alinea toegevoegd: „De locatie van de zetel van de Autoriteit is niet van invloed op de uitoefening van de taken en bevoegdheden van de Autoriteit, de opzet van haar beheersstructuur, de werking van haar centrale organisatie of de belangrijkste financiering van haar activiteiten, en maakt het, in voorkomend geval, mogelijk dat administratieve ondersteunende diensten en bedrijfsondersteuningsdiensten die geen verband houden met de kerntaken van de Autoriteit, met andere agentschappen van de Unie worden gedeeld.“; |
6) |
artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 9 bis Geen-actiebrieven
In de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gevallen verstrekt de Autoriteit de Commissie een advies over een door haar passend geacht optreden, in de vorm van een nieuw wetgevingsvoorstel of een voorstel voor een nieuwe gedelegeerde of uitvoeringshandeling, en over de urgentie die naar het oordeel van de Autoriteit aan het probleem is verbonden. De Autoriteit maakt haar advies openbaar. In het in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde geval evalueert de Autoriteit zo snel mogelijk de noodzaak om ter zake richtsnoeren of aanbevelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 16. De Autoriteit handelt met bekwame spoed, met name om bij te dragen aan het zo mogelijk voorkomen van de problemen als bedoeld in lid 1.
|
9) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
in artikel 13, lid 1, wordt de tweede alinea geschrapt; |
11) |
artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 16 bis Adviezen
Artikel 16 ter Vragen en antwoorden
Alvorens een vraag in te dienen bij de Autoriteit, beoordelen financiële instellingen of zij de vraag in de eerste plaats aan hun bevoegde autoriteit moeten voorleggen. Alvorens antwoorden op ontvankelijke vragen te publiceren, kan de Autoriteit om verdere verduidelijking verzoeken met betrekking tot de vragen die de in dit lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft gesteld.
|
14) |
artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 17 bis Bescherming van melders
(*32) Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).“;" |
16) |
in artikel 18 wordt lid 3 vervangen door: „3. Ingeval de Raad een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 2 van dit artikel, alsook in uitzonderlijke gevallen waarin gecoördineerde actie van bevoegde autoriteiten noodzakelijk is om het hoofd te bieden aan ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het geheel of een deel van het financiële stelsel in de Unie of de bescherming van cliënten en consumenten ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen de nodige maatregelen dienen te nemen om deze ontwikkelingen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgevingshandelingen vastgestelde eisen voldoen.“; |
17) |
artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
in artikel 23 wordt lid 1 vervangen door: „1. De Autoriteit stelt, in overleg met het ESRB, criteria vast voor de vaststelling en meting van systeemrisico, alsook een adequate regeling voor stresstests die een beoordeling omvat van de mogelijkheid dat het systeemrisico dat financiëlemarktdeelnemers opleveren of dat voor financiëlemarktdeelnemers ontstaat, waaronder het potentiële milieugerelateerde systeemrisico, in stresssituaties toeneemt. De financiëlemarktdeelnemers die een systeemrisico kunnen opleveren, worden onderworpen aan een scherper toezicht en, voor zover nodig, de herstel- en afwikkelingsprocedures bedoeld in artikel 25.“. |
21) |
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 29 bis Strategische toezichtsprioriteiten van de Unie Na een bespreking in de raad van toezichthouders en rekening houdend met de bijdragen van de bevoegde autoriteiten, bestaande werkzaamheden van de instellingen van de Unie en de analyse, waarschuwingen en aanbevelingen van het ESRB, bepaalt de Autoriteit ten minste om de drie jaar en uiterlijk op 31 maart maximaal twee prioriteiten van Uniebreed belang die toekomstige ontwikkelingen en tendensen weerspiegelen. De bevoegde autoriteiten houden bij de opstelling van hun werkprogramma’s rekening met die prioriteiten en stellen de Autoriteit daarvan in kennis. De Autoriteit bespreekt de relevante activiteiten die in het daaropvolgende jaar moeten worden verricht door de bevoegde autoriteiten en trekt conclusies. De Autoriteit bespreekt mogelijke vervolgmaatregelen, waartoe richtsnoeren, aanbevelingen aan bevoegde autoriteiten, en collegiale toetsingen, op het betrokken gebied kunnen behoren. De door de Autoriteit bepaalde strategische prioriteiten van Uniebreed belang beletten de bevoegde autoriteiten niet om hun beste praktijken toe te passen en in te spelen op hen betreffende aanvullende prioriteiten en ontwikkelingen; er wordt rekening gehouden met nationale bijzonderheden.“; |
23) |
artikel 30 wordt vervangen door: „Artikel 30 Collegiale toetsingen van bevoegde autoriteiten
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, stellen de bevoegde autoriteiten alles in het werk om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen. Bij het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen of technische uitvoeringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 15 of van richtsnoeren of aanbevelingen overeenkomstig artikel 16 houdt de Autoriteit rekening met het resultaat van de collegiale toetsing, alsmede met alle andere informatie die de Autoriteit bij de uitvoering van haar taken heeft verkregen, om te zorgen voor convergentie in de richting van de toezichtspraktijken van de hoogste kwaliteit.
|
24) |
artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 31 bis Uitwisseling van informatie over deskundigheid en betrouwbaarheid De Autoriteit zet samen met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) een systeem op voor de uitwisseling van informatie die relevant is voor de beoordeling door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen van de deskundigheid en betrouwbaarheid van houders van gekwalificeerde deelnemingen, bestuurders en sleutelfunctionarissen van financiële instellingen.“; |
26) |
artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
artikel 33 wordt vervangen door: „Artikel 33 Internationale betrekkingen, waaronder gelijkwaardigheid
Wanneer een derde land, overeenkomstig een van kracht zijnde gedelegeerde handeling die de Commissie heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849, is opgenomen in de lijst van rechtsgebieden die in hun nationale regelgeving ter bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering strategische tekortkomingen vertonen die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie, gaat de Autoriteit geen administratieve regelingen aan met de regelgevende en toezichthoudende autoriteiten van dat derde land. Een en ander sluit andere vormen van samenwerking tussen de Autoriteit en de respectieve autoriteiten van derde landen om dreigingen voor het financiële stelsel van de Unie te verminderen, niet uit.
Voorts gaat zij na of de criteria op basis waarvan die gelijkwaardigheidsbesluiten zijn genomen en de daarin bepaalde voorwaarden, nog steeds vervuld worden. De Autoriteit kan contacten onderhouden met relevante autoriteiten in derde landen. De Autoriteit dient bij het Europees Parlement, bij de Raad, bij de Commissie, bij de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en bij de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) een vertrouwelijk verslag in met een samenvatting van de bevindingen inzake haar monitoring van alle gelijkwaardige derde landen. Het verslag is met name gericht op de gevolgen voor de financiële stabiliteit, marktintegriteit, de bescherming van verzekeringnemers of de werking van de interne markt. Wanneer de Autoriteit in de in dit lid bedoelde derde landen relevante ontwikkelingen op het gebied van regulering en toezicht of handhavingspraktijken constateert die van invloed kunnen zijn op de financiële stabiliteit van de Unie of van één of meer van haar lidstaten, op de integriteit van de markt, op de bescherming van verzekeringnemers of op de werking van de interne markt, stelt zij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie daarvan vertrouwelijk en zonder onnodige vertraging in kennis.
De Autoriteit stelt de Commissie in kennis wanneer een bevoegde autoriteit van een derde land weigert dit soort administratieve regelingen aan te gaan of wanneer deze weigert om daadwerkelijk mee te werken.
In het in artikel 43, lid 5, bedoelde verslag neemt de Autoriteit informatie op over de administratieve regelingen die zijn overeengekomen met toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties of overheidsdiensten in derde landen, over de bijstand die de Autoriteit aan de Commissie heeft verleend bij de voorbereiding van gelijkwaardigheidsbesluiten en over de monitoring door de Autoriteit in overeenstemming met lid 3 van dit artikel.
|
28) |
artikel 34 wordt geschrapt; |
29) |
artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
|
30) |
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
artikel 39 wordt vervangen door: „Artikel 39 Besluitvormingsprocedures
|
32) |
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
|
33) |
de artikelen 41 en 42 worden vervangen door: „Artikel 41 Interne comités
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden van het panel voorstemmen.
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden van het panel voorstemmen.
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden van het panel voorstemmen.
Artikel 42 Onafhankelijkheid van de raad van toezichthouders
|
34) |
artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
|
35) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 43 bis Transparantie van door de raad van toezichthouders genomen besluiten Niettegenstaande artikel 70 voorziet de Autoriteit uiterlijk zes weken na elke vergadering van de raad van toezichthouders het Europees Parlement ten minste van een uitgebreid en relevant verslag van het verloop van die vergadering waarmee een volledig begrip van de besprekingen mogelijk wordt, met inbegrip van een geannoteerde lijst van besluiten. In dat verslag zijn de besprekingen binnen de raad van toezichthouders die betrekking hebben op individuele financiële instellingen niet weergegeven, behoudens andersluidende bepaling in artikel 75, lid 3, of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen.“; |
36) |
artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
|
37) |
artikel 45 wordt vervangen door: „Artikel 45 Samenstelling
Elk lid van de raad van bestuur, uitgezonderd de voorzitter, heeft een plaatsvervanger die hem vervangt als hij niet aanwezig kan zijn.
|
38) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 45 bis Besluitvorming
Artikel 45 ter Coördinatiegroepen
|
39) |
artikel 46 wordt vervangen door: „Artikel 46 Onafhankelijkheid van de raad van bestuur De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en objectief, in het uitsluitende belang van de Unie als geheel, en vragen noch aanvaarden instructies van instellingen of organen van de Unie, van regeringen of van enig ander publiek of privaat orgaan. Lidstaten, instellingen of organen van de Unie en andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de leden van de raad van bestuur bij het vervullen van hun taken.“; |
40) |
artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
|
41) |
artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
|
42) |
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
43) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 49 bis Onkosten De voorzitter maakt alle georganiseerde bijeenkomsten met externe belanghebbenden binnen twee weken na de bijeenkomst openbaar en maakt alle ontvangen voordelen openbaar. Onkosten worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het Statuut.“; |
44) |
artikel 50 wordt geschrapt; |
45) |
artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
|
46) |
artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
|
47) |
de artikelen 56 en 57 worden vervangen door: „Artikel 56 Gemeenschappelijke standpunten en gemeenschappelijke handelingen Binnen de reikwijdte van haar in hoofdstuk II van deze verordening uiteengezette taken en, in voorkomend geval inzonderheid met betrekking tot de uitvoering van Richtlijn 2002/87/EG, komt de Autoriteit, in voorkomend geval, tot gemeenschappelijke standpunten bij consensus met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten). Indien dit vereist is op grond van het Unierecht, worden maatregelen die krachtens de artikelen 10 tot en met 16 en besluiten die krachtens de artikelen 17, 18 en 19 van deze verordening met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2002/87/EG en van andere in artikel 1, lid 2, van deze verordening genoemde wetgevingshandelingen worden vastgesteld en die ook binnen de bevoegdheid van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) of de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) vallen, in voorkomend geval parallel vastgesteld door de Autoriteit, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten). Artikel 57 Subcomités
|
48) |
Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
|
49) |
in artikel 59 wordt lid 2 vervangen door: „2. De leden van de bezwaarcommissie en het personeel van de Autoriteit dat operationele en secretariële ondersteuning biedt, mogen niet deelnemen aan de behandeling van een bezwaarprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen bezwaar is aangetekend.“; |
50) |
in artikel 60 wordt lid 2 vervangen door: „2. Het bezwaar wordt tezamen met een uiteenzetting van de gronden voor het bezwaar binnen drie maanden na de kennisgeving van het besluit aan de betrokken persoon, dan wel bij gebreke van kennisgeving, binnen drie maanden na de dag van publicatie van het besluit door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit aangetekend. De bezwaarcommissie neemt binnen drie maanden na instelling van het bezwaar een besluit ter zake.“; |
51) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 60 bis Bevoegdheidsoverschrijding door de Autoriteit Elke natuurlijke of rechtspersoon kan de Commissie een met redenen omkleed advies zenden indien die persoon van mening is dat de Autoriteit haar bevoegdheid heeft overschreden – daaronder begrepen het geval waarin zij, handelend op grond van de artikelen 16 en 16 ter, het evenredigheidsbeginsel in de zin van artikel 1, lid 5, niet heeft nageleefd, en dat van rechtstreeks en individueel belang is voor die persoon.“; |
52) |
in artikel 62, wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
53) |
de artikelen 63, 64 en 65 worden vervangen door: „Artikel 63 Vaststelling van de begroting
Artikel 64 Uitvoering van en toezicht op de begroting
Uiterlijk op 15 juni van elk jaar zendt de rekenplichtige van de Autoriteit ook een verslagleggingspakket aan de rekenplichtige van de Commissie, in een gestandaardiseerd formaat zoals door de rekenplichtige van de Commissie voor consolidatiedoeleinden vastgesteld.
Artikel 65 Financiële regels De financiële regeling die van toepassing is op de Autoriteit wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Die regeling mag niet afwijken van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie (*35), tenzij de specifieke eisen voor de werking van de Autoriteit zulks vereisen en alleen na de voorafgaande toestemming van de Commissie. (*35) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).“;" |
54) |
in artikel 66 wordt lid 1 vervangen door: „1. Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*36) onverkort van toepassing op de Autoriteit. (*36) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).“;" |
55) |
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
|
56) |
artikel 71 wordt vervangen door: „Artikel 71 Gegevensbescherming Deze verordening laat de verplichtingen van de lidstaten onverlet met betrekking tot hun verwerking van persoonsgegevens in het kader van Verordening (EU) 2016/679 of de verplichtingen van de Autoriteit met betrekking tot haar verwerking van persoonsgegevens in het kader van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*38) bij het uitoefenen van haar taken. (*38) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).“;" |
57) |
in artikel 72 wordt lid 2 vervangen door: „2. De raad van bestuur stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.“; |
58) |
in artikel 74 wordt de eerste alinea vervangen door: „De noodzakelijke regelingen betreffende de huisvesting van de Autoriteit in de lidstaat waar haar zetel is gevestigd en de door die lidstaat ter beschikking te stellen voorzieningen, alsmede de specifieke voorschriften welke in die lidstaat gelden voor het personeel van de Autoriteit en hun gezinsleden, worden vastgelegd in een vestigingsovereenkomst tussen de Autoriteit en die lidstaat, die zij sluiten nadat de raad van bestuur daarmee heeft ingestemd.“; |
59) |
artikel 76 wordt vervangen door: „Artikel 76 Verhouding met het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen De Autoriteit wordt als de rechtsopvolger van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (Committee of European Insurance and Occupational Pensions Supervisors - CEIOPS) beschouwd. Uiterlijk op de datum van oprichting van de Autoriteit worden alle activa en passiva en alle lopende verrichtingen van het CEIOPS automatisch aan de Autoriteit overgedragen. Het CEIOPS stelt een verklaring op waaruit de afsluiting van zijn activa en passiva op het tijdstip van de overdracht blijkt. Die verklaring wordt aan een audit onderworpen en goedgekeurd door het CEIOPS en door de Commissie.“; |
60) |
artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 3
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1095/2010
Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
artikel 3 wordt vervangen door: „Artikel 3 Verantwoordingsplicht van de Autoriteiten
|
4) |
in artikel 4, punt 3, wordt punt ii) vervangen door:
|
5) |
aan artikel 7 wordt de volgende alinea toegevoegd: „De locatie van de zetel van de Autoriteit is niet van invloed op de uitoefening van de taken en bevoegdheden van de Autoriteit, de opzet van haar beheersstructuur, de werking van haar centrale organisatie of de belangrijkste financiering van haar activiteiten, en maakt het, in voorkomend geval, mogelijk dat administratieve ondersteunende diensten en bedrijfsondersteuningsdiensten die geen verband houden met de kerntaken van de Autoriteit, met andere agentschappen van de Unie worden gedeeld.“; |
6) |
artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 9 bis Geen-actiebrieven
In de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gevallen verstrekt de Autoriteit de Commissie een advies over een door haar passend geacht optreden, in de vorm van een nieuw wetgevingsvoorstel of een voorstel voor een nieuwe gedelegeerde of uitvoeringshandeling, en over de urgentie die naar het oordeel van de Autoriteit aan het probleem is verbonden. De Autoriteit maakt haar advies openbaar. In het in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde geval evalueert de Autoriteit zo snel mogelijk de noodzaak om ter zake richtsnoeren of aanbevelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 16. De Autoriteit handelt met bekwame spoed, met name om bij te dragen aan het zo mogelijk voorkomen van de problemen als bedoeld in lid 1.
|
9) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
in artikel 13, lid 1, wordt de tweede alinea geschrapt; |
11) |
artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 16 bis Adviezen
Artikel 16 ter Vragen en antwoorden
Alvorens een vraag in te dienen bij de Autoriteit, gaan financiëlemarktdeelnemers na of zij de vraag in de eerste plaats aan hun bevoegde autoriteit moeten voorleggen. Alvorens antwoorden op ontvankelijke vragen te publiceren, kan de Autoriteit om verdere verduidelijking verzoeken met betrekking tot de vragen die de in dit lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft gesteld.
|
14) |
artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 17 bis Bescherming van melders
(*45) Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).“;"
|
16) |
Artikel 18, lid 3, wordt vervangen door: „3. Ingeval de Raad een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 2 van dit artikel, alsook in uitzonderlijke gevallen waarin gecoördineerde actie van bevoegde autoriteiten noodzakelijk is om het hoofd te bieden aan ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het geheel of een deel van het financiële stelsel in de Unie of de bescherming van cliënten en beleggers ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen de nodige maatregelen dienen te nemen om deze ontwikkelingen aan te pakken door te verzekeren dat financiëlemarktdeelnemers en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgevingshandelingen vastgestelde eisen voldoen.“; |
17) |
artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
in artikel 23 wordt lid 1 vervangen door: „1. De Autoriteit stelt, in overleg met het ESRB, criteria vast voor de vaststelling en meting van systeemrisico, alsook een adequate regeling voor stresstests die een beoordeling omvat van de mogelijkheid dat het systeemrisico dat financiële instellingen opleveren of dat voor financiëlemarktdeelnemers ontstaat, waaronder het potentiële milieugerelateerde systeemrisico, in stresssituaties toeneemt. De financiëlemarktdeelnemers die een systeemrisico kunnen opleveren, worden onderworpen aan een scherper toezicht en, voor zover nodig, de herstel- en afwikkelingsprocedures bedoeld in artikel 25.“; |
21) |
in artikel 27, lid 2, wordt de tweede alinea geschrapt; |
22) |
artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
23) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 29 bis Strategische toezichtsprioriteiten van de Unie Na een bespreking in de raad van toezichthouders en rekening houdend met de bijdragen van de bevoegde autoriteiten, bestaande werkzaamheden van de instellingen van de Unie en de analyse, waarschuwingen en aanbevelingen van het ESRB, bepaalt de Autoriteit ten minste om de drie jaar en uiterlijk op 31 maart maximaal twee prioriteiten van Uniebreed belang die toekomstige ontwikkelingen en tendensen weerspiegelen. De bevoegde autoriteiten houden bij de opstelling van hun werkprogramma’s rekening met die prioriteiten en stellen de Autoriteit daarvan in kennis. De Autoriteit bespreekt de relevante activiteiten die in het daaropvolgende jaar moeten worden verricht door de bevoegde autoriteiten en trekt conclusies. De Autoriteit bespreekt mogelijke vervolgmaatregelen, waartoe onder meer richtsnoeren, aanbevelingen aan bevoegde autoriteiten, en collegiale toetsingen, op het betrokken gebied kunnen behoren. De door de Autoriteit bepaalde strategische prioriteiten van Uniebreed belang beletten de bevoegde autoriteiten niet om hun beste praktijken toe te passen en in te spelen op hen betreffende aanvullende prioriteiten en ontwikkelingen; er wordt rekening gehouden met nationale bijzonderheden.“; |
24) |
artikel 30 wordt vervangen door: „Artikel 30 Collegiale toetsingen van bevoegde autoriteiten
Overeenkomstig artikel 16, lid 3, stellen de bevoegde autoriteiten alles in het werk om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen. Bij het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen of technische uitvoeringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 15 of van richtsnoeren of aanbevelingen overeenkomstig artikel 16 houdt de Autoriteit rekening met het resultaat van de collegiale toetsing, alsmede met alle andere informatie die de Autoriteit bij de uitvoering van haar taken heeft verkregen, om te zorgen voor convergentie in de richting van de toezichtspraktijken van de hoogste kwaliteit.
|
25) |
artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 31 bis Uitwisseling van informatie over deskundigheid en betrouwbaarheid De Autoriteit zet samen met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Bankautoriteit) en met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) een systeem op voor de uitwisseling van informatie die relevant is voor de beoordeling door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen van de deskundigheid en betrouwbaarheid van houders van gekwalificeerde deelnemingen, bestuurders en sleutelfunctionarissen van financiëlemarktdeelnemers. Artikel 31 ter Coördinerende functie met betrekking tot orders, transacties en activiteiten met aanzienlijke grensoverschrijdende effecten Wanneer een bevoegde autoriteit beschikt over bewijzen of duidelijke aanwijzingen uit verschillende bronnen die doen vermoeden dat orders, transacties of andere activiteiten met aanzienlijke grensoverschrijdende effecten de ordelijke werking en de integriteit van financiële markten of de financiële stabiliteit in de Unie in het gedrang brengen, stelt zij de Autoriteit daarvan onverwijld in kennis en verschaft zij de relevante informatie. De Autoriteit kan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de verdachte activiteit heeft plaatsgevonden, een advies geven over passende follow-up.“; |
27) |
artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
28) |
artikel 33 wordt vervangen door: „Artikel 33 Internationale betrekkingen, waaronder gelijkwaardigheid
Wanneer een derde land, overeenkomstig een van kracht zijnde gedelegeerde handeling die de Commissie heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn (EU) 2015/849, is opgenomen in de lijst van rechtsgebieden die in hun nationale regelgeving ter bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering strategische tekortkomingen vertonen die een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie, gaat de Autoriteit geen administratieve regelingen aan met de regelgevende en toezichthoudende autoriteiten van dat derde land. Een en ander sluit andere vormen van samenwerking tussen de Autoriteit en de respectieve autoriteiten van derde landen om dreigingen voor het financiële stelsel van de Unie te verminderen, niet uit.
Voorts gaat zij na of de criteria op basis waarvan die gelijkwaardigheidsbesluiten zijn genomen en de daarin bepaalde voorwaarden, nog steeds vervuld zijn. De Autoriteit kan contacten onderhouden met relevante autoriteiten in derde landen. De Autoriteit dient bij het Europees Parlement, bij de Raad, bij de Commissie, bij de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Bankautoriteit) en bij de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) een vertrouwelijk verslag in met een samenvatting van de bevindingen inzake haar monitoringactiviteiten van alle gelijkwaardige derde landen. Het verslag is met name gericht op de gevolgen voor de financiële stabiliteit, marktintegriteit, beleggersbescherming of de werking van de interne markt. Wanneer de Autoriteit in de in dit lid bedoelde derde landen relevante ontwikkelingen op het gebied van regulering en toezicht of handhavingspraktijken constateert die van invloed kunnen zijn op de financiële stabiliteit van de Unie of van één of meer van haar lidstaten, op de integriteit van de markt, de bescherming van beleggers of de werking van de interne markt, stelt zij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie daarvan vertrouwelijk en zonder onnodige vertraging in kennis.
De Autoriteit stelt de Commissie in kennis wanneer een bevoegde autoriteit van een derde land weigert dit soort administratieve regelingen aan te gaan of wanneer deze weigert om daadwerkelijk mee te werken.
In het in artikel 43, lid 5, bedoelde verslag neemt de Autoriteit informatie op over de administratieve regelingen die zijn overeengekomen met toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties of overheidsdiensten in derde landen, over de bijstand die de Autoriteit aan de Commissie heeft verleend bij de voorbereiding van gelijkwaardigheidsbesluiten en over de monitoring door de Autoriteit in overeenstemming met lid 3 van dit artikel.
|
29) |
artikel 34 wordt geschrapt; |
30) |
artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
32) |
artikel 39 wordt vervangen door: „Artikel 39 Besluitvormingsprocedures
|
33) |
artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
|
34) |
de artikelen 41 en 42 worden vervangen door: „Artikel 41 Interne comités
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden van het panel voorstemmen.
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden van het panel voorstemmen.
Elk lid van het panel heeft één stem. Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer ten minste vier leden van het panel voorstemmen.
Artikel 42 Onafhankelijkheid van de raad van toezichthouders
|
35) |
artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
|
36) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 43 bis Transparantie van door de raad van toezichthouders genomen besluiten Niettegenstaande artikel 70 voorziet de Autoriteit uiterlijk zes weken na elke vergadering van de raad van toezichthouders het Europees Parlement ten minste van een uitgebreid en relevant verslag van het verloop van die vergadering waarmee een volledig begrip van de besprekingen mogelijk wordt, met inbegrip van een geannoteerde lijst van besluiten. In dat verslag zijn de besprekingen binnen de raad van toezichthouders die betrekking hebben op individuele financiëlemarktdeelnemers niet weergegeven, behoudens andersluidende bepaling in artikel 75, lid 3, of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen.“; |
37) |
artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
|
38) |
artikel 45 wordt vervangen door: „Artikel 45 Samenstelling
Elk lid van de raad van bestuur, uitgezonderd de voorzitter, heeft een plaatsvervanger, die hem vervangt als hij niet aanwezig kan zijn.
|
39) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 45 bis Besluitvorming
Artikel 45 ter Coördinatiegroepen
|
40) |
artikel 46 wordt vervangen door: „Artikel 46 Onafhankelijkheid van de raad van bestuur De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en objectief, in het uitsluitende belang van de Unie als geheel, en vragen noch aanvaarden instructies van instellingen of organen van de Unie, van regeringen of van enig ander publiek of privaat orgaan. Lidstaten, instellingen of organen van de Unie en andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de leden van de raad van bestuur bij het vervullen van hun taken.“; |
41) |
artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
|
42) |
artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
|
43) |
artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
44) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 49 bis Onkosten De voorzitter maakt alle georganiseerde bijeenkomsten met externe belanghebbenden binnen twee weken na de bijeenkomst openbaar en maakt alle ontvangen voordelen openbaar. Onkosten worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het Statuut.“; |
45) |
artikel 50 wordt geschrapt; |
46) |
artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
|
47) |
artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
|
48) |
de artikelen 56 en 57 worden vervangen door: „Artikel 56 Gemeenschappelijke standpunten en gemeenschappelijke handelingen Binnen de reikwijdte van haar in hoofdstuk II van deze verordening uiteengezette taken en, in voorkomend geval inzonderheid met betrekking tot de uitvoering van Richtlijn 2002/87/EG, komt de Autoriteit, in voorkomend geval, tot gemeenschappelijke standpunten bij consensus met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit). Indien dit vereist is op grond van het Unierecht, worden maatregelen die krachtens de artikelen 10 tot en met 16 en besluiten die krachtens de artikelen 17, 18 en 19 van deze verordening met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2002/87/EG en van andere in artikel 1, lid 2, van deze verordening genoemde wetgevingshandelingen worden vastgesteld en die ook binnen de bevoegdheid van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) of de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) vallen, in voorkomend geval, parallel vastgesteld door de Autoriteit, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen). Artikel 57 Subcomités
|
49) |
artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
|
50) |
in artikel 59 wordt lid 2 vervangen door: „2. De leden van de bezwaarcommissie en het personeel van de Autoriteit dat operationele en secretariële ondersteuning biedt, mogen niet deelnemen aan de behandeling van een bezwaarprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen bezwaar is aangetekend.“; |
51) |
in artikel 60 wordt lid 2 vervangen door: „2. Het bezwaar wordt tezamen met een uiteenzetting van de gronden voor het bezwaar binnen drie maanden na de kennisgeving van het besluit aan de betrokken persoon, dan wel bij gebreke van kennisgeving, binnen drie maanden na de dag van publicatie van het besluit door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit aangetekend. De bezwaarcommissie neemt binnen drie maanden na instelling van het bezwaar een besluit ter zake.“; |
52) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 60 bis Bevoegdheidsoverschrijding door de Autoriteit Elke natuurlijke of rechtspersoon kan de Commissie een met redenen omkleed advies zenden indien die persoon van mening is dat de Autoriteit haar bevoegdheid heeft overschreden – daaronder begrepen het geval waarin zij, handelend op grond van de artikelen 16 en 16 ter, het evenredigheidsbeginsel in de zin van artikel 1, lid 5, niet heeft nageleefd, en dat van rechtstreeks en individueel belang is voor die persoon.“; |
53) |
in artikel 62 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
54) |
de artikelen 63, 64 en 65 worden vervangen door: „Artikel 63 Vaststelling van de begroting
Artikel 64 Uitvoering van en toezicht op de begroting
Uiterlijk op 15 juni van elk jaar zendt de rekenplichtige van de Autoriteit ook een verslagleggingspakket aan de rekenplichtige van de Commissie, in een gestandaardiseerd formaat zoals door de rekenplichtige van de Commissie voor consolidatiedoeleinden vastgesteld.
Artikel 65 Financiële regels De financiële regeling die van toepassing is op de Autoriteit wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Die regeling mag niet afwijken van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie (*48), tenzij de specifieke eisen voor de werking van de Autoriteit zulks vereisen en alleen na de voorafgaande toestemming van de Commissie. (*48) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).“;" |
55) |
in artikel 66 wordt lid 1 vervangen door: „1. Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*49) onverkort van toepassing op de Autoriteit. (*49) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).“;" |
56) |
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
|
57) |
artikel 71 wordt vervangen door: „Artikel 71 Gegevensbescherming Deze verordening laat de verplichtingen van de lidstaten onverlet met betrekking tot hun verwerking van persoonsgegevens in het kader van Verordening (EU) 2016/679 of de verplichtingen van de Autoriteit met betrekking tot haar verwerking van persoonsgegevens in het kader van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*51) bij het uitoefenen van haar taken. (*51) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).“;" |
58) |
in artikel 72 wordt lid 2 vervangen door: „2. De raad van bestuur stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.“; |
59) |
in artikel 74 wordt de eerste alinea vervangen door: „De noodzakelijke regelingen betreffende de huisvesting van de Autoriteit in de lidstaat waar haar zetel is gevestigd en de door die lidstaat ter beschikking te stellen voorzieningen, alsmede de specifieke voorschriften welke in die lidstaat gelden voor het personeel van de Autoriteit en hun gezinsleden, worden vastgelegd in een nkomst tussen de Autoriteit en die lidstaat, die zij sluiten nadat de raad van bestuur daarmee heeft ingestemd.“; |
60) |
artikel 76 wordt vervangen door: „Artikel 76 Verhouding met het Comité van Europese effectenregelgevers De Autoriteit wordt als de rechtsopvolger van het Comité van Europese effectenregelgevers (Committee of European Securities Regulators - CESR) beschouwd. Uiterlijk op de datum van oprichting van de Autoriteit worden alle activa en passiva en alle lopende verrichtingen van het CESR automatisch aan de Autoriteit overgedragen. Het CESR stelt een verklaring op waaruit de afsluiting van zijn activa en passiva op het tijdstip van de overdracht blijkt. Die verklaring wordt aan een audit onderworpen en goedgekeurd door het CESR en door de Commissie.“; |
61) |
artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 4
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 600/2014
Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
aan artikel 1, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
2) |
artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 22 wordt vervangen door: „Artikel 22 Informatieverstrekking met het oog op transparantie en andere berekeningen
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.“; |
4) |
in artikel 26, lid 1, wordt de derde alinea vervangen door: „De bevoegde autoriteiten stellen zonder onnodige vertraging de overeenkomstig dit artikel gemelde informatie beschikbaar aan de ESMA.“; |
5) |
artikel 27 wordt vervangen door: „Artikel 27 Verplichting tot verstrekking van referentiegegevens voor financiële instrumenten
Ten aanzien van andere onder artikel 26, lid 2, vallende financiële instrumenten die via haar systeem worden verhandeld, verstrekt elke beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling de ESMA referentiegegevens betreffende die financiële instrumenten. De referentiegegevens ter identificatie worden in een elektronisch en gestandaardiseerd format gereed gemaakt voor toezending aan de ESMA vóór de aanvang van de handel in het financiële instrument waarop zij betrekking hebben. De referentiegegevens betreffende het financiële instrument worden geactualiseerd telkens als er zich veranderingen in de gegevens betreffende een financieel instrument voordoen. De ESMA maakt deze referentiegegevens onmiddellijk op haar website bekend. De ESMA geeft bevoegde autoriteiten zonder onnodige vertraging toegang tot die referentiegegevens.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Bij het nemen van de in de eerste alinea van dit lid genoemde maatregel houdt de ESMA rekening met de mate waarin de maatregel de nauwkeurigheid en de volledigheid van de gerapporteerde gegevens waarborgt voor de in lid 2 gespecificeerde doeleinden. Voordat zij besluit de in de eerste alinea genoemde maatregel te nemen, stelt de ESMA alle relevante bevoegde instanties in kennis. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door het specificeren van de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden alsook van de omstandigheden waarin de in die alinea genoemde opschorting ophoudt van toepassing te zijn.“. |
6) |
De volgende titel wordt ingevoegd: „TITEL IV BIS DATARAPPORTERINGSDIENSTEN HOOFDSTUK 1 VERGUNNINGVERLENING AAN AANBIEDERS VAN DATARAPPORTERINGSDIENSTEN Artikel 27 bis Voor de toepassing van deze titel wordt onder nationale bevoegde autoriteit een bevoegde autoriteit in de zin van artikel 4, lid 1, punt 26, van richtlijn 2014/65/EU verstaan. Artikel 27 ter Vergunningvereisten
In afwijking van de eerste alinea van dit lid is een overeenkomstig de in artikel 2, lid 3, bedoelde gedelegeerde handeling geïdentificeerde APA of ARM onderworpen aan voorafgaande vergunningverlening en toezicht door de betrokken nationale bevoegde autoriteit overeenkomstig deze titel.
Wanneer de ESMA of, in voorkomend geval, een nationale bevoegde autoriteit een vergunning heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 27 sexies, wordt die intrekking in het register bekendgemaakt voor een periode van vijf jaar.
Artikel 27 quater Vergunningverlening aan aanbieders van datarapporteringsdiensten
Artikel 27 quinquies Procedures voor de toekenning en weigering van vergunningaanvragen
Wanneer de aanvraag onvolledig is, stelt de ESMA, of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit, een termijn vast waarbinnen de aanbieder van datarapporteringsdiensten aanvullende informatie moet verstrekken. Wanneer de ESMA, of, in voorkomend geval, de nationale bevoegde autoriteit, een aanvraag volledig acht, stelt zij de aanbieder van datarapporteringsdiensten daarvan in kennis.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 27 sexies Intrekking van een vergunning
Artikel 27 septies Vereisten voor het leidinggevend orgaan van een aanbieder van datarapporteringsdiensten
Het leidinggevend orgaan als geheel beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de activiteiten van de aanbieder van datarapporteringsdiensten. Elk lid van het leidinggevend orgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om, als dat nodig is, de besluiten van de directie op doeltreffende wijze aan te vechten en, als dat nodig is, op doeltreffende wijze toe te zien en controle uit te oefenen op de besluitvorming van de directie. Wanneer een marktexploitant overeenkomstig artikel 27 quinquies een vergunning tot exploitatie van een APA, een verstrekker van een consolidated tape of een ARM aanvraagt en de leden van het leidinggevend orgaan van de APA, de verstrekker van een consolidated tape of het ARM dezelfden zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN VOOR APA’S, VERSTREKKERS VAN EEN CONSOLIDATED TAPE EN ARM’S Artikel 27 octies Organisatorische eisen voor APA’s
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 27 novies Organisatorische eisen voor verstrekkers van een consolidated tape
Die informatie omvat ten minste de volgende bijzonderheden:
De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking ervan door de verstrekker van een consolidated tape kosteloos beschikbaar gesteld. De verstrekker van een consolidated tape is in staat deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in formats die gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.
De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking ervan door de verstrekker van een consolidated tape kosteloos beschikbaar gesteld. De verstrekker van een consolidated tape is in staat deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in formaten die interoperabel en gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 27 nonies Organisatorische eisen voor ARM’s
Het ARM beschikt over systemen waarmee het fouten of omissies die het ARM heeft veroorzaakt, kan opsporen, transactiemeldingen kan corrigeren en juiste en volledige transactiemeldingen aan de bevoegde autoriteit kan toezenden, of opnieuw toezenden, naargelang het geval.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.“; |
7) |
de volgende titel wordt ingevoegd: „TITEL VI BIS BEVOEGDHEDEN VAN DE ESMA HOOFDSTUK 1 Bevoegdheden en procedures Artikel 38 bis Bevoegdheidsuitoefening door de ESMA De op grond van de artikelen 38 ter tot en met 38 sexies aan de ESMA, een functionaris van de ESMA of een andere door de ESMA gemachtigde persoon verleende bevoegdheden worden niet aangewend om de openbaarmaking te verlangen van aan het juridische verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten. Artikel 38 ter Informatieverzoek
Artikel 38 quater Algemene onderzoeken
Voor de toepassing van punt b) mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de procedure beschreven in Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 38 quinquies Inspecties ter plaatse
Voor de toepassing van punt b) mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de procedure beschreven in Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 38 sexies Uitwisseling van informatie De ESMA en de bevoegde autoriteiten verschaffen elkaar zonder onnodige vertraging de informatie die nodig is voor de uitoefening van hun taken op grond van deze verordening. Artikel 38 septies Beroepsgeheim Het beroepsgeheim als bedoeld in artikel 76 van Richtlijn 2014/65/EU geldt voor de ESMA en voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de ESMA, of alle andere personen aan wie de ESMA taken heeft gedelegeerd, met inbegrip van door de ESMA aangestelde accountants en deskundigen. Artikel 38 octies Toezichtsmaatregelen van de ESMA
De in de eerste alinea bedoelde openbaarmaking omvat het volgende:
HOOFDSTUK 2 BESTUURSRECHTELIJKE SANCTIES EN ANDERE BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN Artikel 38 nonies Geldboeten
Een inbreuk wordt geacht opzettelijk te zijn gepleegd als de ESMA objectieve factoren vaststelt die aantonen dat een persoon opzettelijk heeft gehandeld om de inbreuk te plegen.
Artikel 38 decies Dwangsommen
Artikel 38 undecies Openbaarmaking, aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van geldboeten en dwangsommen
De afdwinging verloopt volgens de procedureregels die van kracht zijn in de lidstaat op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt.
Artikel 38 duodecies Procedureregels voor het nemen van toezichtsmaatregelen en het opleggen van geldboeten
Artikel 38 terdecies Horen van de betrokken personen
Het eerste lid is niet van toepassing indien dringende maatregelen vereist zijn om aanzienlijke en dreigende schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In dat geval kan de ESMA een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
Artikel 38 quaterdecies Toetsing door het Hof van Justitie Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsmacht om besluiten van de ESMA waarbij een geldboete of een dwangsom wordt opgelegd, te toetsen. Het kan de opgelegde boete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen. Artikel 38 quindecies Vergunnings- en toezichtsvergoedingen
Artikel 38 sexdecies Delegatie van taken door de ESMA aan bevoegde autoriteiten
(*52) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).“;" |
8) |
in artikel 40 wordt lid 6 vervangen door: „6. De ESMA heroverweegt op gezette tijden, en ten minste om de zes maanden, een verbod dat of beperking die op grond van lid 1 is opgelegd. Na ten minste twee opeenvolgende verlengingen en op basis van een passende analyse om de impact op de consumenten te beoordelen, kan de ESMA besluiten het verbod of de beperking voor een jaar te verlengen.“; |
9) |
in artikel 41 wordt lid 6 vervangen door: „6. De EBA heroverweegt op gezette tijden, en ten minste om de zes maanden, een verbod dat of beperking die op grond van lid 1 is opgelegd. Na ten minste twee opeenvolgende verlengingen en op basis van een passende analyse om de impact op de consumenten te beoordelen, kan de EBA besluiten het verbod of de beperking voor een jaar te verlengen.“; |
10) |
artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
aan artikel 52 worden de volgende leden toegevoegd: „13. De Commissie dient, na overleg met de ESMA, bij het Europees Parlement en bij de Raad verslagen in over de werking van de overeenkomstig titel IV bis ingestelde consolidated tape. Het verslag met betrekking tot artikel 27 nonies, lid 1, wordt uiterlijk op 3 september 2019 ingediend. Het verslag met betrekking tot artikel 27 nonies, lid 2, wordt uiterlijk op 3 september 2021 ingediend. In de in de eerste alinea bedoelde verslagen wordt de werking van de consolidated tape beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
Wanneer de Commissie concludeert dat de verstrekkers van een consolidated tape er niet in geslaagd zijn informatie te verstrekken op een wijze die aan de criteria van de tweede alinea voldoet, hecht zij aan haar verslag een verzoek aan de ESMA om een procedure van gunning door onderhandelingen in te leiden voor het aanwijzen, via een door de ESMA beheerde aanbestedingsprocedure, van een commerciële entiteit die een consolidated tape exploiteert. De ESMA leidt de procedure in na ontvangst van het verzoek van de Commissie, op de in het verzoek van de Commissie nader aangegeven voorwaarden en in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (*53).
(*53) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)“;" |
12) |
de volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 54 bis Overgangsmaatregelen met betrekking tot de ESMA
Een vergunningsaanvraag die uiterlijk op 1 oktober 2021 door de bevoegde autoriteiten is ontvangen, wordt evenwel niet aan de ESMA overgedragen en het besluit tot aanvaarding of weigering van de registratie wordt door de desbetreffende bevoegde autoriteit genomen.
Artikel 54 ter Betrekkingen met accountants
Die persoon heeft ook de plicht melding te doen van feiten en besluiten waarvan deze kennis heeft gekregen bij de uitvoering van een van de in de eerste alinea beschreven taken bij een onderneming die nauwe banden heeft met de aanbieder van datarapporteringsdiensten waar deze persoon die taak uitvoert.
(*54) Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87)." (*55) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).“." |
Artikel 5
Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/1011
Verordening (EU) 2016/1011 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 3, lid 1, punt 24, onder a), wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
aan artikel 4 wordt het volgende lid toegevoegd: „9. De ESMA stelt de ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere invulling van de vereisten die moeten garanderen dat de in lid 1 bedoelde governanceregelingen voldoende solide zijn. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 oktober 2020 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.“; |
3) |
aan artikel 12 wordt het volgende lid toegevoegd: „4. De ESMA stelt de ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere invulling van de voorwaarden die moeten garanderen dat de in lid 1 bedoelde methodologie voldoet aan de punten a) tot en met e) van dat lid. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 oktober 2020 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.“; |
4) |
aan artikel 14 wordt het volgende lid toegevoegd: „4. De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere invulling van de kenmerken van de in lid 1 bedoelde systemen en controles. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 oktober 2020 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.“; |
5) |
in artikel 20 wordt het volgende lid ingevoegd: „1 bis. Als de ESMA van mening is dat een benchmark aan alle criteria van lid 1, onder c), voldoet, dient zij bij de Commissie een gedocumenteerd verzoek in om die benchmark als cruciaal aan te merken. De Commissie stelt na ontvangst van dat gedocumenteerd verzoek een uitvoeringshandeling vast in overeenstemming met lid 1. De ESMA evalueert haar beoordeling van het cruciale karakter van de benchmark ten minste om de twee jaar en stelt de Commissie in kennis en zendt haar de beoordeling toe.“; |
6) |
artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
in artikel 23 worden de leden 3 en 4 vervangen door: „3. Indien een onder toezicht staande contribuant van een cruciale benchmark voornemens is de aanlevering van inputgegevens stop te zetten, brengt hij dit onverwijld schriftelijk ter kennis van de beheerder. Daarop stelt de beheerder zijn bevoegde autoriteit daarvan zonder onnodige vertraging in kennis. De bevoegde autoriteit van de beheerder van de cruciale benchmark stelt de bevoegde autoriteit van die onder toezicht staande contribuant en, in voorkomend geval, de ESMA daarvan zonder onnodige vertraging in kennis. De beheerder dient zo snel als mogelijk en uiterlijk 14 dagen na de kennisgeving door de onder toezicht staande contribuant bij zijn bevoegde autoriteit een beoordeling in van de gevolgen voor het vermogen van de cruciale benchmark om de onderliggende markt of economische realiteit te meten.
|
8) |
aan artikel 26 wordt het volgende lid toegevoegd: „6. De ESMA stelt de ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere invulling van de criteria op grond waarvan bevoegde autoriteiten aanpassingen mogen verlangen van de in lid 4 bedoelde nalevingsverklaring. De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 oktober 2020 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.“; |
9) |
artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
in artikel 34 wordt het volgende lid ingevoegd: „1 bis. Wanneer één of meer van de door de in lid 1 genoemde persoon aangeboden indices worden aangemerkt als cruciale benchmark, als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a) en c), wordt de aanvraag tot de ESMA gericht.“; |
12) |
artikel 40 wordt vervangen door: „Artikel 40 Bevoegde autoriteiten
|
13) |
artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
in artikel 43, lid 1, wordt de aanhef vervangen door: „1. De lidstaten zorgen er bij het bepalen van het soort en het niveau van de bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen voor dat de bevoegde autoriteiten die zij overeenkomstig artikel 40, lid 2, hebben aangewezen, rekening houden met alle relevante omstandigheden, waaronder, indien passend:“; |
15) |
artikel 44 wordt vervangen door: „Artikel 44 Verplichting tot medewerking
|
16) |
in artikel 45, lid 5, wordt de eerste alinea vervangen door: „5. De lidstaten verstrekken de ESMA op jaarbasis geaggregeerde informatie over alle bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen die overeenkomstig artikel 42 zijn opgelegd. Die verplichting geldt niet voor onderzoeksmaatregelen. De ESMA maakt die informatie bekend in een jaarlijks verslag, samen met geaggregeerde informatie over alle bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen die zij heeft opgelegd overeenkomstig artikel 48 septies.“; |
17) |
in artikel 46 worden de leden 1 en 2 vervangen door: „1. Binnen 30 werkdagen na de opname van een in artikel 20, lid 1, onder a) en c), bedoelde benchmark in de lijst van cruciale benchmarks, met uitzondering van benchmarks waarvan de meerderheid van de contribuanten geen onder toezicht staande entiteiten zijn, stelt de bevoegde autoriteit van de beheerder een college in en geeft hij leiding aan het college.
|
18) |
in artikel 47 worden de leden 1 en 2 vervangen door: „1. De in artikel 40, lid 2, bedoelde bevoegde autoriteiten verlenen ten behoeve van deze verordening hun medewerking aan de ESMA, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1095/2010.
|
19) |
in titel VI wordt het volgende hoofdstuk toegevoegd: „HOOFDSTUK 4 BEVOEGDHEDEN VAN DE ESMA Afdeling 1 Bevoegdheden en procedures Artikel 48 bis Bevoegdheidsuitoefening door de ESMA De op grond van de artikelen 48 ter tot en met 48 quinquies aan de ESMA, een functionaris van de ESMA of een andere door de ESMA gemachtigde persoon verleende bevoegdheden worden niet aangewend om de openbaarmaking te verlangen van aan het juridische verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten. Artikel 48 ter Informatieverzoek
In overeenstemming met artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 en op verzoek van de ESMA dienen bevoegde autoriteiten dat informatieverzoek in bij contribuanten aan in artikel 20, lid 1, onder a) en c), van deze verordening bedoelde cruciale benchmarks en delen zij de ontvangen informatie zonder onnodige vertraging met de ESMA.
Artikel 48 quater Algemene onderzoeken
Voor de toepassing van punt b) mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de procedure van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 48 quinquies Inspecties ter plaatse
Voor de toepassing van punt b) mag de nationale rechterlijke instantie de ESMA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de ESMA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de ESMA. Het besluit van de ESMA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de procedure van artikel 61 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Afdeling 2 Bestuursrechtelijke sancties en andere bestuursrechtelijke maatregelen Artikel 48 sexies Toezichtsmaatregelen van de ESMA
De in de eerste alinea bedoelde openbaarmaking omvat het volgende:
Artikel 48 septies Geldboeten
Een inbreuk wordt geacht opzettelijk te zijn gemaakt indien de ESMA objectieve elementen vindt waaruit blijkt dat een persoon doelbewust handelde om de inbreuk te maken.
Onverminderd het in de eerste alinea bepaalde bedraagt de geldboete voor inbreuken op artikel 11, lid 1, onder d), of artikel 11, lid 4, voor rechtspersonen maximaal 250 000 EUR of, in de lidstaten die niet de euro als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op 30 juni 2016, dan wel 2 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de meest recente door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening, afhankelijk van welk bedrag het hoogst is, en voor natuurlijke personen maximaal 100 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, het overeenkomstige bedrag in de nationale munteenheid op 30 juni 2016. Voor de toepassing van punt a) is, wanneer de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, de betrokken totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het in overeenstemming met het desbetreffende Unierecht inzake jaarrekeningen daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de meest recente door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.
Artikel 48 octies Dwangsommen
Artikel 48 nonies Openbaarmaking, aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van geldboeten en dwangsommen
De afdwinging verloopt volgens de procedureregels die van kracht zijn in de lidstaat of het derde land waar zij plaatsvindt.
Afdeling 3 Procedures en beroep Artikel 48 decies Procedureregels voor het nemen van toezichtsmaatregelen en het opleggen van geldboeten
Artikel 48 undecies Horen van de personen die voorwerp zijn van onderzoek
Het eerste lid is niet van toepassing indien dringende maatregelen overeenkomstig artikel 48 sexies vereist zijn om aanzienlijke en dreigende schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In dat geval kan de ESMA een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
Artikel 48 duodecies Toetsing door het Hof van Justitie Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsmacht om besluiten van de ESMA waarbij een geldboete of een dwangsom wordt opgelegd, te toetsen. Het kan de opgelegde boete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen. Afdeling 4 Vergoedingen en delegatie Artikel 48 terdecies Toezichtsvergoedingen
Artikel 48 quaterdecies Delegatie van taken door de ESMA aan bevoegde autoriteiten
In afwijking van het in de eerste alinea bepaalde wordt de vergunningverlening voor cruciale benchmarks niet gedelegeerd.
Artikel 48 quindecies Overgangsmaatregelen met betrekking tot de ESMA
Vergunningaanvragen door beheerders van een in artikel 20, lid 1, onder a) en c), bedoelde cruciale benchmark en erkenningsaanvragen overeenkomstig artikel 32 die bevoegde autoriteiten hebben ontvangen vóór 1 oktober 2021, worden evenwel niet aan de ESMA overgedragen, en het besluit tot vergunningverlening of tot erkenning wordt door de betrokken bevoegde autoriteit genomen.
(*57) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).“;" |
20) |
artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
21) |
artikel 53 wordt als volgt gewijzigd: „Artikel 53 Evaluaties door de ESMA
De ESMA brengt een advies uit aan elke bevoegde autoriteit die een benchmark uit een derde land heeft bekrachtigd, waarbij wordt beoordeeld hoe die bevoegde autoriteit de relevante vereisten van artikel 33 en de vereisten van enige relevante gedelegeerde handeling en technische reguleringsnormen of technische uitvoeringsnormen op basis van deze verordening toepast.
|
Artikel 6
Wijzigingen van Verordening (EU) 2015/847
Verordening (EU) 2015/847 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 15 wordt lid 1 vervangen door: „1. Op de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening is Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (*58) van toepassing. Persoonsgegevens die op grond van deze verordening door de Commissie of de EBA worden verwerkt, zijn onderworpen aan Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*59). (*58) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1)." (*59) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295, van 21.11.2018, blz. 39).“;" |
2) |
in artikel 17 wordt lid 3 vervangen door: „3. Uiterlijk op 26 juni 2017 stellen de lidstaten de Commissie en het Gemengd Comité van de ESA’s in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften. Nadien stellen de lidstaten de Commissie en de EBA zonder onnodige vertraging van eventuele latere wijzigingen in kennis.“; |
3) |
in artikel 22 wordt lid 2 vervangen door: „2. Na een kennisgeving overeenkomstig artikel 17, lid 3, brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van hoofdstuk IV, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende gevallen.“; |
4) |
artikel 25 wordt vervangen door: „Artikel 25 Richtsnoeren voor de uitvoering Uiterlijk op 26 juni 2017 verstrekken de ESA’s aan de bevoegde autoriteiten en de betalingsdienstaanbieders richtsnoeren overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 inzake maatregelen die in overeenstemming met deze verordening moeten worden genomen, in het bijzonder wat betreft de uitvoering van de artikelen 7, 8, 11 en 12 daarvan. Met ingang van 1 januari 2020 verstrekt de EBA, in voorkomend geval, dergelijke richtsnoeren.“. |
Artikel 7
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De artikelen 1, 2, 3 en 6 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2020. De artikelen 4 en 5 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Straatsburg, 18 december 2019.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
D.M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitter
T. TUPPURAINEN
-
Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 2 december 2019.
-
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
-
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
-
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
-
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
-
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie („EOM“) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
-
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
-
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
-
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
-
Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.