Verordening 2019/2176 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1092/2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de EU op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s - Hoofdinhoud
27.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 334/146 |
VERORDENING (EU) 2019/2176 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 18 december 2019
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1092/2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) hebben het Europees Parlement en de Raad, op basis van een verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 8 augustus 2014 betreffende de taken en de organisatie van het Europees Comité voor systeemrisico’s, zich over de Verordening (EU) nr. 1092/2010 gebogen om na te gaan of de taken en de organisatie van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) moeten worden herzien. Ook zijn de nadere bepalingen voor de aanwijzing van de voorzitter van het ESRB geëvalueerd. |
(2) |
In de effectenbeoordeling van de Commissie bij haar voorstel voor onderhavige verordening wordt geconcludeerd dat het ESRB over het algemeen weliswaar goed functioneert, maar dat op een aantal specifieke punten verbeteringen nodig zijn. |
(3) |
Recente institutionele wijzigingen in verband met de bankenunie in combinatie met pogingen om een kapitaalmarktenunie tot stand te brengen, evenals technologische veranderingen, hebben tot een daadwerkelijke wijziging van de operationele omgeving van het ESRB geleid. Het ESRB moet bijdragen aan het voorkomen of beperken van systeemrisico’s voor de financiële stabiliteit in de Unie en aldus aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt. Macroprudentieel toezicht van de Unie op het financiële stelsel vormt een integrerend onderdeel van het Europees Systeem voor financieel toezicht. Institutionele regelingen die micro- en macroprudentiële risico’s op doeltreffende wijze vaststellen en aanpakken, kunnen ervoor zorgen dat alle belanghebbenden voldoende vertrouwen hebben om, met name grensoverschrijdende, financiële activiteiten te ontplooien. Het ESRB moet uiteenlopende benaderingen helpen voorkomen en bijdragen aan een beter functioneren van de interne markt door een tijdige en consequente beleidsrespons van de lidstaten op vastgestelde systeemrisico’s in de hand te werken. |
(4) |
De brede ledenbasis van de algemene raad van het ESRB (de „Algemene Raad“) is een belangrijke troef. Recente ontwikkelingen in de structuur van het financiële toezicht van de Unie, met name de totstandbrenging van een bankenunie, zijn echter niet tot uiting gekomen in de samenstelling van de algemene raad. Om die reden moeten de voorzitter van de Raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB) en de voorzitter van de gemeenschappelijke afwikkelingsraad zoals opgericht bij Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (5) niet-stemgerechtigde leden van de algemene raad worden. In het technisch adviescomité van het ESRB (het „technisch adviescomité“) moeten overeenkomstige aanpassingen worden aangebracht. |
(5) |
De president van de ECB heeft het ESRB gedurende de eerste vijf jaar sinds de oprichting ervan, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1092/2010 tot 15 december 2015 en nadien voorgezeten, waarna hij het voorzitterschap ad interim is blijven waarnemen. Tijdens deze periode heeft de president van de ECB gezag en geloofwaardigheid verleend aan het ESRB en ervoor gezorgd dat het daadwerkelijk kan vertrouwen en voortbouwen op de deskundigheid van de ECB op het gebied van financiële stabiliteit. Daarom is het passend dat de president van de ECB het ESRB permanent voorzit. |
(6) |
Het ESRB is belast met het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel binnen de Unie en draagt bij aan het voorkomen of beperken van systeemrisico’s in de Unie als geheel of in delen daarvan, en brengt ook de risico’s voor de financiële stabiliteit in kaart en bespreekt die risico’s, ongeacht de oorsprong ervan. Monetaire omstandigheden kunnen gevolgen hebben voor de financiële stabiliteit en het valt onder het mandaat voor macroprudentieel toezicht van het ESRB om die gevolgen te bespreken, met volledige inachtneming van de onafhankelijkheid van de centrale banken. Het ESRB is tevens verantwoordelijk voor het monitoren en beoordelen van de risico’s voor de financiële stabiliteit die voortvloeien uit ontwikkelingen met mogelijke gevolgen op sectoraal niveau of op het niveau van het financiële stelsel als geheel, met inbegrip van risico’s en kwetsbaarheden die het gevolg zijn van technologische veranderingen of van milieu- of sociale factoren. Het ESRB moet ook de ontwikkelingen buiten de banksector, met inbegrip van die welke tot de voltooiing van de kapitaalmarktenunie leiden, analyseren. |
(7) |
De leden van de algemene raad zijn collectief verantwoordelijk voor het vervullen van de opdracht, de doelstellingen en de taken van het ESRB. Alle leden zijn ook verantwoordelijk voor het opstellen van de agenda en het werkprogramma van het ESRB en voor het actief bijdragen tot de gewone werkzaamheden ervan, waaronder het onder de aandacht van andere leden van de algemene raad brengen van belangwekkende onderwerpen. |
(8) |
Om de zichtbaarheid van het ESRB te versterken, moet de voorzitter van het ESRB aan de eerste vicevoorzitter of, indien de eerste vicevoorzitter niet beschikbaar is en waar passend, aan de tweede vicevoorzitter of aan het hoofd van het secretariaat van het ESRB bepaalde taken, bijvoorbeeld met betrekking tot de externe vertegenwoordiging van het ESRB, kunnen delegeren. Een dergelijke delegatie omvat geen deelname aan openbare hoorzittingen noch aan besprekingen achter gesloten deuren in het Europees Parlement. |
(9) |
Om te zorgen voor de nodige flexibiliteit wat betreft de keuze van het stemgerechtigde lid van de algemene raad, moeten de lidstaten zelf hun stemgerechtigde lid kunnen kiezen uit de president van de nationale centrale bank en een vertegenwoordiger op hoog niveau van een overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) of Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) aangewezen autoriteit, indien die aangewezen autoriteit in haar bevoegdheidsgebied een leidende rol speelt op het gebied van financiële stabiliteit. Die flexibiliteit inzake de keuze van het stemgerechtigde lid van de algemene raad geldt niet voor lidstaten waar de nationale centrale bank een overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013 aangewezen autoriteit is. Om politieke beïnvloeding te voorkomen, mag geen enkel lid van de algemene raad een functie bij de centrale overheid van een lidstaat uitoefenen. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1092/2010 is de eerste vicevoorzitter van het ESRB tot op heden door de leden van de algemene raad van de ECB uit hun midden verkozen, rekening houdend met de noodzaak van evenwichtige vertegenwoordiging van lidstaten in het algemeen en van lidstaten die de euro als munt hebben en lidstaten die de euro niet als munt hebben. Naar aanleiding van de totstandbrenging van de bankenunie moet de verwijzing naar de lidstaten die de euro als munt hebben en die welke de euro niet als munt hebben, vervangen worden door een verwijzing naar de lidstaten die aan de bankenunie deelnemen in de zin van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (8) en die welke niet daaraan deelnemen. De eerste vicevoorzitter moet door de nationale stemgerechtigde leden van de algemene raad uit hun midden worden verkozen zodat de grotere flexibiliteit met betrekking tot het lidmaatschap van de algemene raad tot uiting komt. |
(11) |
Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad (9) bepaalt dat het hoofd van het secretariaat van het ESRB door de ECB in overleg met de algemene raad moet worden aangesteld. Om het profiel van het hoofd van het secretariaat van het ESRB beter tot uiting te doen komen, moet de algemene raad in een open en transparante procedure evalueren of de voorgedragen kandidaten voor het ambt van hoofd van het secretariaat van het ESRB beschikken over de kwaliteiten en ervaring die noodzakelijk zijn om het secretariaat te leiden. De ECB moet overwegen de selectieprocedure systematisch open te stellen voor externe kandidaten. De algemene raad moet het Europees Parlement en de Raad inlichten over de beoordelingsprocedure. Voorts moeten de taken van het hoofd van het secretariaat van het ESRB worden verduidelijkt. |
(12) |
Aangezien Verordening (EU) nr. 1092/2010 is opgenomen in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, moet artikel 9, lid 5, van die verordening worden gewijzigd. |
(13) |
Om de kosten te drukken en de procedures efficiënter te maken, moet het aantal vertegenwoordigers van de Commissie in het technisch adviescomité worden verminderd van de huidige twee vertegenwoordigers tot één vertegenwoordiger. |
(14) |
De ECB moet worden toegevoegd als mogelijk adressaat van de ESRB-waarschuwingen en -aanbevelingen met betrekking tot taken die haar overeenkomstig artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 2, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 zijn toegewezen. De op grond van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (10) door de lidstaten aangewezen afwikkelingsautoriteiten en de bij Verordening (EU) nr. 806/2014 opgerichte Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad moeten ook aan de lijst van mogelijke adressaten worden toegevoegd. Krachtens Verordening (EU) nr. 1092/2010 moeten die waarschuwingen en aanbevelingen worden toegezonden aan de Raad en de Commissie, en indien zij tot één of meer nationale toezichthoudende autoriteiten zijn gericht, ook aan de bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (11) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), aan de bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (12) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en aan de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (13) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten; hierna gezamenlijk „ESA’s“ genoemd). Met het oog op meer democratische controle en meer transparantie moeten alle waarschuwingen en aanbevelingen van het ESRB ook worden toegezonden aan het Europees Parlement en de ESA’s. In voorkomend geval moet de algemene raad eisen dat een overeenkomst wordt gesloten ter waarborging van de vertrouwelijkheid bij het toezenden van vertrouwelijke of niet-openbare waarschuwingen of aanbevelingen. |
(15) |
De leden van het ESRB uit nationale centrale banken, nationale toezichthoudende autoriteiten en nationale autoriteiten die zijn belast met het voeren van macroprudentieel beleid moeten gebruik kunnen maken van de informatie die zij van het ESRB tijdens de uitoefening van hun taken en met betrekking tot de taken van de ESRB ontvangen, onder meer voor de uitoefening van hun wettelijke taken. |
(16) |
Het ESRB moet de uitwisseling van informatie in verband met maatregelen voor het ondervangen van systeemrisico in het gehele financiële stelsel van de Unie tussen nationale autoriteiten of organen die verantwoordelijk zijn voor de stabiliteit van het financiële stelsel en de organen van de Unie faciliteren. |
(17) |
Ter waarborging van de kwaliteit en de relevantie van ESRB-adviezen, -aanbevelingen, -waarschuwingen en -besluiten wordt van het technisch adviescomité en het wetenschappelijk adviescomité verwacht dat zij, indien noodzakelijk, in een vroeg stadium en op een open en transparante wijze belanghebbenden raadplegen, en dit op een zo breed mogelijke schaal teneinde een inclusieve benadering ten opzichte van alle belanghebbenden te waarborgen. |
(18) |
Bij de evaluatie van de opdracht en organisatie van het ESRB moet de Commissie met name eventuele alternatieve institutionele modellen in overweging nemen. Ook moet zij nagaan of er in de organisatie van het ESRB nog steeds sprake is van een passend evenwicht tussen de lidstaten die deelnemen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1024/2013 en de lidstaten die niet deelnemen. |
(19) |
Verordening (EU) nr. 1092/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1092/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 2 wordt punt c) vervangen door:
|
2) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Andere adviesbronnen „Bij het vervullen van de in artikel 3, lid 2, vastgelegde taken raadpleegt het ESRB indien nodig ook relevante belanghebbenden uit de private sector. Dit overleg wordt op zo breed mogelijke schaal gepleegd, ter waarborging van een inclusieve benadering ten aanzien van alle geïnteresseerde partijen en relevante financiële sectoren, en de belanghebbenden krijgen een redelijke termijn om te reageren.“. |
12) |
In artikel 15 wordt lid 7 vervangen door: „7. Alvorens in te gaan op een verzoek om informatie in niet-samengevatte of niet-geaggregeerde vorm over toezichtskwesties, raadpleegt het ESRB naar behoren de betrokken Europese toezichthoudende autoriteit om zich ervan te vergewissen dat het verzoek gerechtvaardigd en evenredig is. Indien de betrokken Europese toezichthoudende autoriteit het verzoek niet gerechtvaardigd en evenredig acht, stuurt zij het onverwijld aan het ESRB terug en vraagt zij om aanvullende motivering. Nadat het ESRB aan de betrokken Europese toezichthoudende autoriteit de aanvullende motivering heeft verstrekt, zenden de adressaten van het verzoek de gevraagde informatie aan het ESRB toe, mits zij rechtmatige toegang hebben tot de betreffende informatie.“. |
13) |
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
In artikel 17 worden de leden 1 en 2 vervangen door: „1. Indien een in artikel 3, lid 2, punt d), bedoelde aanbeveling is gericht tot een van de in artikel 16, lid 2, bedoelde adressaten, deelt de adressaat het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB mee welke maatregelen hij in respons op de aanbeveling heeft genomen en verstrekt hij een motivering ingeval geen actie wordt ondernomen. In voorkomend geval stelt het ESRB, met inachtneming van strikte geheimhoudingsvoorschriften, de ESA’s onverwijld in kennis van de ontvangen antwoorden.
|
15) |
In artikel 18 wordt lid 4 vervangen door: „4. Ingeval de algemene raad besluit een waarschuwing of aanbeveling niet openbaar te maken, nemen de adressaten en, indien van toepassing, het Europees Parlement, de Raad, en de ESA’s alle nodige maatregelen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van die waarschuwing of aanbeveling.“. |
16) |
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Artikel 20 wordt vervangen door: „Artikel 20 Herziening Uiterlijk 31 december 2024 brengt de Commissie, na raadpleging van de ESRB-leden, verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de vraag of het noodzakelijk is de opdracht of organisatie van het ESRB te herzien, waarbij tevens mogelijke alternatieve modellen voor het huidige in overweging worden genomen.“. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 18 december 2019.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
D.M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitter
T. TUPPURAINEN
-
Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2019 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en Besluit van de Raad van 2 december 2019.
-
Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
-
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
-
Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
-
Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162).
-
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
-
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
-
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.