Verordening 2021/768 - Uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de EU en tot intrekking Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014

1.

Wettekst

11.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 165/1

 

VERORDENING (EU, Euratom) 2021/768 VAN DE RAAD

van 30 april 2021

tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 311, vierde alinea,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (1), en met name artikel 10,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De procedure voor de berekening en budgettering van het saldo van de jaarlijkse begroting, de voorschriften en regelingen welke noodzakelijk zijn voor de controle en het toezicht op de inning van eigen middelen en eventuele toepasselijke rapportagevereisten zijn belangrijke elementen van het stelsel van eigen middelen van de Unie die de bepalingen van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 op een meer gedetailleerde wijze aanvullen. Voor dergelijke bepalingen van algemene aard die van toepassing zijn op alle categorieën eigen middelen, is passend parlementair toezicht als voorzien in de Verdragen vereist.

 

(2)

Om redenen van samenhang moeten de bepalingen inzake controles van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 (3) van de Raad in deze verordening worden opgenomen.

 

(3)

Om een evenwichtige begroting te waarborgen, dient het eventuele overschot van de ontvangsten van de Unie ten opzichte van de totale werkelijke uitgaven gedurende een begrotingsjaar naar het volgende begrotingsjaar te worden overgedragen. Het over te hevelen saldo dient daarom te worden vastgesteld.

 

(4)

De lidstaten dienen de nodige verificaties en onderzoeken met betrekking tot de berekening, de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen van de Unie verrichten. Om de toepassing van de financiële voorschriften betreffende de eigen middelen te vergemakkelijken, dienen de lidstaten met de Commissie samen te werken.

 

(5)

De transparantie van het stelsel van eigen middelen van de Unie moet worden gewaarborgd door de verstrekking van adequate informatie aan het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten dienen daarom de documenten en inlichtingen ter beschikking te stellen aan de Commissie die nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie ten aanzien van de eigen middelen van de Unie, en die documenten en inlichtingen indien nodig aan haar toe te sturen.

 

(6)

Met het oog op duidelijkheid en consistentie dienen bepalingen te worden vastgesteld inzake de bevoegdheden en verplichtingen van ambtenaren, andere personeelsleden en gedetacheerde nationale deskundigen die deelnemen aan controles betreffende de eigen middelen van de Unie. Er dient met name te worden bepaald aan welke voorschriften alle ambtenaren en andere personeelsleden van de Unie en gedetacheerde nationale deskundigen dienen te voldoen met betrekking tot het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens. De status van gedetacheerde nationale deskundigen dient te worden bepaald en er dient te worden voorzien in de mogelijkheid dat een lidstaat bezwaar maakt tegen de aanwezigheid bij een controle van ambtenaren van andere lidstaten.

 

(7)

Het mechanisme voor de verslaglegging aan de Commissie door de lidstaten die met de inning van de eigen middelen belast zijn, moet de Commissie in staat stellen toezicht te houden op het optreden van de lidstaten ter inning van de eigen middelen, in het bijzonder wanneer sprake is van fraude of onregelmatigheden.

 

(8)

Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend met betrekking tot het vaststellen van nadere regels voor de melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen en de goedkeuring van jaarverslagen van de lidstaten over door hen uitgevoerde controles. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4).

 

(9)

Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen waarbij nadere regels worden vastgesteld voor de melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen en de goedkeuring van jaarverslagen van de lidstaten over door hen uitgevoerde controles dient de raadplegingsprocedure te worden gevolgd, gezien de technische aard van die handelingen, die voor rapportagedoeleinden vereist zijn.

 

(10)

Voor bepalingen van algemene aard die van toepassing zijn op alle categorieën eigen middelen, is passend parlementair toezicht als voorzien in de Verdragen vereist.

 

(11)

Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad (5) dient te worden ingetrokken.

 

(12)

Om redenen van consistentie dient deze verordening op dezelfde dag in werking te treden als, Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 en dient zij vanaf dezelfde datum van toepassing als van dat besluit van toepassing te zijn, dat wil zeggen, met ingang van 1 januari 2021,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VASTSTELLING VAN DE EIGEN MIDDELEN

Artikel 1

Berekening en opneming in de begroting van het saldo

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 8 van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 wordt het saldo van een begrotingsjaar gevormd door het verschil tussen de totale ontvangsten die uit hoofde van dat begrotingsjaar zijn geïnd en het bedrag van de uit de kredieten van dat begrotingsjaar verrichte betalingen, vermeerderd met het bedrag van de volgens artikel 12 van Verordening (EU, Euratom)2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (6) (“het Financieel Reglement”) overgedragen kredieten van hetzelfde begrotingsjaar.

Dat verschil wordt verhoogd of verlaagd met het nettobedrag dat voortvloeit uit het vervallen van kredieten die zijn overgedragen van eerdere begrotingsjaren. In afwijking van artikel 8, lid 1, van het Financieel Reglement wordt het verschil eveneens verhoogd of verlaagd met:

 

a)

overschrijdingen, als gevolg van veranderingen van de eurokoersen, bij het verrichten van betalingen uit niet-gesplitste kredieten die volgens artikel 12, leden 1 en 4, van het Financieel Reglement van het voorgaande begrotingsjaar zijn overgedragen;

 

b)

het saldo van de tijdens het begrotingsjaar behaalde koerswinsten en geleden koersverliezen.

  • 2. 
    Vóór het einde van de maand oktober van elk begrotingsjaar stelt de Commissie aan de hand van de gegevens waarover zij op dat tijdstip beschikt, een raming op van de ontvangsten aan eigen middelen van het gehele jaar. Indien daarbij belangrijke verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen naar voren komen, kunnen deze het voorwerp zijn van een nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar of van een gewijzigde begroting voor het lopende begrotingsjaar.

HOOFDSTUK II

Bepalingen op het gebied van controle en toezicht en relevante rapportagevereisten

Artikel 2

Controle- en toezichtmaatregelen

  • 1. 
    De in artikel 2, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen worden gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van deze verordening, onverminderd Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 en Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad (7).
  • 2. 
    De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 ter beschikking van de Commissie worden gesteld.
  • 3. 
    Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt a), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde traditionele eigen middelen:
 

a)

verrichten de lidstaten de verificaties en onderzoeken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van die eigen middelen;

 

b)

verrichten de lidstaten op verzoek van de Commissie aanvullende controles. De Commissie geeft in haar verzoek aan waarom een aanvullende controle gerechtvaardigd is. De Commissie kan tevens om de toezending van bepaalde stukken verzoeken;

 

c)

betrekken de lidstaten de Commissie op haar verzoek bij de controles die zij verrichten. Indien de Commissie bij een controle betrokken is, heeft zij, voor zover dit voor de toepassing van deze verordening vereist is, toegang tot de bewijsstukken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen en tot alle andere relevante documenten die op deze bewijsstukken betrekking hebben;

 

d)

mag de Commissie zelf controles ter plaatse verrichten. De personeelsleden die de Commissie tot dergelijke controles heeft gemachtigd, hebben toegang tot de documenten op dezelfde wijze als in het geval van de in punt c) bedoelde controles. De lidstaten faciliteren die controles.

  • 4. 
    Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt b), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053, bedoelde eigen middelen op basis van de btw worden de controles van de Commissie uitgevoerd samen met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat. Tijdens die controles verzekert de Commissie met name dat de verrichtingen ter berekening van de totale geïnde netto-opbrengsten uit btw correct werden uitgevoerd. Zij bevestigt tevens of de gebruikte gegevens geschikt waren en of de berekeningen om het bedrag te bepalen van die eigen middelen als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89, aan die verordening voldoen.
  • 5. 
    Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt c), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval, heeft de Commissie toegang tot de documenten betreffende de procedures en tot de in Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) en Beschikking 2005/270/EG van de Commissie (9) bedoelde gegevens. De controles van de Commissie worden uitgevoerd samen met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat. Tijdens die controles verzekert de Commissie dat de verrichtingen ter berekening van het gewicht van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval als bedoeld in artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 correct werden uitgevoerd.
  • 6. 
    Indien de controle- en toezichtmaatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 1, punt d), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni):
 

a)

controleert de Commissie ieder jaar, samen met de betrokken lidstaat, met name in de gevallen die zijn gesignaleerd in het kader van de in artikel 4 van Verordening (EU) 2019/516 bedoelde deskundigengroep, of de toegezonden grootheden geen fouten bevatten; indien het haar onmogelijk is op een andere wijze tot een gedegen beoordeling te komen, kan zij berekeningen en statistische grondslagen in afzonderlijke gevallen onderzoeken, met uitzondering van gegevens over specifieke rechtspersonen of natuurlijke personen;

 

b)

krijgt de Commissie tevens toegang tot de documenten betreffende de bronnen en methoden bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) 2019/516.

  • 7. 
    De in dit artikel bedoelde controle- en toezichtmaatregelen laten onverlet:
 

a)

de controles die de lidstaten uitvoeren overeenkomstig hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

 

b)

de maatregelen waarin de artikelen 287 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorzien;

 

c)

de controles die worden georganiseerd op grond van artikel 322, lid 1, punt b), VWEU.

  • 8. 
    Met het oog op de controle- en toezichtmaatregelen uit hoofde van de leden 3 tot en met 6, kan de Commissie de lidstaten verzoeken haar de relevante documenten en verslagen met betrekking tot de systemen die gebruikt zijn voor de inning van eigen middelen toe te zenden of dergelijke documenten en verslagen aan de Commissie ter beschikking te stellen.

Artikel 3

Bevoegdheden en verplichtingen van de gemachtigde personeelsleden van de Commissie

  • 1. 
    Voor het verrichten van de in artikel 2 bedoelde controles verleent de Commissie een specifieke machtiging aan enkele van haar ambtenaren of andere personeelsleden (“gemachtigde personeelsleden”).

De gemachtigde personeelsleden moeten voor elke controle in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven schriftelijk mandaat waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn omschreven.

Deskundigen die door de lidstaten bij de Commissie als nationale deskundigen zijn gedetacheerd kunnen deelnemen aan de controles.

Indien de betrokken lidstaat daarmee van tevoren uitdrukkelijk instemt, mag de Commissie de hulp inroepen van functionarissen van andere lidstaten in de hoedanigheid van waarnemer. De Commissie ziet erop toe dat die functionarissen voldoen aan het bepaalde in lid 3.

  • 2. 
    De gemachtigde personeelsleden gedragen zich bij de controles als bedoeld in artikel 2, op een wijze die verenigbaar is met de voorschriften die gelden voor de ambtenaren van de betrokken lidstaat. Zij zijn gebonden aan het beroepsgeheim onder de in lid 3 van dit artikel bepaalde voorwaarden.

De Commissie neemt het beginsel van statistische geheimhoudingsplicht als bepaald in Verordening (EG) nr. 223/2009 van de Raad en het Europees Parlement (10) in acht.

Een gemachtigd personeelslid mag, indien nodig, contact hebben met de belastingplichtigen, maar uitsluitend in het kader van de controles van traditionele eigen middelen en door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten op wier procedures voor de inning van eigen middelen de controles betrekking hebben.

  • 3. 
    De uit hoofde van deze verordening in welke vorm dan ook meegedeelde of ontvangen informatie valt onder het beroepsgeheim en geniet de bescherming die aan deze informatie wordt verleend door het recht van de lidstaat waar de informatie is verzameld en de overeenkomstige bepalingen die voor de instellingen van de Unie gelden.

De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt niet meegedeeld aan andere personen dan die personen welke in de instellingen van de Unie of in de lidstaten uit hoofde van hun functie bevoegd zijn daarvan kennis te hebben, noch gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin is voorzien in deze verordening, tenzij met de voorafgaande toestemming van de lidstaat waar de informatie is verzameld.

De eerste en de tweede alinea zijn van toepassing op alle ambtenaren en andere personeelsleden van de Unie en op gedetacheerde nationale deskundigen.

  • 4. 
    De Commissie ziet erop toe dat Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (11), Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (12) en andere voorschriften van de Unie en de lidstaten betreffende de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen door de gemachtigde personeelsleden en de andere personen die onder haar verantwoordelijkheid handelen.

Artikel 4

Voorbereiding en beheer van de controles

  • 1. 
    De Commissie stelt een lidstaat waar een controle zal plaatsvinden, daarvan tijdig in kennis met een naar behoren gemotiveerde mededeling. Functionarissen van de betrokken lidstaat kunnen aan de controle deelnemen.
  • 2. 
    Controles worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden leggen de gemachtigde personeelsleden de nodige contacten met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
  • 3. 
    Voor de controles waarbij de Commissie is betrokken, worden de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de bij de controle betrokken diensten verzorgd door de dienst die door de betrokken lidstaat is aangewezen.
  • 4. 
    De in artikel 2, lid 3, punt d), bedoelde controles ter plaatse met betrekking tot traditionele eigen middelen worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de diensten en, in voorkomend geval, de bij de controle betrokken belastingplichtigen, leggen de gemachtigde personeelsleden, voordat een controle ter plaatse plaatsvindt, de nodige contacten met de door de betrokken lidstaat aangewezen functionarissen. Voor dit type controle wordt hun mandaat vastgelegd in een document waarin het voorwerp en het doel van de controle zijn vermeld.
  • 5. 
    De lidstaten zien erop toe dat de diensten en instanties die verantwoordelijk zijn voor het berekenen, vaststellen, innen en ter beschikking stellen van de eigen middelen, alsmede de autoriteiten die zij met de controles ter zake hebben belast, de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

Ten behoeve van in artikel 2, lid 3, punt d), bedoelde controles ter plaatse met betrekking tot traditionele eigen middelen deelt de betrokken lidstaat de Commissie tijdig de identiteit en de hoedanigheid mede van de personen die zijn aangewezen om aan de controles deel te nemen en verleent hij de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand voor het vervullen van hun opdracht.

  • 6. 
    De resultaten van de controles en het toezicht bedoeld in artikel 2, behalve die verricht door de lidstaten, worden binnen drie maanden langs de geëigende kanalen ter kennis gebracht van de betrokken lidstaat. De lidstaat dient binnen drie maanden na ontvangst van het verslag zijn opmerkingen in. De Commissie kan echter in een naar behoren gemotiveerd verzoek de lidstaat vragen zijn opmerkingen over specifieke punten binnen één maand na ontvangst van het verslag in te dienen. De lidstaat kan het verzoek van de Commissie afwijzen door middel van een mededeling waarin de redenen voor de afwijzing worden vermeld.

De in de eerste alinea bedoelde resultaten en opmerkingen worden ter kennis gebracht van de lidstaten, samen met het beknopt verslag dat is opgesteld naar aanleiding van de controles betreffende de eigen middelen bedoeld in artikel 2, lid 1, punten b) en c), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053.

Als uit de controles ter plaatse of andere controles waarbij de Commissie de betrokken is, waar die controles betrekking hebben op traditionele eigen middelen, blijkt dat gegevens in de aan de Commissie gezonden verklaringen of declaraties inzake eigen middelen moeten worden gewijzigd of gecorrigeerd, en de correcties moeten worden aangebracht door middel van een actuele verklaring of declaratie, dan worden de aangebrachte wijzigingen in de daartoe opgestelde verklaring of declaratie aangeduid met een gepaste aantekening.

Artikel 5

Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen

  • 1. 
    Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, punt a), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde traditionele eigen middelen verstrekt elke lidstaat de Commissie binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal een beschrijving van de door hem ontdekte fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 EUR zijn gemoeid.

In de in de eerste alinea bedoelde periode geeft elke lidstaat een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de reeds aan de Commissie medegedeelde fraudegevallen en onregelmatigheden waarvoor niet eerder is aangegeven dat de betrokken rechten zijn geïnd, vervallen of niet geïnd.

  • 2. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de nadere bepalingen betreffende de in lid 1 van dit artikel bedoelde beschrijvingen worden vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
  • 3. 
    Een samenvatting van de in lid 1 van dit artikel bedoelde beschrijvingen wordt opgenomen in het verslag van de Commissie bedoeld in artikel 325, lid 5, VWEU.

Artikel 6

Rapportage door de lidstaten over de door hen uitgevoerde controles betreffende traditionele eigen middelen

  • 1. 
    De lidstaten brengen aan de Commissie jaarlijks uitvoerig verslag uit over hun controles inzake de traditionele eigen middelen en van de resultaten van de controles, alsmede de algemene gegevens en de principekwesties betreffende de belangrijkste problemen die bij de toepassing van de relevante verordeningen tot uitvoering van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 zijn gerezen, vooral die welke aanleiding hebben gegeven tot geschillen. De verslagen worden vóór 1 maart van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar aan de Commissie toegezonden. Op basis van de ontvangen verslagen stelt de Commissie een samenvattend verslag op, dat zij onder de aandacht van alle lidstaten brengt.
  • 2. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model van de in lid 1 van dit artikel bedoelde jaarlijkse verslagen van de lidstaten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
  • 3. 
    De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over het functioneren van het in artikel 2, lid 3, bedoelde controlestelsel voor de traditionele eigen middelen.

HOOFDSTUK III

COMITÉPROCEDURE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM) en, indien nodig, door andere comités. Het RCEM en de andere comités zijn comités in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

Slotbepalingen

Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 april 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A.P. ZACARIAS

 

  • (2) 
    Goedkeuring van 25 maart 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • (5) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 29).
  • (6) 
    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen en tot intrekking van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad (bni-verordening) (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 19).
  • (9) 
    Beschikking 2005/270/EG van de Commissie van 22 maart 2005 tot vaststelling van de tabellen voor het databanksysteem overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 86 van 5.4.2005, blz. 6).
  • Verordening (EG) nr. 223/2009 van de Raad en het Europees Parlement van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
  • Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
 

BIJLAGE

CONCORDANTIETABEL

 

Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014

Deze Verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 3, punt a)

Artikel 2, lid 3, punt a)

Artikel 2, lid 3, punt b)

Artikel 2, lid 3, punt b)

Artikel 2, lid 3, punt c)

Artikel 2, lid 3, punt c)

Artikel 2, lid 3, punt d)

Artikel 2, lid 3, punt d)

Artikel 2, lid 3 punt e)

Artikel 2,lid 7

Artikel 2, lid 4

Artikel 2, lid 4

Artikel 2, lid 5

Artikel 2, lid 5

Artikel 2, lid 6

Artikel 2, lid 6

Artikel 2, lid 8

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.