Besluit 2021/351 - Standpunt EU op de bijeenkomst van de partijen bij de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

1.

Wettekst

26.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 68/184

 

BESLUIT (EU) 2021/351 VAN DE RAAD

van 22 februari 2021

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen op de bijeenkomst van de partijen bij de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (“de overeenkomst”), waarover is onderhandeld onder de auspiciën van de Voedsel- en Landbouworganisatie (de “FAO”), waarvan de Unie lid is, is door de Unie goedgekeurd door middel van Besluit 2011/443/EU van de Raad (1). De overeenkomst is op 5 juni 2016 in werking getreden.

 

(2)

De bijeenkomst van de partijen is het besluitvormingsorgaan in het kader van de overeenkomst en is bevoegd voor de vaststelling van maatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen die bindend zijn voor de partijen. Zij vindt elke twee jaar plaats, of vaker indien zij daartoe besluit.

 

(3)

In artikel 24, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat de FAO vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst een bijeenkomst van de partijen moet organiseren teneinde te evalueren en te beoordelen of de overeenkomst doeltreffend is voor het bereiken van de erin vooropgestelde doelstelling (“de eerste evaluatiebijeenkomst”). De partijen moeten vervolgens besluiten of meer van dergelijke bijeenkomsten vereist zijn. Als de partijen dat noodzakelijk achten of op schriftelijk verzoek van een partij kunnen ook op andere momenten bijzondere bijeenkomsten worden gehouden.

 

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen voor de eerste evaluatiebijeenkomst, die gepland is voor 31 mei tot en met 4 juni 2021, alsook voor de drie daaropvolgende tweejaarlijkse bijeenkomsten van de partijen en eventuele bijbehorende intersessionele bijeenkomsten, aangezien de maatregelen uit hoofde van de overeenkomst voor de Unie bindend zullen zijn en beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het recht van de Unie, te weten de Verordeningen (EG) nr. 1005/2008 (2) en (EG) nr. 1224/2009 (3) van de Raad, Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (5).

 

(5)

Aangezien in het standpunt van de Unie rekening moet worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen, op basis van relevante informatie die voor of tijdens de bijeenkomsten van de partijen wordt gepresenteerd, moeten tevens procedures worden vastgesteld voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de bijeenkomst van de partijen, zulks in overeenstemming met het in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie.

 

(6)

Het doel van de overeenkomst is om, aan de hand van de tenuitvoerlegging van doeltreffende havenstaatmaatregelen, IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. De overeenkomst vermindert de prikkel voor vaartuigen die betrokken zijn bij IOO-visserij om hun activiteiten voort te zetten, terwijl ook wordt verhinderd dat visserijproducten afkomstig van IOO-visserij op de nationale en internationale markten terechtkomen.

 

(7)

IOO-visserij vormt een van de ernstigste bedreigingen voor de duurzame exploitatie van de levende aquatische rijkdommen, namelijk een bedreiging die het fundament zelf van het gemeenschappelijk visserijbeleid van de Unie alsook van de internationale inspanningen ter bevordering van betere oceaangovernance in gevaar brengt.

 

(8)

De bijeenkomst van de partijen is verantwoordelijk voor de vaststelling van maatregelen die de uitvoering van de overeenkomst waarborgen en zodoende voor de instandhouding op lange termijn en het duurzame gebruik van levende mariene rijkdommen en mariene ecosystemen. De Unie moet in de bijeenkomst van de partijen teneinde een actieve, doeltreffende en constructieve rol spelen om de uitvoering van de overeenkomst te waarborgen en de internationale samenwerking op het gebied van IOO-visserij te bevorderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de bijeenkomst van de partijen bij de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, is in overeenstemming met de beginselen en richtsnoeren van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de bijeenkomst van de partijen (6).
  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde standpunt wordt vastgesteld voor de eerste evaluatiebijeenkomst, en voor de drie daaropvolgende tweejaarlijkse bijeenkomsten van de partijen en eventuele bijbehorende intersessionele bijeenkomsten.

Artikel 2

  • 1. 
    Vóór elke bijeenkomst van de partijen worden, wanneer dat lichaam besluiten met rechtsgevolgen voor de Unie dient vast te stellen, de nodige stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat in het standpunt dat namens de Unie tot uitdrukking zal worden gebracht, rekening wordt gehouden met de aan de Commissie verstrekte recentste wetenschappelijke en andere relevante informatie, overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde beginselen en richtsnoeren.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 en op basis van de in dat lid bedoelde informatie dient de Commissie, tijdig vóór elke bijeenkomst van de partijen, een schriftelijk document in bij de Raad met de voorgestelde nadere bepaling van het standpunt van de Unie met het oog op bespreking en goedkeuring van de nadere bijzonderheden van het namens de Unie tot uitdrukking te brengen standpunt.
  • 3. 
    Indien tijdens een bijeenkomst van de partijen, ook ter plaatse, geen overeenstemming kan worden bereikt over het verwerken van nieuwe elementen in het door de Unie in te nemen standpunt, wordt de zaak voorgelegd aan de Raad of zijn voorbereidende instanties.

Artikel 3

Het in artikel 1, lid 1, bedoelde bijlage I vervatte standpunt wordt uiterlijk vóór de bijeenkomst van de partijen die volgt op de derde tweejaarlijkse bijeenkomst van de partijen na de de eerste evaluatiebijeenkomst door de Raad getoetst en, waar passend, op voorstel van de Commissie door de Raad herzien.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BORRELL FONTELLES
 

  • (1) 
    Besluit 2011/443/EU van de Raad van 20 juni 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 191 van 22.7.2011, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
  • (5) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
  • (6) 
    Zie document ST 5410/21 op http://register.consilium.europa.eu
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.