Verordening 2020/2227 - Wijziging van Verordening (EU) 2017/2403 wat betreft vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie - Hoofdinhoud
28.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 437/102 |
VERORDENING (EU) 2020/2227 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 23 december 2020
tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2403 wat betreft vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken op grond van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). |
(2) |
Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2) (“terugtrekkingsakkoord”) voorziet in regelingen op grond waarvan bepalingen van het Unierecht op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing blijven tot na de datum waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk. Het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is gedurende de overgangsperiode overeenkomstig het terugtrekkingsakkoord van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk en zal ophouden van toepassing te zijn op 31 december 2020. |
(3) |
Wanneer het GVB ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, maken de wateren van het Verenigd Koninkrijk (de territoriale wateren en de aangrenzende exclusieve economische zone) geen deel meer uit van de wateren van de Unie. Bij gebrek aan een overeenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk waarin bepalingen inzake visserij zijn opgenomen, lopen vissersvaartuigen van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk bijgevolg het risico de eventueel voor 2021 beschikbare vangstmogelijkheden niet ten volle te kunnen benutten. |
(4) |
Om de duurzaamheid van de visserij te waarborgen en in het licht van het belang van de visserij voor het levensonderhoud van tal van gemeenschappen in de Unie en het Verenigd Koninkrijk, moet de mogelijkheid voor regelingen betreffende ononderbroken wederzijdse toegang voor vissersvaartuigen van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk tot elkaars wateren na 31 december 2020 worden opengehouden. Het doel van deze verordening is het geschikte juridische kader voor zulke wederzijdse toegang te creëren. |
(5) |
De territoriale werkingssfeer van deze verordening en elke hierin vervatte verwijzing naar het Verenigd Koninkrijk heeft geen betrekking op Gibraltar. |
(6) |
De vangstmogelijkheden voor 2021 moeten door de Unie en het Verenigd Koninkrijk worden vastgesteld met volledige inachtneming van de voorschriften van de artikelen 61 en 62 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (3). Om een duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen en stabiliteit in de wateren van de Unie en de wateren van het Verenigd Koninkrijk te waarborgen, moeten de quotumtoewijzingen en aandelen daarvan voor de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk worden vastgesteld overeenkomstig het respectieve toepasselijke recht van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk. |
(7) |
In het licht van de reeds lang bestaande visserijpatronen van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in wateren van de Unie en vice versa, en met het oog op het verkrijgen van wederzijdse toegang tot elkaars wateren, moet de Unie voorzien in een mechanisme waarbij vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk toegang hebben tot wateren van de Unie door middel van machtigingen, zodat zij de aan het Verenigd Koninkrijk toegekende quota-aandelen kunnen benutten onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor vissersvaartuigen van de Unie. Zulke vismachtigingen mogen alleen worden verleend indien en voor zover het Verenigd Koninkrijk machtigingen blijft verstrekken aan vissersvaartuigen van de Unie om hun visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk voort te zetten. |
(8) |
In Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn de regels vastgesteld voor de afgifte en het beheer van vismachtigingen voor vissersvaartuigen in wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van een derde land vallen, en voor vissersvaartuigen van derde landen die visserijactiviteiten verrichten in de wateren van de Unie. |
(9) |
Verordening (EU) 2017/2403 bevat regels voor visserijactiviteiten die worden verricht door vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van een derde land buiten het kader van een overeenkomst, en bepaalt dat een vlaggenlidstaat rechtstreekse machtigingen mag toekennen en welke de voorwaarden en procedures voor de toekenning van zulke machtigingen zijn. Gelet op het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat visserijactiviteiten verricht in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, zouden deze voorwaarden en procedures, bij gebrek aan een overeenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk waarin bepalingen inzake visserij zijn opgenomen, leiden tot aanzienlijke vertragingen en grotere administratieve lasten. Het is daarom noodzakelijk te voorzien in specifieke voorwaarden en procedures die de afgifte van machtigingen door het Verenigd Koninkrijk aan vissersvaartuigen van de Unie voor visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk moeten vergemakkelijken. |
(10) |
Er moet worden afgeweken van de regels die gelden voor vissersvaartuigen van derde landen en er moeten specifieke voorwaarden en procedures worden vastgelegd voor de afgifte van machtigingen door de Unie aan vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk voor visserijactiviteiten in de wateren van de Unie. |
(11) |
Verordening (EU) 2017/2403 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
De overgangsperiode waarin het terugtrekkingsakkoord voorziet, loopt af op 31 december 2020. Bij gebrek aan een tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk gesloten overeenkomst waarin bepalingen inzake visserij zijn opgenomen, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet zij van toepassing zijn met ingang van de dag na die waarop het Unierecht ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de artikelen 126 en 127 van het terugtrekkingsakkoord. Als noodmaatregel moet zij van toepassing zijn tot en met de eerste van de volgende data: 31 december 2021, of de datum waarop een overeenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk waarin bepalingen inzake visserij zijn opgenomen in werking treedt of voorlopig wordt toegepast. |
(13) |
Gezien de noodzaak om deze verordening vast te stellen vóór de dag waarop het Unierecht ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de artikelen 126 en 127 van het terugtrekkingsakkoord, en de noodzaak om uiterlijk op die dag te voorzien in procedures voor de verlening van machtigingen voor duurzame visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie, op basis van wederkerigheid, teneinde een abrupte onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen, werd het passend geacht te voorzien in een uitzondering op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. |
(14) |
Om zowel de exploitanten van de Unie als die van het Verenigd Koninkrijk in staat te stellen te blijven vissen, mogen vismachtigingen voor visserijactiviteiten in de wateren van de Unie slechts worden verleend aan vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk indien en voor zover de Commissie zich ervan heeft vergewist dat het Verenigd Koninkrijk op basis van wederkerigheid toegangsrechten verleent aan vissersvaartuigen van de Unie om visserijactiviteiten te verrichten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2403
Verordening (EU) 2017/2403 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan titel II, hoofdstuk II, wordt de volgende afdeling toegevoegd: “Afdeling 4 Visserijactiviteiten door vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van het Verenigd Koninkrijk Artikel 18 bis Toepassingsgebied In afwijking van afdeling 3 is deze afdeling van toepassing op visserijactiviteiten die worden verricht door vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van het Verenigd Koninkrijk. Artikel 18 ter Definitie Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder “wateren van het Verenigd Koninkrijk” verstaan: de wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van het Verenigd Koninkrijk vallen zoals is vastgesteld in overeenstemming met het internationaal recht. Artikel 18 quater Procedure voor het verkrijgen van een vismachtiging van het Verenigd Koninkrijk
Artikel 18 quinquies Monitoring De Commissie monitort de afgifte van vismachtigingen door het Verenigd Koninkrijk voor visserijactiviteiten die worden verricht door vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van het Verenigd Koninkrijk.”. |
2) |
De volgende titel wordt ingevoegd: “TITEL III bis VISSERIJACTIVITEITEN DOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK IN DE WATEREN VAN DE UNIE Artikel 38 bis Toepassingsgebied In afwijking van titel III is deze titel van toepassing op visserijactiviteiten die worden verricht door vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie. Artikel 38 ter Visserijactiviteiten door vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk Vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk mogen visserijactiviteiten verrichten in wateren van de Unie, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn uiteengezet in de toepasselijke wetgeving van de Unie, op voorwaarde dat vissersvaartuigen van de Unie op basis van wederkerigheid toegang krijgen om visserijactiviteiten te verrichten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk. Artikel 38 quater Algemene beginselen
Artikel 38 quinquies Procedure voor het verkrijgen van vismachtigingen
Artikel 38 sexies Beheer van vismachtigingen
Artikel 38 septies Sluiting van visserijactiviteiten
Artikel 38 octies Overschrijding van quota in de wateren van de Unie Wanneer de Commissie vaststelt dat het Verenigd Koninkrijk de quota heeft overschreden die het voor een bestand of een groep bestanden toegewezen heeft gekregen, past de Commissie verlagingen toe op andere aan het Verenigd Koninkrijk toegewezen quota. De Commissie streeft ernaar de verlaging te doen stroken met de verlagingen die in vergelijkbare omstandigheden aan lidstaten worden opgelegd. Artikel 38 nonies Controle en handhaving
|
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
-
1.Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
-
2.Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop het Unierecht ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de artikelen 126 en 127 van het terugtrekkingsakkoord, tot en met de eerste van de volgende data:
a) |
31 december 2021; |
b) |
de datum waarop een overeenkomst tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk waarin bepalingen inzake visserij zijn opgenomen, in werking treedt of voorlopig wordt toegepast. |
-
3.Deze verordening wordt echter niet van toepassing indien, uiterlijk op de datum van inwerkingtreding van deze verordening, de in lid 2, onder b), bedoelde overeenkomst in werking treedt of voorlopig wordt toegepast.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 december 2020.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
D.M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitter
-
M.ROTH
-
Standpunt van het Europees Parlement van 18 december 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 december 2020.
-
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de overeenkomst van 28 juli 1994 inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 3).
-
Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.